Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 februari 2006
gepubliceerd op 28 februari 2006

Ministerieel besluit tot intrekking van de machtiging van een beheersvennootschap van rechten om haar werkzaamheden op het nationale grondgebied uit te oefenen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011085
pub.
28/02/2006
prom.
17/02/2006
ELI
eli/besluit/2006/02/17/2006011085/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


17 FEBRUARI 2006. - Ministerieel besluit tot intrekking van de machtiging van een beheersvennootschap van rechten om haar werkzaamheden op het nationale grondgebied uit te oefenen


De Minister van Economie, Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op de artikels 67, lid 3 tot 6, en 76, lid 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 april 1995 betreffende de vergunning voor de vennootschappen voor het beheer van de rechten bedoeld in artikel 65 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op artikels 6 en 7;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 oktober 1995 waarbij de beheersvennootschap van rechten « URADEX » gemachtigd werd haar werkzaamheden op het nationale grondgebied uit te oefenen;

Overwegende dat de Vereniging voor het Innen, het Verdelen en de Verdediging van de Rechten van de Vertolkende en Uitvoerende Kunstenaars, afgekort 'Uradex', (burgerlijke vennootschap onder de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) herhaalde zware inbreuken pleegde op de bepalingen van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, alsook herhaalde schendingen van de statuten en het reglement, zoals hierna uiteengezet;

Overwegende dat de kennisgeving bedoeld in artikel 6 van voormeld koninklijk besluit van 6 april 1995, door de Minister gericht werd tot Uradex bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs op datum van 31 augustus 2005;

Dat Uradex, binnen de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 6, tweede lid, van voormeld koninklijk besluit van 6 april 1995, beroep aantekende door middel van een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs op datum van 28 oktober 2005;

Dat Uradex toegang had tot het dossier op 18 oktober 2005, op het adres WTC III, Simon Bolivarlaan 30, 1000 Brussel;

Dat Uradex gehoord werd op 21 december 2005 door de vertegenwoordiger van de minister, Mevr. Krista D'Haeseleer, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van het koninklijk besluit van 6 april 1995;

Overwegende dat Uradex erkend werd bij het ministerieel besluit van 24 oktober 1995, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 7 december 1995;

Dat Uradex gehouden is, voor het beheer van de naburige rechten waarvoor zij bevoegd is, tot de naleving van de regels betreffende het collectieve beheer bedoeld in Hoofdstuk VII van voormelde wet van 30 juni 1994, krachtens artikel 65, luidende als volgt : « De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op al wie de bij deze wet erkende rechten int of verdeelt voor rekening van verschillende rechthebbenden ».

Dat Uradex, naast deze bepalingen, gehouden is tot de naleving van de artikelen 42 en 43, alsook 55 tot 58 van de wet van 30 juni 1994;

Dat in toepassing van de artikelen 42 en 43 van de wet van 30 juni 1994, Uradex, beheersvennootschap van de rechten van de uitvoerende en vertolkende kunstenaars, door haar machtiging, gemachtigd en gehouden is tot het innen en het verdelen van de hen verschuldigde billijke vergoeding voor het gebruik van hun prestaties;

Dat in toepassing van de artikelen 55 tot 58 van dezelfde wet, Uradex, door haar machtiging, ook gemachtigd en gehouden is tot het innen en het verdelen van de bedragen die haar voor de uitvoerende en vertolkende kunstenaars worden gestort voor de rechten betreffende het kopiëren voor eigen gebruik van geluidswerken en audiovisuele werken;

Dat op grond van artikel 3 van haar statuten, Uradex als doel heeft : « (...) de exploitatie, de administratie en het beheer in de ruimste zin van de naburige rechten van de kunstenaars, vertolkers en uitvoerders, zowel in de hoedanigheid van kunstenaar als van producent van hun prestaties, in België en in het buitenland, voor haarzelf, voor haar vennoten, voor opdrachtgevers en soortgelijke vennootschappen. Zij gaat over tot het innen en verdelen van bedoelde rechten. Zij verricht alle handelingen die haar belangen, die van haar vennoten, van de opdrachtgevers of soortgelijke vennootschappen rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bevorderen. » Dat het algemeen reglement van Uradex, dat in toepassing van de statuten werd aangenomen, richtlijnen geeft om haar opdracht te vervullen : « De verdeling gebeurt op het einde van elk boekjaar op basis van de verdeling, tussen de rechthebbenden van de uitgevoerde, uitgezonden en/of gekopieerde werken (...), van het netto resultaat van de uitgevoerde inningen. Uiterlijk vóór het einde van het jaar na het jaar dat Uradex de gelden effectief heeft ontvangen worden de rechten betreffende de uitvoeringen van de prestaties van het betrokken jaar, zo goed mogelijk verdeeld op basis van de inningen geïncasseerd bij de gebruikers, onder voorbehoud van wat voor elke sector bepaald zal worden en volgens een kalender die jaarlijks door de Algemene Raad wordt goedgekeurd. » (artikel 18) « Er zijn twee controlecomités opgericht, elk samengesteld uit 6 leden. De Controlecomités worden belast met het doornemen en het onderzoeken van de individuele aangiften die de leden overeenkomstig artikel 23 en volgende van onderhavig reglement hebben ingediend » (artikel 11). « Elke vennoot en lastgever is verplicht alle in de loop van het vorig jaar verrichte opnamen die voor de Controlecomités in aanmerking komen, individueel, vóór 31 maart van het lopende jaar, op een te zijner beschikking gesteld standaardformulier aan te geven. (artikel 21). « Naast de individuele aangiften dan de Algemene Raad op elke wijze de informatie aanvullen over de identiteit van de kunstenaar wier prestatie in de loop van een referentiejaar vastgelegd werd ». (artikel 23). « Klachten betreffende de jaarlijkse verdeling der rechten worden binnen drie maand na de betaling van de rechten schriftelijk aan de zetel van de Vereniging gericht. Als deze termijn voorbij is, kunnen er geen klachten meer in aanmerking genomen worden » (artikel 17).

Overwegende dat de opdracht om de rechten te beheren en te verdelen als hoofddoel en als ultieme doelstelling de betaling aan de rechthebbenden heeft;

Dat een normaal en zorgvuldig beheer impliceert dat deze taken binnen een redelijke termijn worden vervuld ten opzichte van het innen van deze rechten; dat artikel 18 van het algemeen reglement van Uradex een indicatie geeft omtrent deze redelijke termijn : « De verdeling gebeurt op het einde van elk boekjaar op basis van de verdeling, tussen de rechthebbenden van de uitgevoerde, uitgezonden en/of gekopieerde werken, van het netto resultaat van de uitgevoerde inningen (...).

Uiterlijk vóór het einde van het jaar na het jaar dat Uradex de gelden effectief heeft ontvangen, worden de rechten betreffende de uitvoeringen van de prestaties van het betrokken jaar, zo goed mogelijk verdeeld op basis van de inningen geïncasseerd bij de gebruiker (...) »;

Dat artikel 69 van de wet van 30 juni 1994 de verplichting oplegt om de sommen die worden geïnd en waarvan uiteindelijk blijkt dat ze niet kunnen worden uitgekeerd, moeten worden verdeeld en dat de aanwending van deze sommen jaarlijks het voorwerp uitmaakt van een bijzonder verslag van de commissaris-revisor;

Overwegende dat Uradex in haar opdracht gefaald heeft, dientengevolge : Dat Uradex in gebreke is, in toepassing van de hoofdopdracht die de wet haar toevertrouwd heeft, alsook in toepassing van haar statuten en van haar reglement, het merendeel der rechten te verdelen die haar overgemaakt werden en die toekomen aan de vertolkende en uitvoerende kunstenaars, zowel vanuit het standpunt van de billijke vergoeding als van de kopie voor eigen gebruik;

Dat de ondernomen verdelingen niet alleen betrekking hebben op een beperkt deel van de geïnde rechten, maar zich daarenboven voor een groot deel ervan, beperken tot een inverdeling-stelling zonder effectieve overmaking van de bedragen aan de rechthebbenden;

Overwegende dat deze beslissing tot intrekking gebeurt aan het einde van een lang proces van uitwisseling van brieven, aanmaningen en ingebrekestellingen vanwege de diensten van de minister;

Dat deze briefwisseling reeds gebeurde onder het gezag van Minister Verwilghen (Ministerie van Justitie), vervolgens onder dat van Minister Moerman (FOD Economie) en dat van haar opvolger Minister Verwilghen, tengevolge van de overdracht van de bevoegdheid inzake auteursrecht tussen deze twee departementen;

Dat er op 5 maart 2002 een ingebrekestelling gestuurd werd naar MICROCAM en URADEX « bij toepassing van artikel 78, 8ste lid van de wet van 30 juni 1994 », aangaande een mogelijke intrekking van de machtiging, met het oog op de verdeling en verwijzend naar de reeds gestuurde aanmaningen;

Dat, per schrijven van 29 april 2002, de raadsheer van URADEX de vertragingen met name verantwoordt met technische en juridische problemen te wijten aan de opstartsituatie, aan de identificatie van de rechthebbenden, alsmede aan de moeilijkheid om wederkerigheidsakkoorden te sluiten met de buitenlandse vennootschappen;

Dat de briefwisseling aangeeft dat de vennootschap [vertaling] « zich tot doel gesteld had om eind 2001/begin 2002 over te gaan tot een eerste verdeling en dat zij dit niet uitgevoerd heeft om de hoger vermelde redenen. » Dat ze « echter verzekert dat ze alles in het werk zal stellen om zo spoedig mogelijk de verdeling te doen ».

Dat een nieuwe ingebrekestelling aan Uradex per aangetekend schrijven van 13 juli 2004 vaststelt dat [vertaling] « Uradex sinds vele jaren in gebreke blijft, de wettelijke opdracht, die haar toegekend werd krachtens de artikelen 65 en 66 van de wet (...), te volbrengen ». Dat de ingebrekestelling vaststelt dat naar verluid van het jaarverslag van 2002 [vertaling] « de enige verdeling die uitgevoerd werd, dateert van februari 2003, en betrekking heeft op de billijke vergoedingsrechten voor het jaar 1996 alsook ten dele, op de rechten inzake kopiëren voor eigen gebruik van geluidswerken voor hetzelfde jaar » en dat er « sindsdien geen effectieve verdeling meer heeft plaats gehad en dit, ondanks de verbintenis alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk de rechten te verdelen die voor het verleden geïnd werden ». Dat er ook gewag gemaakt werd dat de vennootschap verzuimd heeft de minister verschillende verslagen van de commissaris-revisor te bezorgen in strijd met de artikelen 68, 69 en 70 van de wet van 1994. Dat het schrijven Uradex in gebreke stelt om aan de vertegenwoordiger van de minister binnen de week een ontwerp van verdeling der rechten uit het verleden te bezorgen gespreid over vijf jaar maximum;

Dat Uradex in het antwoord per brief d.d. 19 augustus 2004 van haar raadsheer wel de verslagen van de commissaris-revisor opstuurt zoals geëist in de ingebrekestelling maar geen ontwerp van verdeling levert;

Dat ter verkrijging van het geëiste verdelingontwerp over vijf jaar, een nieuwe ingebrekestelling gestuurd werd naar Uradex door de raadsheer van de minister in de volgende bewoordingen [vertaling] : « Uradex blijft nog steeds in gebreke de wettelijke opdracht te vervullen, die haar opgelegd is krachtens de artikelen 66 en 67 van de wet alsook in toepassing van haar statutaire voorschriften en van artikel 18, § 2 van haar Algemeen Reglement. Bijgevolg geeft mijn cliënt mij de instructie om u een allerlaatste keer in gebreke te stellen aan de vertegenwoordiger van de minister een ontwerp van verdeling onder de rechthebbenden over te leggen volgens een tijdschema gespreid over maximum 5 jaar, met betrekking tot de verdeling der rechten uit het verleden, en dit binnen de 8 dagen te rekenen vanaf heden. Bij gebreke daarvan, rest mijn cliënt geen andere mogelijkheid dan een vordering in te dienen waar bij hij zal vragen om bewarende maatregelen te treffen ter bescherming van de belangen van de vennootschap en van de rechthebbenden, en ook om zo nodig de machtiging van Uradex in te trekken ».

Dat in haar antwoord van 22 september 2004, de raadsheer van Uradex uiteindelijk een verdelingsontwerp indient op één bladzijde zonder cijfers noch precieze termijn, vergezeld van een « verklarende nota » waarbij hij andermaal de technische problemen en de wisselvalligheden van het collectieve beheer inroept en [vertaling] « met herhaling van de hoofdzaak van hetgeen we reeds aan de minister geschreven hadden op 30 april 2002 »;

Dat, in het kader van een procedure die de rechthebbenden tegen Uradex hadden ingediend, de rechtbank van koophandel in 2004 het verzoek ingewilligd heeft om twee voorlopige bewindvoerders aan te stellen, aanstelling die achteraf geannuleerd werd op grond dat de bevoegdheid inzake auteursrecht en naburige rechten bij de rechtbank van eerste aanleg berust en niet bij de rechtbank van koophandel;

Dat de diensten van de minister met het oog op de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder, op 23 september 2004 Uradex een dagvaarding overhandigd hebben om voor de rechtbank van eerste aanleg te verschijnen, waarbij de pleitzitting vastgelegd werd voor 9 maart 2006;

Dat Uradex van de minister een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs ontvangen heeft d.d. 31 augustus 2005 ter kennisgeving dat de intrekking van de machtiging overwogen werd conform artikel 6 van het koninklijk besluit van 3 april 1995 gegeven het feit dat « de tot op heden ondernomen verdelings-activiteiten slechts betrekking hebben op een beperkt deel van de totaal geïnde rechten en zich, voor het merendeel daarvan, bovendien beperken tot een loutere inverdelingstelling', zonder dat dit gevolgd wordt door een effectieve uitkering van de betrokken rechten aan de rechthebbenden » en « dat de beheersvennootschap evenmin het bewijs levert van ernstige aanwijzingen die het aannemelijk maken dat het merendeel van de voor rekening van de rechthebbenden geïnde rechten binnen een redelijke termijn ook effectief zullen verdeeld worden »;

Dat Uradex, als antwoord op deze kennisgeving, de kans heeft gehad om haar verweer te voeren, op 18 oktober 2005 toegang heeft gehad tot het dossier en op 21 december 2005 gehoord werd;

Dat in het antwoord d.d. 28 oktober 2005 van de heer Donato, voorzitter van Uradex, de vermelde bedragen aangeven dat er tussen maart en oktober 2005 van het bruto bedrag van 3.545.302,09 euro betreffende de billijke vergoeding « openbare plaatsen » voor het jaar 1999, een netto bedrag van 1.856.048,36 euro te verdelen is, en dat hiervan slechts 353.253 euro voorwerp uitmaakte van een geïndividualiseerde inverdelingstelling en 164.723 euro effectief uitbetaald werd. Dat Uradex ter verantwoording van de haar aangewreven tekortkomingen steeds dezelfde historische problemen aanvoert, met name identificatie van de rechthebbenden en de uitbetaling van buitenlandse artiesten;

Dat Uradex tijdens haar verhoor d.d. 21 december 2005 steeds weer dezelfde redenen aanvoert om haar tekortkomingen te verantwoorden door te verwijzen naar de « voornaamste moeilijkheden en problemen waar Uradex mee te kampen heeft gehad en die reeds herhaaldelijk aan de minister werden uitgelegd » en naar het tijdschema dat op 22 september 2004 werd ingediend samen met een nota « die eens temeer de moeilijkheden vermeldt waar Uradex sinds het begin mee te kampen heeft », of dat er « steeds rekening dient gehouden met de omstandigheden die geschetst werden in de brief van 22 september 2004 en die nog steeds bestaan »;

Overwegende dat uit hetgeen voorafgaat voortvloeit dat aan Uradex redelijke termijnen werden gegund om aan de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en dat na het verloop daarvan, deze tekortkomingen nog steeds bestaan;

Dat Uradex in gebreke blijft haar opdracht te vervullen, in overtreding enerzijds met de artikelen 65 en volgende van de wet van 30 juni 1994 en anderzijds met artikel 6 van haar statuten alsook met artikel 18, 2de lid van haar Reglement;

Dat blijkt uit de cijfers die Uradex verstrekt heeft, dat van de meerdere miljoenen euro die de vennootschap sinds het begin van haar activiteiten geïnd heeft, slechts een beperkt gedeelte uitgedeeld werd aan de rechthebbenden;

Dat gedurende de periode die loopt vanaf het jaar dat volgt op haar machtiging tot 31 december 2004, datum waarop haar laatst gepubliceerde jaarrekeningen afgesloten werden, het gecumuleerd totaal aan rechten die geboekt werden als omzet van de vennootschap Uradex, 45.868.370,04 euro bedraagt, terwijl het totaal aan te verdelen rechten op 31 december 2004, 44.410.867,81 euro bedroeg en dat de effectief aan de rechthebbenden uitbetaalde rechten, volgens de inlichtingen die Uradex zelf verstrekt heeft, 555.302,80 euro bedroegen;

Dat Uradex voor het boekjaar 2005, ondanks het verzoek van de controledienst, geen bijgewerkte staat van de situatie heeft ingediend;

Dat uit het schrijven van Uradex van 28 oktober 2005 blijkt dat de effectief aan de rechthebbenden uitbetaalde sommen 299.751,72 euro bedragen voor de periode van 18 maart 2005 tot 20 oktober 2005;

Dat een laatste informatie die de directeur van Uradex op 27 januari 2006 meegedeeld heeft, nog gewag maakt van een uitbetaling van 107.464,44 euro aan een buitenlandse beheersvennootschap;

Overwegende dat Uradex recurrent ter verantwoording van deze tekortkomingen als voornaamste redenen aanvoert hetgeen volgt : -de historische situatie (het in het verleden bestaan van meerdere vennootschappen voor collectief beheer van rechten der uitvoerende kunstenaars) - moeilijkheden van technische en van juridische aard (problemen met de identificatie van rechthebbenden, of ook nog rechten die verschuldigd zijn in het buitenland) die een correcte verdeling in het verleden onmogelijk gemaakt zouden hebben en dit heden ook nog zouden doen;

Overwegende dat deze verantwoordingen niet toereikend zijn;

Dat immers, indien er praktische problemen zouden rijzen bij de verdeling, zowel de wet als het Reglement van Uradex bepalingen voorzien hebben om hieraan te verhelpen. Dat aldus voor wat de geïnde sommen, die definitief niet kunnen uitgekeerd worden, artikel 69 van de wet van 30 juni 1994 bepaalt dat deze sommen « door de vennootschappen worden verdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie, op de wijze die bij tweederde meerderheid van de algemene vergadering wordt bepaald en (...) over de aanwending van die sommen maakt de revisor jaarlijks een bijzonder verslag. ». Dat bovendien het Reglement van Uradex een aantal technische middelen zoals de statistische of de steekproefmethode voorziet;

Dat anderzijds het feit dat een deel van de rechten verschuldigd is aan buitenlandse artiesten, zoals dat het geval is voor iedere vennootschap van collectief beheer, niet van aard kan zijn om de ontoereikende verdeling te rechtvaardigen nu het eenmaal een van de taken van Uradex is dergelijke contracten te onderhandelen en af te sluiten;

Dat de problemen die gepaard gaan met de identificatie van rechthebbenden en met de verdeling van de aan hen verschuldigde rechten, juist wezenlijk zijn voor de activiteit van een beheersvennootschap van rechten van uitvoerende en vertolkende kunstenaars en dus op lange termijn geen rechtvaardiging kunnen zijn voor de tekortkomingen bij het volbrengen van deze activiteit;

Dat, indien er andere oplossingen en middelen dan die bepaald bij de wet of het Reglement nodig zouden blijken om tot een bevredigende verdeling te komen, dit dan ook de taak van Uradex is om die te herkennen en ze in het werk te stellen;

Dat de statuten van Uradex ruime bevoegdheden toekennen aan de organen van deze vennootschap waarmee alle daden kunnen gesteld worden die nodig zijn om haar goed te laten functioneren en haar opdracht te laten uitvoeren : « De vennootschap wordt bestuurd door een Algemene Raad bestaande uit zestien leden die zijn benoemd door de Algemene Vergadering (artikel 17). De Algemene Raad is bekleed met de meest uitgebreide bevoegdheden om alle daden van beheer en beschikking te stellen die binnen het kader van het doel van de vennootschap vallen, met uitzondering van die daden die door de wet of de statuten worden voorbehouden aan de Algemene Vergadering (artikel 18) ».

Dat de vennootschap bij wijze van functioneringskosten 22 % heft op de bedragen die zij int, volgens de informatie die haar voorzitter gegeven heeft tijdens zijn verhoor van 21 december 2005;

Dat aangezien geen enkel van de door Uradex aangevoerde motieven het voortbestaan van de vervolgde tekortkomingen kan rechtvaardigen;

Om deze redenen, Besluit : Op grond van de artikelen 67, derde lid, en 76, achtste lid, van voornoemde wet van 30 juni 1994 : Enig artikel. De machtiging van de beheersvennootschap van rechten « URADEX » (Vereniging voor het Innen, het Verdelen en de Verdediging van de Rechten van de Vertolkende en Uitvoerende Kunstenaars, burgerlijke vennootschap onder de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ondernemingsnummer 0440.736.227) wordt ingetrokken wegens ernstige en herhaalde inbreuken op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten alsook op artikel 3 van de statuten en artikel 18, 2e lid van het reglement van Uradex.

Brussel, 17 februari 2006.

M. VERWILGHEN

^