Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 december 2000
gepubliceerd op 30 december 2000

Ministerieel besluit ter erkenning van een representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen en ter goedkeuring van de gemeenschappelijk opgestelde regels

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2000016352
pub.
30/12/2000
prom.
20/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/20/2000016352/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2000. - Ministerieel besluit ter erkenning van een representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen en ter goedkeuring van de gemeenschappelijk opgestelde regels


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in land-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd door de wet van 5 februari 1999, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende de erkenning van representatieve beroepsorganisaties in het kader van de boomkwekerijen, inzonderheid op de artikelen 2 en 3, Besluit :

Artikel 1.Wordt erkend als representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen (fruit-, kleinfruit- en houtige siergewassen) de vereniging zonder winstgevend doel « Pépinière belge - Belgische Boomkwekerij », afgekort « PBB », waarin onderzoeksinstellingen, vermeerderingstuinen en verenigingen van boomtelers en fruittelers bijeen gebracht zijn en waarvan de statuten van oprichting verschenen zijn in de bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1995 onder het identificatienummer 13534/95.

Art. 2.Wordt goedgekeurd het reglement van inwendige orde van PBB dat overgenomen is in bijlage I bij dit besluit.

Art. 3.Worden goedgekeurd de onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van fruitgewassen zoals zij gespecifieerd zijn in bijlage II bij dit besluit en die als aanvulling zullen gelden aan het « Certificeringsreglement Grootfruit (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) » waarvan de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector » volgens artikel 24 van het ministerieel besluit van 19 februari 2000 tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen.

De productie van plantmateriaal volgens dit certificeringsreglement en de bijzondere regels is facultatief.

Art. 4.Worden goedgekeurd de onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van houtige siergewassen zoals zij opgenomen zijn in het « Certificeringsreglement Houtige Siergewassen (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) van PBB » dat gespecifieerd is in bijlage III bij dit besluit. De opstelling en het toezicht op de naleving van dit reglement berusten bij PBB. De productie van plantmateriaal volgens dit certificeringsreglement is facultatief.

Art. 5.Worden goedgekeurd de onderlinge akkoorden betreffende vergoedingen voor prestaties geleverd door het personeel van PBB zoals overgenomen in bijlage IV bij dit besluit.

Brussel, 20 december 2000.

J. GABRIELS

Bijlage I Reglement van inwendige orde van PBB HOOFDSTUK 1. - De leden 1.1. Toelatingsprocedure. 1.1.1. De kandidaten zijn rechtspersonen, feitelijke verenigingen of natuurlijke personen die deel uitmaken van één van de schakels van de bedrijfskolom boomkwekerij zoals onderzoek, enthoutparken, boomkweker, fruitkweker, verdeler, aanlegger van parken en tuinen. 1.1.2. De kandidaten moeten hun aanvraag schriftelijk richten aan de voorzitter van de Raad van Beheer met daarin de bevestiging dat zij zich onderwerpen aan de statuten, het huishoudelijk reglement, de voorschriften en beslissingen die hen betreffen. 1.1.3. De Raad van Beheer vergewist zich ervan dat de leden voldoen aan de toelatingsvoorwaarden en waakt er bij de stemming op de Algemene Vergadering over dat er een evenredig en numeriek evenwicht tussen de verschillende schakels van de bedrijfskolom bewaard wordt. 1.2. De bijdragen De bijdragen van de stichtende en van de gewone leden dienen slechts om de kosten voor de werking van de Raad van Beheer en van de Algemene Vergadering te dekken. Het totaal van de andere kosten (personeel, verplaatsingen, investeringen, huur, secretariaat, publicaties,...) zullen gedekt worden door de bedrijfskolom boomkwekerij op verschillende manieren (vergoeding voor controlekosten, de verkoop van de etiketten,...). HOOFDSTUK 2. - De vergaderingen 2.1. De Algemene Vergadering De aanwezigheid van de stichtende en van de gewone leden op de statutaire of buitengewone Algemene Vergaderingen is verplicht, op voorwaarde dat de vergaderingen op een geldige manier zijn bijeengeroepen. Redenen voor afwezigheid dienen afdoend en gerechtvaardigd te zijn. De niet-aanwezigheid van een lid op twee opeenvolgende Algemene Vergaderingen kan de uitsluiting uit PBB tot gevolg hebben. 2.2. De Raad van Beheer 2.2.1. De aanwezigheid van de leden van de Raad van Beheer is onontbeerlijk op de vergaderingen van de Raad. Een lid dat met een geldige reden verhinderd is om de bestuursvergadering bij te wonen, verwittigt onmiddellijk de voorzitter als zijn vervanger ook niet aanwezig kan zijn. 2.2.2. De Raad vergadert telkens wanneer de voorzitter, de ondervoorzitter of minimum drie leden met beslissend stemrecht hierom verzoeken en in ieder geval minstens éénmaal in de drie maanden. 2.2.3. De leden van de Raad worden, behalve in dringende gevallen, schriftelijk en minstens tien werkdagen voor de vergadering opgeroepen. De oproeping bevat de dagorde en is vergezeld van de nodige documenten. 2.2.4. De leden van de Raad mogen te allen tijde op het secretariaat van de Raad of bij de voorzitter de archieven en dossiers inkijken waarvoor zij gevraagd werden een uitspraak te doen. 2.2.5. De dagorde van de vergadering wordt door de voorzitter samengesteld en bevat de onderwerpen van de leden die de vergadering hebben samengeroepen. Nieuwe onderwerpen mogen alleen in de loop van de vergadering aan de dagorde toegevoegd worden, mits de unanieme goedkeuring van de aanwezige leden. Ze mogen echter niet toegevoegd worden als ze betrekking hebben op een bepaald onderdeel van de bedrijfskolom waarvan de vertegenwoordiger niet aanwezig is. 2.2.6. Op initiatief van de voorzitter of op vraag van de meerderheid van de aanwezige leden, mogen andere personen uitgenodigd worden bij de voorstelling van bepaalde dossiers. 2.2.7. Conform met artikel 18 van de statuten, verzekert de secretaris die benoemd werd door de Raad van Beheer, het secretariaat van de vergaderingen, het opstellen en bewaren van proces-verbalen ondertekend door de voorzitter, evenals alle documenten aangaande de discussiepunten. Al deze documenten dienen naar behoren geïndexeerd te worden. 2.2.8. Het ontwerp van het proces-verbaal, opgesteld door de secretaris, wordt aan alle leden opgestuurd. Deze beschikken over acht werkdagen om hun eventuele opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken aan de voorzitter. De aangepaste tekst wordt dan vervolgens aan alle leden van de Raad gezonden. Deze wordt pas definitief als er binnen de vijf werkdagen geen nieuwe opmerkingen gemaakt worden. De uiteindelijke versie van het proces-verbaal wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris en in het archief bijgevoegd. 2.2.9. De documenten en de beraadslagingen van de Raad van Beheer zijn vertrouwelijk. Geheimhouding wordt verondersteld van iedereen die, uit hoofde van zijn beroep, kennis heeft van deze documenten en beraadslagingen. HOOFDSTUK 3. - De financien PBB bepaalt jaarlijks de kostprijs van de acties die ondernomen zullen worden om de beoogde doelstellingen te bereiken. De Raad van Beheer stelt het budget voor op de Algemene Vergadering. Het aandeel van iedere schakel van de bedrijfskolom wordt vastgelegd en in het nieuw teeltjaar toegepast dat op 1 juli aanvangt. HOOFDSTUK 4. - Kwaliteitsnormen in de boomkwekerij 4.1. Het in de handel brengen van fruit- en houtachtige siergewassen is gereglementeerd en wat betreft het aspect kwaliteit onderworpen aan een jaarlijks verplichte controle van de bedrijven. De rechtsgronden voor deze reglementering worden vermeld in de « Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van fruitgewassen » en in de « Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van houtige siergewassen ». 4.2. De boomkweker bepaalt de controle van zijn boomkwekerij in functie van de productie van « gecertificeerd materiaal VF, VT of GI » en/of de productie van « CAC-materiaal » of « materiaal van EG-kwaliteit ». 4.3. De controlereglementen waarop PBB steunt voor het volbrengen van zijn doelstellingen zijn : a) Voor de productie van CAC-materiaal voor fruitgewassen of materiaal van EG-kwaliteit voor houtige siergewassen : 1) Het « Algemeen Controlereglement Fruitgewassen voor Grootfruit, Kleinfruit en Aardbeien » waarvan de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector ».2) Het « Algemeen Controlereglement Siergewassen voor Houtige en niet-Houtige Siergewassen » waarvan de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector ».b) Voor de productie van « gecertificeerd materiaal VF, VT of GI » : 1) Het « Certificeringsreglement Grootfruit (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) » waarvan de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector ».2) De bijzondere regels zoals gespecifieerd in de « Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van fruitgewassen ».3) Het « Keuringsreglement aardbeiplantsoenen en kleinfruitsoorten » waarvan de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector ».4) Het « Certificeringsreglement Houtige Siergewassen (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) van PBB » waarvoor de verantwoordelijkheid volledig berust bij PBB en dat verder gespecifieerd is in de « Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van houtige siergewassen ». Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 december 2000 ter erkenning van een representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen en ter goedkeuring van de gemeenschappelijk opgestelde regels.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage II Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van fruitgewassen Bijkomend aan de vereisten beschreven in het « Algemeen Controlereglement Fruitgewassen voor Grootfruit, Kleinfruit en Aardbeien » en in het « Certificeringsreglement Grootfruit (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) » waarvan voor beide de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector » volgens artikel 24 van het ministerieel besluit van 19 februari 2000 tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen, gelden volgende bijzondere regels, kwantitatieve normen en sancties : 1. Wat betreft de verbintenis tot certificeren : Degene die beroep doet op de gecertificeerde keten, en zich dus voorziet van vermeerderingsmateriaal van één van de erkende enthoutparken, verbindt zich ertoe om de controle voor certificering aan te vragen voor het geheel van de geproduceerde bomen, uiteraard in de mate dat het materiaal als « gecertificeerd VF, VT of GI » voorhanden is.2. Wat betreft de enthoutparken : a) Een enthoutpark dient duidelijk afgebakend te zijn, voorzien te zijn van een eigen omheining en exclusief voorbehouden te worden voor de teelt van stambomen en/of moederplanten. b) Een enthoutpark dient, per perceel en 10 jaar na zijn oprichting te beschikken over minstens 20 rassen, verdeeld over 3.000 stambomen of over 5.000 moederplanten of over de combinatie 1.500 stambomen en 2.500 moederplanten. Bij de opbouw van een enthoutpark dient na 5 jaar minstens 50 % van het beoogde doel gerealiseerd te zijn. 3. Wat betreft de laboratoria voor in-vitro teelt : Een laboratorium voor in-vitro teelt dient over een capaciteit van minstens 500.000 geproduceerde planten per jaar te beschikken. 4. Wat betreft sancties : a) Het niet respecteren van één of meerdere bepalingen van de reglementen door een schakel uit de bedrijfskolom wordt gesanctioneerd naargelang de vastgestelde inbreuk.Een commissie zal aangesteld worden bestaande uit experten aangesteld uit het beroep en, afhankelijk van de overtreden reglementering, eventueel aangevuld met ambtenaren van de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector ». b) Ernstige fouten, zoals het niet respecteren van de normen in een enthoutpark heeft het rooien van de gewraakte stambomen of moederplanten tot gevolg.Het inbrengen van niet-VV materiaal in een VV perceel zal onmiddellijk de degradatie van het hele perceel met zich meebrengen.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 december 2000 ter erkenning van een representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen en ter goedkeuring van de gemeenschappelijk opgestelde regels.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage III Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van houtige siergewassen Bijkomend aan het « Algemeen Controlereglement voor Houtige en niet-Houtige Siergewassen » waarvan de opstelling en het toezicht op de naleving ervan berusten bij de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector » volgens artikel 21 van het ministerieel besluit van 19 februari 2000 tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van siergewassen en siergewassen moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van aanvullende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van bovenvermelde gewassen, gewijzigd door het ministerieel besluit van 10 april 2000, kan op vrijwillige basis het « Certificeringsreglement Houtige Siergewassen (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) van PBB » toegepast worden.

Alle definities en bepalingen van dit reglement zijn dezelfde als deze van het « Certificeringsreglement Grootfruit (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) » van de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector » (zie de « Onderlinge akkoorden betreffende de productie van gecertificeerd materiaal VF, VT of GI van fruitgewassen ») gewijzigd of aangevuld met volgende bijzondere regels, kwantitatieve normen en sancties : 1. Wat betreft de toepassing : Dit reglement is van toepassing op de siervormen van de volgende soorten : Acer, Aesculus, Amelanchier, Betula, Carpinus, Carragana, Castanea, Crataegus, Fraxinus, Gleditsia, Laburnum, Malus, Morus, Prunus, Pyrus, Quercus, Robinia, Salix, Sorbus, Syringa, Tilia, Ulmus.2. Wat betreft de verantwoordelijkheden : Alle taken en verantwoordelijkheden, in de gevallen waar het kwaliteitscontrole betreft die méér beoogt dan EG-kwaliteit, vallen uitsluitend onder de bevoegdheid van PBB.3. Wat betreft de verbintenis tot certificeren : Degene die beroep doet op de gecertificeerde keten, en zich dus voorziet van vermeerderingsmateriaal van één van de erkende enthoutparken, verbindt zich ertoe om de controle voor certificering aan te vragen voor het geheel van de geproduceerde bomen, uiteraard in de mate dat het materiaal als « gecertificeerd VF, VT of GI » voorhanden is.4. Wat betreft de enthoutparken : a) Een enthoutpark dient duidelijk afgebakend te zijn, voorzien te zijn van een eigen omheining en exclusief voorbehouden te worden voor de teelt van stambomen en/of moederplanten. b) Een enthoutpark voor houtige siergewassen dient, per perceel en 10 jaar na zijn oprichting te beschikken over minstens 20 variëteiten, verdeeld over 2.000 stambomen of over 5.000 moederplanten of over de combinatie 1.000 stambomen en 2.500 moederplanten. Bij de opbouw van een enthoutpark dient na 5 jaar minstens 50 % van het beoogde doel gerealiseerd te zijn. Voor de geslachten die zowel als "fruitboom" of als "sierboom" gebruikt worden wordt er geen onderscheid gemaakt om het aantal te bepalen. c) In tegenstelling tot het bepaalde in hoofdstuk 3;3.1; 3.1.1; punt 3 van het « Certificeringsreglement Grootfruit (pre-basis, basis-, en gecertificeerd materiaal) » kan enthout, gesneden van gecertificeerde planten die zich nog in de boomkwekerij als éénjarige boom of als knipboom bevinden, nooit aanvaard worden als « GI » vermeerderingsmateriaal. 5. Wat betreft de laboratoria voor in-vitro teelt : Een laboratorium voor in-vitro teelt dient over een capaciteit van minstens 500.000 geproduceerde planten per jaar te beschikken. 6. Wat betreft sancties : a) Het niet respecteren van één of meerdere bepalingen van de reglementen door een schakel uit de bedrijfskolom wordt gesanctioneerd naargelang de vastgestelde inbreuk.Een commissie zal aangesteld worden bestaande uit experten aangesteld uit het beroep en, afhankelijk van de overtreden reglementering, eventueel aangevuld met ambtenaren van de « Dienst Teeltmateriaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector ». b) Ernstige fouten, zoals het niet respecteren van de normen in een enthoutpark heeft het rooien van de gewraakte stambomen of moederplanten tot gevolg.Het inbrengen van niet-VV materiaal in een VV perceel zal onmiddellijk de degradatie van het hele perceel met zich meebrengen.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 december 2000 ter erkenning van een representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen en ter goedkeuring van de gemeenschappelijk opgestelde regels.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage IV Onderlinge akkoorden betreffende vergoedingen voor prestaties geleverd door het personeel van PBB Voor prestaties geleverd door het personeel van PBB in het kader van de boomkwekerijen, hetzij als uitvoering van een taak gedelegeerd door de Minister van Landbouw en Middenstand, hetzij op aanvraag van de boomkweker in het kader van niet verplichte reglementering, zijn de volgende vergoedingen van toepassing : 1. Vergoeding per controle dossier, met inbegrip van één en half uur werk en de verplaatsingskosten, los van de vergoedingen die geind en doorgestort worden door het Ministerie aan PBB voor deze activiteit : maximum 2.500 BEF. 2. Vergoeding per uur voor bijkomende controleactiviteiten : 1.250 BEF. 3. Prijs per 100 etiketten : 350 BEF. 4. Niet gewettigde afwezigheid op de boomkwekerij ondanks duidelijke afspraak met een personeelslid van PBB : 3.125 BEF. Alle voormelde bedragen worden om de 2 jaar op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen. Als referentie-indexcijfer wordt het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen genomen dat geldt op 1 januari van het jaar dat volgt op de goedkeuring door de Minister van Landbouw en Middenstand van de inwerkingtreding van deze akkoorden.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 december 2000 ter erkenning van een representatieve beroepsorganisatie in het kader van de boomkwekerijen en ter goedkeuring van de gemeenschappelijk opgestelde regels.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

^