Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 januari 2014
gepubliceerd op 07 februari 2014

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014200829
pub.
07/02/2014
prom.
20/01/2014
ELI
eli/besluit/2014/01/20/2014200829/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JANUARI 2014. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik


De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, artikel 51bis, eerste lid, 2°;

Gelet op het Besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201390 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201391 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt, artikel 25bis;

Gelet op het Besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201390 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201391 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt, inzonderheid op artikel 29bis;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 december 2013;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 30 december 2013;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wijzigingen aangebracht in het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten op 1 januari 2014 in werking moeten treden, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : "4° "ééngezinswoning" : gebouw dat bestaat uit een enkel wooneenheid;"; 2° punt 13° wordt vervangen door de volgende bepaling : "13° "inkomens" : de globaal belastbare inkomens van de aanvrager, zijn samenwonende echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft op de datum van de aanvraag, meer bepaald de inkomens van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar van de slotfactuur.Indien de aanvrager scheidt tussen het referentiejaar van de inkomens en de indiening van de aanvraag, wordt voor de in aanmerking genomen inkomens geen rekening gehouden met de eventuele toepassing van de huwelijksquotiënt. Die inkomens worden verminderd met 2.500 euro per kind ten laste;"; 3° punt 14° wordt vervangen door de volgende bepaling : "14° "bescheiden inkomens" : inkomens tussen 13.700,01 euro en 27.400 euro indien de aanvrager alleenstaand is, of tussen 18.700,01 euro en 34.200 euro indien de aanvrager al dan niet gehuwd met iemand samenleeft;"; 4° punt 15° wordt vervangen door de volgende bepaling : "15° "precaire inkomens" : inkomens van hoogstens 13.700 euro indien de aanvrager alleenstaand is, of van hoogstens 18.700 euro indien de aanvrager al dan niet gehuwd met iemand samenleeft;"; 5° punt 26° wordt vervangen door de volgende bepaling : "26° "gecentraliseerd warmteproductiesysteem" : de installaties bedoeld in de artikelen 21 en 31 die minstens 80 % van de jaarlijkse behoeften van een warmtenetwerk bevoorraden;".

Art. 2.Artikel 35, § 6, wordt aangevuld met een laatste lid, luidend als volgt : "Voor de uitvoering van een globale energieaudit van een appartement of een flatgebouw aangerekend tot 31 maart 2014 is deze paragraaf evenwel van toepassing."

Art. 3.Artikel 69, § 6, wordt aangevuld met een laatste lid, luidend als volgt : "Voor de uitvoering van een globale energieaudit van een appartement of een flatgebouw aangerekend tot 31 maart 2014 is deze paragraaf evenwel van toepassing."

Art. 4.In artikel 75, § 1, wordt punt 1° vervangen als volgt : "1° "aanvrager" : elke rechtspersoon, opdrachtgever van de investeringen, met uitsluiting van de syndicus van de gebouwen bedoeld in artikel 39 en van de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld in artikel 46, die in het Waalse Gewest een investering verricht die in aanmerking komt in de zin van deze titel; voor de toepassing van artikel 83 kan de aanvrager ook een natuurlijke persoon zijn die zijn beroepsactiviteit uitoefent onder het statuut van zelfstandige.".

Art. 5.In artikel 75 wordt punt 2° vervangen als volgt : "2° "vestigingseenheid" : een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, waar ten minste een activiteit van de onderneming wordt uitgeoefend, ingeschreven bij de Kruispuntbank van ondernemingen overeenkomstig de wet van 16 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/2003 pub. 05/02/2003 numac 2003011027 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen sluiten tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse andere bepalingen;".

Art. 6.In artikel 80, tweede lid, worden de woorden "technische exploitatie-eenheid" vervangen door het woord "vestigingseenheid".

Art. 7.In artikel 81, vierde lid, worden de woorden "technische exploitatie-eenheid" vervangen door het woord "vestigingseenheid".

Art. 8.Artikel 83 wordt vervangen als volgt : "Art. 83.In geval van renovatie wordt een premie toegekend voor de volledige vervanging van de verlichtingen van een binnenverlichtingssysteem dat een gecombineerde verbetering van de fotometrische en energieprestaties van het verlichtingssysteem mogelijk maakt waarvan het geïnstalleerde vermogen na de werkzaamheden niet meer bedraagt dan : 1° 3W/m2 per 100 lux in sporthallen en zwembaden;2° 3W/m2 per 100 lux in lokalen voor medisch gebruik;3° tussen 3W/m2 per 100 lux in een lage en brede gang (min 30 m x 2 m x 2,8 m) en 8,5 W/m2 per 100 lux in een hoge en smalle gang (min 30 m x 1 m x 3,5m);4° 2,5 W/m2 per 100 lux in kantoren en andere lokalen. Het geïnstalleerde materiaal is voorzien van de ENEC-certificatie of van elk andere nationaal merkteken verleend door een certificeringsdienst van de Europese Unie.

Verlichtingstoestellen uitgerust met fluorescerende lampen of ontladingslampen zullen uitsluitend van elektronische ballasts worden voorzien.

Het bedrag van de premie is gelijk aan : 4° 10 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen van de vervangen verlichting tussen 10 en 30 %;4° 20 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen van de vervangen verlichting tussen 31 en 50 %;4° 30 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen van de vervangen verlichting boven 50 %. Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 10.000 euro per vestigingseenheid."

Art. 9.In artikel 84 worden de woorden "technische exploitatie-eenheid" telkens vervangen door het woord "vestigingseenheid".

Art. 10.In artikel 95 worden de woorden "31 december 2013" vervangen door de woorden "31 december 2014".

Art. 11.De bijlage 3 bij hetzelfde besluit met het opschrift "Energiewinning" wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2014.

Namen, 20 januari 2014.

J.-M. NOLLET

Bijlage Bijlage 3 - Energiewinning 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.a. Energiewinning Indien een stedenbouwkundige en/of milieuvergunning vereist wordt voor de exploitatie van dat natuurlijke hulpmiddel, wordt het bewijs van de aanvaarding van de vergunning(en) bij de premieaanvraag gevoegd. § In het water : De winning kan verricht worden hetzij in oppervlaktewateren (rivieren, vijvers, meren,...), hetzij in diepe wateren (grondwaterlagen, putten,...), op "statische" of "dynamische" wijze.

De premieaanvraag gaat vergezeld van de berekeningsnota voor het gezamenlijke systeem van energie-opneming : - in het geval van een "dynamische" winning (door oppompen), omvat het o.a. de dimensionering van de eventuele tussenwarmtewisselaars, de vloeistofdebieten, de temperatuurdelta's, het vermogen van de hulpmiddelen... - in het geval van een "statische" winning (via een onder water gezette wisselaar), omvat het o.a. de dimensionering van de wisselaar, van het eventuele kunstmatig bekken of van de natuurlijke bron,... § In de grond : De energiewinning kan verwezenlijkt worden hetzij met een begraven verdamper, hetzij met een warmtewisselaar met glycolwater die in de grond begraven is.

De premieaanvraag gaat vergezeld van de berekeningsnota voor het systeem van energie-opneming : - bij gebruik van een tussenvloeistof zoals glycolwater, gaat het hetzij om de dimensionering van de horizontaal geplaatste warmtewisselaar, hetzij om de verticale sonde(s). De nota vermeldt o.a. het secundaire vloeistofdebiet en het vermogen van de hulpmiddelen. - In het geval van een horizontale of verticale verdamper, gaat het om de dimensionering van die verdamper.

Bij winning d.m.v. een verticale sonde gaat het premieaanvraagformulier vergezeld van een geologisch analyserapport dat door of voor de boormaatschappij is uitgevoerd.

In het geval van een warmtepomp met verticale sonde en directe koeling moet laatstgenoemde met horizontale sondes kunnen worden geplaatst. § In de buitenlucht : In de lucht kan de energiewinning op statische of dynamische wijze verwezenlijkt worden.

De warmtepompen die de buitenlucht als energiebron gebruiken kunnen eventueel van een extra elektrische dompelaar voorzien worden daar waar warmte geloosd wordt. De dompelaar wordt onder de condensator geplaatst.

De warmtepompen voor de productie van warm sanitair water moeten daadwerkelijk functioneren onder de temperatuurvoorwaarden die in dit bestek worden bepaald.

De verdamper moet zich buiten het gebouw bevinden. In het geval van een dynamische winning kan de verdamper echter binnen het gebouw geplaatst worden als hij voorzien is van hermetische omhulsels voor de aanzuiging van de buitenlucht en de afvoer van de aangezogen lucht naar de buitenkant van het gebouw.

In het geval van een statische winning wordt de warmtepomp niet uitgerust met een ontdooiingssysteem, maar wordt de buitenwisselaar zonder belemmering van het zonlicht en de natuurlijke luchtstroom gericht tussen het oosten en het westen en via het zuiden.

Ook in dit geval gaat de premieaanvraag vergezeld van de berekeningsnota betreffende de dimensionering van het gezamenlijke systeem van energie-opneming. Bij gebruik van een secundaire vloeistof worden het debiet en het vermogen van de hulpmiddelen nader bepaald.

De warmtepomp moet zodanig gedimensioneerd worden dat ze de totaliteit van het warmteverlies van het gebouw dekt voor een temperatuur van de buitenlucht hoger dan of gelijk aan een waarde genoemd evenwichtspunt.

Die waarde moet maximum 2°C bedragen. 1.b. Aanvullende bepaling.

De installatie wordt uitgerust met bijkomende elektrische meters voor de meting van het verbruik i.v.m. het gebruik van de warmtepomp en van de hulpmiddelen van de installatie (namelijk de circulatiepompen, de dompelaars, alsmede voor de productie van sanitair warm water, de extravoorziening). 2. WARMTEPOMPEN VOOR DE VERWARMING VAN EEN WONING De reversibele warmtepompen voor de klimaatregeling van het gebouw komen niet in aanmerking voor de premie. 2.a. Energielozing. § Lozing in de omgevingslucht : De warmtepompen die de thermische energie in de lucht lozen, komen niet in aanmerking voor de premie. § Lozing d.m.v. een warmtegenererende vloeistof of water : Lokalen mogen in geen geval d.m.v. radiatoren of convectoren verwarmd worden. Alleen een laag temperatuur-vloer- of muurverwarmingssysteem en laag temperatuur ventilo-convectoren worden toegelaten in lokalen die niet als woonkamer dienen.

De verwarming van een woonkamer uitsluitend door middel van een systeem dat slechts met elektriciteit functioneert, wordt alleen in de badkamers en douches toegelaten. 2.b. Minimale prestaties.

Om in aanmerking te komen voor de premie, voldoet de warmtepomp voor de verwarming van de woning aan een minimale prestatiecoëfficiënt die varieert naargelang de aangewende technologie.

De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° koude bron aan de ingang van de verdamper

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Dynamische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

35 oC

3.1

Diepwater of Oppervlaktewater

Water

10 oC (*)

35 oC

5.1

Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal)

Water

0 oC (*)

35 oC

4.3


(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.

De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° van de lucht in contact met de wisselaar

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Statische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 oC Vochtige T° : 1 oC

35 °C

3.1


Winningsbron

Energielozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal)

Water

- 5 oC

35 oC

4

Gas

- 5 oC

35 oC

4


De COP van de systemen met directe koeling kunnen echter bepaald worden overeenkomstig de bepalingen van de norm NBN EN 15879-1 of pr EN 15879-2 die bij de uitvoering van de test vigerend is, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal)

Water

4 oC

35 oC

4.3

Gas

4 oC

35 oC

4.3


2.c. Gecombineerd gebruik voor het sanitair warm water Als de warmtepomp ook voor de verwarming van het sanitair warm water wordt gebruikt, wordt de premie verhoogd indien de volgende voorwaarden vervuld worden : - De warmtepomp leeft de minimale criteria die hierboven voor de verwarming van de woning worden bepaald, na; - De warmteopslagballon beschikt over een minimale opslagcapaciteit van 150 liter. De ballon wordt verticaal geplaatst en de verhouding hoogte/omtrek bedraagt minstens 2 om een juiste stratificatie te hebben; - Het systeem moet het risico voor salmonella voorkomen en is uitgerust met de klassieke veiligheidsgroep; - Voor de warmtepompen dynamische lucht/water moet de werking van de warmtepomp gewaarborgd worden voor een temperatuur van de buitenlucht tot 2 oC; - De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° koude bron aan de ingang van de verdamper

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Dynamische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

45 °C

2.6

Diepwater of Oppervlaktewater

Water

10 oC (*)

45 oC

4.2

Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal)

Water

0 oC (*)

45 oC

3.5


(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper. - De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° van de lucht in contact met de wisselaar

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Statische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 oC

45 °C

2.6


Winningsbron

Energielozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal)

Water

- 5 °C

45 °C

3

Gas

- 5 °C

45 °C

3


De COP van de systemen met directe koeling kunnen echter bepaald worden overeenkomstig de bepalingen van de norm NBN EN 15879-1 of pr EN 15879-2 die bij de uitvoering van de test vigerend is, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal)

Water

4 oC

45 oC

3.5

Gas

4 °C

45 °C

3.5


3. WARMTEPOMP VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER (PAC ECS) 3.a. Energielozing.

De warmteopslagballon beschikt over een minimale opslagcapaciteit van 150 liter. De ballon wordt verticaal geplaatst en de verhouding hoogte/omtrek bedraagt minstens 2 om een juiste stratificatie te hebben.

Het systeem moet het risico voor legionellose voorkomen en is uitgerust met de klassieke veiligheidsgroep. 3.b. Performances minimales.

Voor de warmtepompen dynamische lucht/water moet de werking van de warmtepomp gewaarborgd worden voor een temperatuur van de buitenlucht tot 2°C. Om in aanmerking te komen voor de premie, voldoet de warmtepomp voor de verwarming van sanitair warm water aan een minimale prestatiecoëfficiënt die varieert naargelang de aangewende technologie en de norm die van kracht is bij de uitvoering van de test. 3.b.1 De prestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens de norm NBN EN 255-3.

De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 255-3 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen minimale COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° koude bron aan de ingang van de verdamper

T° warme bron

Minimale COP


Dynamische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC

2.6

Diepwater of Oppervlaktewater

Water

10 oC (*)

Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC

4.2

Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal)

Water

0 oC (*)

Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC

3.5


(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.

De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 255-3 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen minimale COP zijn :

Winningsbron

Energielozing

T° van de lucht in contact met de wisselaar

T° warme bron

Minimale COP


Statische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 oC

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

2.6


Winningsbron

Energielozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron

Minimale COP


Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal)

Water

-5 oC

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

3

Gas

-5°C

Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC

3


3.b.2 De prestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens de norm NBN EN 16147.

De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 16147 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De COP van de warmtepompen "Statische buitenlucht" worden bepaald volgens de methodologie voorgedragen door de norm NBN EN 16147.

De door deze systemen te halen minimale COP zijn :

Winningsbron

T° koude bron (°C)

T° warm water (°C)e

Minimale COP (/)

Dynamische buitenlucht

7a

? hoger dan en gelijk aan 52

2,6

Statische buitenlucht

7a

? hoger dan en gelijk aan 52

2,6

Water

10b

? hoger dan en gelijk aan 52

2,9

Glycolwater

0c

? hoger dan en gelijk aan 52

2,9

Directe koeling

4d

? hoger dan en gelijk aan 52

2,9


SHAPE [*] MERGEFORMAT

a Temperatuur van de buitenlucht. Droge temperatuur 7 oC en vochtige temperatuur 6 oC b Temperatuur van het water bij ingang verdamper. c Temperatuur van het glycolwater bij ingang verdamper. d Temperatuur (gemiddeld) van glycolwaterbad. e Temperatuur van referentiewarmwater (phi'WH) berekend met punt 6.6 van NBN-norm EN 16147.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 januari 2014 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik.

Namen, 20 januari 2014.

De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

^