Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 december 2005
gepubliceerd op 30 december 2005

Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036658
pub.
30/12/2005
prom.
21/12/2005
ELI
eli/besluit/2005/12/21/2005036658/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2005. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 30, § 2;

Gelet op verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, in het bijzonder bijlagen IVa en IVc;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996, 2 december 1996, 13 september 1998, 3 februari 1999, 13 mei 1999, 20 december 1999 en 20 augustus 2000, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid artikel 19;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 december 2004 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 25 januari 2005, 25 februari 2005, 30 maart 2005, 26 april 2005, 27 mei 2005, 30 juni 2005, 9 augustus 2005, 27 september 2005, 25 oktober 2005, 28 november 2005, in het bijzonder art. 20bis en 20ter ;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende het feit dat voor het jaar 2006 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten getroffen worden teneinde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij werden opgelegd;

Overwegende dat in uitvoering van de bepalingen vervat in herstelplannen, aangewezen havens dienen te worden aangeduid waar aanlandingen van bepaalde hoeveelheden vissoorten dienen te gebeuren;

Overwegende dat met het oog op het goede beheer van de visserij-inspanning in de Noordzee, zoals verplicht gesteld in bijlage IVa en IVc van verordening (EG) nr. 27/2005, die ophoudt te bestaan op 31 december 2005 en vervangen wordt door een bijlage van de verordening (EG) inzake de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2006 van sommige visbestanden, het noodzakelijk is overgangsmaatregelen te nemen vanaf 1 januari 2006;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 1998-2000 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat een wezenlijk aandeel van de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder aan de vloot werd onttrokken gedurende de referentieperiode;

Overwegende dat in de jaren 1998, 1999 en 2000 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 30 % van het tongquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 70 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de groep vissersvaartuigen van meer dan 221 kW integraal de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden buiten de Noordzee en Schelde-estuarium kan opvissen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2001-2003 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2001, 2002 en 2003 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 15 % van het scholquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 85 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2001-2003 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2001, 2002 en 2003 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 12 % van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 88 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIIb-k dient vastgelegd te worden in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat de wrakvisserij beoefend door zeehengelaars resulteert in het afvangen van moederdieren van de vissoort kabeljauw waarvan het bestand op instorten staat;

Overwegende dat tengevolge van de extreem lage vaststelling van de TAC van kabeljauw er nationaal strenge vangstbeperkingen worden opgelegd aan de beroepsvisserij en dat bepaalde niet-beroepsmatige visserijactiviteiten, met name het zeehengelen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning, kunnen leiden tot concurrentievervalsing en dat het derhalve billijk is dat ook deze niet-beroepsvissers aan een vangstbeperking op die vissoort worden onderworpen;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong, schol, kabeljauw, schelvis, makreel, haring, heek, bot, schar, tongschar, witje en wijting kan bewerkstelligd worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) alsook door het instellen van maximale vangsten per kalenderdag of per vaartdag in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van kabeljauw II, IV, kabeljauw VIIa, tong VIIa, tong VIId, tong VIIe, schol VIIa, schol VIId,e, schol VIIf,g kan bewerkstelligd worden door het instellen van maximale vangsten per vaartdag, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° vissersvaartuig : een vaartuig vermeld in de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen"; 2° i.c.e.s.-gebieden : de in de mededeling van de EG-Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 december 1985 en 31 december 1985 bepaalde gebieden en sectoren; 3° visvergunning : visvergunning zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden;4° vaartdag : een dag van de zeereis zoals bepaald in artikel 30, § 2, lid 2, van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser;5° motorvermogen : motorvermogen desgevallend verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;6° speciaal visdocument : speciaal visdocument zoals bedoeld in verordening (EG) nr.1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten; 7° gewichten in kg : productgewicht na lossen en sorteren van de vangsten;8° zeedag : een aaneengesloten periode op zee van maximaal 24 uur; 9° kabeljauwherstelgebieden : i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId; 10° bijlage IVa : bijlage IVa van de verordening (EG) 27/2005 van de Raad, inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden;11° bijlage IVc : bijlage IVc van verordening (EG) 27/2005 van de Raad inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van de tongbestanden in het westelijk deel van het Kanaal;12° een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in de kabeljauwherstelgebieden : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IVa : een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in de kabeljauwherstelgebieden of enig gedeelte van die periode; 13° een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het tongherstelgebied : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IVc : een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in het i.c.e.s.-gebied VIIe, of enig gedeelte van die periode.

Art. 2.Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 444 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2006 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium).

Art. 3.Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006, 600 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2006 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium).

Art. 4.Vanaf 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van vorig lid is het in de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 verboden, dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig, die de passieve visserij bedrijft, namelijk de vissersvaartuigen N.95, O.369 en O.554, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 25 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.

Art. 5.In afwijking van artikel 4, lid 1, is het vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 25 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.

Art. 6.§ 1. Indien de hoeveelheden tong, zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5, door het vissersvaartuig worden overschreden, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, gedurende een aantal opeenvolgende dagen ingetrokken worden. Per 500 kg overschrijding wordt de visvergunning één dag ingetrokken.

Onverminderd de bepalingen van het eerste lid wordt de minimumperiode van intrekking van de visvergunning vastgesteld op vijf dagen.

De periode van intrekking van de visvergunning treedt in werking op de derde dag volgende op die van de notificatie van de intrekking van de visvergunning per aangetekend schrijven door de Dienst Zeevisserij aan de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig. Tijdens deze periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven.

Het maximale aantal vaartdagen zoals bepaald in artikel 21 wordt verminderd met het aantal dagen intrekking van de visvergunning. § 2. De door een vissersvaartuig overschreden hoeveelheid tong in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 wordt in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode.

In afwijking met vorig lid wordt de door een vissersvaartuig van 221 kW of minder overschreden hoeveelheid tong in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend vanaf 1 januari 2007.

Art. 7.In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 mogen de tongvangsten van de vissersvaartuigen per zeereis, in het betrokken i.c.e.s.-gebied de volgende hoeveelheden niet overschrijden : 240 kg per vaartdag in het i.c.e.s.-gebied VIIa ingeval het motorvermogen 221 kW of minder bedraagt; 480 kg per vaartdag in het i.c.e.s.-gebied VIIa ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW bedraagt; 360 kg per vaartdag in het i.c.e.s.-gebied VIId ingeval het motorvermogen 221 kW of minder bedraagt; 720 kg per vaartdag in het i.c.e.s.-gebied VIId ingeval het motorvermogen meer dan 221 kW bedraagt; 40 kg per kalenderdag in het i.c.e.s.-gebied VIIe.

Art. 8.§ 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 70 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2006 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 515 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2006 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 3. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 20 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 5. Indien de hoeveelheden tong, zoals bedoeld in de §§ 3 en 4, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de door dit vissersvaartuig overschreden hoeveelheid tong in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode.

Art. 9.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. § 2. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is aan een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k. § 3. Indien de hoeveelheden tong, zoals bedoeld in § 1, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de door dit vissersvaartuig overschreden hoeveelheid tong in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode.

Art. 10.De visserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006.

Art. 11.Volgende minimummaten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2006 : schol : 27 cm aanvoerlengte, kabeljauw : 40 cm aanvoerlengte, tarbot : 30 cm aanvoerlengte, griet : 30 cm aanvoerlengte, tongschar : 25 cm aanvoerlengte, schar : 23 cm aanvoerlengte, bot : 25 cm aanvoerlengte, poon : 20 cm aanvoerlengte, zeeduivel (geheel) : 500 g aanvoergewicht, zeeduivel (gekopt) : 250 g aanvoergewicht.

Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van deze soorten beneden de respectievelijke minimummaten is verboden.

Art. 12.§ 1. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 350 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 700 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 80 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIa en VIII verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIa en VIII verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden.

Art. 13.§ 1. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 564 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2006 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, 3 193 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2006 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van deze toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 15 kg per kW vóór 31 maart 2006 worden opgevist. § 4. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 5. Indien de hoeveelheden schol, zoals bedoeld in de §§ 3 en 4 door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de door dit vissersvaartuig overschreden hoeveelheid schol in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid schol die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode.

Art. 14.De hoeveelheid vis van die soorten waarvoor nationaal bijkomende vangstbeperkingen worden vastgelegd en aan een vissersvaartuig worden toegewezen, zijn niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig.

Art. 15.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die enkel binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten waarvoor nationaal bijkomende vangstbeperkingen worden vastgelegd in de i.c.e.s.-gebieden II,IV (Noordzee en Schelde-estuarium) toegekend.

Alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden quotasoorten te vangen op de Westerschelde, binnengaats.

Art. 16.In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is de visserij verboden in het i.c.e.s.-gebied IIIa (Skagerrak).

In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het verboden haring te vissen in de i.c.e.s.gebieden I, II.

Art. 17.§ 1. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2005 is het in de i.c.e.s.-gebieden II,IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2006" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden; § 2. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II,IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW en dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2006 » is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II,IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2006 » niet is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 350 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. § 6. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het voor alle vissersvaartuigen verboden de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen. § 7. Vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIb-k, VIII de kabeljauwvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 5 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. § 8. Indien de hoeveelheid zoals bedoeld in § 7 door het vissersvaartuig wordt overschreden, wordt de door dit vissersvaartuig overschreden hoeveelheid kabeljauw in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid kabeljauw die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode.

Art. 18.§ 1. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 250 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden.

In afwijking met vorig lid is het in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW en dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2006 » enkel is uitgerust met de borden, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 800 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden; § 4. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden;

In afwijking met vorig lid is het in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2006" enkel is uitgerust met de borden, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 250 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden.

Art. 19.In uitvoering van de herstelplannen worden de havens van Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge aangeduid als aangewezen havens waar de aanlandingen van die vissoorten dienen te gebeuren waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden.

Art. 20.Het is aan zeehengelaars, die vissen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning verboden om in totaal meer dan 20 kg kabeljauw en zeebaars, waarvan maximaal 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis dient in hele staat te worden aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden.

Art. 21.§ 1. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het verboden dat de totale makreelvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 2. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het verboden dat de totale haringvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 3. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het verboden dat de totale heekvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale botvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 80 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden.

Onverminderd de bepalingen van het vorige lid is het in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de totale vangsten van bot en schar per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale vangsten van tongschar en witje per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale vangsten van tongschar en witje per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden; § 7. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale wijtingvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 250 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 8. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale wijtingvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt, die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied.

Art. 22.§ 1. Het systeem van beperking van aantal dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId ingesteld overeenkomstig bijlage IVa van EG-Verordening 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 is van toepassing in januari 2006. § 2. Het in tabel I onder punt 6a) van bijlage IVa vermelde aantal dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in de kabeljauwherstelgebieden per type vistuig zoals beschreven onder punt 4 van dezelfde bijlage, is van toepassing. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in de kabeljauwherstelgebieden worden overgedragen. § 4. Bij de overschrijding van de grenzen van de i.c.e.s.-gebieden, vermeld onder § 1, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding.

Art. 23.§ 1. Het systeem van beperking van aantal dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in het i.c.e.s.-gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IVc van EG-verordening 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 is van toepassing in januari 2006. § 2. Het in tabel I onder punt 6a) van bijlage IVc vermelde aantal dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied VIIe per type vistuig zoals beschreven onder punt 4 van dezelfde bijlage, is van toepassing. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in gebied VIIe worden overgedragen. § 4. Bij de overschrijding van de grenzen in het i.c.e.s.-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding.

Art. 24.In de loop van het jaar 2006 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan 250 vaartdagen te realiseren.

Art. 25.Vanaf overschrijding met twee vaartdagen door een vissersvaartuig van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen, bedoeld in artikel 24, worden deze vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2007 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.

Art. 26.Een vissersvaartuig mag per kalenderdag uit meerdere i.c.e.s.-gebieden soorten zoals bepaald in artikel 14 vissen en aanvoeren, voor zover in deze i.c.e.s.-gebieden voor deze soorten een quotum beschikbaar is en voor zover voor elk van deze soorten aan de hoogste vangstbeperkingen voor deze kalenderdag voldaan is.

Art. 27.In geval van overtredingen van de artikelen 7 tot en met 23 of van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd voor een periode van vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken;

De periode van intrekking van de visvergunning treedt in werking op de derde dag volgend op die van de notificatie van de intrekking van de visvergunning per aangetekend schrijven door de Dienst Zeevisserij aan de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig. Tijdens deze periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. Het maximale aantal vaartdagen zoals bepaald in artikel 24 wordt verminderd met het aantal dagen van intrekking van de visvergunning.

Art. 28.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 april 1957, waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 29.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006 en treedt buiten werking op 31 december 2006, om 24 uur, met uitzondering van de artikelen 6, 8, 9, 13, 17, 22, 23 en 25.

Brussel, 21 december 2005.

Y. LETERME

^