Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 25 maart 2008
gepubliceerd op 21 april 2008

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2008024158
pub.
21/04/2008
prom.
25/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/25/2008024158/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MAART 2008. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en van 24 december 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 mei 2001, 26 november 2001, 26 september 2002, 22 oktober 2003, 7 februari 2006 en 1 maart 2007 Gelet op het voorstel van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gedaan op 23 juli 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 oktober 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 11 december 2007;

Gelet op het advies 44.106/1 van de Raad van State, gegeven op 28 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 mei 2001, 26 november 2001, 26 september 2002, 22 oktober 2003, 7 februari 2006 en 1 maart 2007, wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, worden de woorden « 24,84 euro vanaf 1 juli 2006 (forfait F) » vervangen door de woorden « 33,35 euro vanaf 1 juli 2007, 33,49 euro vanaf 1 januari 2008, en 40,35 euro vanaf 1 april 2008 (forfait F) ».2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Tussen 1 juli 2007 en 30 september 2007 wordt dit bedrag verhoogd met een inhaalbedrag van 0,30 euro.»; 3° in het derde lid, worden de woorden « 103.14 in de basis 1996 = 100 » vervangen door de woorden « 104.14 - basis 2004 = 100 ».

Art. 2.Artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in het tweede lid worden de woorden « ten minste 1,5 leden van het verzorgend personeel » en de woorden « ten minste 0,5 lid van het aanvullend gekwalificeerd personeel » respectievelijk vervangen door de woorden « ten minste 2,03 leden van het verzorgend personeel » en de woorden « ten minste 0,63 leden van het aanvullend gekwalificeerd personeel »;2° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor elke instelling bedraagt de personeelsnorm voor de referentieperiode van 1 juli tot 30 juni van het volgend jaar het gemiddeld aantal rechthebbenden (N) vermenigvuldigd met de normen bedoeld in het eerste lid, gedeeld door 15, waarbij : N = aantal gefactureerde dagen/250.».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « De inrichtingen bezorgen de volgende documenten aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering : 1° ieder trimester, een elektronisch ingevulde vragenlijst waarvan het model wordt bepaald door de Dienst;2° als de Dienst erom vraagt, de kopie van de diploma's van het pas aangeworven verplegend personeel en/of van het personeel voor reactivering;3° als de Dienst erom vraagt, een kopie van de RSZ-aangifte of van de RSZ-PPO-aangifte, waarin het personeelsbestand is opgenomen, alsook een kopie van de arbeidsovereenkomsten eigen aan de inrichting of een kopie van de beslissing van de organiserende instantie als het gaat om een overheidsdienst;4° als de Dienst erom vraagt, een verklaring waaruit blijkt dat de voordelen zoals bedoeld in artikel 2, § 4, effectief worden toegepast. Op grond van die gegevens gaat de hierboven genoemde Dienst na of de inrichting gedurende de verstreken periode van 1 juli van het jaar J-1 tot 30 juni van het jaar J heeft voldaan aan de in artikel 2, § 1, vastgestelde normen, en wordt de tegemoetkoming bepaald die deze inrichting kan in rekening brengen gedurende de facturatieperiode van 1 januari tot 31 december van het jaar J+1. Hij stelt de inrichtingen en de verzekeringsinstellingen daarvan ten gepaste tijde in kennis. »; 2° § 5 wordt vervangen als volgt : « Indien de gegevens zoals bedoeld in artikel 3, § 1, niet worden overgemaakt binnen 90 dagen volgend op de referentieperiode, en indien de inrichting niet antwoordt binnen 15 dagen na de herinnering die haar is gestuurd door de Dienst na het verstrijken van die termijn, wordt de tegemoetkoming verminderd met 25 %, op voorwaarde dat de inrichting de gegevens overmaakt binnen 60 dagen na het versturen van deze herinnering. Indien de in artikel 3, § 1, bedoelde gegevens worden overgemaakt meer dan 60 dagen na het versturen van deze herinnering, vervalt het recht op de forfaitaire tegemoetkoming voor het volgende facturatiejaar.

Deze bepalingen zijn niet van toepassing op inrichtingen die, in de loop van het jaar dat voorafgaat aan 30 juni, het voorwerp hebben uitgemaakt van een overname of van een erkenning met terugwerkende kracht. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikelen 1, 3° en 2, 2°, die uitwerking hebben met ingang op 1 juli 2007.

Brussel, 25 maart 2008.

Mevr. L. ONKELINX

^