Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 mei 2003
gepubliceerd op 27 mei 2003

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022641
pub.
27/05/2003
prom.
26/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/26/2003022641/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 MEI 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza


De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle;

Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza;

Gelet op het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 april 2003, 4 april 2003, 9 april 2003, 29 april 2003 en 9 mei 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat het onontbeerlijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat aviaire influenza betreft, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza wordt punt 9 vervangen door de volgende bepaling : « 9. Risicogebied : gebied bestaande uit één of meerdere beschermingsgebieden, toezichtsgebieden of bufferzones, alsook elk ander als dusdanig door het FAVV benoemde gebied. »

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt een punt 10 toegevoegd dat luidt als volgt : « 10. Herbevolkingsgebied : gebied, waarvoor een specifieke, door het FAVV opgestelde procedure van kracht is in verband met het herbevolken van pluimveebedrijven. »

Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende bepalingen : «

Art. 2.Op het ganse grondgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Het verzamelen van pluimvee is verboden, uitgezonderd volgens de instructies van het FAVV.2. Pluimvee en broedeieren moeten rechtstreeks (1-1) worden vervoerd van één plaats van herkomst naar één plaats van bestemming.3. In overeenstemming met de bepalingen van artikel 7, § 4, van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, moet de ontvanger de invoer van pluimvee of broedeieren ten minste 24 uren op voorhand aan de inspecteur-dierenarts melden.4. De toegang tot alle plaatsen in België waar pluimvee wordt gehouden, is verboden voor elk voertuig, elke persoon en alle materiaal die in Nederland of in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen in de vier dagen voordien in contact zijn geweest met pluimvee of eieren van pluimvee of op een plaats zijn geweest waar pluimvee wordt gehouden.5. Voertuigen en chauffeurs voor het vervoer van dierenvoeder voor pluimvee worden door de verantwoordelijke ervan toegewezen aan hetzij het risicogebied, hetzij het gedeelte van het grondgebied buiten het risicogebied. De chauffeurs mogen hun voertuig enkel lossen, volgens de voorschriften van het FAVV, in het gebied waaraan zij toegewezen zijn.

De verantwoordelijke van elke firma die dierenvoeders voor pluimvee vervoert, maakt een lijst op van de voertuigen en de chauffeurs die toegewezen zijn aan de verschillende gebieden en maakt deze lijst over aan het FAVV. In het voertuig moet permanent een register volgens de bepalingen van punt 9 aanwezig zijn dat aantoont aan welk gebied het voertuig toegewezen is. 6. Voertuigen en chauffeurs voor het ophalen van eieren op pluimveebedrijven worden door de verantwoordelijke van de firma toegewezen aan hetzij het risicogebied, hetzij het gedeelte van het grondgebied buiten het risicogebied. Voertuigen en chauffeurs mogen enkel eieren ophalen, volgens de instructies van het FAVV, op pluimveebedrijven in het gebied waaraan zij toegewezen zijn.

De verantwoordelijke van elke firma die eieren ophaalt op pluimveebedrijven, maakt een lijst op van de voertuigen en de chauffeurs die toegewezen zijn aan de verschillende gebieden. Hij maakt deze lijst aan het FAVV over.

In het voertuig moet permanent een register volgens de bepalingen van punt 9 aanwezig zijn, dat aantoont aan welk gebied het voertuig is toegewezen. 7. Buiten de risicogebieden is de toegang tot pluimveehouderijen of andere plaatsen waar pluimvee wordt gehouden verboden voor elk voertuig en elke persoon die in een risicogebied in de vier dagen voordien in contact zijn geweest met pluimvee of op een plaats zijn geweest waar pluimvee wordt gehouden.8. Het is verboden om materiaal, dat in een risicogebied in contact zou kunnen geweest zijn met pluimvee, binnen te brengen op plaatsen buiten het risicogebied waar pluimvee wordt gehouden.9. Elke vervoerder die op Belgisch grondgebied een pluimveebedrijf bezoekt of een andere plaats waar pluimvee wordt gehouden, is verplicht om in zijn voertuig een register bij te houden.Het model van dit register is in bijlage 2 vastgelegd.

De vervoerder dient voor de aankomst op de plaats op erewoord in dit register te verklaren dat hijzelf en het voertuig geen contact gehad hebben, zoals bepaald in punten 4 en 7.

De vervoerder moet ervoor zorgen dat zijn bezoek ter plaatse wordt ingeschreven in het register van bedrijfsbezoeken zoals voorzien in artikel 4, punt 3. 10. De verbodsbepalingen in dit artikel gelden niet voor het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht van deze werken, op voorwaarde dat zij de hygiënevoorschriften van het FAVV respecteren.11. In alle pluimveebedrijven of plaatsen waar zich voor aviaire influenza vatbare dieren bevinden, kan de gedelegeerd bestuurder van het FAVV, op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer, beslissen om deze dieren preventief op te ruimen.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis toegevoegd dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK V. - Maatregelen in een herbevolkingsgebied

Art. 8bis.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent het FAVV een herbevolkingsgebied af. § 2. Een herbevolkingsgebied wordt beschouwd als een risicogebied. § 3. In een herbevolkingsgebied zijn de volgende maatregelen van kracht : 1. Het vervoer van pluimvee en broedeieren is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.2. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven en vanaf pakstations waar pluimvee aanwezig is, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.3. Het vervoer van pluimveemest en gebruikt strooisel is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.4. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.5. Van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moeten de wielen en de banden worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.6. De bedrijfsdierenarts moet eenmaal per week, met een interval van ten minste vier dagen, een periodieke bedrijfscontrole uitvoeren op alle pluimveebedrijven.»

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 27 mei 2003.

Brussel, 26 mei 2003.

J. TAVERNIER

^