Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 november 2002
gepubliceerd op 21 december 2002

Ministerieel besluit waarbij de invoer van voor inzaai bestemd hennepzaad, hennepzaad ander dan bestemd voor inzaai en ruwe hennep aan toezichtsmaatregelen onderworpen wordt

bron
ministerie van economische zaken en ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2002015171
pub.
21/12/2002
prom.
28/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/28/2002015171/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 NOVEMBER 2002. - Ministerieel besluit waarbij de invoer van voor inzaai bestemd hennepzaad, hennepzaad ander dan bestemd voor inzaai en ruwe hennep aan toezichtsmaatregelen onderworpen wordt


De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking, De Minister van Financiën, De Minister van Economie, De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 2 december 1957, gewijzigd door het Verdrag van Maastricht van 7 februari 1992 en het Besluit van de Raad van 1 januari 1995;

Gelet op de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1968, 6 juli 1978, 2 januari 1991 en 3 augustus 1992;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserij-producten, met name artikel 3, § 1, 1°, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad van 27 juli 2000 houdende een gemeenschappelijke ordening in de sector vezelvlas en -hennep, aangepast door Verordening (EG) nr. 651/2002 van de Commissie van 16 april 2002;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 2316/1999 van de Commissie van 22 oktober 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1157/2001 van de Commissie van 13 juni 2001;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 245/2001 van de Commissie van 5 februari 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 52/2002 van de Commissie van 11 januari 2002 en aangepast door Verordening (EG) nr. 651/2002 van de Commissie van 16 april 2002;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 578/2002 van de Commissie van 20 maart 2002 tot wijziging van de bijlage I van de Verordening (EEG) nr. 2658/1987 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief;

Gelet op het advies van de Interministeriële Economische Commissie, gegeven op 21 juni 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de verplichting zich vanaf 1 mei 2002 naar de Verordeningen van de Raad en van de Commissie te schikken, Besluiten :

Artikel 1.Elke invoer van voor inzaai bestemd hennepzaad, hennepzaad ander dan bestemd voor inzaai en ruwe hennep wordt onderworpen aan de afgifte van een voorafgaande machtiging, certificaat voor ingevoerde hennep genoemd, waarvan het formulier als bijlage I bijgevoegd is. Het certificaat moet bij de invoer aan de Douane voorgelegd worden. De invoerder vermeldt het certificaatnummer in vak 44 van de douaneaangifte.

De algemene voorwaarden voor de afgifte en het gebruik van dit certificaat worden vastgelegd door het koninklijk besluit van 30 december 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie.

Bij toepassing van artikel 6 van de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie, wordt de afgifte van dit certificaat daarenboven aan hierna vermelde specifieke controle- en afgiftemodaliteiten onderworpen.

Art. 2.Voor de invoer van voor de inzaai bestemd hennepzaad, zijn de modaliteiten voor de afgifte van het certificaat voor ingevoerde hennep de volgende : Enkel zaaizaad van de henneprassen vermeld in de bijlage XII van de Verordening (EG) nr. 2316/1999 mag worden ingevoerd. Het bewijs van de aard van het ras van het ingevoerde hennepzaad wordt geleverd door het officiële etiket, dat is opgesteld aan de hand van Richtlijn 69/208/EEG. Het bewijs moet worden geleverd dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol (THC) niet hoger is dan 0,2 %. Dit bewijs moet het zaaizaad vergezellen.

De invoerder moet op het certificaat het ras van het hennepzaad, dat hij wenst in te voeren, vermelden en de Dienst « Vergunningen », Bestuur Economische Betrekkingen van het Ministerie van Economische Zaken ten minste 48 uur op voorhand verwittigen van het juiste tijdstip en de plaats van aankomst van de goederen. Hij moet zich eveneens bereid verklaren zijn volle medewerking te verlenen bij een eventuele controle op het gebruik van het zaad.

Met het oog op de controles, noodzakelijk voor de toekenning van het certificaat, maakt de Dienst « Vergunningen » de dossiers over aan de bevoegde diensten van de Gewesten. Op grond van het samenwerkingsprotocol afgesloten in deze materie voeren de Gewesten de in Verordening (EG) nr. 245/2001, voor ingevoerde zaaizaden, voorziene controles uit en delen zij de resultaten mee aan de Dienst « Vergunningen ».

Art. 3.Voor de invoer van hennepzaad, ander dan bestemd voor inzaai, zijn de modaliteiten voor de afgifte van het certificaat voor ingevoerde hennep de volgende : 1° De ondernemingen moeten erkend zijn overeenkomstig het punt 5°.2° Bij de aanvraag van het certificaat moet de erkende invoerder de Dienst « Vergunningen » 48 uur op voorhand verwittigen van het juiste tijdstip en de plaats van aankomst van de goederen. De erkende invoerder moet er zich toe verbinden : a) zijn medewerking te verlenen aan de controles ter plaatse;b) aan de hand van verklaringen en andere beschikbare verkoopsdocumenten (bvb.facturen) te bewijzen dat het door hem ingevoerde zaad daadwerkelijk voor een andere bestemming dan de inzaai voorbehouden is en verkocht binnen de periode van twaalf maanden van de geldigheid van het certificaat.

De certificaten voor het hennepzaad, ander dan bestemd voor inzaai, worden door de Dienst « Vergunningen » aan de erkende invoerder toegezonden met afschrift aan het Bestuur Economische Inspectie. 3° Controlestelsel Na de aflevering van het certificaat wordt de betrokken partij nauwgezet gevolgd door het Bestuur Economische Inspectie.Het controlestelsel blijft van toepassing totdat is aangetoond dat het zaad een andere bestemming dan de inzaai heeft gekregen en een verklaring, zoals aangegeven in punt 4°, door de operator is afgegeven. De invoerder, de verkoper, de menger, de koper en de uitvoerder zijn operatoren. 4° Verklaringen Alvorens een verklaring door een operator wordt opgemaakt, moet het hennepzaad één van de volgende bewerkingen hebben ondergaan : a) zich in een zodanige toestand bevinden dat het van uitzaai uitgesloten wordt;b) met andere zaden/granen gemengd zijn in een mengsel voor dierlijke voeding, tot ten hoogste 15 % van het totale mengsel (uitzonderlijk tot 25 % op voorwaarde van een gemotiveerd verzoek);c) wederuitgevoerd te zijn. Hennepzaad kan niet meer voor de inzaai worden gebruikt indien, onder meer : a) wordt aangetoond dat het hennepzaad een kiemkracht heeft van minder dan 10 % (in dit geval moet het bewijs geleverd worden door de operator);b) het zaad gebroken is. De erkende invoerder maakt de verklaringen over aan het Bestuur Economische Inspectie.

De voorgeschreven geldigheidstermijn van het certificaat voor niet voor inzaai bestemd hennepzaad (twaalf maanden) kan door de lid-Staat met één of twee periodes van zes maanden worden verlengd na een gemotiveerd verzoek van de erkende invoerder.

De juistheid van de verklaringen wordt door het Bestuur Economische Inspectie op het Belgisch grondgebied gecontroleerd op basis van een risico-analyse.

Indien er tussen België en een andere lid-Staat een handel in dergelijke zaden bestaat, dan stuurt de operator in de lid-Staat van bestemming een verklaring op naar de erkende invoerder in de lid-Staat van de initiële invoer.

Die verklaring heeft betrekking op bewerkingen die op het grondgebied van de lid-Staat van bestemming zijn uitgevoerd. De juistheid van de verklaringen wordt dan als volgt gecontroleerd : a) de lidstaat van invoer zendt aan de lid-Staat van bestemming een afschrift over van de uit die lid-Staat ontvangen verklaringen voor verdere controle;b) indien bij die controle onregelmatigheden worden vastgesteld, dan deelt de lidstaat van bestemming dit mede aan de lid-Staat van de initiële invoer.5° De erkenning wordt aan de invoerders verleend mits zij aan de volgende voorwaarden hebben voldaan : a) De invoerders zijn hetzij onderzoeksinstituten of -organen, hetzij natuurlijke of rechtspersonen die kunnen aantonen dat zij voldoende actief zijn in de betrokken sector.b) De invoerders moeten een onbesproken verleden hebben en zich ertoe verbinden : - een gedetailleerde boekhouding te voeren van de verhandelde hoeveelheden hennepzaad : de ingevoerde en aangekochte hoeveelheden (met inbegrip van de zaden van toegelaten henneprassen voor detailverkoop), de gemengde, verkochte en uitgevoerde hoeveelheden, de bedrijfsverliezen, de begin- en eindvoorraad. - alle medewerking te verlenen aan de uit te voeren controles. c) De invoerders moeten een aanvraag voor erkenning indienen bij de Dienst « Vergunningen ».Deze dienst vraagt een controle ter plaatse door de Afdeling « Gespecialiseerde Diensten », Bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken. d) Op gunstig advies van het Bestuur Economische Inspectie geeft de Dienst « Vergunningen » de erkenning af en stuurt een kopie ervan naar het Bestuur Economische Inspectie. Het Bestuur Economische Inspectie gaat geregeld na of er steeds aan de erkenningvoorwaarden is voldaan en brengt de Dienst « Vergunningen » op de hoogte van het controleresultaat. 6° Indien de invoerder niet meer beantwoordt aan de erkenningvoorwaarden of het vertrouwen van de overheid schendt door de hennepzaden een andere bestemming te geven dan deze toegestaan door de reglementering of indien er andere grove onregelmatigheden worden vastgesteld, dan wordt de erkenning van de invoerder door de Dienst « Vergunningen » onmiddellijk ingetrokken.

Art. 4.Voor de invoer van ruwe hennep zijn de modaliteiten voor de afgifte van het certificaat voor ingevoerde hennep : Het betreft planten van Cannabis sativa L. of van gerote hennep. Bij de aanvraag van het certificaat moet de invoerder de Dienst « Vergunningen » ten minste 48 uur op voorhand verwittigen van het juiste tijdstip en de plaats van aankomst van de goederen. Hij moet zich eveneens bereid verklaren zijn volle medewerking te verlenen bij een eventuele controle op het gebruik van de ruwe hennep. Teneinde het THC-gehalte te controleren, neemt het Bestuur Economische Inspectie, op verzoek van de Dienst « Vergunningen », van elke zending een monster en verstuurt het ter ontleding naar het Centraal Laboratorium van het Ministerie van Economische Zaken. De THC-analyse gebeurt volgens de methode van de bijlage XIII van de Verordening (EG) nr. 2316/1999. Het certificaat wordt afgegeven indien het gehalte aan THC lager is dan 0,2 %.

De bestemming van ten minste 5 % van de invoer wordt steekproefsgewijs gecontroleerd door de Afdeling « Gespecialiseerde Diensten » van het Bestuur Economische Inspectie. Er wordt nagegaan of de ingevoerde ruwe hennep een normale bestemming kreeg op het nationaal grondgebied, dan wel werd verzonden naar een andere lidstaat of opnieuw werd uitgevoerd. Het Bestuur Economische Inspectie brengt jaarlijks verslag uit bij de Dienst « Vergunningen ».

Art. 5.Voorschriften voor de aanvraag van het certificaat voor ingevoerde hennep : 1° De twee exemplaren van het certificaat voor de ingevoerde hennep (dat voor de titularis en dat voor de afgevende instantie), alsook de verbintenis (waarvan model in bijlage II) waarbij de invoerder zich verbindt zijn volle medewerking te verlenen bij de controles verricht krachtens de geldende reglementering, zijn ter beschikking van de invoerder bij de afgevende instantie, de Dienst « Vergunningen ».2° Deze documenten dienen met de machine in- en aangevuld te worden.3° De vakken 4, 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 20 en 24 moeten door de invoerder worden ingevuld.4° De vakken 2, 12, 25 en 26 moeten door de Dienst « Vergunningen » aangevuld worden.5° Vak 19 aanvaardt daar bovenop een afwijking van 5 %.De invoerder dient in dit vak het cijfer 5 te vermelden indien hij een afwijking wenst. 6° De twee exemplaren en de verbintenis, behoorlijk gedateerd en ondertekend door de invoerder, worden naar de Dienst « Vergunningen » teruggestuurd, die na verificatie van de voormelde toekennings-voorwaarden, het exemplaar voor de titularis van het certificaat voor ingevoerde hennep afgeeft met een registratienummer, de datum van afgifte, de handtekening en de stempel van het Bestuur Economische Betrekkingen.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2002.

Brussel, 28 november 2002.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 28 november 2002, waarbij de invoer van voor inzaai bestemd hennepzaad, hennepzaad ander dan bestemd voor inzaai en ruwe hennep aan toezichtsmaatregelen onderworpen wordt.

Brussel, 28 november 2002.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlands Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK

^