Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 juni 2011
gepubliceerd op 01 juli 2011

Ministerieel besluit met betrekking tot het tijdelijk aanwenden van een gedeelte van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten als reactie op de gecoördineerde actie van het Internationaal Energie Agentschap

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2011011236
pub.
01/07/2011
prom.
29/06/2011
ELI
eli/besluit/2011/06/29/2011011236/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JUNI 2011. - Ministerieel besluit met betrekking tot het tijdelijk aanwenden van een gedeelte van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten als reactie op de gecoördineerde actie van het Internationaal Energie Agentschap


De Minister van Energie, Gelet op de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling van de accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, artikel 4, § 4;

Gelet op de beslissing van de Raad van Bestuur van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) van 23 juni 2011 om een collectieve actie op te starten overeenkomstig het « Initial Contingency response plan » (ICRP) zoals beslist door de IEA governing board van oktober 2002 en voor het laatst gebruikt na de verstoringen veroorzaakt door de Katrina orkaan in 2005. Deze collectieve actie legt aan België een verplichting op om een zekere hoeveelheid verplichte olievoorraden vrij te geven en beschikbaar te stellen voor de markt;

Overwegende dat reeds in mei 2011 de Raad van Bestuur van het IEA een bijzonderde bezorgdheid uitdrukte over de stijgende prijzen, het teruggevallen aanbod door het wegvallen van de Libische olieproductie en de verwachte vraagstijging voor het tweede en derde kwartaal van dit jaar. Het IEA verwacht daardoor een aanbodtekort van ca. 1,7 miljoen vaten per dag in het derde kwartaal van dit jaar. Om dit tekort te overbruggen wordt daarom beslist het ICRP af te kondigen;

Overwegende dat bijgevolg de Minister van Energie beslist heeft om verplichte olievoorraden vrij te geven door enerzijds de individuele voorraadplicht van de aardoliemaatschappijen te verlagen, en anderzijds APETRA de opdracht te geven een gedeelte van haar verplichte voorraden beschikbaar te stellen voor de markt;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er sprake is van een bevoorradingscrisis bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling van de accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop;

Overwegende dat er onmiddellijk dient te worden opgetreden opdat verplichte olievoorraden kunnen worden vrijgegeven, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : de wet : de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsgoederen, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop.

Art. 2.§ 1. De individuele voorraadplicht bedoeld in artikel 2, 15°, van de wet wordt ten gevolge van een bevoorradingscrisis bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet, voor een periode van dertig dagen en voor alle productcategorieën bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet herleid naar nul dagen.

Hierdoor worden volgende hoeveelheden van aardolieproducten vrijgemaakt voor de markt : o Categorie I : 5 066 ton, o Categorie II : 87 664 ton, o Categorie III : 850 ton. § 2. De voorraadplichtigen bedoeld in artikel 2, 9°, van de wet, zijn ertoe gehouden om de aldus vrijgegeven verplichte aardolievoorraden beschikbaar te stellen voor de markt, overeenkomstig met § 1.

Art. 3.De voorraadplichtige dient binnen de twee werkdagen, na ontvangst van elke aanvraag, de Algemene Directie gedefinieerd in artikel 2, 3°, van de wet, op de hoogte te brengen van de hoeveelheid beschikbaar gestelde voorraden en eveneens van de exacte locatie en hoeveelheid van de nog niet aan de markt beschikbaar gestelde vrijgegeven verplichte voorraden.

Art. 4.APETRA, bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet, stelt 15 miljoen liter van de door haar beheerde verplichte voorraden aardolieproducten beschikbaar voor de markt en dit uiterlijk eind juli 2011.

Art. 5.De minister kan, na nieuwe analyse van het IEA, beslissen om de in artikelen 2 en 3 bedoelde maatregelen te verlengen voor een bijkomende periode van dertig dagen.

Art. 6.De voorraadplichtige dient zijn verplichte voorraden opnieuw op te bouwen binnen de zestig dagen te rekenen vanaf het einde van de periode van dertig dagen zoals bedoeld in artikel 2, of, in geval van verlenging van deze periode, te rekenen vanaf het einde van de periode voortvloeiend uit de toepassing van artikel 5.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 29 juni 2011.

P. MAGNETTE

^