Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 05 oktober 2006
gepubliceerd op 11 oktober 2006

Omzendbrief betreffende de subsidiaire beschermingsstatus

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000781
pub.
11/10/2006
prom.
05/10/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


5 OKTOBER 2006. - Omzendbrief betreffende de subsidiaire beschermingsstatus


Aan de Dames en Heren Burgemeester van het Rijk, 1. Inleiding De Europese Richtlijn 2004/83/EG (1) voert de subsidiaire beschermingsstatus in.Deze richtlijn heeft tot gevolg dat een tijdelijke, maar verlengbare, verblijfstitel dient te worden toegekend aan vreemdelingen die aantonen dat er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat zij een reëel risico lopen op ernstige schade bij een terugkeer naar hun land van herkomst. (2) De Europese lidstaten dienen deze richtlijn ten laatste vanaf 10 oktober 2006 toe te passen.

De nodige wettelijke aanpassingen werden doorgevoerd bij wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Voortaan zullen de asielinstanties bij iedere asielaanvraag niet enkel onderzoeken of een vreemdeling de vluchtelingenstatus in de zin van de Conventie van Genève kan verwerven, maar ook, doch pas in tweede instantie, of de subsidiaire beschermingsstatus kan worden toegekend. In afwachting van de inwerkingtreding van de hervormde asielprocedure, gebeurt dit onderzoek volgens de huidige asielprocedure, d.w.z. met een ontvankelijkheidsfase bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) met mogelijkheid van beroep bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), en een gegrondheidsfase bij het CGVS met mogelijkheid van beroep bij de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen (VBC).

De invoering van de subsidiaire bescherming heeft eveneens concrete gevolgen voor de gemeenten.

Vooreerst dienen de gemeenten in te staan voor de afgifte en verlenging van de verblijfsdocumenten indien de subsidiaire beschermingsstatus wordt toegekend. Indien deze status achteraf zou worden ingetrokken dient de gemeente bovendien in te staan voor de intrekking van deze documenten.

Daarnaast voert de wet een bijzondere overgangsregeling in voor vreemdelingen die momenteel houder zijn van een niet-terugleidingsclausule. Deze vreemdelingen kunnen vanaf 10 oktober 2006 via de gemeente de overgang naar de subsidiaire bescherming vragen. 2. Afgifte en verlenging van verblijfsdocumenten Wanneer de bevoegde asielinstantie (CGVS of VBC) beslist om het subsidiaire beschermingsstatuut toe te kennen, zal de Dienst Vreemdelingenzaken aan de gemeente van verblijf de instructie geven om de betrokkene in te schrijven in het vreemdelingenregister.Hij ontvangt een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister met een geldigheidsduur van 1 jaar. Overeenkomstig de algemene regel (cf. punt 8 van de omzendbrief van 22 mei 2003), moet de reden van afgifte, namelijk subsidiaire bescherming, vermeld worden in het voorgedrukte kader op zijde 8 van het BIVR. Indien de vreemdeling geen geldige identiteitsdocumenten kan voorleggen, dient de inschrijving te gebeuren op basis van de identiteitsgegevens vermeld in de instructie van de DVZ. De verlenging van dit BIVR gebeurt volgens de algemene regels. De betrokkene dient hiertoe een aanvraag in te dienen bij de gemeente. De beslissing omtrent een eventuele verlenging wordt genomen door de Dienst Vreemdelingenzaken, Directie Asiel, Cel Registratie en Administratie.

Wanneer de subsidiaire beschermingsstatus zou ingetrokken of opgeheven worden, geeft de DVZ aan de gemeente de instructie om het BIVR al naargelang het geval in te trekken of niet te verlengen, en dient er een bijlage 13 betekend te worden. 3. Vreemdelingen met niet-terugleidingsclausule België kent momenteel reeds een statuut dat inhoudelijke gelijkenissen vertoont met deze subsidiaire bescherming.Het gaat om de niet-terugleidingsclausule voorzien in artikel 63/5, vierde lid, van de wet van 15 december 1980 of een gelijkaardig advies dat verstrekt werd in het kader van een beslissing tot weigering van erkenning van de hoedanigheid van vluchteling op grond van artikel 57/6, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980 door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. De Commissaris-generaal kon een dergelijke advies geven wanneer hij de asielaanvraag afwees, maar de verwijdering van de vreemdeling naar het land van herkomst niet aangewezen leek omdat diens leven, fysieke integriteit of vrijheid er in gevaar zou zijn.

Onder bepaalde voorwaarden kan de DVZ aan een vreemdeling ten aanzien van wie een dergelijk advies werd verstrekt de subsidiaire beschermingsstatus verlenen, zonder dat deze vreemdeling een nieuwe asielaanvraag moet indienen. Dit wordt geregeld in artikel 77, § 3, van de vermelde wet van 15 september 2006. Deze procedure verloopt als volgt : De vreemdeling voor wie een niet-terugleidingsclausule of gelijkaardige beslissing werd uitgevaardigd, moet zijn aanvraag persoonlijk indienen bij de gemeente van de plaats waar hij verblijft.

Hij dient hierbij het advies inzake de niet-terugleiding van de Commissaris-generaal en de identiteitsstukken waarover hij beschikt over te maken. De vreemdeling kan eventueel ook bewijzen aanbrengen dat hij het land niet verlaten heeft sinds het einde van de asielprocedure, en dat het gevaar bij terugleiding nog steeds actueel is.

De gemeente maakt de aanvraag via het formulier in bijlage over aan de DVZ, meer bepaald aan de Cel Registratie en Administratie van de Directie Asiel. De DVZ gaat vervolgens na of de vreemdeling het land niet verlaten heeft, of het gevaar bij een terugleiding nog actueel is, en of de vreemdeling geen gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid. Indien de vreemdeling geen identiteitsstukken heeft, of indien de overgemaakte stukken niet voldoen, kan de Dienst Vreemdelingenzaken de vreemdeling uitnodigen, teneinde een vergelijking van zijn vingerafdrukken uit te voeren.

Indien aan de voorwaarden voor subsidiaire bescherming voldaan is, geeft de DVZ de instructie om een BIVR met een geldigheidsduur voor één jaar af te leveren. Hierbij geldt verder de procedure zoals omschreven in punt 2.

Indien aan de gestelde voorwaarden niet voldaan is, weigert de DVZ de toekenning van de subsidiaire bescherming. De DVZ deelt zijn beslissing mee aan de gemeente, die deze beslissing vervolgens betekent aan de vreemdeling. 4. Contactgegevens Voor praktische vragen : Directie Asiel - Cel Registratie en Administratie tel.: 02-205 54 14 en 02-205 55 89 fax : 02-274 66 62 Voor juridische vragen : Studiebureau tel. : 02-206 19 22 fax : 02-274 66 08 Brussel, 5 oktober 2006.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL _______ Nota's (1) Voluit : Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming.(2) « Ernstige schade » wordt verder gedefinieerd als volgt : ofwel doodstraf of executie;ofwel foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in het land van herkomst; ofwel ernstige bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.

BIJLAGE Gemeente : Aanvraag tot het verwerven van de subsidiaire beschermingsstatus in functie van een vroegere beslissing van de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen waarin een advies inzake de niet-terugleiding werd opgenomen.

Formulier over te maken aan de Dienst Vreemdelingenzaken - Directie Asiel - Cel Registratie en Administratie (fax 02-274 66 62) Ondervermelde persoon heeft zich heden aangemeld bij het gemeentebestuur teneinde op grond van artikel 77, § 3, van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de subsidiaire beschermingsstatus te verkrijgen.

OV-nr. . . . . . naam . . . . . voornaam . . . . . nationaliteit . . . . . geboortedatum . . . . .

Overgemaakte identiteitsstukken (+ kopies over te maken aan DVZ) . . . . . . . . . .

Afschrift van de beslissing van de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen waarin het advies inzake de niet-terugleiding werd opgenomen . . . . .

Eventuele bewijzen dat de betrokkene het land niet verlaten heeft sinds de beslissing van niet-terugleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Eventuele bewijzen dat het gevaar bij terugleiding nog steeds actueel is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Gedaan te . . . . . op ..............................

Handtekening van de aanvrager, Handtekening van de beambte,

^