Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 08 juni 2000
gepubliceerd op 28 juni 2000

Omzendbrief nr. 2000/MINFP/007 betreffende de halftijdse vervroegde uittreding

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2000027261
pub.
28/06/2000
prom.
08/06/2000
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST


8 JUNI 2000. - Omzendbrief nr. 2000/MINFP/007 betreffende de halftijdse vervroegde uittreding


Mijnheer de Minister-President, Mevrouw en de Heren Ministers, De Heren Secretarissen-generaal, De Dames en Heren leidende ambtenaren bevoegd inzake het personeel, Aan de diensten van de Waalse Regering en aan de instellingen van openbaar nut die onder het gezag of het toezicht van het Waalse Gewest staan.

I. Inleiding Voorliggende omzendbrief is bedoeld om de regels te verklaren die betrekking hebben op het stelsel van halftijdse vervroegde uittreding bestemd voor de personeelsleden van de Regeringsdiensten en van sommige instellingen van openbaar nut.

Omliggende omzendbrief vervangt de omzendbrief 1999/02 met hetzelfde onderwerp.

II. Regelgeving De halftijdse vervroegde uittreding werd ingevoerd in het recht van de gewestelijke ambtenarenzaken bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juni 1997 betreffende de halftijdse vervroegde uittreding.

Het besluit van 11 mei 2000 heeft de toepassing van voornoemd besluit tot 31 december 2000 verlengd.

Het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding is ook toegankelijk voor de personeelsleden van volgende instellingen van openbaar nut : 1° de Autonome haven van Luik;2° de Autonome haven van Charleroi;3° de Autonome haven van Namen;4° de « Société wallonne du Logement » (Waalse Huisvestingsmaatschappij);5° de « Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling);6° het « Institut scientifique de Service public » (Openbaar Wetenschappelijk Instituut);7° de « Office régional de Promotion de l'Agriculture et de l'Horticulture » (Gewestelijke Dienst voor de Promotie van Land- en Tuinbouw);8° het « Centre régional d'Aide aux Communes » (Gewestelijk Hulpcentrum voor Gemeenten);9° het « Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées » (Waals Agentschap voor de Integratie van de Gehandicapte Personen);10° de psychiatrische ziekenhuizen van het Waalse Gewest;11° het « Agence wallonne à l'Exportation » (Waals Exportagentschap);12° het « Agence wallonne des Télécommunications » (Waals Agentschap voor Telecommunicatie);13° het « Institut du Patrimoine wallon » (Instituut van het Waalse Patrimonium);14° de Autonome Haven « du Centre et de l'Ouest ». III. De vereiste voorwaarden om in aanmerking te komen voor de halftijdse vervroegde uittreding De in punt II bedoelde personeelsleden mogen halftijds werken tijdens een ononderbroken periode van maximum vijf jaar vóór de datum van hun al dan niet vervroegde pensionering.

Na de indiening van de aanvraag mag de pensioneringsdatum alleen worden vervroegd.

Het huidige stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding betreft dus de personeelsleden die uiterlijk in november 1946 geboren zijn.

IV. De gebruikelijke procedure Het personeelslid dat van het recht op halftijdse vervroegde uittreding gebruik wenst te maken moet zijn aanvraag via de hiërarchische weg indienen ten minste drie maanden vóór het begin van het verlof wegens halftijdse vervroegde uittreding zoals bepaald door het personeelslid overeenkomstig de onder III vermelde regels.

Het personeelslid krijgt een ontvangbewijs van zijn aanvraag.

De hiërarchische meerdere van minstens rang A2 kan het ingaan van het recht op halftijdse vervroegde uittreding uitstellen tot een latere datum als hij het noodzakelijk acht het personeelslid in voltijdse dienst te houden wegens zijn specifieke kennis, begaafdheden of bekwaamheden of wegens het belang van zijn opdracht.

In dit geval mag de halftijdse vervroegde uittreding niet worden uitgesteld met meer dan zes maanden.

De halftijdse vervroegde uittreding kan echter worden geweigerd aan de personeelsleden van niveaus 1 en 2+ om redenen eigen aan de goede werking van de dienst, in het bijzonder die vermeld in het vorige lid.

V. Gevolg van de halftijdse vervroegde uittreding Het personeelslid dat in aanmerking komt voor de halftijdse vervroegde uittreding moet in de loop van één maand de helft van de dienstprestaties verbonden met een voltijdse baan verrichten.

De regels m.b.t. de dienstprestaties worden in onderlinge overeenstemming tussen het personeelslid en de hiërarchische meerdere van minstens rang A2 bepaald, hetzij elke dag, hetzij volgens een andere indeling vastgesteld over de week of over de maand.

De dienstprestaties worden per gehele dag of per halve dag verdeeld.

Het personeelslid dat wegens halftijdse vervroegde uittreding afwezig is, wordt in dienst gehouden.

Hij mag echter geen aanspraak op bevordering maken.

Het personeelslid dat in aanmerking komt voor de halftijdse vervroegde uittreding mag geen verlof om dringende familiale redenen of een daarmee gelijkgesteld verlof krijgen en mag geen beperkte dienstprestaties meer verrichten om welke reden ook noch het stelsel van halftijdse onderbreking van de beroepsloopbaan genieten.

Het personeelslid dat in aanmerking komt voor de halftijdse vervroegde uittreding krijgt bovendien een jaarlijkse premie van 11 940 BEF en mag tijdens zijn verlof geen winstgevende activiteit uitoefenen.

Tenslotte is het koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten van toepassing.

Dit betekent dat de periode waarin het personeelslid de halftijdse vervroegde uittreding heeft genoten, in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van zijn recht op pensioen ten bedrage van 20 % van de totaalduur van zijn dienstprestaties.

Komen echter niet in aanmerking voor de vaststelling van de loopbaanduur : 1° de perioden van verlof wegens persoonlijke omstandigheden; 2° de perioden van loopbaanonderbreking behalve als het personeelslid onder persoonlijke titel bijdragen m.b.t. die perioden heeft uitbetaald.

Dit heeft tot gevolg dat een personeelslid dat de halftijdse vervroegde uittreding kiest voor maximum vijf jaar en dat zich kan beroepen op 25 dienstjaar, ten gevolge van zijn halftijdse vervroegde uittreding niet wordt benadeeld wat betreft zijn rechten op pensioen.

Overeenkomstig artikel 15 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, zoals uitdrukkelijk geformuleerd in een omzendbrief van de federale Minister van Ambtenarenzaken van 12 mei 1995, moet het bestuur waar het personeelslid in dienst is de bijzondere bijdrage van 7,5 % storten op het salarisverschil in vergelijking met een volledige dienstverstrekking, om de inkomsten die in aanmerking komen voor het pensioen te bewaren.

VI. Vervanging van het personeelslid dat in aanmerking komt voor de halftijdse vervroegde uittreding Als twee personeelsleden gebruik maken, in hetzelfde ministerie of in dezelfde instelling van openbaar nut, van het recht op halftijdse vervroegde uittreding, moeten ze door een bijkomend personeelslid worden vervangen.

Die grondregel moet worden toegepast met inachtneming van volgende beginselen : 1° het aantal aan te werven bijkomende personeelsleden moet worden vastgesteld op het niveau van het/de betrokken ministerie/instelling van openbaar nut en niet op het niveau van hun afdelingen;2° de bijkomende aanwerving moet per niveau plaatsvinden.Dit betekent dat een nieuw personeelslid van een bepaald niveau wordt aangeworven als twee personeelsleden van hetzelfde niveau in aanmerking komen voor de halftijdse vervroegde uittreding.

Het nieuwe personeelslid moet in een aanwervingsgraad worden aangeworven zelfs als de personeelsleden die in aanmerking kwamen voor de halftijdse vervroegde uittreding houder waren van een bevorderingsgraad; 3° de regelgeving betreffende de halftijdse vervroegde uittreding vermeldt geen termijn voor de verplichte bijkomende aanwerving.Die moet het liefst plaatsvinden in het kader van het volgende aanwervingsprogramma; 4° et gebrek aan vacante betrekking in de personeelsformatie mag geen afbreuk doen aan de verplichte aard van de aanwerving.Het statutaire personeelslid mag dus overtollig zijn. Deze oplossing stemt overeen met de geest van de regelgeving betreffende de halftijdse vervroegde uittreding en maakt een tijdelijke overschrijding van de personeelsformatie mogelijk.

VII. Informatie De leidende ambtenaren van de ministeries en instellingen van openbaar nut sturen uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar een lijst van het aantal personeelsleden die in aanmerking zijn gekomen voor de halftijdse vervroegde uittreding en van de aanwervingen die verricht werden om die uittredingen te compenseren, aan de Minister van Ambtenarenzaken in zijn hoedanigheid van voorzitter van het Hoge Overlegcomité.

Die gegevens zullen voor de eerste keer op 31 maart 2001 worden overgemaakt.

Namen, 8 juni 2000.

De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, J.-M. SEVERIN

^