Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 10 november 2005
gepubliceerd op 30 november 2005

Omzendbrief betreffende de in acht te nemen anciënniteit in het kader van de omzettingsbepalingen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2005031425
pub.
30/11/2005
prom.
10/11/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


10 NOVEMBER 2005. - Omzendbrief betreffende de in acht te nemen anciënniteit in het kader van de omzettingsbepalingen


Naar aanleiding van de nieuwe bepalingen aangenomen door de Regering op 24 maart 2005, hebben ambtenaren met een wervingsgraad voortaan de mogelijkheid om hun loopbaan te versnellen (besluiten van 24 maart 2005 tot wijziging van beide statuten Ministerie en ION - Belgisch Staatsblad 3 mei 2005 - inwerkingtreding op 1 juni 2005).

Bij deze gelegenheid, is nuttig de te volgen richtlijnen inzake de vereiste anciënniteit om te kunnen vorderen in de loopbaan te herinneren en te verduidelijken, vooral in verband met de overgangsbepalingen tot omzetting voorzien in beide statuten (deze omzettingsbepalingen hadden de inschakeling tot doel in de nieuwe graden van de ambtenaren die bij de inwerkingtreding van beide voormelde statuten in functie waren).

Inderdaad, in het algemeen, wordt de administratieve anciënniteit bepaald in Boek III van beide statuten, evenals in de gewone loopbaanregels.

De overgangsbepalingen tot omzetting stipuleren echter bijzondere regels voor de inachtneming van de vereiste anciënniteit en verduidelijken de wijze waarop de nieuwe graadanciënniteit moet worden berekend.

Daartoe dienen de volgende regels te worden nageleefd : 1° De ambtenaren die bij de inwerkingtreding van beide statuten in de nieuwe graden werden ingeschakeld, genieten een graadanciënniteit welke was verkregen in de graad waarvan zij titularis waren voor de inwerkingtreding [artikelen 411, eerste lid (ministerie) - 421, eerste lid (ION)].2° Alle graden van niveau 4, 3, 2 en 2+ evenals een groot aantal van niveau 1 werden omgezet in een enkele basisgraad. De ambtenaren die werden ingeschakeld in de nieuwe graden, genieten de graadanciënniteit die zij verwierven in ieder van de voormalige graden waarvan zij titularis waren voor de inwerkingtreding van beide statuten en die voortaan een enkele nieuwe basisgraad vormen [artikelen 411, al. 2 (ministerie) - 421, al. 2 (ION)]. 3° Beide hierboven vermelde regels zijn van toepassing ongeacht het niveau waarin de ambtenaren werden overgeplaatst. In het bijzonder geval van een inschakeling in een hoger niveau, genieten de naar het hoger niveau overgeplaatste ambtenaren bijgevolg de graadanciënniteit die zij verwierven in het lagere niveau. Zij genieten eveneens de anciënniteit die zij verwierven in de verschillende graden van dat lagere niveau die, krachtens de nieuwe statutaire regels, een nieuwe basisgraad in het hoger niveau vormen.

Dit slaat op de ambtenaren van niveau 2 die houder zijn van een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot het niveau B, bedoeld in de artikelen 427, tweede lid, 428, tweede lid, 429 en 431 van het statuut ministerie en 438, tweede lid, 439, tweede lid, 440 en 442 van het statuut ION alsook de ambtenaren van niveau 2 en 3, bedoeld in de artikelen 443 en 444 van het statuut ION. Niettemin dient men, als de overgang naar het hogere niveau onderworpen is aan een voorwaarde inzake diploma of studiegetuigschrift, eveneens rekening te houden met de datum van afgifte van deze documenten.

Inderdaad, om ingeschakeld te worden in het hoger niveau, moeten de ambtenaren aan de beide voorwaarden inzake graad en diploma voldoen.

Hun graadanciënniteit zal bijgevolg worden bepaald zodra zij beide voorwaarden inzake graad en diploma vervullen. 4° De ambtenaren die werden ingeschakeld in de nieuwe wervingsgraden, zijn sinds de inwerkingtreding van beide statuten onderworpen aan de regels inzake de functionele loopbaan, zowel de gewone als de versnelde.Voor de berekening van de vereiste anciënniteit dient men zich te beroepen op de regels bedoeld in de hierboven vermelde punten 1°, 2° en 3°.

Niettemin moet men, als de omzettingsbepalingen gunstigere regels stipuleren, met name betreffende de toekenning van de weddenschalen of de vereiste duur inzake anciënniteit, zich beroepen op de genoemde regels.

Bijgevolg genieten de ambtenaren in een vlakke loopbaan onder het voormalige statuut, die werden ingeschakeld in de wervingsgraden bij de inwerkingtreding van beide statuten, krachtens de omzettingsbepalingen, een gunstiger stelsel in verhouding tot hun voormalige loopbaan.

Behoudens uitzonderingen, hebben deze ambtenaren toegang tot de tweede weddenschaal in het algemeen na zes jaar graadanciënniteit (in plaats van de voorziene negen jaar in de gewone functionele loopbaan).

Normaal komt de derde weddenschaal hen echter toe na vijftien jaar anciënniteit (dus negen bijkomende jaren, zoals dit het geval is voor de gewone functionele loopbaan).

Dit slaat op de ambtenaren in vlakke loopbaan onder het voormalige statuut, bedoeld in artikelen 432 tot 438 van het statuut ministerie en 445 tot 451 van het statuut ION. Deze ambtenaren kunnen voor het verkrijgen van deze derde weddenschaal, hun loopbaan versnellen overeenkomstig de gewone regels betreffende de functionele loopbaan.

Als de omzettingsbepaling echter voorziet in een weddenschaal die verbonden is aan een bevorderingsgraad en dus hoger is dan de voor de functionele loopbaan bepaalde weddenschalen, is de vereiste graadanciënniteit toch degene die vastgesteld is door de omzettingsbepaling.

Dit slaat in het bijzonder op de ambtenaren bedoeld in artikelen 432 en 434 van het statuut ministerie en 445 en 447 van het statuut ION. Brussel, 10 november 2005.

De Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Ambtenarenzaken, Gelijke-kansenbeleid en de Haven van Brussel, Mevr. B. GROUWELS

^