Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 11 juli 2001
gepubliceerd op 28 juli 2001

Omzendbrief betreffende de documenten die moeten worden overgelegd om een visum te verkrijgen met het oog op het sluiten van een huwelijk in het Rijk of om een visum gezinshereniging te bekomen op grond van een huwelijk voltrokken in het buitenland

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000742
pub.
28/07/2001
prom.
11/07/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


11 JULI 2001. - Omzendbrief betreffende de documenten die moeten worden overgelegd om een visum te verkrijgen met het oog op het sluiten van een huwelijk in het Rijk of om een visum gezinshereniging te bekomen op grond van een huwelijk voltrokken in het buitenland


Aan de Dames en Heren Burgemeesters en Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk, Naar aanleiding van de aanneming van de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk, waarbij bijvoorbeeld het systeem van huwelijksafkondiging wordt vervangen door de formaliteit van de huwelijksaangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, heeft een omzendbrief van de Minister van Justitie van 17 december 1999 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1999) de punten 1 tot 3 vervangen van de omzendbrief van 28 augustus 1997 betreffende de procedure van de huwelijksafkondiging en de documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en ten einde een visum gezinshereniging op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland te bekomen (Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1997).

Het doel van de onderhavige omzendbrief is te verduidelijken welke gevolgen de nieuwe procedure om in België te huwen heeft voor de verblijfsaanvraag van de vreemde echtgeno(o)t(e), en meer bepaald voor de documenten die moeten worden overgelegd.

Deze omzendbrief vervangt dus de punten 5 tot 7 van de bovenvermelde omzendbrief van 28 augustus 1997 betreffende de procedure van de huwelijksafkondiging en de documenten die dienen overgelegd te worden ten einde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en ten einde een visum gezinshereniging op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland te bekomen, en moet worden gelezen samen met de bovenvermelde omzendbrief van de Minister van Justitie van 17 december 1999.

A. Documenten die moeten worden overgelegd om een visum te verkrijgen met het oog op het sluiten van een huwelijk in België De vreemdeling(e) die in België wenst te huwen met een Belgische onderda(a)n(e) of met een vreemdeling(e) die legaal in België verblijft, moet in ieder geval aan de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post de volgende documenten bezorgen : - een geldig nationaal paspoort; - een medisch getuigschrift (niet ouder dan zes maanden); - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden); - een bewijs van voldoende middelen van bestaan voor het verblijf in België of een verbintenis tot tenlasteneming uitgaande van een persoon die voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 3bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; - een kopie van het uittreksel van de akte van aangifte van het huwelijk die door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand moet zijn opgemaakt; deze akte mag niet ouder zijn dan zes maanden en veertien dagen, behoudens verlenging toegestaan door de procureur des Konings bij de bevoegde rechtbank van eerste aanleg of door de rechter die uitspraak moet doen over de opheffing van het verzet tegen het huwelijk of over het beroep tegen de weigering om het huwelijk te voltrekken (1) of in het geval bepaald bij artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek (2). In het geval dat de procureur des Konings bij de bevoegde rechtbank van eerste aanleg om gewichtige redenen vrijstelling verleend heeft van de aangifte van het huwelijk, moet de betrokken vreemdeling(e) een document overmaken waaruit deze vrijstelling blijkt.

Voor de vorm, de legalisatie en de vertaling van de buitenlandse documenten die moeten worden overgelegd, verwijs ik naar punt D. De vreemdeling(e) die de vereiste documenten overlegt, ontvangt een visum type C. Dit is een visum kort verblijf dat de houder ervan in staat stelt gedurende een periode van maximum drie maanden te verblijven op het grondgebied van de Lidstaten die partij zijn bij de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen, ondertekend op 19 juni 1990.

De vreemdeling(e) aan wie dit visum wordt afgeleverd, wordt op de hoogte gebracht van het feit dat de huwelijksvoltrekking in België dient plaats te vinden binnen een periode van drie maanden vanaf het betreden van het grondgebied van de Lidstaten die partij zijn bij de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen.

B. Recht op huwelijk van een vreemdeling(e) die illegaal in het Rijk verblijft.

Het recht op huwelijk van een vreemdeling(e) die illegaal in het Rijk verblijft, blijft gewaarborgd (punt C van de omzendbrief van 17 december 1999 inzake de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk). De ambtenaar van de burgerlijke stand behoudt evenwel het recht, hem reeds toegekend door de bovenvermelde omzendbrief van 28 augustus 1997, om de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van de illegale vreemdeling en inlichtingen in te winnen omtrent de verblijfsgeschiedenis van de vreemdeling.

C. Documenten die moeten worden overgelegd om een visum gezinshereniging op grond van een in het buitenland gesloten huwelijk te verkrijgen 1. Gezinshereniging op grond van artikel 10, eerste lid, 1° of 4°, van de wet van 15 december 1980 Dit artikel betreft de vreemdelingen die zich wensen te voegen bij hun echtgeno(o)t(e) die toegelaten of gemachtigd is langer dan drie maanden in het Rijk te verblijven of die gemachtigd is er zich te vestigen.a) In het kader van artikel 10, eerste lid, 4°, van de wet De echtgeno(o)t(e) die zich in het buitenland bevindt moet aan de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post de volgende documenten bezorgen : - een geldig nationaal paspoort; - de huwelijksakte; - zo nodig, een echtscheidingsakte of de overlijdensakte van de ex-echtgenoot; - een geboorteakte; - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden); - een kopie van de verblijfs- of vestigingsvergunning van de vreemdeling die in België verblijft.

Voor de vorm, de legalisatie en de vertaling van de buitenlandse documenten die moeten worden overgelegd, verwijs ik naar punt D. Indien de vreemdeling(e) de bovenvermelde documenten bezorgt en voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, tweede en derde lid, van de wet van 15 december 1980, ontvangt hij (zij) een visum type D - gezinshereniging. Dit is een visum met het oog op een lang verblijf dat de houder ervan toelaat gedurende maximum vijf dagen te transiteren over het grondgebied van de Lidstaten die partij zijn bij de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen, teneinde het Belgische grondgebied te bereiken en zich bij de echtgeno(o)t(e) te voegen. b) In het kader van artikel 10, eerste lid, 1°, van de wet (toepassing van bilaterale akkoorden met Marokko, Turkije, Algerije en Joegoeslavië betreffende de tewerkstelling in België van buitenlandse werknemers, goedgekeurd door de wet van 13 december 1976, Belgisch Staatsblad van 17 juni 1977) De echtgeno(o)t(e) die zich in het buitenland bevindt, moet aan de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post de volgende documenten bezorgen : - een geldig nationaal paspoort; - de huwelijksakte; - zo nodig, een echtscheidingsakte of de overlijdensakte van de ex-echtgenoot; - een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden) indien de aanvrager ouder is dan 18 jaar; - het bewijs dat de echtgeno(o)t(e) die in België verblijft, er tewerkgesteld is (werkgeversattest, arbeidsovereenkomst, inschrijving in het handelsregister,...); - een kopie van de arbeidskaart of beroepskaart van de echtgeno(o) t(e) in België of het bewijs dat hij hiervan vrijgesteld is; - het bewijs dat de echtgeno(o)t(e) die in België verblijft er gedurende ten minste drie maanden gewerkt heeft (een maand voor de Turken); - een kopie van de verblijfs- of de vestigingsvergunning van de vreemdeling(e) die in België verblijft.

Voor de vorm, de legalisatie en de vertaling van de buitenlandse documenten die moeten worden overgelegd, verwijs ik naar punt D. De vreemdeling(e) die de bovenvermelde documenten overlegt, ontvangt een visum type D - gezinshereniging (zie punt 1, a). 2. Gezinshereniging op grond van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 Dit artikel betreft vreemdelingen die hun Belgische echtgeno(o)t(e) of hun echtgeno(o)t(e), die als onderdaan van een Lidstaat van Europese Economische Ruimte (bestaande uit de EU-Lidstaten, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) zelf is gevestigd of verlangt zich te vestigen in het Rijk, wensen te vervoegen of te vergezellen. De echtgeno(o)t(e) die zich in het buitenland bevindt, moet aan de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post de volgende documenten bezorgen : - een geldig nationaal paspoort; - de huwelijksakte; - zo nodig, een echtscheidingsakte of de overlijdensakte van de ex-echtgenoot; - een kopie van de identiteitskaart van de Belg of van zijn geldig nationaal paspoort indien hij niet in de bevolkingsregisters in België is ingeschreven (3), of een kopie van het verblijfsdocument (attest van immatriculatie) of van de vestigingsvergunning (verblijfskaart) van de onderdaan van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die in België verblijft, of van zijn identiteitskaart of van zijn geldig nationaal paspoort indien hij er nog niet verblijft (3).

Bovendien moet de vreemdeling(e) een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan zes maanden) overmaken, wanneer dit wordt gevraagd.

Voor de vorm, de legalisatie en de vertaling van de buitenlandse documenten die moeten worden overgelegd, verwijs ik naar punt D. De vreemdeling(e) die de bovenvermelde documenten overlegt, ontvangt een visum type D - gezinshereniging (zie punt 1, a).

D. Vorm, legalisatie en vertaling van de documenten die moeten worden overgelegd De afgeleverde documenten moeten onderscheiden worden al naar gelang deze van een Belgische of van een vreemde overheid afkomstig zijn. In het eerste geval volstaat een uittreksel van de akte, terwijl voor de buitenlandse akten, een kopie die conform aan het origineel verklaard is, vereist wordt, behalve in de gevallen waar met toepassing van internationale akkoorden, inzonderheid de Overeenkomst betreffende de aflevering van sommige uittreksels van akten van de burgerlijke stand bestemd voor het buitenland, ondertekend te Parijs op 27 september 1956 en de Overeenkomst inzake de afgifte van meertalige uittreksels van akten van de burgerlijke stand, ondertekend te Wenen op 8 september 1976, een uittreksel van een akte mag overgelegd worden.

De buitenlandse akten dienen bovendien, overeenkomstig de circulaire van de Minister van Justitie van 17 februari 1993 betreffende de legalisatie van akten van de burgerlijke stand die in het buitenland verleden werden (Belgisch Staatsblad van 27 maart 1993), gelegaliseerd te worden, behalve wanneer deze akten onder het toepassingsgebied vallen van het Verdrag van 's-Gravenhage van 5 oktober 1961 tot afschaffing van de vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten, dat voorziet in de vereenvoudigde procedure van de "apostille".

Legalisatie noch apostille worden vereist, wanneer dit voortvloeit uit internationale akkoorden die België binden.

Tenslotte dienen de buitenlandse akten die in een andere taal dan het Duits, het Engels, het Frans of het Nederlands werden opgesteld, het voorwerp uit te maken van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.

Brussel, 11 juli 2001.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE _______ Nota's (1) Het nieuwe artikel 165 van het Burgerlijk Wetboek schrijft immers voor : « § 1.Het huwelijk mag niet worden voltrokken voor de 14e dag na de datum van opmaak van de akte van aangifte van het huwelijk, zoals bedoeld in artikel 63. § 2. De procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement waarin de verzoekers voornemens zijn te huwen, kan, om gewichtige redenen, vrijstelling verlenen van de aangifte en van elke wachttijd, en een verlenging van de in § 3 bedoelde termijn van zes maanden toestaan. (...) § 3. Indien het huwelijk niet is voltrokken binnen de zes maanden sinds het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn van 14 dagen, mag het niet meer worden voltrokken dan nadat een nieuwe aangifte van het huwelijk werd gedaan in de vorm zoals bepaald in artikel 63.

In geval van verzet tegen het huwelijk of wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand weigert het huwelijk te voltrekken, kan de rechter die zich uitspreekt over de opheffing van het verzet of het beroep tegen de weigering een huwelijk te voltrekken om een verlenging van deze termijn van zes maanden worden verzocht. » (2) Het nieuwe artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert het huwelijk te voltrekken wanneer blijkt dat niet is voldaan aan de hoedanigheden en voorwaarden vereist om een huwelijk te mogen aangaan, of indien hij van oordeel is dat de voltrekking in strijd is met de beginselen van de openbare orde. Indien er een ernstig vermoeden bestaat dat niet is voldaan aan de in het vorig lid gestelde voorwaarden kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de voltrekking van het huwelijk uitstellen, na eventueel het advies van de procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement waarin de verzoekers voornemens zijn te huwen te hebben ingewonnen, gedurende ten hoogste twee maanden vanaf de door belanghebbende partijen vooropgestelde huwelijksdatum, teneinde bijkomend onderzoek te verrichten.

Indien hij binnen de in vorig lid gestelde termijn nog geen definitieve beslissing heeft genomen, dient de ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk te voltrekken, zelfs in die gevallen waar de in artikel 165, § 3 bedoelde termijn van zes maanden reeds is verstreken. (...) " (3) Wanneer de vreemde echtgeno(o)t(e) een visum aanvraagt met het oog op het vergezellen van de nog niet in de bevolkingsregisters in België ingeschreven Belgische echtgeno(o)t(e) of van zijn echtgeno(o)t(e) die onderdaan is van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte en die zich in België komt vestigen, dient de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post zich te vergewissen van het voornemen van de Belg of van de onderdaan van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte om in België te komen wonen.Dit voornemen kan door concrete gegevens worden aangetoond, zoals een arbeidsovereenkomst of een huurcontract. Het kan ook blijken uit een onderhoud met de betrokkenen. Wanneer dat voornemen is vastgesteld, is een kopie van het geldig nationaal paspoort van Belg of van onderdaan van een Lidstaat van de EER of, eventueel, van de identiteitskaart van deze laatste, voldoende.

^