Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 13 september 2006
gepubliceerd op 12 oktober 2006

Omzendbrief GPI 51 betreffende de behandeling van afgedankt politiematerieel. - Richtlijnen en aanbevelingen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000706
pub.
12/10/2006
prom.
13/09/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


13 SEPTEMBER 2006. - Omzendbrief GPI 51 betreffende de behandeling van afgedankt politiematerieel. - Richtlijnen en aanbevelingen


Aan de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de algemene inspectie van de federale en de lokale politie.

Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, Aan de Heer Voorzitter van het Vast Controleorgaan van de Politiediensten, Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie veiligheids- en preventiebeleid.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer, I. Inleiding Politiematerieel gaat niet eeuwig mee en wordt dus op een zeker ogenblik uit het patrimonium van de politiezone of van de Federale Politie verwijderd via verkoop of afstand aan derden.

Welnu, in de pers doet regelmatig het gerucht de ronde dat valse politieagenten o.a. onechte politievoertuigen gebruiken om de burgers te bedriegen.

Om dergelijk soort misdrijf te helpen voorkomen, lijkt het me dan ook evident dat alle mogelijke maatregelen getroffen worden om misbruik van dergelijk afgedankt politiematerieel te vermijden.

Deze omzendbrief wil bijgevolg een aantal richtlijnen formuleren over het verwijderen van politiematerieel uit het politiepatrimonium (cf. punt 2 van de omzendbrief).

Tevens worden in punt 3 een aantal concrete oplossingen aangeboden door de logistieke diensten van de Federale Politie of door gespecialiseerde privé-bedrijven waarvan de gegevens worden meegedeeld. 2. Richtlijnen betreffende bepaald materieel 2.1. De voertuigen Alle politiekenmerken en toebehoren van de politievoertuigen moeten verplicht verwijderd worden alvorens deze op de privé-markt te verkopen of ze te laten vernietigen.

Met « kenmerken » worden de identificatiekentekens van een politievoertuig (striping en belettering) bedoeld. Eventueel misbruik kan op gemakkelijke en goedkope wijze worden uitgesloten door deze kenmerken te overschilderen.

Onder « toebehoren », dat aanleiding kan geven tot misbruiken, vallen in eerste instantie de politiecommunicatiemiddelen (radio, terminal, ...), alsook trouwens de lampen en lichtbalken (het imperiaal),...

Daarenboven is het eveneens aangewezen toe te zien op het verwijderen of laten verwijderen van de bepantsering uit het voertuig alvorens het voertuig te verkopen, er afstand van te doen of te vernietigen.

Op het ogenblik dat de verzekering een gepantserd voertuig dat door de expert werd gedeclasseerd, verkoopt, moet deze in de declasseringsprijs de kosten voor het verwijderen en het vernietigen van de bepantsering op zich nemen. De verzekering kan immers nooit een gepantserd wrak in om het even welke vorm verkopen of afstaan.

Wanneer de politiediensten overgaan tot leasing, tot huren of elke gelijksoortige formule tot het bekomen van voertuigen, moet er verplicht in het contract en / of lastenboek een specifieke clausule voorzien worden die verduidelijkt dat de firma die het of de voertuig(en) verhuurt zich er uitdrukkelijk ertoe verbindt om alle bijzondere politie kenmerken van het voertuig te verwijderen tijdens de opheffing van het contract en dit, voor elke verkoop aan derden of vernietiging van het voertuig. De verzekering van deze voertuigen moet eveneens een clausule bevatten die de intrekking van elke 'politie' identificatie bevat vóór elke vernietiging van het wrak.

In een aantal gevallen kunnen de aldus gerecupereerde toebehoren trouwens opnieuw worden gebruikt op nieuw aangekochte voertuigen. 2.2. Wapens Aangezien de problematiek van de wapenverkoop een zeer gevoelige materie is, is uiterste omzichtigheid dan ook geboden. Bijgevolg moet bij dergelijke verkoop een zeer duidelijke procedure worden gevolgd teneinde te vermijden dat dergelijk materieel verkeerd terechtkomt.

Vooreerst vestig ik uw aandacht op de strikte bestaande wetgeving in deze materie die verplicht door de politiediensten moet worden nageleefd.

Persoonlijk ben ik van oordeel dat het beter is een wapen, dat wordt gedeclasseerd, te vernietigen in plaats van te verkopen. Elk risico van misbruik wordt hierdoor onbestaand. De logistieke diensten van de Federale Politie kunnen u helpen bij deze vernietiging (zie punt 3.1.).

Ik kan evenwel begrijpen dat de politiediensten om budgettaire redenen kiezen voor de verkoop of voor een gelijkaardige procedure waarbij het afgestane materiaal wordt gevaloriseerd.

Niettemin vestig ik uw aandacht op het feit dat tengevolge de publicatie van de wet van 8 juni 2006 tot regeling van economische en individuele aktiviteiten met wapens (B.S. van 9 juni 2006) en in het bijzonder artikel 19, 5°, enkel de individuele bewapening mag worden verkocht en dit, uitsluitend aan officieel erkende wapenhandelaars.

Hieruit volgt dat het absoluut verboden is voor politiediensten om de wapens rechtstreeks door te verkopen aan hun personeelsleden (politieman of calog).

Ik wil evenwel meegeven dat elk 'versleten' wapen moet worden vernietigd. 2.3. Basis- en functieuitrusting Naar aanleiding van de politiehervorming zal ook de uitrusting heel wat veranderingen ondergaan. Door het invoeren van het nieuwe uniform (basisuitrusting) en nieuwe normen inzake functieuitrusting zullen in de komende jaren aanzienlijke hoeveelheden politieuitrusting worden afgeschreven.

In dit verband moet worden onderstreept dat niet alleen de Korpschef of de Directeur een belangrijke verantwoordelijkheid hierin dragen, maar is het eveneens aan te bevelen elk personeelslid voor deze materie verantwoordelijk te maken.

Het « politie-uniform » heeft ondanks zijn wettelijke bescherming (ook het oude uniform), reeds meerdere malen aanleiding gegeven tot misbruiken (neppolitiemannen), in het verleden en ook in het heden.

Bijgevolg vraag ik u erop toe te zien dat uw personeelsleden duidelijk op de hoogte zijn van het feit : - Dat het uniform niet mag uitgewisseld, gegeven, geleend noch verhandeld worden zonder toestemming van de overheid. - Dat in geval van niet-respecteren' van deze richtlijn het personeelslid tuchtrechtelijk en strafrechtelijk kan vervolgd worden (voor diefstal/verduistering van goederen eigendom van de staat of van de gemeentelijke/lokale overheid).

Teneinde elk « misverstand » in deze materie te vermijden, is het sterk aangewezen om toe te zien op het volgende : - Indien een personeelslid zijn functie te vroeg verlaat (bijvoorbeeld een leerling) zal hij het totale uniform aan zijn overheid teruggeven. - Indien het personeelslid op pensioen gaat is het hem strikt genomen toegestaan, indien hij het wenst, zijn uniform te bewaren (d.w.z. de stukken van de basisuitrusting) onder voorbehoud dat hij ze niet draagt noch gratis of tegen betaling afstaat, behalve bij toestemming van zijn voormalige overheid.

Ik vestig uw aandacht op het punt 2.5 van deze omzendbrief die zich in het bijzonder richt op het geval waar de mogelijkheid bestaat om uitrustingsstukken te lenen of te verkopen aan personen of privéorganisaties.

De uniformstukken die in voorkomend geval aan het politiekorps of de directie worden terugbezorgd zullen in geval van niet-hergebruik, vernietigd worden.

Het vernietigen van niet-metalen uitrustingsstukken, dit is de nagenoeg volledige basis- en functieuitrusting, kan gebeuren via de verschillende afvalverbrandingsovens waaronder deze van Neder-Over-Heembeek.

Bovendien vraag ik bijzondere aandacht te verlenen aan de kogelwerende vesten. Ik raad u ten zeerste aan de afgedankte exemplaren te vernietigen of te laten vernietigen.

De enige uitzondering op dit principe vormen de kogelwerende vesten die nog tijdens de dienst kunnen worden gebruikt. In deze veronderstelling kunnen deze vesten worden verkocht of afgestaan aan andere politiediensten.

Het spreekt voor zich dat indien, op algemene wijze, het politiemateriaal het onderwerp uitmaakt van een leasing of verhuur er eveneens op toe te zien, zoals voor de voertuigen, dat alle bijzondere politie elementen vernietigd of verwijderd worden vóór elke verkoop, overdracht of vernietiging van het materiaal. 2.4. Vertrouwelijke documenten, microfiches, foto's.

De bovengenoemde informatiedragers kunnen niet alleen gegevens bevatten waarvan de kennis de officiële instanties of privé-personen kunnen schaden, maar ze kunnen daarenboven ook de privé-sfeer raken die in ons land een bijzondere bescherming geniet.

Er moet dus worden vermeden dat deze materialen als gewoon afval worden opgeruimd. Ik vestig er uw aandacht op dat er meerdere gespecialiseerde bedrijven bestaan die kunnen instaan voor de verbranding ervan of voor de gegarandeerde versnippering met daaropvolgend de recyclage. 2.5. Giften aan verzamelaars, musea, toneelverenigingen, enz Politiediensten krijgen af en toe vragen van privé-personen of -organisaties om, al dan niet definitief, politiematerieel of -uitrustingsstukken te bekomen voor historische, culturele of andere doeleinden of gewoon om een privé-collectie aan te vullen.

Het is aan te bevelen deze vragen zeer selectief te behandelen en in de schenkingsovereenkomst duidelijk te specificeren voor welke doeleinden het materieel mag worden gebruikt en wat er mee moet gebeuren wanneer het van geen nut meer is.

Ik herinner eraan dat het oude uniform volgens het koninklijk besluit houdende het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, nog mag worden gedragen tot 1 januari 2008. Er wordt gevraagd erop toe te zien geen definitieve afstand te doen van het oude uniform vóór 1 januari 2009. Dit opdat de burger heel goed vertrouwd zou zijn met het nieuwe uniform en om, indien mogelijk, elk misbruik van definitief afgestane stukken te vermijden. 3. Concrete oplossingen 3.1. Aanbod vanuit de logistieke diensten van de Federale Politie Op de website van de Algemene Directie van de Materiële Middelen (www.dgm-web.be) werd een overzicht gegeven van de soorten materieel die via de eigen logistieke keten kunnen worden opgeruimd. Het betreft onder andere de wapens, de munitie en de kogelwerende vesten. Verder is er een aanbod voor het onbruikbaar maken en / of verwijderen van politietoebehoren op voertuigen. 3.2. Mogelijkheden via privé-bedrijven Op diezelfde website DGM bevindt zich eveneens een fiche betreffende de mogelijkheden om politiemateriaal te laten vernietigen door een privé sector (papier, négatieven, microfiches, niet-metaal en metaal uitrustingsstukken). 3.3. Exchange point internetsite DGM Alvorens verouderd, nutteloos of overtollig materieel op te ruimen, kan het interessant zijn na te gaan of dit materieel niet kan dienen in andere eenheden / entiteiten van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus of in een politieschool.

Met dat doel voor ogen heeft de Algemene Directie van de Materiële Middelen op haar Intranet/Internet-site een « Logistic Exchange Point » (L.E.P.) gecreëerd. Dit onderdeel van de site werd als een soort « ruilbeurs » opgevat met als hoofddoel doel « vraag en aanbod » met elkaar in contact te brengen.

Dit gebeurt door aan elke eenheid / entiteit van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (zowel de lokale politiezones als de federale politie) de mogelijkheid te bieden « kleine logistieke aankondigingen » op de site te plaatsen die door iedereen kunnen worden geraadpleegd.

Ik zou het enorm op prijs stellen indien u deze informatie zou meedelen aan alle politiekorpsen die tot uw bevoegdheid behoren.

Ik verzoek U, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, toe te zien op de naleving van deze omzendbrief en de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.

De Minister, P. DEWAEL

^