Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 14 november 2008
gepubliceerd op 10 februari 2009

Ministeriële omzendbrief betreffende de bescherming van waardevolle bomen en heggen, de aanplanting van regionale soorten in landelijke gebieden en aanplantingen binnen een isoleringsstelsel

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009200428
pub.
10/02/2009
prom.
14/11/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

WAALSE OVERHEIDSDIENST


14 NOVEMBER 2008. - Ministeriële omzendbrief betreffende de bescherming van waardevolle bomen en heggen, de aanplanting van regionale soorten in landelijke gebieden en aanplantingen binnen een isoleringsstelsel


Aan de Dames en Heren Burgemeesters en Schepenen van de steden en gemeenten van het Waalse Gewest, Aan de Heren afgevaardigde-Ambtenaren van de Buitendirecties van het "Direction générale opérationnelle 4 - Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie" (Operationeel Directoraat-generaal - Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Patrimonium en Energie), Gelet op de Europese Conventie van het Landschap, gesloten in Florence op 20 oktober 2000;

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op artikel 1; 1. Maatregelen ter bescherming van de waardevolle bomen en heggen Het omhakken of de wijziging van het aspect van één of meer waardevolle bomen of van één of meer waardevolle heggen wordt aan en stedenbouwvergunning onderworpen voor zover die bomen en heggen opgenomen zijn op de door de Regering vastgelegde lijst, overeenkomstig artikel 84, § 1, II°, van het Wetboek. De artikelen 266 en volgende van het Wetboek vermelden de bomen en heggen die ambtshalve als waardevol beschouwd worden. Sinds kort kunnen alle waardevolle bomen en heggen makkelijk gelokaliseerd worden via het Cartographische Portaal van het Waalse Gewest. a) De aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning betreffende het omhakken van één of meer waardevolle bomen of van één of meer waardevolle heggen opgenomen op de lijsten bedoeld in de artikelen 266, 6°, en 267, 5°, van het Wetboek dienen verworpen te worden, behalve in onderstaande gevallen : - het omhakken is om sanitaire redenen gerechtvaardigd; - de instandhouding van de plantengroei houdt een rechtstreeks gevaar in voor de veiligheid van personen of goederen; - er dient een hoger geacht belang te worden beschermd; - het omhakken is wegens buitengewone omstandigheden gerechtvaardigd.

Elke beslissing waarbij het omhakken toegelaten wordt, dient behoorlijk gerechtvaardigd te worden t.o.v. één of andere bovenbedoelde uitzondering.

De aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning betreffende de wijziging van het aspect van één of meer waardevolle bomen of van één of meer waardevolle heggen opgenomen op de lijsten bedoeld in de artikelen 266, 6°, en 267, 5°, van het Wetboek kunnen aanvaard worden voor zover ze behoorlijk met redenen omkleed zijn.

In elk geval wordt vóór elke besluitvorming verzocht om het advies van het "Département de la Nature et des Forêts" (Departement Natuur en Bossen) van het "Direction générale opérationnelle 3 - Agriculture, Ressources naturelles et Environnement" (Operationeel directoraat-generaal 3 - Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu), overeenkomstig artikel 269 van het Wetboek. b) Om het bestaan van de waardevolle bomen niet het gedrang te brengen, mag geen nieuwe bouw of installatie gevestigd worden op minder dan 5,00 m ter hoogte van de kruin van de boom, behalve behoorlijke motivering.Anderzijds bedraagt de afstand tussen de voet van de waardevolle heggen en de nieuwe bouw of installatie minimum 2,00 m.

De verbouwing, uitbreiding of wederopbouw van een bestaande bouw of installatie kan op minder dan 5,00 m ter hoogte van de kruin van de boom of op minder dan 2,00 m van waardevolle heggen toegelaten worden voor zover hun bestaan niet in het gedrang gebracht wordt.

Er wordt geen aanzienlijke bodemreliëfwijziging waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist wordt toegelaten onder de verticale bodemprojectie van de kruin van waardevolle bomen of op minder dan 2,00 m van de voet van waardevolle heggen. 2. Maatregelen ter bevordering van omheiningsaanplantingen De kwaliteit van onze landschappen en landelijke dorpen wordt aan het licht gebracht in talrijke studies en publicaties.Het valt te betreuren dat die studies en publicaties ook gewezen hebben op diepgaande veranderingen die te wijten zijn aan belangrijke wijzigingen in de levenswijzen, aan de mechanisering van de landbouwtechnieken en aan de ontwikkeling van de vrijetijdsactiviteiten. De vermeerdering van de uitwisselingen van boomsoorten op planetaire schaal en de toegang tot steeds meer verschillende variëteiten van planten en houtmaterialen dreigen op termijn onze landelijke ruimtes te denatureren, meer bepaald de omgeving van het landelijke woongebied die bijdragen in de lezing van het dorpslandschap.

De complete harmonie binnen de landschappelijke gehelen verdient behouden en desnoods opnieuw gekwalificeerd te worden, zowel op architecturaal als op maatschappelijk vlak.

Het afsluitingsrecht, bekrachtigd in het Veldwetboek, kan in symbiose treden met het natuurbeschermingsrecht en de Europese Conventie van het Landschap.

Vreemde struiken die al in onze streken aanwezig zijn, moeten niet uitgesloten worden maar het is belangrijk om onze inheemse boomsoorten te bevorderen vanwege de fundamentele rol die ze spelen bij de instandhouding van onze ecosystemen.

De heg vormt ongetwijfeld de traditiegetrouw meest aangewende afsluitingswijze, waarbij nog eens gewezen mag worden op enkele voordelen die ze te bieden heeft : - ze is een fundamenteel landschapselement; ze draagt bij in de schoonheid van de omgeving van gebouwen, installaties, wegen, de toegang ertoe en de omtrek ervan; daarnaast biedt ze personen een gerieflijk verblijf, schermt eigendommen af tegen indringers, namelijk zwervend vee, en is al bij al de minst gevaarlijke afsluitingswijze voor weggebruikers; - ze bevordert waterpenetratie in de grond; - ze schermt af tegen de mechanische windeffecten en vermindert de erosiegevolgen maar, vooral, ze biedt de inheemse fauna, waarvoor ze een bevoorrechte biotoop vormt, lommer en bescherming; - ze zorgt voor de continuïteit van de ecologische gangen doordat ze doorgang biedt aan kleine dieren zoals egels, vossen en kikvorsachtigen, die er een toevluchtsoord vinden.

Onder haag wordt verstaan : 1. de heg;2. groen hout, rijs- of vlechtwerken van levende teenwilg. Onder heg wordt verstaan een verzameling inlandse levende struiken en bomen die op een korte afstand van elkaar geplant worden om een dichtbegroeide plantenstrook te vormen die meestal een perceel afzoomt. De heg kan meerdere vormen aannemen : gesnoeid, vrij groeiend, windscherm of bebost.

Onder gesnoeide heg wordt verstaan een haag die op een bepaalde breedte en hoogte wordt gehouden door regelmatige snoeibeurten.

Onder vrije heg wordt verstaan een haag met een variabele hoogte en breedte waarvan de groei enkel ingeperkt wordt door een occasionele snoeibeurt.

Onder windscherm wordt verstaan een vrije haag die naast struiken ook bomen telt en door het bestaan van meerdere rangen diep wordt.

Onder beboste strook wodt verstaan een aanplanting van drie tot tien rangen die bomen en struiken bevat met een maximumbreedte van tien meter.

De omheining en, ruimer gezien, de omgeving van het bebouwde gedeelte verdienen alle aandacht, daar de fantasieën waartoe ze aanleiding kunnen geven elk ietwat gestructureerd architecturaal geheel denatureren.

Bijgevolg moet de aanplanting van afsluitingshagen, bij gebrek aan andersluidende reglementaire voorschriften en in het raam van de stedenbouwkundige vergunningen betreffende de bouw, de wederopbouw of de verbouwing van een gebouw, als stedenbouwkundige lasten opgelegd worden indien het voorwerp van de aanvraag gelegen is in een woongebied met een landelijk karakter, in een landbouwgebied of in het toepassingsgebied van het Algemeen Reglement op de gebouwen in landelijk gebied.

Daartoe zullen de volgende beginselen van toepassing zijn : a) al naar gelang van de kenmerken van de plek moeten de aanplantingen van dien aard zijn dat ze de krachtlijnen van het landschap respecteren, structureren of wedersamenstellen.Zoniet is geen aanplanting verplicht; b) indien het gebouw op meer dan 5,00 m van de weg gevestigd is, is de onthaaltuin aan de voorgevel van het gebouw niet omheind.De omheining zal aangebracht worden op de rooilijn ter hoogte van de puntgevels.

Indien het gebouw geheel of gedeeltelijk op de rooilijn gevestigd is, wordt de omheining geplaatst ter hoogte van de puntgevels; c) indien de woning niet tussen twee in ligt, dient men aan de zijgrenzen van het perceel het volgende te onderscheiden : * de intimiteitstuin, die zich uitstrekt van de hoek van de voorgevel tot vijf meter verderop de achtergevel;de uitzichten vanaf de uitzichtramen van de naburige gebouwen of van de naburige achterterrassen behoeven een minimum aan intimiteit; op die plaats wordt, indien er voldoende ruimte is, in verschillende rijen een tussenhaag van maximum de 2,00 m aangeplant; die haag is gesnoeid en bestaat uit maximum 30 % vaste loofsoorten; bij gebrek aan ruimte mag op die gezamenlijke zone een traliewerk met klimopplanten geplaatst worden; * de achtertuin, op meer dan 5,00 m van de achtergevel : de aanplantingen moeten verricht worden met inachtneming van het omliggende landschap, door openingen te behouden en de hoogtes en samenstellingen van de haag te variëren; in die zone komen de inheemse soorten zowel in vrije als in gesnoeide heg voor; d) indien de woning tussen twee in ligt, mogen aan de zijgrenzen van het perceel een omheiningsmuur of houtpanelen op maximum 5,00 m van de achtergevel geplaatst worden.Zoniet moet een heg geplant worden, behalve behoorlijke motivering.

Anderzijds moeten de stedenbouwkundige vergunningen betreffende de bouw, de wederopbouw of de verbouwing van een gebouw van meer dan 25,00 m lang en gelegen in een woongebied met een landelijk karakter, in een landbouwgebied of in het toepassingsgebied van het Algemeen Reglement op de gebouwen in landelijk gebied, bij gebrek aan andersluidende reglementaire voorschriften, het volgende als stedenbouwkundige lasten opleggen : - hetzij de aanplanting van afsluitingsheggen; deze verplichting tot afsluiting geldt tot aan de grenzen langs de openbare weg; - hetzij een aanvullende aanplanting in de onmiddellijke nabijheid van het gebouw of in visueel verband ermee.

In ieder geval : - zijn de harsachtigen in rooilijn te verbieden; - de heg kan verdubbeld worden d.m.v. een metalen traliewerk van maximum 1,20 meter, met brede mazen, niet zichtbaar, om huisdieren tegen te houden, behalve andersluidende rechtvaardiging; - de heg bestaat uit minimum 75 % inheemse soorten opgenomen in de bijlage 2 bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007 betreffende de toekenning van toelagen voor de aanplanting en het onderhoud van heggen, boomgaarden en bomenrijen, al naar gelang van de natuurlijke streek opgenomen in dezelfde bijlage; - de stedenbouwkundige lasten kunnen beperkt worden tot de instandhouding of de regarnissage van de bestaande heg; - indien blijkt dat de heg niet de geschikte afsluitingswijze voor de betrokken plek is, kan een ander type afsluiting, dat in de omgeving geïntegreerd worden kan, opgelegd worden als structurerend en traditoneel element van de straatruimte. Met het oog op de leefbaarheid van de plek wordt de hoogte van dat soort afsluiting beperkt tot maximum 2,00 m. 3. Maatregelen betreffende de aanplantingen binnen een isoleringsstelsel. Sommige gebieden op het gewestplan, zoals economische activiteitsgebieden, moeten beschikken over een isoleringsomtrek of -stelsel. Er wordt doorgaans aangenomen dat het isoleringsstelsel uit een groenscherm mag bestaan.

Anderzijds is dat soort isoleringsstelsel soms noodzakelijk bij de vestiging van gemeenschappelijke infrastructuren, zoals een zuiveringsstation, containerparken, grote wegen.

De inrichting van een groengebied als isoleringsstelsel wordt doorgaans niet of weinig omschreven in het raam van de stedenbouwkundige projecten. De rol, vormen en samenstelling ervan zijn vaak onduidelijk bij de tenuitvoerlegging van de stedenbouwkundige vergunning.

De lokalisering en de dimensionering ervan zijn te vaak afhankelijk van grond- of rendabiliteitsimperatieven die de verwezenlijking van efficiënte stelsels niet gunstig gezind zijn.

Gezien de vooruitgangen die de laatste jaren in de industriële processen geboekt werden en overwegende dat weinig hedendaagse industriëen ontsnappen aan het feit dat ze het water, de grond en de lucht in hun omgeving zo verontreinigen dat ze plantengroei beletten, lijken talrijke inheemse struik- en boomsoorten van onze regionale flora geschikt om de plantaardige samenstelling van de meeste bufferzones in het industrieel milieu te vormen.

Tot slot kunnen de isoleringsstelsels een aanzienlijke meerwaarde bieden op landschappelijk vlak, als toevluchtsoord of als ecologische gang voor de plaatselijke fauna en flora.

Op grond van deze elementen, bij gebrek aan andersluidende reglementaire voorschriften en in geval van een isoleringsstelsel in de vorm van aanplantingen zijn de volgende minimumvereisten van toepassing : a) de ruimte voorbehouden aan het isoleringsstelsel is minstens 10,00 m, behalve plaatselijke stedenbouwkundige voorschriften;b) de heggen worden in minstens 2 rijen geplant over een breedte van maximum 10,00 m;c) in tegenstelling tot de heg in de vorm van een beboste strook, wordt een beboste strook binnen een isoleringsstelsel in minimum 5 rijen geplant over een breedte van 10,00 tot 50,00 m;d) de minimale dichtheid voor struiken bedraagt 1 plant/m2, één spaartelg om de 4,00 m en één hoge stam om de 15,00 m. De aanplantingen bestaan uit minimum 75 % inheemse soorten opgenomen in bijlage bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007 betreffende de toekenning van toelagen voor de aanplanting en het onderhoud van heggen, boomgaarden en bomenrijen, al naar gelang van de natuurlijke streek opgenomen in dezelfde bijlage.

De ministeriële omzendbrief van 24 april 1985 betreffende de afsluiting van bebouwde percelen in woongebieden met een landelijk en een landbouwkarakter wordt door deze omzendbrief opgeheven en vervangen.

Deze omzendbrief wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Deze omzendbrief is van toepassing vanaf 1 januari 2009. Het onderzoek van de vergunningsaanvraag waarvan het bericht van ontvangst aan die datum voorafgaat wordt voortgezet volgens de bepalingen die vóór die datum van kracht zijn.

Namen, 14 november 2008.

De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^