Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 14 oktober 2005
gepubliceerd op 28 oktober 2005

Ministeriële omzendbrief betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor intermodale transporteenheden , die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, alsook de regels voor de coëfficiëntberekening en betalingswijze van bovengenoemde subsidie

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2005014177
pub.
28/10/2005
prom.
14/10/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER


14 OKTOBER 2005. - Ministeriële omzendbrief betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor intermodale transporteenheden (ITE's), die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, alsook de regels voor de coëfficiëntberekening en betalingswijze van bovengenoemde subsidie


Algemeen In navolging van verschillende Europese landen werd een specifieke financiële steun ingevoerd om niet enkel het huidige gecombineerd spoorwegvervoer te behouden, maar evenzeer om de ontwikkeling van deze activiteit te ondersteunen.

Deze steun bestaat enerzijds uit een premie per transporteenheid op basis van de afstand, en anderzijds uit een vast bedrag voor de vaste vervoerskosten, met inbegrip van de overslagen.

Hij wordt toegekend voor het vervoer vanaf 51 km binnenlands verkeer teneinde elke concurrentieverstoring op het internationale vlak te vermijden.

Deze maatregel is vervat in een koninklijk besluit ter bevordering van het gecombineerd spoorgoederenvervoer. Voornoemd besluit werd getekend op datum van 30 september 2005 (Belgisch Staatsblad van 7 oktober 2005) en zijn inhoud werd gemeld aan de Europese Commissie, die het stelsel verenigbaar heeft bevonden met het EG-verdrag en geen bezwaar heeft gemaakt (Beslissing van 5 juli 2005). Bovengenoemd stelsel treedt in werking op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2007.

De voor 2005 voorziene jaartoelage bedraagt 15 miljoen euro. Voor 2006 is er een bedrag van 30 miljoen euro ingeschreven in het ontwerp van de federale uitgavenbegroting. Een identiek bedrag zal voor 2007 gevraagd worden.

Gezien de nieuwheid van de maatregel en zijn retroactieve werking vanaf 1 januari 2005, verduidelijkt deze omzendbrief voor de aanvragers van voornoemde subsidie de verschillende bepalingen die in voornoemd koninklijk besluit zijn vervat. 1. In aanmerkiNg komend verKEER Onder verwijzing naar artikel 1 en 2 van het K.B. wordt met de volgende essentiële elementen rekening gehouden : - elke intermodale transporteenheid (ITE) dit wil zeggen : land- of zeecontainer wissellaadbak of laadbak geschikt voor spoorwegvervoer oplegger geschikt voor spoorwegvervoer. - alle spoorwegvervoer van een intermodale transporteenheid vanaf 51 km op het Belgisch spoorwegnet dat tussen 1 januari en 31 december van het lopende jaar wordt verricht. De in aanmerking komende afstand is de tarifaire afstand, de sorteerverrichtingen en/of het samenstellen van de treinen niet meegerekend. - elke vervoersverbinding tussen : hetzij de publieke of privéoverslagcentra d.w.z. elke installatie waar de ITE's van een schip of een wegvoertuig op een spoorwegwagon worden overgeslagen, en omgekeerd, hierna overslagcentrum genoemd; hetzij een knooppunt en publieke of privéoverslagcentra.

Het knooppunt is een verzamelpunt van ITE's die per spoor worden vervoerd met het oog op hun verzending en/of distributie.

Voorbeeld : het vervoer in België van ITE's behandeld in een knooppunt, dat zelf als een vertrek- of aankomstpunt van internationale verbindingen optreedt.

Deze verbinding moet worden gestaafd door een elektronische vrachtbrief voor het binnenlands vervoer. Het model moet conform het model van het CIM zijn (bijvoegsel B van het COTIF van 8 mei 1980). - iedere onderneming met een uitbatingszetel op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie, die de contractuele aansprakelijkheid op zich neemt om de intermodale transporteenheden per spoor te vervoeren, hierna de operator genoemd.

Er moet worden verduidelijkt dat de bedoelde verbinding absoluut een alternatief voor het wegvervoer moet vormen. 2. Subsidieaanvraag Uiterlijk dertig kalenderdagen na de publicatie van deze oproep in het Belgisch Staatsblad dient de operator een aanvraagdossier in bij : FOD Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Vervoer te Land Directie Intermodaliteit Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel Het dossier kan per post worden verstuurd of op voornoemd adres worden afgegeven tegen een ontvangstbewijs.Het moet worden bezorgd in een dubbele briefomslag : de eerste is bestemd voor de verzending, terwijl de binnenste briefomslag de vermelding draagt « Subsidie voor intermodale transporteenheid die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegvervoer gebruik maakt. NIET OPENEN ».

Het dossier mag op papieren of elektronische drager worden ingediend.

Het dossier bevat de volgende stukken : 1. De gegevens van de persoon die gemachtigd is om de aanvraag alsook het bankrekeningnummer, waarop de eventuele financiële steun mag worden gestort, te beheren;2. Het door de Kruispuntbank van Ondernemingen toegekende ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer, of een afschrift van de statuten;3. Een lijst van de in de loop van de jongste twaalf maanden uitgevoerde spoortransporten van ITE's; De lijst wordt volgens het bijgevoegde model opgesteld.

Het detail van de ITE-types kan volgens de nader te verklaren specificaties worden aangepast. 4. Een prognose van de spoortransporten van ITE's (tussen 1 januari en 31 december van het lopende jaar) waarvoor een subsidieaanvraag werd ingediend. De prognose wordt opgesteld volgens het bijgevoegde model.

Het detail van de ITE-types kan volgens de nader te verklaren specificaties worden aangepast. 5. De toegepaste tariefbepaling per verbinding, respectievelijk met en zonder subsidie (art.15).

De specificatie van de prijsberekening moet worden opgesteld om de kostprijs van de verbinding te bepalen (spoortractie, overslag, vervoer van de terminals van/naar de overslagcentra). Ter herinnering, de toegekende financiële steun mag volgens de regels van de Europese Commissie 30 % van de vervoerskosten niet overschrijden (art. 6). 3. Behandeling van de aanvraag 3.1. Wie komt in aanmerking De administratie onderzoekt het dossier op volgende punten : - beoordeling van de vervoerscapaciteit van de aanvrager aan de hand van de lijst van zijn vervoersactiviteiten tijdens de jongste twaalf maanden.

Indien er vroeger geen vervoersactiviteiten werden verricht, volstaat als equivalent, een lijst van het internationaal vervoer of het vervoer in andere Europese landen, of ook nog een partnership van vennootschappen die een gelijkwaardig vervoer kunnen aantonen. - bepaling van het vervoer dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. 3.2. Aanvaarding - referentiedocument Indien uit het onderzoek blijkt dat de aanvrager in aanmerking komt, en daar de coëfficiënt Y ondertussen reeds werd berekend en gepubliceerd (zie titel 4), stelt de administratie een referentiedocument op en stuurt dit naar de aanvrager met vermelding van : 1. het toegekende subsidiebedrag (cf.artikel 9); 2. de verkeersverbintenissen van de aanvrager;3. de afrekeningsmodaliteiten van de subsidiering (vervoerlijst, uitbetaling);4. de herinnering aan de straffen (inkrimping, opschorting, terugbetaling), zoals bedoeld in art.12, 13 en 15; 5. de herinnering aan de verplichting om de klant van de financiële steun te laten meegenieten. Indien het onderzoek van het dossier negatief uitvalt, licht de administratie de aanvrager hierover in en motiveert zij haar weigering. 3.3. Betwisting De aanvrager kan per post bezwaren inbrengen onder dezelfde voorwaarden als deze van de aanvraagindiening (zie titel 2). 4. berekening van de variabele elementen De financiële steun zal worden berekend per ITE volgens de formule Y (km F + 50) zoals aangegeven in artikel 3 en 4 : - « km F » staat voor het aantal per spoor afgelegde tarifaire kilometer; - de factor 50 vormt de tegemoetkoming in het vast gedeelte van de vervoerskosten; - de coëfficiënt « Y », die maximum 0,40 euro/km bedraagt, wordt berekend volgens het totaal van de in aanmerking komende vervoersactiviteiten. Voor het jaar 2005 moet men rekening houden met het retroactief effect van de maatregel vanaf 1 januari en het beperkte krediet van 15 miljoen euro.

De waarde van de coëfficiënt « Y » wordt bij ministerieel besluit vastgelegd. 5. Uitbetalinsmodaliteiten 5.1. de vervoersoperator De vervoersoperator bezorgt maandelijks een lijst van de uitgevoerde ITE-spoorwegtransporten (art. 10 en bijlage).

De volgende gegevens moeten worden verzameld : ? de referentie van het aanvaardingsdossier; ? het nummer van de vrachtbrief; ? de datum van vertrek; ? het station van vertrek; ? de datum van aankomst; ? het station van aankomst; ? de afstand tussen de overslagcentra en/of de knooppunten die op het Belgisch grondgebied worden bediend; ? het (de) nummer(s) van de trein(en); ? het nummer van de wagon; ? het nummer van de ITE - De voorstelling van de gegevens is gebaseerd op deze van de lijsten en prognoses van de oorspronkelijke aanvraag (cf. bijgevoegd model).

De vervoersoperator stelt per verbinding en per trimester afzonderlijk een tabel op met : ? de vervoersprijs zonder subsidie van de Belgische Staat; ? het bedrag van de toegepaste korting op basis van de subsidie van de Belgische Staat. 5.2 Administratie - Aan de hand van steekproeven controleert zij de maandelijks verstrekte gegevens, onder meer : ? via de bijbehorende elektronische vrachtbrief; ? via Infrabel voor het treinverkeer. - Na goedkeuring van de maandelijkse lijsten (art. 12) zal het bepaalde subsidiebedrag worden uitbetaald op basis van 25 % per trimester in de maand die volgt op iedere verstreken trimester. - Indien uit de vervoersgegevens blijkt dat er duidelijk minder vervoerd werd dan volgens de bedoelde prognoses, kan de Minister op grond van een gemotiveerd voorstel van de administratie de uitbetaling van de derde schijf inperken of opschorten. In dit geval kan de Minister de kredietverdeling onder de operatoren herschikken ten gunste van de operator wiens gegevens wijzen op een vervoersstijging ten opzichte van de bedoelde prognoses. 6. geschillen - Op ieder ogenblik mag de administratie overgaan tot de controle van de bij het betreffende vervoer toegepaste prijzen en gemaakte kosten (art.16). - Alle gegevens worden verzameld en strikt vertrouwelijk behandeld. 7. bevoegde administratie Overeenkomstig artikel 16 van voornoemd koninklijk besluit zijn volgende personeelsleden van het Directoraat-generaal van het Vervoer te Land belast met de uitvoering van het steunstelsel : - Carole COUNE, Directeur-generaal - Jean-Claude HOUTMEYERS, Adviseur-generaal - Viviane MONTULET, Adviseur-generaal - Henry MAILLARD, Adviseur - Michel DE VOS, Attaché. Deze omzendbrief wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 14 oktober 2005.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^