Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 17 augustus 2012
gepubliceerd op 31 augustus 2012

Omzendbrief GPI 48bis met betrekking tot het optreden bij AMOK-incidenten en tot aanvulling van de omzendbrief GPI 48 van 17 maart 2006 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2012000541
pub.
31/08/2012
prom.
17/08/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


17 AUGUSTUS 2012. - Omzendbrief GPI 48bis met betrekking tot het optreden bij AMOK-incidenten en tot aanvulling van de omzendbrief GPI 48 van 17 maart 2006 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten


Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan de Heer Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan Mevrouw de Commissaris-generaal van de federale politie, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, Aan de Heer Voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten, Aan de Heer Voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten, Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw de Commissaris-generaal, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Inspecteur-generaal, Mijnheer de Voorzitter van het Comité P, Mijnheer de Voorzitter van het Comité I, Mevrouw, Mijnheer, 1. Inleiding In de Verenigde Staten wordt veelal gesproken over de « School shooting incidents » maar de notie "AMOK-incident" dekt eigenlijk een ruimere lading en betreft alle situaties waarbij één of meerdere personen op een bepaalde locatie de daar aanwezige personen aanvallen om zo veel mogelijk slachtoffers te maken, zonder zich daarbij te verschansen of gijzelaars te nemen.Ook aanvallen met blanke wapens of buiten een schoolcontext, zoals het geval was bij de tragische gebeurtenissen in het kinderdagverblijf « Fabeltjesland » in januari 2009 te Dendermonde, zijn te beschouwen als AMOK-incidenten.

Niettegenstaande deze incidenten zich tot op heden slechts zelden voordeden in België moet de politie zich hierop grondig voorbereiden daar de impact voor de betrokken burgers enorm groot kan zijn. Het is dan ook van belang dat alle politiemensen op het terrein voldoende opgeleid en getraind zijn om met kennis van zaken te kunnen handelen wanneer er zich een "AMOK-incident" voordoet.

Gelet op de specificiteit van de AMOK-incidenten, werd een bijzondere interventietechniek uitgewerkt waarvan de basisprincipes en de vereiste opleiding en training het voorwerp zijn van deze omzendbrief. 2. Aanvulling van de GPI 48 van 17 maart 2006 A.Onder punt 1.4 van de omzendbrief GPI 48 van 17 maart 2006 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten worden de woorden : « de andere situaties van politionele interventies » vervangen door : « de andere situaties van politionele interventies ( zoals AMOK-incidenten - zie bijlage 1) ».

B. De bijlage bij deze omzendbrief wordt gevoegd als bijlage 1 bij de omzendbrief GPI 48 : Brussel, 17 augustus 2012.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de omzendbrief GPI 48bis van 17 augustus 2012 met betrekking tot het optreden bij AMOK-incidenten en tot aanvulling van de omzendbrief GPI 48 van 17 maart 2006 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten Bijlage 1 bij de omzendbrief GPI 48 : « Optreden bij AMOK-incidenten » 1. Definities De notie « AMOK-incident » slaat op een situatie waarbij een persoon of personen op een bepaalde locatie de daar aanwezige personen aanvalt/aanvallen en zo veel mogelijk slachtoffers tracht/trachten te maken, zonder zich daarbij te verschansen of gijzelaars te nemen. Specifiek aan een AMOK-incident zijn : - de dader beweegt zich vrij (niet verschanst en geen gijzelaars); - hij tracht de aanwezige personen te doden/verwonden; - er zijn nog vele personen (potentiële slachtoffers) aanwezig.

De notie « AMOK-procedure » omvat het geheel van politionele acties die genomen worden in het raam van de aanpak van een AMOK-incident. 2. Impact op het politionele optreden 2.1 Het politionele optreden bij AMOK-incidenten Het AMOK-incident onderscheidt zich van de gijzeling of de situatie van een verschanste wildschutter door het gevaar dat de aanwezige personen lopen.

In het geval van een AMOK-incident zal de dader zich richten tegen alle potentiële slachtoffers. Zijn doel is zoveel mogelijk slachtoffers te maken. Dit is niet het eerste doel van een dader die een gijzeling pleegt of van een wildschutter die zich verschanst.

Daarom verschilt de tactiek bij AMOK-incidenten met de aanpak van een gijzeling. Bij een AMOK-incident moeten de handelingen van de dader zo vlug mogelijk gestopt worden.

In het geval van een gijzeling of een verschanste wildschutter, zullen de interventieploegen de plaats omsingelen en afzonderen. Er wordt vervolgens een beroep gedaan op een speciale eenheid om een einde te maken aan het incident. Dit betekent dat een niet onaanzienlijke tijdsspanne verloopt tussen het begin en het einde van de politionele operaties.

In het geval van een AMOK-incident echter, dient de politie de plaats en het gebouw, indien de feiten zich voordoen binnen een gebouw, zo vlug mogelijk te betreden om de dader te stoppen in zijn handelen.

Ieder uitstel levert immers een gevaar op voor de aanwezigen.

Aandacht moet vooral gaan naar de informatie-inwinning en de beoordeling van de situatie (gaat het om een AMOK-incident of om een gijzeling of een verschanste schutter ?). Indien het gaat om een AMOK-incident, zal de politie zo snel mogelijk de plaats betreden om een einde te maken aan het incident. Wanneer blijkt uit de ingewonnen informatie dat de « krachtenverhouding » tussen de daders en de politie manifest ongelijk is (bijvoorbeeld verschillende daders, gewapend met een AK 47 staan tegenover één politieploeg, ontbreken van adequate kogelwerende beschermingsmiddelen bij politie, ...), zal een onmiddellijke interventie uitgesteld worden tot de politie over voldoende middelen beschikt om tussen te komen.

De algemene interventieprincipes, de individuele technieken en tactieken, aangeleerd in het kader van gevaarsituaties waarmee politieambtenaren geconfronteerd kunnen worden, blijven van toepassing in een AMOK-incident. De essentie van de specificiteit van een AMOK-procedure behelst enerzijds het onmiddellijk in plaats stellen van de eerste beschikbare middelen en anderzijds de snelheid van tussenkomst van de interveniërende ploegen om de dader in zijn handelingen te stoppen. 2.2 Eerst de handelingen van de dader stoppen, dan evacueren Bij een AMOK-incident dienen die politiediensten die bij dit incident ingezet worden, zich zo vlug mogelijk ter plaatse te begeven en een analyse te maken van de situatie. Prioriteit moet vervolgens gegeven worden aan het zoeken van contact met de dader om hem in zijn handelen te stoppen. Dit betekent dat, zolang de dader niet geïsoleerd is of zijn handelingen niet werden gestopt, deze taak voorrang heeft op het bijstand geven aan slachtoffers. De reden hiervan is dat ieder uitstel om de dader te stoppen in zijn handelen tot gevolg kan hebben dat nog bijkomende slachtoffers gemaakt worden.

Eenmaal de dader geïsoleerd is of gestopt werd in zijn handelen, geven politiemensen bijstand bij de evacuatie van slachtoffers. De (para)medici zullen de plaats betreden voor zover een sweaping (doorzoeken - van een gedeelte - van de plaats naar eventuele bijkomende daders) door de politiediensten werd uitgevoerd. Eveneens moet de opvang van (niet gewonde) slachtoffers en de familie van de slachtoffers verzekerd worden. 2.3 Gebruik geweld Er wordt op gewezen dat geen extra legaal kader gecreëerd werd voor het gebruik van geweld bij AMOK-incidenten. De bepalingen uit het strafwetboek betreffende de wettige verdediging (art. 416 en 417 Sw.) en de artikelen van de wet op het politieambt betreffende het gebruik van dwang en geweld (art. 1, 37 en 38) zijn van toepassing, evenals artikel 257 strafwetboek. 3. Opleidingen 3.1 De verschillende vaardigheden en daaraan gekoppelde opleidingen Een eerste opleidingspakket is voorzien voor die politiemensen die op het terrein als eerste dienen tussen te komen. Zij zullen het contact met de dader zoeken en hem stoppen in zijn handelen, ook in een gebouw. Nadien zullen zij eventueel de slachtoffers helpen evacueren.

Een tweede opleidingspakket is bestemd voor leidinggevenden op het terrein (officieren en middenkaders). Het gaat om het beheer van het incident : welke maatregelen moeten genomen worden als leidinggevende om de situatie zo adequaat mogelijk aan te pakken? Een derde opleidingstraject dat uitgewerkt wordt, is bestemd voor het personeel, werkzaam binnen de CIC's en dispatchings (call-takers, dispatchers en supervisors). Hier ligt de nadruk op de wijze van informatie-inwinning, van communiceren en het maken van een permanente evaluatie. 3.2 De opleiding en training 3.2.1 De basisopleiding De tactische procédés en concepten worden opgenomen in de basisopleiding van de politieambtenaren (afhankelijk van de doelgroep, voor het basis-, midden- en officierenkader). 3.2.2 De voortgezette opleidingen en training Aanwijzing van het personeel dat de opleidingen moet volgen De commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de korpschefs duiden binnen hun diensten de personeelsleden aan die de opleiding en training volgen.

Tactische procédés, toe te passen door de ploegen die als eerste ter plaatse komen Deze opleiding is bestemd voor het basis-, midden- en officierenkader.

Ze neemt twee dagen in beslag en bestaat uit een theoretisch en een praktijkgericht gedeelte. De eerste dag bestaat uit een opfrissing en actualisatie van de algemene interventieprincipes en de technieken met betrekking tot de controle van gebouwen. Die dag wordt beschouwd als training in het kader van deze omzendbrief. De tweede dag focust op AMOK-incidenten en de specifieke interventieprincipes desbetreffend.

Deze tweede dag is een opleiding, en dus geen training, gezien het feit dat nieuwe competenties verworven worden.

Het beheer van het incident Het gaat om een opleiding van één dag, bestemd voor het midden- en officierenkader.

Voor de officieren zullen seminaries georganiseerd worden door de officierenschool.

Voor het middenkader zal de opleiding verstrekt worden door de provinciale scholen en de federale politieschool.

Beheer van de communicatie, informatie-inwinning en permanente evaluatie Deze opleiding is bestemd voor de call-takers en dispatchers (zowel in de CIC's als de lokale dispatchings in de politiezones. Voor de lokale dispatchings kan gewerkt worden met een systeem van « train the trainer ».). Het gaat om een opleiding van één dag die wordt verstrekt door de directie van de operationele politionele informatie van de federale politie (CGO). 3.2.3 De training Binnen het minimum aantal trainingsuren voorzien in deze omzendbrief, moet jaarlijks aandacht besteed worden aan de AMOK-procedures.

De Cel Gevaarssituaties (DSE/GSD) zal in dit verband een praktisch trainingspakket uitwerken dat kan gebruikt worden door de diverse korpsen en diensten.

^