Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 22 augustus 2007
gepubliceerd op 18 september 2007

Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2007002163
pub.
18/09/2007
prom.
22/08/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE


22 AUGUSTUS 2007. - Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening


Inleiding Vanaf 1 juni 2007 werd een nieuwe asielprocedure ingevoerd. Dit ging gepaard met een hervorming van de opvang van asielzoekers (in werking getreden vanaf 7 mei 2007).

De nieuwe bepalingen zijn terug te vinden in volgende wetten : - de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Belgisch Staatsblad 6 oktober 2006); - de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (Belgisch Staatsblad 6 oktober 2006); - de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) en (II) (Belgisch Staatsblad 28 december 2006); - de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (Belgisch Staatsblad 7 mei 2007) + erratum (Belgisch Staatsblad 7 juni 2007); - de wet van 21 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de geschillen inzake de toewijzing, de herziening en de weigering van de materiële hulp (Belgisch Staatsblad 7 mei 2007).

Deze omzendbrief verduidelijkt wat de impact van deze hervormingen is voor de O.C.M.W.'s.

Komen achtereenvolgens aan bod : - de asielprocedure en het subsidiaire beschermingstatuut (I); - het recht op maatschappelijke dienstverlening in het kader van de asielprocedure en van het subsidiaire beschermingstatuut (II); - de overgangsbepalingen voor de lopende asielaanvragen (III); - de terugbetaling van de medische en farmaceutische kosten voor de asielzoekers die toegewezen zijn aan een LOI (IV); - de bevoegdheid van de O.C.M.W.'s (V).

I. De asielprocedure en het subsidiaire beschermingstatuut Belangrijkste nieuwigheden : - wie asiel aanvraagt, vraagt ook het subsidiaire beschermingstatuut aan (de asielaanvraag wordt eerst onderzocht); - geen onderscheid meer tussen de ontvankelijkheidfase en gegrondheidfase; - de oprichting van een nieuw administratief rechtscollege: de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (ter vervanging van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen); - de Raad van State wordt een cassatierechter.

De nieuwe procedure in grote lijnen : 1. de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) ontvangt de aanvraag en onderzoekt of België verantwoordelijk is voor het onderzoek ervan. Vervolgens wordt de vraag overgemaakt aan het CGVS (behalve de dossiers waar de aanvraag niet in aanmerking werd genomen omwille van een meervoudige aanvraag of de overname door een ander land). 2. het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) spreekt zich uit over de asielaanvraag en over de aanvraag tot subsidiaire bescherming. Het subsidiaire beschermingstatuut wordt toegekend aan de vreemdeling die noch als vluchteling, noch als ernstig zieke kan erkend worden en voor wie er ernstige motieven aanwezig zijn om te geloven dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade (cf. voormelde wet van 1980) bij terugkeer naar zijn land. 3. het beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) is 1) hetzij een beroep met volle rechtsmacht in te dienen binnen de 15 dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing van CGVS (behalve voor Europese asielzoekers).Dit beroep is schorsend. 2) hetzij een annulatieberoep in te dienen binnen de 30 dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing van DVZ en van de beslissing van het CGVS betreffende het asiel en het subsidiaire beschermingstatuut voor EU-burgers.In principe is dit beroep niet schorsend, maar de wet voorziet uitzonderingen in het kader van o.a. gezinshereniging, het verblijfsrecht van de Europeanen...

Bovendien kan de vreemdeling een verzoek tot schorsing indienen (bij administratief kortgeding) van de beslissingen die vatbaar zijn voor een annulatieberoep. De RVV kan de uitvoering van de beslissing schorsen en voorlopige maatregelen nemen. 4. het beroep bij de Raad van State (RvSt) Tegen de beslissing van de RVV kan alleen een cassatieberoep ingesteld worden bij de RvSt, in te dienen binnen een termijn van 30 dagen vanaf de betekening van de betwiste beslissing.Dit beroep is niet schorsend. De wet heeft een filterprocedure (toelaatbaarheid) voor het beroep ingesteld. Indien het beroep gegrond wordt verklaard, wordt de zaak terug naar de RVV gestuurd.

II. Het recht op maatschappelijke dienstverlening in het kader van de asielprocedure en het subsidiair beschermingstatuut 1) Tijdens de procedure Over het algemeen heeft de asielzoeker recht op materiële hulp vanaf de indiening van de asielaanvraag, en dit gedurende heel de asielprocedure, met inbegrip van de beroepsprocedure bij de RVV (in geval van een beroep met volle rechtsmacht) of bij de Raad van State (het cassatieberoep).Deze materiële hulp wordt ook toegekend tijdens de termijnen om beroep in te stellen. Zij wordt verstrekt in een opvangstructuur die belast is met het verlenen van de noodzakelijke dienstverlening om een menswaardig leven te kunnen leiden.

Het is FEDASIL die hetzij een collectieve, hetzij een individuele opvangstructuur zal toekennen aan de asielzoeker.

Zie ook de informatieve nota van FEDASIL : http://www.fedasil.be/home/attachment/i/12143. 2) Op het einde van de procedure * indien de asielaanvraag en de vraag tot subsidiaire bescherming worden afgewezen (1) en er een bevel om het grondgebied (BGV) te verlaten wordt betekend, verblijft de afgewezen asielzoeker illegaal op het grondgebied na de beëindiging van de termijn van het BGV.In dat geval kan er enkel dringende medische hulp toegekend worden en, wanneer het gaat om minderjarige kinderen die begeleid worden door ouders die illegaal op het grondgebied verblijven, materiële hulp in een federaal opvangcentrum.

In uitzonderlijke situaties, bepaald in artikel 7 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, wordt het recht op materiële hulp verlengd. Zo kan er aan de vreemdeling die een verklaring tot vrijwillige terugkeer heeft ondertekend, maatschappelijke dienstverlening worden toegekend tot aan het vertrek van de betrokkene (behalve wanneer het uitstel van vertrek enkel aan zichzelf te wijten is) (2). * indien de asielaanvraag aanvaard werd en de vreemdeling erkend werd als vluchteling, ontvangt hij een BIVR van onbeperkte duur. Hij kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie vanaf de datum waarop hij erkend werd als vluchteling. * indien de asielaanvraag afgewezen werd en subsidiaire bescherming toegekend werd, krijgt hij een verblijfstitel van één jaar telkens verlengbaar met dezelfde periode (BIVR). Zodra een periode van vijf jaar is verstreken vanaf de indiening van de asielaanvraag wordt de vreemdeling toegelaten tot een verblijf voor onbepaalde duur.

Vanaf de datum van erkenning van het subsidiair beschermingsstatuut heeft de vreemdeling recht op financiële maatschappelijke dienstverlening.

III. De overgangsbepalingen voor de lopende asielaanvragen 1) Wat betreft het recht op maatschappelijke dienstverlening Voor de asielzoekers die hun asielaanvraag vóór 1 juni 2007 hebben ingediend, blijven de regels betreffende het recht op maatschappelijke dienstverlening van toepassing die golden op 31 mei 2007, met uitzondering van het nieuwe artikel 57ter (3) dat onmiddellijk toepasbaar is.De asielzoekers die genieten van maatschappelijke dienstverlening - in welke vorm dan ook, financiële of materiële - blijven hiervan dus genieten zolang zij aan alle wettelijke voorwaarden voldoen.

Een aantal bepalingen van de opvangwet van 12 januari 2007 zijn wel onmiddellijk toepasbaar voor de asielzoekers die hun aanvraag vóór 1 juni 2007 hebben ingediend en die reeds van materiële steun genieten, met name : - de bepalingen betreffende de inhoud van de materiële hulp, met inbegrip van de rechten en plichten van de asielzoeker; - de bepalingen betreffende de organisatie van het Agentschap; - het nieuwe artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de O.C.M.W.'s. 2) Wat betreft het beroep De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) vervangt vanaf 1 juni 2007 de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen (VBV).De geschillen die aanhangig waren voor de VBV worden doorgezonden naar de RVV die zal beslissen. De beroepen tot schorsing of vernietiging die volgens de oude procedure aanhangig gemaakt zijn en nog lopende zijn voor de Raad van State blijven bij dit administratieve rechtscollege. Zij worden behandeld volgens de bepalingen die golden op 30 mei 2007.

IV. De terugbetaling van medische en farmaceutische kosten voor asielzoekers die aan een LOI zijn toegewezen Wanneer de asielzoekers worden toegewezen aan een collectieve opvangstructuur beheerd door Fedasil, verzekert dit Agentschap de totale materiële opvang met inbegrip van de medische en farmaceutische kosten.

De kosten voor de medische en farmaceutische verstrekkingen voor asielzoekers die aan een lokaal opvanginitiatief van het O.C.M.W. werden toegewezen zijn ten laste van de Belgische Staat, meer bepaald van het budget van de POD Maatschappelijke Integratie. Dit geldt zowel voor de aan het LOI toegewezen asielzoekers die in het opvanginitiatief verblijven als zij die elders verblijven.

In feite betekent dit dat er geen enkele wijziging is in deze materie en dus blijft de omzendbrief van 22 december 2003 van toepassing.

V. De bevoegdheid van de O.C.M.W.'s De bijzondere regel betreffende de territoriale bevoegdheid van het O.C.M.W.'s van artikel 2, § 5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de O.C.M.W.'s, dient voortaan gelezen te worden in het licht van de gewijzigde bepalingen. 1. Statuut van tijdelijke bescherming Voor die personen die van de tijdelijke bescherming genieten in het kader van de massale toestroom van ontheemden, blijft zoals voorheen het O.C.M.W. dat is aangewezen als verplichte plaats van inschrijving (de code 207 in het wachtregister) bevoegd om maatschappelijke dienstverlening toe te kennen.

Meer bepaald gaat het hier om vreemdelingen die behoren tot de categorieën van personen die bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad zijn aangewezen in het kader van bijzondere maatregelen met het oog op de tijdelijke bescherming van personen of die gemachtigd zijn tot een verblijf in het Rijk op grond van artikel 57/30, § 1, of artikel 57/34 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. 2. Asielzoekers 2.1. Asielaanvraag ingediend vóór 1 juni 2007 Voor de asielzoekers die uiterlijk op 31 mei 2007 een asielaanvraag hebben ingediend blijft de oude regeling nog van kracht, weliswaar rekening houdend met de nieuwe asielinstanties.

De asielzoekers die op 1 juni 2007 zijn toegewezen aan een opvangstructuur waar zij materiële hulp krijgen, behouden daar die materiële hulp zolang hun asielprocedure loopt (4).

De ontvankelijk verklaarde asielzoekers die op 1 juni 2007 financiële steun krijgen van een O.C.M.W. dat hun werd toegewezen als verplichte plaats van inschrijving (de code 207 in het wachtregister), behouden hun recht op financiële steun van dit O.C.M.W. Niettegenstaande het behoud van de aanduiding van dit O.C.M.W. als verplichte plaats van inschrijving houdt de territoriale bevoegdheid van dit O.C.M.W. op wanneer de asielprocedure beëindigd is door het verstrijken van de beroepstermijn tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen, van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen of van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ingeval geen beroep wordt ingediend, of ingevolge de beschikking van niet-toelaatbaarheid of het arrest tot verwerping van de Raad van State ingevolge het beroep tegen een arrest van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen of tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen of van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen.

Waneer het O.C.M.W. van de verplichte plaats van inschrijving niet meer bevoegd is, wordt in toepassing van de algemene bevoegdheidsregel het O.C.M.W. van de gewoonlijke verblijfplaats van de steunaanvrager bevoegd om steun te verlenen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

Indien de asielaanvraag werd afgewezen en betrokkene illegaal op het grondgebied verblijft, zal de maatschappelijke dienstverlening beperkt zijn tot de dringende medische hulp. 2.2. Asielaanvraag ingediend vanaf 1 juni 2007 De asielzoekers die een asielaanvraag hebben ingediend vanaf 1 juni 2007 worden in principe voor de gehele duur van hun asielprocedure toegewezen aan een opvangstructuur, waar zij materiële hulp krijgen.

Er is in dat geval geen maatschappelijke dienstverlening door het O.C.M.W. vereist (5).

Er dient dan ook in dit geval geen territoriaal bevoegd O.C.M.W. aangewezen te worden.

Wanneer de toewijzing aan de opvangstructuur, waar betrokkene materiële hulp krijgt, ten einde is conform de bepalingen van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (6), wordt in toepassing van de algemene bevoegdheidsregel het O.C.M.W. van de gewoonlijke verblijfplaats van de steunaanvrager bevoegd om steun te verlenen overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Indien de asielaanvraag werd afgewezen en betrokkene illegaal op het grondgebied verblijft, zal de maatschappelijke dienstverlening beperkt zijn tot de dringende medische hulp.

In bijzondere omstandigheden kan Fedasil evenwel beslissen om een asielzoeker tijdens de asielprocedure niet toe te wijzen aan een opvangstructuur of om een eerder toegewezen verplichte plaats van inschrijving op te heffen.

In dit geval wordt in toepassing van de algemene bevoegdheidsregel het O.C.M.W. van de gewoonlijke verblijfplaats van de steunaanvrager bevoegd om steun te verlenen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

VI. Bijkomende informatie De uitvoering van de hervorming van de asielprocedure en van de hervorming van de opvang van de asielzoekers is verdeeld over drie administraties.

Op zoek naar meer gedetailleerde informatie ? Met betrekking tot de asielprocedure op zich ? - raadpleeg de website van de Dienst Vreemdelingenzaken : http://www.dofi.fgov.be - raadpleeg de website van de FOD Binnenlandse Zaken : http://www.ibz.be - raadpleeg de federale portaalsite : http://www.belgium.be Met betrekking tot de opvang van de asielzoekers in opvangstructuren ? Raadpleeg de website van het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers : www.fedasil.be Met betrekking tot de rol van de O.C.M.W.'s ? Raadpleeg de website van de POD Maatschappelijke Integratie : www.mi-is.be De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT _______ Nota's (1) De asielaanvraag kan enkel als afgewezen worden beschouwd wanneer de asielprocedure definitief is afgesloten, meer bepaald na afloop van de jurisdictionele fase voor de RVV en bij het beëindigen van het administratief cassatieberoep voor de Raad van State.(2) Artikel 57, § 2, 2°, zesde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn : de termijn van één maand verdwijnt en wordt vervangen door "de termijn welke door artikel 7, 4°, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen" wordt bepaald.(3) Artikel 57ter, eerste en tweede lid (welke het nieuwe artikel 57ter wordt) van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.Dit artikel stelt : "De maatschappelijke dienstverlening is niet door het centrum verschuldigd indien een vreemdeling die gehouden is zich in te schrijven in een welbepaalde plaats overeenkomstig artikel 11, § 1 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, materiële hulp ontvangt van een opvangstructuur die belast is met het verlenen van de noodzakelijke dienstverlening om een menswaardig leven te kunnen leiden. In afwijking van artikel 57, § 1 kan een asielzoeker aan wie in toepassing van artikel 11, § 1 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen als verplichte plaats van inschrijving een opvangstructuur is aangewezen die beheerd wordt door het Agentschap of één van zijn partners, slechts in deze opvangstructuur gebruik maken van de maatschappelijke dienstverlening overeenkomstig de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen". Het derde lid van dit artikel wordt opgeheven. (4) Op grond van het gewijzigde artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.(5) Op grond van het gewijzigde artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. (6) Vragen hieromtrent kunnen gericht worden aan Fedasil.

^