Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 14 augustus 2007

Omzendbrief van 19 juli 2007 aan de openbare instellingen van sociale zekerheid Budgettaire richtlijnen Inwerkingtreding : vanaf het begrotingsjaar 2009 1. Wettelijke basis 1.1. Wet van 26/07/1996 tot moderniser(...) 1.2. KB van 03/04/1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare in(...)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007023171
pub.
14/08/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


Omzendbrief van 19 juli 2007 aan de openbare instellingen van sociale zekerheid (Ref. DGSOCKGDS/398036) Budgettaire richtlijnen Inwerkingtreding : vanaf het begrotingsjaar 2009 1. Wettelijke basis 1.1. Wet van 26/07/1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (artikel 47) 1.2. KB van 03/04/1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels 1.3. KB van 22/06/2001 tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid. 1.4. Omzendbrief van 15 januari 2002 getiteld « Richtlijnen betreffende het budgettair luik van de bestuursovereenkomsten Openbare instellingen van sociale zekerheid » gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 maart 2002, editie 2, en aangevuld met de aanvullende instructies goedgekeurd door de commissie voor normalisatie van de boekhouding der instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid gedurende de vergadering van 25 februari 2002 en medegedeeld aan de OISZ op 6 juni 2002. 1.5. KB van 5 mei 1993 tot heroprichting van de Commissie voor normalisatie van de boekhouding van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid. 2. Herinnering aan de wettelijke budgettaire bepalingen 2.1. De beheerskredieten a. Artikel 5, § 2 van het KB van 3 april 1997 : De bestuursovereenkomst regelt onder andere : « 1° de taken die de instelling op zich neemt ter vervulling van de opdrachten die haar door of krachtens de wet, of bij Regeringsbeslissing zijn toevertrouwd;» « 5° de berekeningswijze en de vaststelling van de beheerskredieten die voor de uitvoering van deze taken ter beschikking worden gesteld; » « 6° de berekeningswijze en de vaststelling van het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op statutaire ambtenaren. » b. Verslag aan de Koning : « 1° Evoluties in de taakomschrijvingen die een belangrijke impact hebben op de benodigde middelen zullen uiteraard steeds het voorwerp dienen uit te maken van een aanpassing of wijziging van de bestuursovereenkomst, overeenkomstig de voorziene procedures.» « 5° Het geheel van de beheerskredieten, dus met uitzondering van de kredieten die bestemd zijn voor de sociale uitkeringen of voorzieningen, waarover de instelling beschikt voor de vervulling van de in de bestuursovereenkomst beschreven taken, worden vastgesteld in de bestuursovereenkomst, met vermelding van de berekeningswijze.

De beheerskredieten worden vastgesteld rekeninghoudend met het begrotingsbeleid van de Regering : ?hetzij in een vast bedrag, ? hetzij aan de hand van objectief meetbare variabelen, ? hetzij door een combinatie van beiden.

De precisering van de berekeningswijze biedt een belangrijke ondersteuning bij een eventuele herziening van de kredieten : ? hetzij bij de jaarlijkse revaluatie van de bestuurovereenkomst, naar aanleiding van gewijzigde omstandigheden gesteund op objectieve parameters ? hetzij bij de onderhandeling van wijzigingen aan de bestuursovereenkomst, tengevolge van veranderingen in de toevertrouwde taken.

De beheerskredieten betreffen het geheel van de periode die het voorwerp uitmaakt van de bestuursovereenkomst. » « 6° Gezien de aanstelling van statutaire ambtenaren door de instelling pensioenlasten op lange termijn uit hoofde van de Staat met zich meebrengt, wat in veel mindere mate het geval is voor contractuele personeelsleden, is het belangrijk dat de bestuursovereenkomst aan de Staat waarborgt dat een bepaald maximumbedrag aan personeelskredieten m.b.t. statutaire ambtenaren niet wordt overschreden. » 2.2. De onderverdeling van de begroting Artikel 11, § 2 en § 3 van het KB van 3 april 1997 : « § 2. De begroting bestaat uit : 1° een opdrachtenbegroting die de ontvangsten en uitgaven omvat die betrekking hebben op de wettelijke opdrachten van de instelling;2° een beheersbegroting die de ontvangsten en uitgaven omvat die betrekking hebben op het beheer van de instelling. In de beheersbegroting wordt een onderscheid gemaakt tussen de personeelsuitgaven, de werkingsuitgaven en de investeringsuitgaven § 3. De opdrachtenbegroting kan niet-limitatieve kredieten omvatten.

De beheersbegroting omvat enkel limitatieve kredieten, met uitzondering van de kredieten met betrekking tot rechtstreekse of onrechtstreekse belastingen, vergoedingen verschuldigd krachtens fiscale bepalingen of uitgaven ten gevolge van gerechtelijke procedures of beslissingen. » 2.3. Overdracht van de beheerskredieten binnen eenzelfde begrotingsjaar a. Artikel 14 § 1 van het KB van 3 april 1997 : « Het beheersorgaan kan beslissen tot overdracht van kredieten binnen de beheersbegroting van eenzelfde begrotingsjaar, mits de regeringscommissaris van begroting een gunstig advies heeft gegeven over de overeenstemming van het voorstel van overdracht met de wets- en reglementsbepalingen en met de bepalingen van de bestuursovereenkomst met budgettaire of financiële draagwijdte. Bij gebrek aan advies binnen een termijn van twintig vrije dagen te rekenen vanaf de overmaking aan de regeringscommissaris van begroting van het voorstel tot overdracht, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Bij gebrek aan gunstig advies van de regeringscommissaris van begroting kan de voogdijminister het voorstel tot overdracht goedkeuren mits de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, hiermee instemt. Bij gebrek aan instemming van deze laatste, kan de voogdijminister het voorstel tot overdracht voorleggen aan de Ministerraad ». b. Verslag aan de Koning : De versoepeling van de overdracht van kredieten in de beheersbegroting van eenzelfde begrotingsjaar « moet de sociale parastatalen in staat stellen de kredieten die tot hun beschikking zijn gesteld, op de meest doelmatige wijze aan te wenden voor de uitvoering van de bestuursovereenkomst, en dus op de meest efficiënte wijze de hen toevertrouwde taken waar te nemen.De regeringscommissaris van begroting waakt, binnen strikte termijnen, over de overeenstemming van dergelijke overdrachten met de wets- en reglementsbepalingen, alsook met de bepalingen van de bestuursovereenkomst met budgettaire of financiële draagwijdte. » c. Commentaar : Het advies van de Regeringscommissaris is noodzakelijk voor elke kredietoverdracht;deze controle gaat tot de begrotingsspecialiteit (4 cijfers). Indien de Regeringscommissaris van begroting opmerkingen formuleert, is een specifieke procedure voorzien door bemiddeling van de voogdijminister. 2.4. De overdracht van beheerskredieten naar een volgend begrotingsjaar a. Artikel 14 § 2 van het KB van 3 april 1997 : « De kredieten uitgetrokken voor werkingsuitgaven m.b.t. het programma van de investeringen of voor investeringsuitgaven, die niet werden aangewend tijdens het begrotingsjaar worden heringeschreven in de beheersbegroting van het volgend jaar voor zover dit nodig is voor de uitvoering van het investeringsprogramma. » b. Verslag aan de Koning : « Deze paragraaf voorziet in de systematische herinschrijving, in de beheersbegroting van het volgende jaar en [beheerskredieten gekoppeld aan het investeringsprogramma] die nodig zijn voor de uitvoering van het programma van de investeringen.Op die manier kan worden gewaarborgd dat omtrent het tijdstip en de financieringswijze van de investeringen kan worden beslist op basis van economische criteria in plaats van op grond van de op jaarbasis beschikbare begrotingskredieten en de aard ervan. Het is evident dat het programma van de investeringen dermate moet worden opgesteld dat het op een doelmatige wijze bijdraagt tot de uitvoering van de bestuursovereenkomst. » 2.5. De synoptische tabellen Artikel 6 van het KB van 22 juni 2001 : « De budgettaire voorafbeelding en het definitief begrotingsontwerp moet gestaafd worden aan de hand van nota's ter verantwoording van budgettaire ontvangsten en uitgaven voor het door de begroting bedoelde jaar.

Bovendien worden daaraan synoptische tabellen toegevoegd waarvan de vorm wordt vastgesteld door de Commissie voor de Normalisatie van de Boekhouding van de openbare instellingen van sociale zekerheid in akkoord met de Administratie van de Begroting. Deze tabellen omvatten de posten betreffende de beheersontvangsten en -uitgaven alsmede de posten betreffende de opdrachtenontvangsten en -uitgaven van de instelling. » 3. Richtlijnen 3.1. Boekhoudplan en de synoptische tabellen In afwachting dat een nieuw boekhoudplan wordt vastgelegd bij koninklijk besluit, overeenkomstig artikel 16, § 1 van het K.B. van 3 april 1997, blijft het huidig boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid van toepassing, mits de aanpassingen vermeld in punt 3.2 hieronder voor de openbare instellingen van sociale zekerheid.

De synoptische tabellen waarvan sprake in artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 juni 2001 omvatten : ? een synoptische tabel betreffende de totale begroting van de instelling, uitgesplitst per tak; ? een synoptische tabel betreffende de beheersbegroting.

De vorm van deze tabellen is deze die werd vastgelegd bij de Commissie voor normalisatie van de boekhouding van de openbare instellingen van sociale zekerheid en is bijgevoegd in bijlagen 3 en 4. 3.2. Classificatie van de artikelen De begrotingsklassen 7 en 8 van het boekhoudplan moeten in twee delen uitgesplitst worden naargelang de artikelen betrekking hebben op de beheersbegroting of op de opdrachtenbegroting.

Bijlage 1 bevat de volledige lijst van de artikelen betreffende de beheersbegroting en geeft aan welke kredieten mogen worden overgedragen en welke kredieten niet limitatief en herverdeelbaar zijn.

Alle andere artikelen hebben betrekking op de opdrachtenbegroting.

Daarenboven, ingevolge de uitsplitsing van de begroting in twee delen, worden de volgende artikelen voor wat betreft de ontvangsten in de beheersbegroting en voor wat betreft de uitgaven in de opdrachtenbegroting gecreëerd.

In uitgaven in de opdrachtenbegroting : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In ontvangsten in de beheersbegroting : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3.3. Overdracht van kredieten Naast de investeringsuitgaven (onderklasse 87 + financiële leasing 894.1) zijn volgende begrotingsartikelen overdraagbaar naar het volgend begrotingsjaar : 812.2 Beroepsopleiding van het personeel. 812.6 Kosten van lokalen, voor materieel, meubilair, machines, rollend materieel en benodigdheden 813.1 Lopende uitgaven voor de ontwikkeling en exploitatie van informaticasystemen 821.8 Intrest op leasingschulden en soortgelijke rechten Deze artikelen zijn opgenomen in bijlage 1 in de kolom « overdraagbaarheid -artikel 14, § 2 ». 3.4. Liëring van de synoptische tabellen met het boekhoudplan Bijlagen 5 en 6 bevatten de lijst met de artikelen die moeten samengevoegd worden in de verschillende rubrieken van de synoptische tabellen.

Deze lijst is verplicht voor de synoptische tabellen betreffende de beheersbegroting en indicatief voor de synoptische tabellen betreffende de totale begroting van de instelling. 4. Eindbepalingen 4.1. Inwerkingtreding Onderhavige omzendbrief treedt in werking vanaf de voorafbeelding van de begroting 2009, voor het begrotingsjaar 2009 en volgende.

De omzendbrief van 15 januari 2002 betreffende het budgettair luik van de bestuursovereenkomsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid wordt opgeheven op het moment dat onderhavige omzendbrief in werking treedt. 4.2. Afwijkingen De instellingen mogen afwijken van de bepalingen van onderhavige omzendbrief onder de volgende voorwaarden : ? Voor iedere uitsplitsing van een artikel tussen de beheersbegroting en de opdrachtenbegroting moet het principe worden toegepast dat een artikel slechts deel kan uitmaken van een enkele begroting. De uitsplitsing van een artikel zal bijgevolg leiden tot de invoering van een nieuw artikel. ? Iedere afwijking van de lijst van begrotingsartikelen die deel uitmaken van de beheersbegroting, opgenomen in bijlage 1, moet uitdrukkelijk worden vermeld in het specifiek boekhoudplan van de instelling, bedoeld in artikel 16, § 3 van het koninklijk besluit van 3 april 1997.

Voor iedere creatie van een begrotingsartikel, voor iedere splitsing van een artikel tussen de beheersbegroting en de opdrachtenbegroting en voor iedere afwijking op de lijst van de begrotingsartikelen die deel uitmaken van de beheersbegroting, opgenomen in bijlage 1, dient elke OISZ het advies te vragen van de cel boekhoudplan ingesteld binnen de DG Sociaal Beleid van de FOD Sociale Zekerheid. Binnen de 10 werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag, stelt deze cel aan de leden van de commissie Normalisatie een advies voor. De leden van de commissie Normalisatie beschikken over 10 werkdagen om zich akkoord te verklaren of om opmerkingen te maken. Na deze termijn en wanneer er geen opmerkingen zijn, wordt het advies van de commissie Normalisatie aan de instelling bezorgd.

Wanneer er opmerkingen zijn, wordt er zo snel mogelijk een vergadering van de Plenaire commissie gehouden. 4.3. De specifieke boekhoudplannen De specifieke boekhoudplannen, met of zonder afwijking op deze omzendbrief, moeten in elke taal in tweevoud worden ingediend bij de FOD Budget en Beheerscontrole en bij de FOD Sociale Zekerheid.

Dit plan, evenals elk aanhangsel, moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de voogdijminister en aan de Minister die bevoegd is voor de begroting, met in bijlage het advies van de commissie Normalisatie.

Een specifiek boekhoudplan beperkt tot de klassen 7 en 8 moet ingediend worden voor het einde van het jaar 2007.

De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlagen aan de omzendbrief ref. DGSOCKGDS/398036 De bijlagen maken wezenlijk deel uit van de omzendbrief. 1. Bijlage 1 : Volledige lijst van de artikelen die deel uitmaken van de beheersbegroting 2.Bijlage 2 : Parallel tussen de artikelen van de beheersbegroting en van de opdrachtenbegroting, die hetzelfde economisch doel hebben 3. Bijlage 3 : Vorm van de synoptische tabel betreffende de beheersbegroting van de instelling 4.Bijlage 4 : Vorm van de synoptische tabel betreffende de totale begroting van de instelling 5. Bijlage 5 : Verband tussen de synoptische tabel betreffende de beheersbegroting van de instelling en het boekhoudplan 6.Bijlage 6 : Verband tussen de synoptische tabel betreffende de totale begroting van de instelling en het boekhoudplan Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^