Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 28 oktober 2016

Uittreksel uit arrest nr. 120/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6258 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 353bis van de programmawet van 24 december 2002, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Hassel(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016205482
pub.
28/10/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 120/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6258 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Hasselt.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2014 in zake de bvba « DC Plus » tegen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 augustus 2015, heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Hasselt, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt art. 353bis Programmawet (I) dd. 24.12.2002 de bepalingen 10 en 11 van de Grondwet doordat het een onderscheid maakt tussen enerzijds werkgevers die werknemers in dienst nemen die ontslagen zijn ingevolge een faillissement in de periode tussen 1.2.2011 en 30.6.2011 (en dus geen recht hebben op een bijdragevermindering), en anderzijds werkgevers die werknemers in dienst nemen die ontslagen zijn ingevolge faillissement vanaf 1.7.2011 ? - Schendt art. 353bis Programmawet (I) dd. 24.12.2002 de bepalingen 10 en 11 van de Grondwet doordat het een onderscheid maakt tussen werkgevers die in de periode 1.2.2011 t/m 30.06.2011 werknemers van een herstructurering in dienst nemen en dus van een doelgroepvermindering kunnen genieten, terwijl werkgevers die werknemers van een faillissement, sluiting of vereffening in dienst nemen, in deze periode niet van een doelgroepvermindering kunnen genieten ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Het Hof wordt ondervraagd over artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002, dat bepaalt : « De werkgevers bedoeld in artikel 335 kunnen genieten van een doelgroepvermindering voor werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering tijdens het kwartaal van indienstneming en tijdens een aantal kwartalen die er op volgen, wanneer zij dergelijke werknemers, slachtoffer van een herstructurering, in dienst nemen door toedoen van een tewerkstellingscel.

De bepalingen van het eerste lid zijn eveneens van toepassing op de werkgevers bedoeld in artikel 335 wanneer zij werknemers in dienst nemen die als gevolg van het faillissement, de sluiting of de vereffening van de onderneming ontslagen worden.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wat wordt verstaan onder werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering, evenals wat dient te worden verstaan onder tewerkstellingscel.

Onverminderd artikel 31 van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in crisis, is dit artikel van toepassing voor de werknemers die als gevolg van faillissement, sluiting of vereffening van de onderneming ontslagen worden vanaf 1 juli 2011 ».

B.1.2. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat de werkgevers die werknemers in dienst nemen die ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming werden ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011, geen doelgroepvermindering kunnen genieten, terwijl, enerzijds, de werkgevers die werknemers in dienst nemen die ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming werden ontslagen vanaf 1 juli 2011 en, anderzijds, de werkgevers die werknemers in dienst nemen die ingevolge een herstructurering werden ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011, wel een doelgroepvermindering kunnen genieten.

Uit de motivering van het verwijzingsvonnis blijkt dat de verwijzende rechter in wezen wenst te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat de doelgroepvermindering gedurende een periode niet van toepassing was voor de werknemers ontslagen ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming, namelijk voor de ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording zou bestaan.

Gelet op de onderlinge samenhang van beide prejudiciële vragen, worden zij samen behandeld.

B.2. Het geding voor de verwijzende rechter betreft een werkgever die op 21 februari 2011 werknemers in dienst heeft genomen die werden ontslagen ingevolge de faillietverklaring van een onderneming, op 17 februari 2011.

Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die situatie.

B.3.1. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van afdeling 3 van titel IV, hoofdstuk 7, van de programmawet (I) van 24 december 2002, dat de doelgroepverminderingen regelt.

De doelgroepvermindering is een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid voor welbepaalde doelgroepen. Het betreft een maatregel aangenomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, waarvan de toepassing aan strikte voorwaarden is onderworpen (zie de artikelen 335 en volgende van de programmawet (I) van 24 december 2002). Oorspronkelijk werden vijf doelgroepen beoogd, namelijk de oudere werknemers, de langdurig werkzoekenden, de nieuwe werkgevers, de jonge werknemers en de werkgevers die tot een collectieve arbeidsduurvermindering overgaan of een vierdagenweek invoeren.

B.3.2. Het in het geding zijnde artikel 353bis, dat voorziet in een doelgroepvermindering voor werkgevers die werknemers in dienst nemen die werden ontslagen in het kader van een herstructurering, werd in de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 13/04/2012 numac 2012000241 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten ingevoegd bij artikel 25 van de programmawet van 22 december 2003. Die maatregel strekte ertoe « bij herstructureringen alle betrokken partijen maximaal te motiveren om extra inspanningen te doen bij het zoeken naar nieuwe kansen op werk voor de ontslagen werknemers » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0473/001, p. 23).

B.3.3. Bij artikel 30 van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis werd die maatregel uitgebreid tot de werkgevers die werknemers in dienst nemen die werden ontslagen ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming, door de invoeging van het huidige tweede lid in artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002.

De parlementaire voorbereiding vermeldt dat die uitbreiding ertoe strekt « een einde te maken aan een onverklaarbare discriminatie op onze arbeidsmarkt tussen enerzijds werknemers die hun baan hebben verloren ingevolge een herstructurering en anderzijds diegenen bij wie dit wegens een faillissement is gebeurd » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-2003/003, p. 8). In dezelfde zin werden nog andere verklaringen afgelegd (ibid., pp. 9-12 en 30-32).

Anders dan de doelgroepvermindering voor werknemers ontslagen bij een herstructurering doch zoals de andere crisismaatregelen van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten, betrof de doelgroepvermindering voor werknemers ontslagen bij het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming een tijdelijke maatregel. Meer in het bijzonder was die maatregel slechts van toepassing voor de werknemers die als gevolg van het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming werden ontslagen in de periode van 1 juli tot 31 december 2009. Aan de Koning werd de bevoegdheid gegeven om, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad, de toepassing van die maatregel te verlengen tot uiterlijk 30 juni 2010, « indien de economische toestand het rechtvaardigt » (oorspronkelijk artikel 31 van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten).

De doelgroepvermindering voor werknemers ontslagen ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming werd achtereenvolgens verlengd tot 30 juni 2010 bij artikel 137 van de wet 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, tot 30 september 2010 bij artikel 29 van de wet van 19 mei 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/05/2010 pub. 28/05/2010 numac 2010003319 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen sluiten houdende fiscale en diverse bepalingen, tot 31 december 2010 bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 september 2010 tot verlenging van de toepassing van de maatregelen bepaald bij de titels 1, 2 en 3 van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis en bij hoofdstuk 13 van titel 10 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen en tot 31 januari 2011 bij artikel 196 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I).

B.3.4. Bij artikel 3 van de programmawet (I) van 4 juli 2011 werd een vierde lid ingevoegd in artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002, dat voorziet in een permanente doelgroepvermindering voor de werknemers ontslagen ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming. Meer in het bijzonder is de doelgroepvermindering krachtens het nieuwe vierde lid « van toepassing voor de werknemers die als gevolg van faillissement, sluiting of vereffening van de onderneming ontslagen worden vanaf 1 juli 2011 ».

De parlementaire voorbereiding vermeldt ter zake : « De wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis bevatte een aantal tijdelijke maatregelen die tot doel hadden om het aantal ontslagen ten gevolge van de crisis te beperken.

Titel III voorzag de aflevering van een verminderingskaart ' herstructureringen ' aan werknemers die ontslagen werden in het kader van een faillissement, sluiting of vereffening. Deze verminderingskaart liet toe dat, indien de werknemer het werk hervat bij een nieuwe werkgever, de nieuwe werkgever in aanmerking komt voor een doelgroepvermindering van de sociale werkgeversbijdragen en de werknemer kan genieten van een vermindering van de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid. Het gaat om dezelfde voordelen als voor werknemers die ontslagen zijn in het kader van een collectief ontslag.

Deze crisismaatregel was van toepassing op de werknemers die ontslagen werden in de periode van 1 juli 2009 tot eind januari 2011.

Met dit hoofdstuk wordt aan deze maatregel een permanent karakter gegeven en zal de verminderingskaart ' herstructurering ' worden afgeleverd voor alle ontslagen in het kader van een faillissement, sluiting of vereffening indien dit ontslag plaatsvindt vanaf 1 juli 2011 » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1481/001, p. 3).

B.4. Doordat de permanente regeling van de doelgroepvermindering voor de werknemers ontslagen ingevolge een faillissement krachtens het vierde lid van artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002 slechts van toepassing is op de ontslagen die plaatsvinden vanaf 1 juli 2011, terwijl de tijdelijke regeling, zoals bepaald in het tweede lid van datzelfde artikel 353bis, een laatste keer werd verlengd tot 31 januari 2011, geldt de doelgroepvermindering niet voor de werknemers die ingevolge een faillissement werden ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011.

B.5.1. De Ministerraad en de Vlaamse Regering voeren aan dat de prejudiciële vragen niet nuttig zijn voor de beslechting van het bodemgeschil. De daarin aangevoerde verschillen in behandeling zouden immers niet hun oorsprong vinden in het in het geding zijnde artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002, maar in artikel 31 van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis, dat de temporele werkingssfeer van het tweede lid van voormeld artikel 353bis bepaalt, en in het vierde lid van hetzelfde artikel 353bis, dat pas in werking is getreden op 1 juli 2011, zodat het niet van toepassing was ten tijde van het bodemgeschil.

B.5.2. In de regel komt het de verwijzende rechter die het Hof een vraag stelt toe vast te stellen welke de normen zijn die toepasselijk zijn op het aan hem voorgelegde geschil, en, algemener, na te gaan of het antwoord op een prejudiciële vraag nuttig is om dat geschil te beslechten. Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het geschil te beslechten, met name omdat de in het geding zijnde norm klaarblijkelijk niet erop van toepassing is, vermag het Hof te beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft.

B.5.3. De aangevoerde verschillen in behandeling hebben betrekking op de doelgroepvermindering voor werknemers ontslagen ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming, zoals daarin wordt voorzien in de in het geding zijnde bepaling. Zoals blijkt uit B.3.3 en B.3.4, is het ingevolge de wijzigingen van de in het geding zijnde bepaling, bij artikel 31 van de wet van 19 juni 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009012197 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis type wet prom. 19/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009000615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis sluiten en bij artikel 3 van de programmawet van 4 juli 2011, dat het door de verwijzende rechter aangeklaagde verschil in behandeling bestaat.

Het blijkt bijgevolg niet dat het antwoord op de prejudiciële vragen klaarblijkelijk niet nuttig zou zijn voor de oplossing van het bodemgeschil.

De exceptie wordt verworpen.

B.6. Er is geen redelijke verantwoording voor de uitsluiting van de werknemers ontslagen ingevolge een faillissement in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011 van het voordeel van de doelgroepvermindering. De redenen die de invoering van de doelgroepvermindering voor die categorie van werknemers verantwoordden, namelijk de bevordering van hun wedertewerkstelling en de gelijke behandeling met de werknemers ontslagen ingevolge een herstructurering, blijken immers evenzeer te gelden voor de werknemers ontslagen ingevolge het faillissement van een onderneming in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011 als voor de werknemers die voordien of nadien werden ontslagen.

B.7. De in het geding zijnde bepaling is niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet van toepassing is op de werknemers die als gevolg van het faillissement van een onderneming werden ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011.

B.8. Vermits de in B.6 gedane vaststelling van de lacune is uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter een einde te maken aan de schending van die normen.

B.9. De prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het niet van toepassing is op de werknemers die als gevolg van het faillissement van een onderneming werden ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 22 september 2016.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, E. De Groot

^