Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 18 juni 2008
gepubliceerd op 18 juli 2008

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2008202564
pub.
18/07/2008
prom.
18/06/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2008. - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad


Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, II, 1° en op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 42;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een Nationaal Klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering en het Protocol van Kyoto;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 19 februari 2007 tussen de federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto;

Gelet op de wet van 11 mei 1995 houdende goedkeuring van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering, en Bijlagen I en II, gedaan te New York, op 9 mei 1992;

Gelet op de wet van 26 september 2001 houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, en met de Bijlagen A en B, gedaan te Kyoto, op 11 december 1997;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001 houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering, en met de Bijlagen A en B, opgemaakt te Kyoto, op 11 december 1997;

Gelet op het decreet van 22 februari 2002 houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering, en met de Bijlagen A en B, opgemaakt te Kyoto, op 11 december 1997;

Gelet op het decreet van 21 maart 2002 houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering, en met de Bijlagen A en B, opgemaakt te Kyoto, op 11 december 1997 en met de bijlagen ervan;

Gelet op het decreet van 2 april 2004 tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto;

Gelet op het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Waals Kyoto Fonds » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2004 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot oplegging van bepaalde exploitatievoorwaarden aan de betrokken inrichtingen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 inzake de verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 inzake de verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen;

Overwegende de Beschikking 2002/358/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen;

Overwegende de Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, inzonderheid op artikel 19;

Overwegende de Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 916/2007 van de Commissie van 31 juli 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2216/2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad;

Overwegende de beslissing van de Uitgebreide Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu van 13 mei 2004 betreffende het opzetten van een register, waarbij de verantwoordelijkheid voor het houden van het register wordt toevertrouwd aan de Federale Minister voor Leefmilieu en waarbij hem meer bepaald wordt opgelegd de onderrichtingen van de bevoegde gewestelijke overheden aangaande de rekeningverrichtingen uit te voeren, het register toegankelijk te maken en te zorgen voor het archiveren van de gegevens;

Overwegende dat die beslissing door een juridisch bindend instrument moet worden bekrachtigd, zijnde onderhavig samenwerkingsakkoord, om zowel aan de Federale Minister Klimaat en Energie als aan de bevoegde gewestelijke overheden de juridische zekerheid te bieden die nodig is voor verrichtingen die verband houden met het register;

Overwegende het akkoord over de lastenverdeling tussen de gewesten en de federale instanties van de verplichtingen van België in het raam van het Protocol van Kyoto dat op het Overlegcomité van 8 maart 2004 werd gesloten, volgens hetwelk de gewesten verantwoordelijk zijn voor het indienen van de emissierechten krachtens het Protocol van Kyoto en rechten krijgen toegewezen overeenkomstig de in dit akkoord vastgelegde reductiepercentages;

Overwegende dat de bevoegde autoriteiten zullen moeten samenwerken met de registeradministrateur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2216/2004 gewijzigd door Verordening (EG) nr. 916/2007 en de door elke bevoegde overheid goedgekeurde maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG;

Overwegende dat deze maatregelen onder meer de relevante bepalingen omvatten van het Nationaal Toewijzingsplan voor de periode 2008-2012 respectievelijk door de Nationale Klimaatcommissie op 19 juni 2008 en door de Europese Commissie op 30 juni 2008 goedgekeurd;

Overwegende dat hoewel de Verordening, ondanks haar directe uitvoerbaarheid, binnen de bevoegdheidsverdeling in België geen oplossing biedt voor problemen als de taakverdeling tussen respectievelijk de Federale Minister van Leefmilieu, als autoriteit bevoegd voor het houden van het register en voor het uitvoeren van de taken van registeradministrateur, en de bevoegde autoriteiten op het gebied van het register, het gebruik van de Partijtegoedrekeningen en de uitwisseling van informatie tussen de registeradministrateur en de bevoegde autoriteiten;

Overwegende dat, om deze problemen uit te klaren en juridische zekerheid te creëren, het derhalve nodig is dat de Gewesten en de Federale Staat een samenwerkingsakkoord afsluiten;

De Federale Staat vertegenwoordigd door de Federale Regering, in de persoon van de Eerste Minister en de Minister Klimaat en Energie;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President en de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse Regering, in de persoon van de Minister-President, de Minister van Woonbeleid, Mobiliteit en Territoriale Ontwikkeling, de Minister van Economie en van Tewerkstelling en de Minister van Landbouw, Platteland, Leefmilieu en van Toerisme;

Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in de persoon van de Minister-President, de Minister van Leefmilieu en Energie en de Minister van Tewerkstelling en Economie, Kwamen het volgende overeen : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° Verordening : Verordening (EG) nr.2216/2004 van de Europese Commissie van 21 december 2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 916/2007 van 31 juli 2007; 2° Richtlijn : Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2004/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 met betrekking tot de projectgebonden mechanismen van het Protocol van Kyoto;3° register : het overeenkomstig artikel 6 van Beschikking nr. 280/2004/EG door België aangelegd, beheerd en bijgehouden register, waarin een overeenkomstig artikel 19 van de Richtlijn aangelegd register is opgenomen; 4° bevoegde autoriteiten : de instanties aangewezen door respectievelijk door het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Federale Overheid overeenkomstig artikel 18 van de Richtlijn;5° Partijtegoedrekening : een rekening in het nationaal register gecreëerd overeenkomstig artikel 12 van de Verordening;6° exploitanttegoedrekening : een rekening in het nationaal register gecreëerd overeenkomstig artikel 15 van de Verordening;7° Kyoto-eenheid : een toegewezen eenheid (AAU), verwijderingseenheid (RMU), emissiereductie-eenheid (ERU) of gecertificeerde emissiereductie (CER) zoals gedefinieerd in het samenwerkingsakkoord van 19 februari 2007 tussen de federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het protocol van Kyoto;8° emissierecht : recht om, uitsluitend teneinde aan de eisen van de Richtlijn te voldoen, gedurende een bepaalde periode één ton koolstofdioxide-equivalent uit te stoten;9° installatie : vaste technische eenheid waar zich een of meer activiteiten van een exploitant afspelen, voor zover deze voorkomt op de lijsten voor het toewijzen van emissierechten van het nationaal toewijzingsplan;10° registeradministrateur : de persoon of personen die het nationaal register beheert of beheren en bijhoudt of bijhouden overeenkomstig de eisen van de Richtlijn, van beschikking nr.280/2004/CE en van de Verordening; 11° verificateur : een bevoegde, onafhankelijke en erkende verificatie-instantie die verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van en de rapportage over het verificatieproces, overeenkomstig de door de lidstaat krachtens bijlage V bij de Richtlijn vastgestelde gedetailleerde voorschriften;12° rekeninghouder : een ieder die in het bezit is van een rekening in het registersysteem;13° Overlegcomité : het in artikel 31 van de gewone wet van 9 augustus 1980 bepaalde Comité;14° het nationaal toewijzingsplan : het nationaal plan van België, opgesteld overeenkomstig artikel 9 van de Richtlijn en bestaande uit een federaal deelplan en de gewestelijke deelplannen, waarin de totale hoeveelheid emissierechten wordt vermeld die de bevoegde overheden voornemens zijn om in een handelsperiode toe te wijzen, alsmede de manier waarop deze rechten zullen worden toegewezen;15° Nationale Klimaatcommissie : de commissie opgericht volgens artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een Nationaal Klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering en het Protocol van Kyoto;16° contracterende partijen : de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;17° de handelsperiode : de periode 2008-2012 en de volgende periodes zoals gedefinieerd in lid (a) en (b) van de Verordening;18° nationale wetgeving : de federale wetgeving, de wetgeving van de gewesten en de wetgeving van de gemeenschappen. HOOFDSTUK II. - Registeradministrateur Afdeling 1. - Verantwoordelijkheid bijhouden van het het register

Art. 2.De contracterende partijen belasten de Federale Minister, die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft.

Alle taken waarmee de registeradministrateur is belast in uitvoering van de Verordening, worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de Federale Minister die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten en zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden die zij hebben gekregen krachtens de maatregelen getroffen door de Gewesten om de Richtlijn uit te voeren.

Art. 3.§ 1. De Federale Minister die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft wijst binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de registeradministrateur voor België aan. § 2. De Federale Minister, die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft, deelt aan de Europese Commissie en aan de bevoegde autoriteiten de naam, het adres, de plaats, de postcode, het telefoonnummer, het faxnummer en het e-mailadres van de registeradministrateur mee. § 3. De Federale Minister, die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft, laat de instructies uitvoeren die de bevoegde autoriteiten aan de registeradministrateur geven voor de toepassing van de uitvoeringsmaatregelen van de Richtlijn en van het Protocol van Kyoto waar de registeradministrateur moet worden bij betrokken. § 4. De Federale Minister, die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft, neemt alle nuttige en noodzakelijke maatregelen om het register bij te houden en om het systeem permanent goed te laten werken en te onderhouden, alsook de vertrouwelijkheid te bewaren en de gegevens te archiveren, waarbij voor het beheer van het register een beroep kan worden gedaan op externe diensten zonder dat dit aanleiding geeft tot enige overdracht van taken of tot aantasting van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten. Hiertoe neemt de Federale Minister, bevoegd voor leefmilieu, het initiatief om de basisvoorwaarden te bepalen overeenkomstig bijlage V van de Verordening, zoals voorzien in artikel 12, lid 4, artikel 15, lid 4 en artikel 19, lid 4, van de Verordening. § 5. De Federale Minister, die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft, moet de Nationale Klimaatcommissie op diens verzoek in kennis stellen van de maatregelen die hij denkt te nemen voor het uitvoeren van de opdrachten waarmee hij krachtens onderhavig samenwerkingsakkoord is belast. § 6. De Federale Minister, die Leefmilieu binnen zijn bevoegdheden heeft, maakt elk jaar voor de Nationale Klimaatcommissie een rapport op, op een datum die door deze laatste wordt bepaald, over de uitoefening van zijn taak en over de werkzaamheden van de registeradministrateur, meer bepaald om de Nationale Klimaatcommissie bij te staan bij het opstellen van de rapporten bepaald in Beschikking 280/2004/EG en ter uitvoering van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en van het Protocol van Kyoto. Afdeling 2. - Relatie tussen de registeradministrateur

en de bevoegde autoriteit

Art. 4.§ 1. Elke bevoegde autoriteit zal één vertegenwoordiger en één plaatsvervangend vertegenwoordiger aanduiden voor het register. § 2. Elke bevoegde autoriteit zal de registeradministrateur schriftelijk op de hoogte brengen van de naam, adres, stad, postcode, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres van haar vertegenwoordiger en haar plaatsvervangend vertegenwoordiger. § 3. Elke bevoegde autoriteit zal de registeradministrateur alle noodzakelijke bewijsstukken ter staving van de identiteit van haar vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger bezorgen. § 4. De vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit krijgt het mandaat om namens de bevoegde autoriteit de opdrachten vastgelegd in de Verordening en in onderhavig samenwerkingsakkoord aan de registeradministrateur te geven. Hiertoe bezorgt de vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit aan de registeradministrateur alle informatie die de registeradministrateur redelijkerwijs mag eisen om de identiteit van de vertegenwoordiger onbetwistbaar te kunnen vaststellen, met inbegrip van de inlichtingen die overeenkomstig de Verordening mogen worden geëist. § 5. Bij afwezigheid of onbeschikbaarheid van de vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit krijgt de plaatsvervangend vertegenwoordiger van deze bevoegde autoriteit het mandaat om namens de bevoegde autoriteit de opdrachten vastgelegd in de Verordening en in onderhavig samenwerkingsakkoord aan de registeradministrateur te geven. Hiertoe bezorgt de plaatsvervangend vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit aan de registeradministrateur alle informatie die de registeradministrateur redelijkerwijs mag eisen om de identiteit van de vertegenwoordiger onbetwistbaar te kunnen vaststellen, met inbegrip van de inlichtingen die overeenkomstig de Verordening mogen worden geëist. § 6. De vertegenwoordiger en de plaatsvervangend vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit zijn de formele aanspreekpunten voor de registeradministrateur voor alle kwesties van het register die betrekking hebben op deze bevoegde autoriteit en de installaties die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder haar bevoegdheid vallen. § 7. De registeradministrateur zal eventuele vragen om verduidelijking en notificaties betreffende de uitvoering van opdrachten gegeven door een bevoegde autoriteit beantwoorden. Dit antwoord zal bezorgd worden aan de vertegenwoordiger en aan de plaatsvervangend vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit. § 8. De bevoegde autoriteit moet elke wijziging in de informatie over haar vertegenwoordiger en haar plaatsvervangend vertegenwoordiger onmiddellijk ter kennis brengen van de registeradministrateur. Afdeling 3. - Wijzigingen overeenkomstig artikel 15 van de Verordening

Art. 5.Elke wijzingingsaanvraag overeenkomstig artikel 15 van de Verordening gericht aan de registeradministrateur betreffende de wettelijke vertegenwoordiger van de rekeninghouder of een gemachtigde vertegenwoordiger van de rekeninghouder wordt door de registeradministrateur ter kennisgeving aan de betrokken bevoegde autoriteit bezorgd.

Art. 6.Elke wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 15 van de Verordening gericht aan de registeradministrateur betreffende de juridische entiteit van de rekeninghouder van een exploitanttegoedrekening die een impact heeft op de broeikasgasvergunning wordt ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit bezorgd. De bevoegde autoriteit bezorgt de goedkeuring of een gemotiveerde afwijzing van de wijzigingsaanvraag aan de registeradministrateur uiterlijk tien werkdagen na verzending van deze aanvraag. Afdeling 4. - Aanduiding van verificateurs

Art. 7.Elke bevoegde autoriteit deelt aan de registeradministrateur de lijst van bevoegde, onafhankelijke en erkende verificatie-instanties mee die de verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van en de rapportage over het verificatieproces van installaties die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder haar bevoegdheid vallen.

De bevoegde autoriteit deelt de naam, adres, stad, postcode, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres mee aan de registeradministrateur van elke erkende verificateur. Afdeling 5. - Kennisgeving aan de Commissie

Art. 8.Een bevoegde autoriteit geeft elke correctie, zoals bedoeld in artikel 38, tweede lid, of in artikel 44, tweede lid, van de Verordening, aan de tabel op basis van het nationale toewijzingsplan, die het resultaat is van het overeenkomstig artikel 11 van de Richtlijn genomen besluit, door aan de registeradministrateur. De registeradministrateur deelt deze correctie aan de tabel mee aan de Commissie binnen een termijn van vijf werkdagen na ontvangst. HOOFDSTUK III. - Werkingsmodaliteiten van het register voor de periode 2005-2007 Afdeling 1. - Het creëren en afsluiten van Partijtegoedrekeningen

Art. 9.Het register zal één Partijtegoedrekening bevatten.

In afwijking van lid 1 kan de Nationale Klimaatcommissie overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van de Verordening de registeradministrateur de opdracht geven om bijkomende Partijtegoedrekeningen in het register te creëren of te sluiten.

De Nationale Klimaatcommissie zal voor elke bijkomende Partijtegoedrekening, zoals bedoeld in lid 2, die zij in het register wenst te openen, de werkingsmodaliteiten vastleggen. Hierbij zal de Nationale Klimaatcommissie onder meer rekening houden met de Verordening en de technische mogelijkheden van de software applicatie die gebruikt wordt voor het bijhouden van het register. Afdeling 2. - Verlening van emissierechten en emissierechten wegens

overmacht op de Partijtegoedrekening voor de periode 2005-2007

Art. 10.§ 1. De registeradministrateur registreert voor elke installatie de gewestelijke of federale overheid die bevoegd is voor de toewijzing van emissierechten aan deze installatie overeenkomstig het nationaal toewijzingsplan voor de geldende handelsperiode. De installatie en bijhorende exploitanttegoedrekening vallen, in het kader van de Richtlijn en de Verordening,onder de bevoegdheid van de door deze gewestelijke of federale overheid aangewezen bevoegde autoriteit. § 2. Bij de verlening van emissierechten op de Partijtegoedrekening, overeenkomstig artikel 39 van de Verordening, registreert de registeradministrateur voor elk emissierecht door welke gewestelijke of federale overheid dit emissierecht werd toegewezen overeenkomstig het nationaal toewijzingsplan voor de geldende handelsperiode. De op de Partijtegoedrekening verleende emissierechten vallen, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van de desbetreffende bevoegde autoriteit. § 3. Bij de verlening van emissierechten wegens overmacht op de Partijtegoedrekening, overeenkomstig artikel 43 van de Verordening, registreert de registeradministrateur voor elk emissierecht wegens overmacht welke gewestelijke of federale overheid hiertoe de opdracht geeft door middel van haar bevoegde autoriteit. De op de Partijtegoedrekening verleende emissierechten wegens overmacht vallen, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van de desbetreffende bevoegde autoriteit. Afdeling 3. - Overdracht van emissierechten van de

Partijtegoedrekening naar de exploitanttegoedrekening voor de periode 2005-2007

Art. 11.De registeradministrateur zorgt dat, bij de overdracht van emissierechten, overeenkomstig de artikelen 40 of 42 van de Verordening, de overdracht beperkt is tot emissierechten op de Partijtegoedrekening, die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 7, lid 2 en 3 van onderhavig samenwerkingsakkoord, naar de exploitanttegoedrekeningen van de installaties die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de desbetreffende bevoegde autoriteit. Afdeling 4. - Overdracht van emissierechten of CER's van of naar de

Partijtegoedrekening voor de periode 2005-2007

Art. 12.§ 1. De registeradministrateur voert, overeenkomstig artikel 49 van de Verordening, elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot overdracht van emissierechten op de Partijtegoedrekening uit, voor zover de opdracht emissierechten betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit zal de registeradministrateur enkel opdrachten geven die in overeenstemming zijn met artikel 10, lid 3, van de Verordening. § 2. De registeradministrateur voert, overeenkomstig artikel 49 van de Verordening, elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot overdracht van CER's op de partijttegoedrekening uit, voor zover de opdracht CER's betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit zal de registeradministrateur enkel opdrachten toewijzen die in overeenstemming zijn met artikel 10, lid 3, van de Verordening; § 3. Indien de registeradministrateur overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de Verordening, een positief saldo van emissierechten of CER's van een exploitanttegoedrekening naar de Partijtegoedrekening overdraagt dan registreert de registeradministrateur dat de overgedragen emissierechten of CER's, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met de exploitanttegoedrekening. § 4. Indien de houder van een tegoedrekening op eigen initiatief een positief saldo van emissierechten of CER's overdraagt naar de Partijtegoedrekening, overeenkomstig artikel 49 van de Verordening, dan zal de registeradministrateur aan de houder van deze tegoedrekening vragen om de bevoegde autoriteit aan te duiden die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, bevoegd wordt voor de overgedragen emissierechten of CER's. De registeradministrateur registreert in dit geval dat de overgedragen emissierechten of CER's, in het kader van de Richtlijn of de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de aangeduide bevoegde autoriteit. Afdeling 5. - Inleveren van emissierechten voor de periode 2005-2007

Art. 13.§ 1. De registeradministrateur zal, overeenkomstig artikel 41 van de Verordening, emissierechten inleveren in opdracht van een bevoegde autoriteit voor zover de opdracht emissierechten betreft op de exploitanttegoedrekening van een installatie die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteit valt. De registeradministrateur registreert dat de overgedragen emissierechten in de Partijtegoedrekening, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met deze exploitanttegoedrekening. § 2. Wanneer een exploitant overeenkomstig artikel 52 van de Verordening emissierechten inlevert van zijn exploitanttegoedrekening naar de Partijtegoedrekening dan registreert de registeradministrateur dat de overgedragen emissierechten in de Partijtegoedrekening, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met deze exploitanttegoedrekening. § 3. Indien de registeradministrateur op vraag van een exploitant, overeenkomstig artikel 53 van de Verordening, CER's overdraagt van de desbetreffende exploitanttegoedrekening naar de Partijtegoedrekening dan registreert de registeradministrateur dat de overgedragen CER's op de Partijtegoedrekening, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met deze exploitanttegoedrekening. Afdeling 6. - Annulering en afboeking van emissierechten of CER's in

de periode 2005-2007

Art. 14.§ 1. De registeradministrateur voert elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot vrijwillige annulering van een deel van de totale hoeveelheid aan, overeenkomstig artikel 39 van de Verordening, verleende en nog op de Partijtegoedrekening staande emissierechten uit overeenkomstig artikel 62 van de Verordening, voor zover de opdracht emissierechten betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de desbetreffende bevoegde autoriteit. § 2. De registeradministrateur registreert voor elke installatie het aantal emissierechten en emissierechten wegens overmacht dat, overeenkomstig artikel 58 van de Verordening, wordt overgedragen naar de afboekingsrekening en het aantal CER's dat, overeenkomstig artikel 58 van de Verordening, wordt overgedragen naar de annuleringsrekening. Afdeling 7. - Correctie van de geverifieerde emissies

Art. 15.De registeradministrateur voert elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot correctie van de jaarlijks geverifieerde emissies voor een installatie voor een bepaald jaar uit overeenkomstig artikel 51 van de Verordening, voor zover de opdracht een installatie betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid valt van deze bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK IV. - Werkingsmodaliteiten van het register voor de periode 2008-2012 en de volgende perioden Afdeling 1. - Het creëren en afsluiten van Partijtegoedrekeningen

Art. 16.§ 1. Het register zal vier Partijtegoedrekeningen bevatten.

Eén Partijtegoedrekening zal gebruikt worden voor het gecentraliseerde beheer van Kyoto eenheden en emissierechten, de overige Partijtegoedrekeningen zullen gebruikt worden voor het beheer van de reserve van elke bevoegde autoriteit. § 2. In afwijking van lid 1 kan de Nationale Klimaatcommissie overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van de Verordening de registeradministrateur de opdracht geven om bijkomende Partijtegoedrekeningen in het register te creëren of te sluiten. § 3. De Nationale Klimaatcommissie zal voor elke bijkomende Partijtegoedrekening, zoals bedoeld in lid 2, die zij in het register wenst te openen, de werkingsmodaliteiten vastleggen. Hierbij zal de Nationale Klimaatcommissie onder meer rekening houden met de Verordening en de technische modaliteiten van de software applicatie die gebruikt wordt voor het bijhouden van het register. Afdeling 2. - Verlening van emissierechten in de Partijtegoedrekening

voor de periode 2008-2012 en de volgende perioden

Art. 17.§ 1. De registeradministrateur registreert voor elke installatie de overheid die bevoegd is voor de toewijzing van emissierechten aan deze installatie overeenkomstig het nationaal toewijzingsplan voor de geldende handelsperiode. De installatie en bijhorende exploitanttegoedrekening vallen, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van de door deze overheid aangewezen bevoegde autoriteit. § 2. Bij de verlening van emissierechten in de Partijtegoedrekening, overeenkomstig artikel 45 van de Verordening, registreert de registeradministrateur voor elk emissierecht door welke gewestelijke overheid dit emissierecht werd toegewezen overeenkomstig het nationaal toewijzingsplan voor de geldende handelsperiode. De op de Partijtegoedrekening verleende emissierechten vallen, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van de desbetreffende bevoegde autoriteit. Afdeling 3. - Overdracht van emissierechten van de

Partijtegoedrekening naar de exploitanttegoedrekening voor de periode 2008-2012 en de volgende perioden

Art. 18.De registeradministrateur zorgt dat, bij de overdracht van emissierechten, overeenkomstig artikel 46 of artikel 48 van de Verordening, de overdracht beperkt is tot emissierechten op de Partijtegoedrekening, die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 7, lid 2 en 3 van onderhavig samenwerkingsakkoord, naar de exploitanttegoedrekeningen van de installaties die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de desbetreffende bevoegde autoriteit. Afdeling 4. - Overdracht van emissierechten of Kyoto-eenheden van of

naar de Partijtegoedrekening voor de periode 2008-2012 en de volgende perioden

Art. 19.§ 1. De registeradministrateur voert, overeenkomstig artikel 49 van de Verordening, elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot overdracht van emissierechten op de Partijtegoedrekening uit, voor zover de opdracht emissierechten betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit zal de registeradministrateur enkel opdrachten geven die in overeenkomst zijn met artikel 10, lid 3, van de Verordening. § 2. Indien de registeradministrateur overeenkomstig artikel 17, lid 2 van de Verordening, een positief saldo van emissierechten of Kyoto-eenheden van een exploitanttegoedrekening naar de Partijtegoedrekening overdraagt dan registreert de registeradministrateur dat de overgedragen emissierechten of Kyoto-eenheden, in het kader van de richtlijn en de verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met de exploitanttegoedrekening. § 3. Indien de houder van een tegoedrekening op eigen initiatief een positief saldo van emissierechten of Kyoto-eenheden overdraagt naar de Partijtegoedrekening, overeenkomstig artikel 49 van de Verordening, dan zal de registeradministrateur aan de houder van deze tegoedrekening vragen om de bevoegde autoriteit aan te duiden die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, bevoegd wordt voor de overgedragen emissierechten of Kyoto-eenheden. De registeradministrateur registreert in dat geval dat de overgedragen emissierechten of Kyoto-eenheden in het kader van de Richtlijn of de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de aangeduide bevoegde autoriteit. Afdeling 5. - Inleveren van emissierechten voor de periode 2008-2012

en de volgende perioden

Art. 20.§ 1. De registeradministrateur zal, overeenkomstig artikel 41 van de Verordening, emissierechten inleveren in opdracht van een bevoegde autoriteit voor zover de opdracht emissierechten betreft op de exploitanttegoedrekening van een installatie die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteit valt. De registeradministrateur registreert dat de overgedragen emissierechten op de Partijtegoedrekening, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met deze exploitanttegoedrekening. § 2. Wanneer een exploitant overeenkomstig artikel 52 van de Verordening emissierechten inlevert van zijn exploitanttegoedrekening naar de Partijtegoedrekening dan registreert de registeradministrateur dat de overgedragen emissierechten in de Partijtegoedrekening, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met deze exploitanttegoedrekening. § 3. Indien de registeradministrateur op vraag van een exploitant, overeenkomstig artikel 53 van de Verordening, Kyoto-eenheden overdraagt van de desbetreffende exploitanttegoedrekening naar de Partijtegoedrekening dan registreert de registeradministrateur dat de overgedragen Kyoto-eenheden in de Partijtegoedrekening, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de bevoegde autoriteit waaronder de installatie valt die verbonden is met deze exploitanttegoedrekening. Afdeling 6. - Annulering van emissierechten of Kyoto-eenheden in de

periode 2008-2012 en de volgende perioden

Art. 21.De registeradministrateur voert elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot vrijwillige annulering van een deel van de totale hoeveelheid aan, overeenkomstig artikel 45 van de Verordening, verleende en nog op de Partijtegoedrekening staande emissierechten uit overeenkomstig artikel 62 van de Verordening, voor zover de opdracht emissierechten betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van de desbetreffende bevoegde autoriteit. Afdeling 7. - Correctie van de geverifieerde emissies

Art. 22.De registeradministrateur voert elke opdracht van een bevoegde autoriteit tot correctie van de jaarlijks geverifieerde emissies voor een installatie voor een bepaald jaar uit overeenkomstig artikel 51 van de Verordening, voor zover de opdracht een installatie betreft die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid valt van deze bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK V. - Toegang tot de informatie van het register

Art. 23.§ 1. Alle inlichtingen, met inbegrip van alle tegoeden van alle rekeningen en van alle uitgevoerde transacties die in het register en in het onafhankelijk transactielogboek van de Gemeenschap zijn opgenomen, worden behalve voor de tenuitvoerlegging van de vereisten van de Verordening, van de Richtlijn of van de nationale wetgeving, als vertrouwelijk beschouwd. § 2. De inlichtingen die zich in het register bevinden mogen niet worden gebruikt noch meegedeeld aan derden zonder het voorafgaand akkoord van de betrokken rekeninghouder, behalve voor het beheren en bijhouden van die registers overeenkomstig de bepalingen van de Verordening. § 3. Zonder afbreuk te doen aan lid 1 en lid 2 zal de registeradministrateur de bevoegde autoriteiten op eenvoudige vraag de gegevens uit het register bezorgen in digitaal formaat, binnen het kader van hun respectievelijke bevoegdheden, voor de totstandkoming, de opvolging, de evaluatie en de bijsturing van hun beleid in het kader van de Richtlijn 2003/87/EG, de Richtlijn 2004/101/EG, de Verordening en de nationale wetgeving. Deze gegevens zullen geleverd worden rekening houdend met de technische mogelijkheden van de softwareapplicatie die gebruikt wordt voor het bijhouden van het register. Iedere andere vraag naar informatie, met inbegrip van de budgettaire impact van een aanpassing van de softwareapplicatie, dient ter bespreking en ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Nationale Klimaatcommissie. De beschikbare gegevens omvatten exhaustief, voor elke bevoegde autoriteit : a) de totale hoeveelheid aan verleende en nog op de Partijtegoedrekening staande emissierechten;b) een overzicht van emissierechten en Kyoto-eenheden op de Partijtegoedrekening, die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van deze bevoegde autoriteit;c) een overzicht van de emissierechten en emissierechten wegens overmacht op de afboekingsrekening voor elke installatie die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteit valt;d) een overzicht van de emissierechten en Kyoto-eenheden op de annuleringsrekening voor elke installatie die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteit valt;e) een aparte nalevingsstatustabel van de installaties die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid vallen van deze bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 55 en artikel 56 van de Verordening;f) de informatie met betrekking tot geblokkeerde en gedeblokkeerde exploitanttegoedrekeningen, overeenkomstig artikel 27 van de Verordening, voor elke installatie die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteit valt;g) de door de verificateur, overeenkomstig artikel 51 van de Verordening ingevoerde geverifieerde emissies voor elke installatie die, in het kader van de Richtlijn en de Verordening, onder de bevoegdheid valt van deze bevoegde autoriteit. § 4. De registeradministrateur zorgt ervoor dat de registratie van de opdrachten beschreven in onderhavig samenwerkingsakkoord en in de Verordening op een overzichtelijke wijze gearchiveerd worden zodat de informatie op een transparante wijze wordt meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten. HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 24.Elk voorstel tot wijziging van onderhavig samenwerkingsakkoord, onder meer ingevolge Europese en internationale wetgeving of ingevolge technische ontwikkelingen op het gebied van de sofwareapplicatie voor het register, wordt binnen de Nationale Klimaatcommissie besproken.

Art. 25.Onderhavig samenwerkingsakkoord wordt voor onbepaalde duur gesloten. Elke contracterende Partij kan het samenwerkingsakkoord opzeggen mits inachtneming van een opzegtermijn van achttien maanden.

Art. 26.Eventuele geschillen onder de contracterende partijen over de interpretatie of de uitvoering van onderhavig samenwerkingsakkoord worden in de Nationale Klimaatcommissie beslecht of, indien daar geen oplossing wordt gevonden, binnen de uitgebreide Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu en in voorkomend geval het Overlegcomité. Wordt er geen oplossing gevonden, dan wordt het geschil voorgelegd aan een rechtscollege waarvan de leden zullen worden aangewezen en waarvan de werkingskosten zullen worden verdeeld overeenkomstig artikel 24 van het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002.

Art. 27.Het samenwerkingsakkoord van 23 september 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad is opgeheven.

Art. 28.Onderhavig samenwerkingsakkoord treedt in werking zodra de betrokken federale en gewestelijke Ministers het hebben goedgekeurd.

Het samenwerkingsakkoord zal in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt door de Centrale Secretarie van het Overlegcomité van zodra het door alle Contracterende Partijen is goedgekeurd.

Opgemaakt te Brussel op 18 juni 2008, in evenveel exemplaren als er contracterende partijen zijn, Voor de Federale Staat : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE Voor het Vlaamse Gewest : De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS Voor het Waalse Gewest : De Minister-President van het Waalse Gewest, R. DEMOTTE De Minister van Woonbeleid, Mobiliteit en Territoriale Ontwikkeling van het Waalse Gewest, A. ANTOINE De Minister van Economie en van Tewerkstelling van het Waalse Gewest, J.-C. MARCOURT De Minister van Landbouw, Platteland, Leefmilieu en van Toerisme van het Waalse Gewest, B. LUTGEN Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest : De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, C. PICQUE De Minister van Leefmilieu en Energie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Tewerkstelling en Economie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, B. CEREXHE

^