Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 21 december 2005
gepubliceerd op 26 januari 2006

Samenwerkingsakkoord tussen de federale Overheid en het Vlaamse Gewest betreffende het onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten op het Belgisch Continentaal Plat op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006021015
pub.
26/01/2006
prom.
21/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2005. - Samenwerkingsakkoord tussen de federale Overheid en het Vlaamse Gewest betreffende het onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten op het Belgisch Continentaal Plat op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu


Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, gewijzigd bij de wetten van 20 januari 1999 en 22 april 1999;

Gelet op het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003 betreffende de werking, het beheer en de boekhouding van het Eigen Vermogen van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 2004 betreffende de voorwaarden, de geografische begrenzing en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat, inzonderheid op artikel 29;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 3 juni 2005;

Overwegende dat de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen een verandering in de verdeelsleutel van de vergoedingen voor de ontginning van zand en grind op het Belgisch Continentaal Plat heeft teweeggebracht;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat tussen de federale Overheid en het Vlaamse Gewest een samenwerkingsakkoord tot stand komt inzake het verrichten van onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten op het Belgisch Continentaal Plat op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu met het oog op het duurzaam beheer van het Belgisch Continentaal Plat;

Overwegende dat het departement Zeevisserij van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in het verleden vergoed werd door het Fonds voor Zandwinning voor studies betreffende de impact van zandwinning op het macrobenthos en de zeevisserij;

Overwegende dat het Fonds voor Zandwinning deel uitmaakt van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

Overwegende dat het departement Zeevisserij overgedragen is aan het Vlaamse Gewest;

Overwegende dat het wenselijk is de samenwerking van het departement Zeevisserij met het Fonds voor Zandwinning van de FOD Economie verder te zetten;

De federale Overheid, vertegenwoordigd door de Minister van Economie en de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President, bevoegd voor Zeevisserij, en de Minister van Begroting;

Zijn het volgende overeengekomen :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° "het BCP" : het Belgisch Continentaal Plat;2° "bathymetrie" : de topografie van de zeebodem.

Art. 2.De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe : - op permanente wijze de uitwisseling van informatie en documenten te garanderen die vereist is voor de respectieve opdrachten en op een onderling overeengekomen wijze; - elk wat hem betreft, binnen de termijnen die de contracterende partijen in staat stellen hun opdrachten te vervullen, de middelen te verschaffen die nodig zijn om deze informatie te kunnen uitwisselen; - binnen de vereiste termijnen en op volkomen loyale wijze gevolg te geven aan de verzoeken van beide contracterende partijen.

De verschaffers van informatie blijven eigenaar van deze informatie en hebben de eindverantwoordelijkheid voor wat betreft de correctheid van de gegevens.

Om de drie jaar wordt een overzichtsrapport met de resultaten van het onderzoek (nader bepaald in artikelen 3 en 4) aan de Raadgevende commissie voorgelegd, overeenkomstig artikel 3, § 5, van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, gewijzigd bij de wetten van 20 januari 1999 en 22 april 1999.

Art. 3.Het Fonds voor Zandwinning is binnen dit samenwerkingsakkoord verantwoordelijk voor : - de kartering van de bathymetrie, de morfologie, de sedimentologie en de geologische structuur van de zandbanken op het BCP; - de monitoring van de impact van de zand- en grindextractie op de sedimenten en de morfologie van de zeebodem.

Art. 4.Het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, departement Zeevisserij, is binnen dit samenwerkingsakkoord verantwoordelijk voor : - de biologische monitoring van de impact van zand- en grindextractie op het mariene bodemecosysteem; - de scheikundige monitoring van de impact van zand- en grindextractie op sedimenten en geassocieerde biota; - de bemonstering van referentiepunten die vastgelegd worden in samenspraak met de federale overheid; - de verwerking van de sedimentstalen genomen door zowel het Fonds Zandwinning als het departement Zeevisserij in het kader van dit samenwerkingsakkoord; - een jaarlijks vorderingsverslag van bovenvermelde activiteiten.

Art. 5.§ 1. Om het continue onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu en het duurzaam beheer ervan te garanderen, in het bijzonder door de coördinatie, de heroriëntering en de doorzichtigheid van het wetenschappelijk onderzoek, is jaarlijks een vergoeding verschuldigd aan het Fonds voor Zandwinning en het Eigen Vermogen van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, departement Zeevisserij, voor de exploratie en de exploitatie van zand enerzijds en van grind anderzijds. § 2. De vergoeding voor elk type materiaal is gelijk aan het product van een vast bedrag per ontgonnen kubieke meter en van een aanpassingscoëfficiënt.

De vaste bedragen zijn respectievelijk 0,54 EUR/m3 voor zand en 1,14 EUR/m3 voor grind en 0,35 EUR/m3 voor zand afkomstig uit controlezone 3 overeenkomstig de bijlage van het koninklijk besluit van 1 september 2004 betreffende de voorwaarden, de geografische begrenzing en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat.

De vergoeding toegekend aan het Fonds voor Zandwinning overeenkomstig artikel 29, § 2, van het koninklijk besluit van 1 september 2004 betreffende de voorwaarden, de geografische begrenzing en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat, wordt als volgt verdeeld tussen de contracterende partijen : - 3/5 voor het Fonds voor Zandwinning; - 2/5 voor het departement Zeevisserij. § 3. De aanpassingscoëfficiënt wordt jaarlijks herzien en wordt bepaald op basis van het jaarlijks gemiddelde van de index NACE 10-14 voor de productie in de extractieve industrieën per werkdag.

Beide contracterende partijen ontvangen elk jaar de minimum jaarlijkse vergoeding ten bedrage van 6.197,34 EUR.

Art. 6.Geschillen over dit akkoord worden voorgelegd aan het rechtscollege bepaald in artikel 92bis, §§ 5 en 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

De procedure van dit rechtscollege wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen terzake van de wet van 23 januari 1989 op het rechtscollege bedoeld bij artikel 92bis, §§ 5 en 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

De leden, bedoeld in artikel 92bis, § 5, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, van het rechtscollege dat belast is om de geschillen met betrekking tot de uitlegging of de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord te beslechten, worden aangewezen door de Ministerraad en de Vlaamse Regering. De werkingskosten van het rechtscollege worden verdeeld over de Federale Staat en het Vlaamse Gewest naar rata van 1/2 en 1/2.

Art. 7.Dit samenwerkingsakkoord geldt voor onbepaalde duur en is te allen tijde opzegbaar.

Een gedeeltelijke of gehele opzegging van dit akkoord dient te gebeuren met een opzegtermijn van één jaar.

Art. 8.Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2004.

Gedaan te Brussel, op 21 december 2005, in 4 originele exemplaren (in het Nederlands en in het Frans) waarvan elk der partijen erkent een exemplaar te hebben ontvangen.

Voor de federale Overheid : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN Voor het Vlaamse Gewest : De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Zeevisserij, Y. LETERME De Vlaamse Minister van Begroting, D. VAN MECHELEN

^