Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 24 oktober 1997
gepubliceerd op 04 februari 1998

Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Gewesten betreffende het Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling

bron
diensten van de eerste minister, vlaams gewest, waals gewest en brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998021017
pub.
04/02/1998
prom.
24/10/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 OKTOBER 1997. Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Gewesten betreffende het Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling


Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met name op de artikelen 6bis, §§ 1 en 2, 1° en 5°, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Overwegende de prioriteiten van de Conferentie van Rio (Agenda 21) en alle internationale overeenkomsten en Europese richtlijnen waarnaar België zich moet richten en die samenhangen met de problematiek van de duurzame ontwikkeling;

Overwegende het voornemen van de federale regering een federaal plan voor te bereiden voor duurzame ontwikkeling;

Overwegende dat de regeringsverklaring van de federale Regering van 28.06.95 in een constructieve dialoog voorziet met de Gewesten wat de uitvoering betreft van hoofdstuk II B.2 "Duurzame ontwikkeling en leefmilieu";

Overwegende de in voornoemd hoofdstuk II B.2. vermelde prioriteiten, te weten : - de problematiek van het broeikaseffect (in samenhang o.a. met de vermindering van de CO2-uitstoot); - het mariene milieu beschermen; - de duurzame mobiliteit; - de produktnormen; - duurzame produktie- en consumptiepatronen promoten; - de duurzaamheidsdimensie inpassen in de economische indicatoren/balansen en een miIieuvriendelijke fiscaliteit uitwerken;

Overwegende dat de duurzame ontwikkeling een vorm van ontwikkeling is waarbij gezocht moet worden naar een permanent evenwicht tussen economische en sociale ontwikkeling en milieuzorg;

Overwegende dat een plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling een mogelijke synergie kan tot stand brengen tussen het onderzoek dat onder diverse disciplines ressorteert;

Overwegende dat het valoriseren van de resultaten van de onderzoekwerkzaamheden die moeten worden verricht in het kader van dit plan onder de bevoegdheid valt van de Staat en de Gewesten naargelang van hun respectieve bevoegdheden, en dat dit plan zowel de Staat als de Gewesten nuttige elementen kan aanreiken voor het voeren van hun beleid inzake duurzame ontwikkeling;

Overwegende dat de federale Minister van Wetenschapsbeleid bevoegd is voor de "wetenschappelijke aspecten van de duurzame ontwikkeling";

Overwegende het op 12 mei 1995 door de Nationale Raad voor Duurzame Ontwikkeling geformuleerde advies over de algemene oriëntaties van het plan voor wetenschappelijke ondersteuning;

Overwegende dat samenwerkingsakkoorden werden gesloten tussen de federale Overheid en de Gewesten tijdens voorgaande fases van een aantal programma's die een aansluiting vinden in dit plan (Global Change, Mariene wetenschappen, Antarctica, Transport en Mobiliteit, Aardobservatie per satelliet);

Overwegende dat de begeleidingscomités van die programma's tijdens hun vergaderingen (Global Change : 23/10/1995, Mariene wetenschappen : 21/11/1995, Antarctica : 2/10/1995, Transport en Mobiliteit : 7/10/1995, Aardobservatie per satelliet : 30/11/1995) op de hoogte werden gebracht van het voornemen van de federale Regering om een dergelijk plan op te zetten;

Overwegende dat de federale Ministerraad tijdens zijn vergadering van 7 maart 1996 principieel ingestemd heeft met de uitvoering van een plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling;

Overwegende dat in een samenwerkingsakkoord de wijze moet worden toegelicht volgens welke de Gewesten betrokken worden bij de follow-up van de uitvoering van dit plan;

Overwegende dat de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid tijdens haar vergadering van 15 mei 1996 haar instemming heeft betuigd met de uitvoering van het Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling.

De Staat, vertegenwoordigd door de heer Yvan Ylieff, Minister van Wetenschapsbeleid;

Het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de heer Luc Van den Brande, Minister president en Minister van Buitenlands beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie;

Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door de heer Robert Collignon, Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, en de heer William Ancion, Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Internationale Betrekkingen en Sport;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de heer Rufin Grijp, Minister van Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, en de heer Vic Anciaux, Staatssecretaris voor Wetenschappelijk Onderzoek en Energie, zijn overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.Algemene bepaling In dit akkoord zijn de samenwerkingsregels vastgelegd voor de uitvoering van het Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling (hierna te noemen het Plan) dat het voorwerp is van de principebeslissing van de federale Ministerraad d.d. 7 maart 1996.

Artikel 2.Begeleidingscomités Er wordt een algemeen Begeleidingscomité opgericht, belast met de follow-up en de valorisatie van het hele Plan, met inbegrip van de ondersteunende acties, en een specifiek Begeleidingscomité voor ieder programma van het Plan, belast met de follow-up en de valorisatie van het betrokken specifieke programma. Het algemeen Comité en het Begeleidingscomité zijn samengesteld uit ambtenaren van de federale en regionale besturen betrokken bij de problematieken die in het Plan aan bod komen.

Het algemeen Comité bestaat uit 4 leden aangewezen door de Staat, 3 leden aangewezen door het Vlaams Gewest, 3 leden aangewezen door het Waals Gewest en 3 leden aangewezen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De Begeleidingscomités van de programma's "Global Change en duurzame ontwikkeling", "Duurzaam beheer van de Noordzee", "Antarctica", "Duurzame mobiliteit", "Hefbomen van een beleid van duurzame ontwikkeling" en "Aardobservatie via satelliet" bestaan ieder uit 4 leden aangewezen door de Staat, 3 leden aangewezen door het Vlaams Gewest, 3 leden aangewezen door het Waals Gewest en 3 leden aangewezen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het Begeleidingscomité van het programma "Normen voor voedingsprodukten" bestaat uit 10 leden aangewezen door de Staat. Er kunnen eveneens ambtenaren aangewezen door de Gewesten participeren, zij zullen zitting hebben als waarnemer.

Behalve de "leden" bedoeld in het 2de en het 3de lid mag iedere betrokken overheid ambtenaren aanwijzen die behoren tot andere besturen dan die van de leden. Deze ambtenaren zullen, naargelang van de agenda, zitting hebben als "waarnemer".

Iedere overheid zal de Secretaris-generaal van de DWTC, binnen veertien dagen na de inwerkingtreding van dit akkoord, de lijst meedelen van de door haar aangewezen leden van het algemeen Comité en van de Programmacomités, alsmede de verantwoordelijke ambtenaren van de besturen die waarnemers voor deze comités zouden kunnen aanwijzen.

Het algemeen Comité en de Programmacomités zullen, tijdens hun eerste bijeenkomst, de lijst vaststellen van hun leden en waarnemers.

De adviezen komen tot stand bij consensus van de "leden". Indien geen consensus bereikt kan worden, zal het advies vermelden op welke punten de meningen uiteenlopen.

Het algemeen Comité en de Programmacomités worden voorgezeten door de Secretaris-generaal van de DWTC of zijn afgevaardigden. Het secretariaat ervan wordt gevoerd door de DWTC.

Artikel 3.Evaluatie en selectie Voor de verschillende programma's van het Plan zoals beschreven in de principebeslissing van de Ministerraad d.d. 7 maart 1996, de ondersteunende acties uitgezonderd, worden door de DWTC openbare oproepen voor het indienen van voorstellen gedaan die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. De DWTC brengen de universitaire instellingen op de hoogte van deze oproepen.

De voorstellen die worden ingediend ten gevolge van deze oproepen worden, door toedoen van de DWTC, ter beoordeling voorgelegd aan buitenlandse experts.

De resultaten van deze evaluaties alsook de door de DWTC voorgestelde projectselectie worden ter kennis gebracht van de Programmacomités die ter zake hun advies bekendmaken.

De federale Minister van Wetenschapsbeleid houdt rekening met dit advies voor de uiteindelijke selectie van de projecten.

Deze uiteindelijke selectie wordt ter kennis gebracht van het algemeen Begeleidingscomité en van de Programmacomités.

Artikel 4.

Follow-up van het plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling Het algemeen Comité van het Plan komt op zijn minst eenmaal per jaar samen om het verloop in zijn geheel ervan te volgen, evenals de ondersteunende acties, en alle nuttige aanbevelingen te doen dienaangaande.

Het ziet erop toe dat de in het kader van het Plan opgezette acties coherent zijn en dat alle resultaten ervan doelmatig worden overgedragen naar de verschillende programma's en de externe gebruikers. Naargelang de agenda van de vergaderingen, kan het te dien einde vertegenwoordigers uitnodigen van federale en gewestbesturen die niet permanent in het Comité vertegenwoordigd zijn.

Na afloop van het Plan beschikt dit Comité over een door de DWTC opgesteld algemeen verslag over de uitvoering van het gehele Plan en kan het, op basis daarvan, welke aanbeveling ook doen voor de verdere voortzetting ervan. leder Programmacomité ziet toe op de coherentie van de acties die worden op touw gezet in het kader van het betrokken programma en op de valorisatie van de resultaten ervan.

Artikel 5.Duur van het akkoord Dit akkoord wordt gesloten voor een periode van zes jaar vanaf 13 mei 1996.

Arikel 6. Inwerkingtreding Dit akkoord treedt in werking op 13 mei 1996.

Brussel, op 24 oktober 1997, in 1 exemplaar.

Voor de Staat : de Minister van Wetenschapsbeleid, Y. YLIEFF Voor het Vlaams Gewest : de Minister-President, Minister van Buitenlands beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE Voor het Waals Gewest : de Minister-President, Minister van Economie, Buitenlandse handel, KMO, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON de Minister van Wetenschap, Technologische ontwikkeling, Internationale betrekkingen en Sport, W. ANCION Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : de Minister van Openbaar Ambt, Buitenlandse handel, Wetenschappelijk onderzoek, Brandbestrijding en Dringende medische hulp, R. GRIJP de Staatssecretaris voor Wetenschappelijk onderzoek en Energie, V. ANCIAUX

^