Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 26 februari 2014
gepubliceerd op 24 april 2014

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen en in het kader van de gemengde bilaterale en multilaterale verdragen tussen het Koninkrijk België en een andere Staat of andere Staten die voorzien in een wederzijdse bijstand inzake de invordering van belastingvorderingen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2014202472
pub.
24/04/2014
prom.
26/02/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 FEBRUARI 2014. - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen en in het kader van de gemengde bilaterale en multilaterale verdragen tussen het Koninkrijk België en een andere Staat of andere Staten die voorzien in een wederzijdse bijstand inzake de invordering van belastingvorderingen


Gelet op de artikelen 1, 3, 33, 35, 39, 134 en 173 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, de artikelen 4 en 42;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, de artikelen 3 en 5, gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001;

Gelet op de wet van 9 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/01/2012 pub. 26/01/2012 numac 2012003029 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende omzetting van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen sluiten houdende omzetting van de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;

Gelet op de ordonnantie van 21 juni 2012 van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest houdende omzetting van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;

Gelet op het decreet van 5 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2012 pub. 13/07/2012 numac 2012203922 bron waalse overheidsdienst Decreet tot omzetting van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen sluiten van het Waalse Gewest tot omzetting van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;

Gelet op het decreet van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2012 pub. 28/12/2012 numac 2012036306 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen sluiten van het Vlaamse Gewest betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;

Overwegende de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;

Overwegende de gemengde bilaterale en multilaterale verdragen tussen het Koninkrijk België en een andere Staat of andere Staten die niet uitsluitend betrekking hebben op aangelegenheden waarvoor de Federale Staat of de Gewesten door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn en die voorzien in een wederzijdse bijstand inzake de invordering van belastingvorderingen;

De Federale Staat, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer Steven Vanackere, Minister van Financiën, van de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Economie, Consumenten en Noordzee en van Mevr. Sabine Laruelle, Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer Philippe Muyters, Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport van de Vlaamse Regering;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer André Antoine, Minister van Begroting, Financiën, Werk, Vorming en Sport van de Waalse Regering;

Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Zijn overeengekomen wat hierna volgt : HOOFDSTUK I. - Beginselen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° "richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand" : de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;2° "uitvoeringsverordening wederzijdse invorderingsbijstand" : de Uitvoeringsverordening (EU) nr.1189/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen; 3° "uitvoeringsbesluit wederzijdse invorderingsbijstand": het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen; 4° "centraal verbindingsbureau": het centraal verbindingsbureau bedoeld in artikel 4.2 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand; 5° "verbindingsbureau": een verbindingsbureau zoals bedoeld in artikel 4.3 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand en aangeduid door één van de in artikel 3 vermelde bevoegde autoriteiten; 6° "verbindingsdienst": een verbindingsdienst zoals bedoeld in artikel 4.4 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand en aangeduid door één van de in artikel 3 vermelde bevoegde autoriteiten; 7° "lokale besturen": de provincies, de agglomeraties en federaties van gemeenten en de gemeenten;8° "verzoek om bijstand": een verzoek om inlichtingen, een verzoek tot notificatie, een verzoek tot invordering of een verzoek om bewarende maatregelen te nemen, en bijgaande titels, formulieren en andere documenten, of overige inlichtingen die in verband met een verzoek worden verstrekt;9° "buitenlandse autoriteit": het centraal verbindingsbureau, een verbindingsbureau of een verbindingsdienst van een andere lidstaat van de Europese Unie die gemachtigd is om een verzoek om bijstand betreffende een schuldvordering als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand in te dienen of om een dergelijk verzoek te ontvangen en te behandelen;10° "dagelijkse wederzijdse invorderingsbijstand": enerzijds de ontvangst en de behandeling van een verzoek om bijstand betreffende een schuldvordering als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand afkomstig van een buitenlandse autoriteit en anderzijds de indiening van een verzoek om bijstand betreffende een schuldvordering als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand bij een buitenlandse autoriteit, deze bijstand wordt verzekerd door de verbindingsbureaus en de -diensten;11° "mailbox": één van de door de Commissie opgezette mailboxen bedoeld in artikel 3 van het uitvoeringsbesluit wederzijdse invorderingsbijstand;12° CIRCA: Communication & Information resource centre administrator;13° "invorderingscomité": het invorderingscomité als bedoeld in artikel 25 van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand;14° "gemengde bilaterale en multilaterale verdragen": bilaterale en multilaterale verdragen tussen het Koninkrijk België en een andere Staat of andere Staten die niet uitsluitend betrekking hebben op aangelegenheden waarvoor de Federale Staat of de Gewesten door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen.

Art. 2.Dit samenwerkingsakkoord regelt de samenwerking tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest in het kader van : 1° de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand;2° de gemengde bilaterale en multilaterale verdragen. HOOFDSTUK II. - Richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand Afdeling 1. - Bevoegde autoriteiten

Art. 3.Voor België zijn de bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4.1. van de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand : 1 ° wat de belastingen en rechten geheven door of ten behoeve van België, ten behoeve van een territoriaal of een staatkundig onderdeel van België waarvoor de Federale Overheidsdienst Financiën de inning en invordering verzekert, of ten behoeve van de Europese Unie en wat de restituties, interventies en andere federale maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van volledige of gedeeltelijke financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), met inbegrip van in het kader van deze maatregelen te innen bedragen en wat de heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker betreft: de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger; 2° wat de belastingen en rechten geheven door het Vlaamse Gewest of de lokale overheden behorende tot het Vlaamse Gewest betreft: de Vlaamse regering;3° wat de belastingen en rechten geheven door het Waalse Gewest of de lokale overheden behorende tot het Waalse Gewest betreft: de Waalse regering;4° wat de belastingen en rechten geheven door het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest of de lokale overheden behorende tot het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreft: het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Afdeling 2. - Centraal verbindingsbureau

Art. 4.De dienst CLO Recouvrement - CLO Invordering van de Algemene Administratie van de Inning en Invordering van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt aangeduid als centraal verbindingsbureau.

Het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest verbinden zich ertoe de lokale besturen waarover ze voogdij uitoefenen, in te lichten omtrent hun verplichtingen die volgen uit de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand en afspraken te maken met de lokale besturen met het oog op een correcte uitvoering van deze verplichtingen.

De verzoeken om bijstand en de vragen om informatie van en aan de lokale besturen verlopen via de verbindingsdienst van het betrokken Gewest.

Art. 5.Op het gebied van de onder de richtlijn wederzijdse invorderingsbijstand vallende bijstand is het centraal verbindingsbureau : 1° primair verantwoordelijk voor de contacten met de andere lidstaten van de Europese Unie voor andere zaken dan de dagelijkse wederzijdse invorderingsbijstand;2° verantwoordelijk voor de contacten met de Europese Commissie.

Art. 6.Het centraal verbindingsbureau is verantwoordelijk voor het beheer van de gegevens betreffende België die vermeld staan op de CIRCA website van de Europese Unie.

Op de CIRCA website moet het onder andere kenbaar maken in welke taal de verbindingsbureaus en verbindingsdiensten de inkomende verzoeken om bijstand wensen te ontvangen.

Art. 7.Het centraal verbindingsbureau doet de Europese Commissie jaarlijks uiterlijk op 31 maart mededeling van : 1° het aantal verzoeken om inlichtingen, tot notificatie en tot invordering of om bewarende maatregelen te nemen dat ze jaarlijks aan een andere lidstaat zendt en van een andere lidstaat ontvangt;2° het bedrag van de schuldvorderingen waarvoor om invorderingsbijstand wordt verzocht, en de ingevorderde bedragen; en dit voor alle bevoegde autoriteiten bedoeld in artikel 3.

De bevoegde autoriteiten bezorgen het centraal verbindingsbureau de in het vorige lid vermelde gegevens en dit uiterlijk op 1 maart.

Art. 8.§ 1. Het centraal verbindingsbureau is verantwoordelijk voor het beheer van de mailboxen.

Indien een mailbox onder de bevoegdheid valt van één verbindingsbureau of één verbindingsdienst, draagt het centraal verbindingsbureau het beheer van die mailbox over aan dat verbindingsbureau of die verbindingsdienst. § 2. Het beheer van een mailbox houdt in dat het centraal verbindingsbureau: 1° het inkomende verzoek om bijstand uitgaande van een buitenlandse autoriteit, binnen de twee werkdagen naar het bevoegde verbindingsbureau of de bevoegde verbindingsdienst doorstuurt;2° de ontvangstmelding opgesteld door het verbindingsbureau of de verbindingsdienst op het inkomende verzoek om bijstand uitgaande van een buitenlandse autoriteit, binnen de twee werkdagen naar deze autoriteit doorstuurt;3° het antwoord geformuleerd door het verbindingsbureau of de verbindingsdienst op het verzoek om bijstand uitgaande van een buitenlandse autoriteit, binnen de twee werkdagen naar deze autoriteit doorstuurt;4° het uitgaande verzoek om bijstand ontvangen van een verbindingsbureau of een verbindingsdienst, binnen de twee werkdagen naar de buitenlandse autoriteit doorstuurt;5° de ontvangstmelding ontvangen van de buitenlandse autoriteit op het verzoek om bijstand uitgaande van een verbindingsbureau of een verbindingsdienst, binnen de twee werkdagen naar dit verbindingsbureau of die verbindingsdienst doorstuurt;6° het antwoord ontvangen van de buitenlandse autoriteit op het verzoek om bijstand uitgaande van een verbindingsbureau of een verbindingsdienst, binnen de twee werkdagen naar dit verbindingsbureau of die verbindingsdienst doorstuurt. Om het bevoegde verbindingsbureau of de bevoegde verbindingsdienst te bepalen, zoekt het centraal verbindingsbureau naar een territoriaal aanknopingspunt. § 3. Het beheer van een mailbox houdt eveneens in dat het centraal verbindingsbureau: 1° de vragen om informatie uitgaande van een buitenlandse autoriteit, binnen de twee werkdagen naar het bevoegde verbindingsbureau of de bevoegde verbindingsdienst doorstuurt;2° de vragen om informatie uitgaande van een verbindingsbureau of verbindingsdienst, binnen de twee werkdagen naar de buitenlandse autoriteit(en) doorstuurt. § 4. Het verbindingsbureau of de verbindingsdienst leeft de verplichtingen opgenomen in de uitvoeringsverordening wederzijdse invorderingsbijstand na.

Art. 9.De inkomende verzoeken om bijstand, de ontvangstmeldingen en de antwoorden op een verzoek om bijstand ontvangen van een buitenlandse autoriteit, en de vragen om informatie uitgaande van een buitenlandse autoriteit die per post door het centraal verbindingsbureau ontvangen worden, worden binnen de twee werkdagen per post naar het bevoegde verbindingsbureau of de bevoegde verbindingsdienst doorgestuurd.

Het verbindingsbureau of de verbindingsdienst behandelt de per post ontvangen verzoeken om bijstand, ontvangstmeldingen, antwoorden op een verzoek om bijstand en vragen om informatie op dezelfde wijze als de in een mailbox ontvangen verzoeken om bijstand, ontvangstmeldingen, antwoorden op een verzoek om bijstand en vragen om informatie.

Art. 10.Het centraal verbindingsbureau stuurt de verzoeken om bijstand, de ontvangstmeldingen, de antwoorden op een verzoek om bijstand en de vragen om informatie langs elektronische weg door, tenzij dit om technische redenen onmogelijk is en met uitzondering van de per post ontvangen verzoeken om bijstand, ontvangstmeldingen, antwoorden op een verzoek om bijstand en vragen om informatie.

De verbindingsbureaus en de verbindingsdiensten sturen hun verzoek om bijstand, hun ontvangstmelding en hun antwoord op een verzoek om bijstand langs elektronische weg door aan het centraal verbindingsbureau en met gebruik van de standaardformulieren opgenomen in het uitvoeringsbesluit wederzijdse invorderingsbijstand.

De verzoeken om bijstand, de ontvangstmeldingen, de antwoorden op een verzoek om bijstand en de vragen om informatie worden door het centraal verbindingsbureau doorgestuurd in de taal waarin het centraal verbindingsbureau ze ontvangen heeft. Afdeling 3. - Overlegorgaan

Art. 11.Er wordt een overlegorgaan opgericht dat samengesteld is uit : 1° voor de Federale Staat : a) één vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën, aangeduid door de Voorzitter van het directiecomité, of zijn afgevaardigde; b) één vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, aangeduid door de Voorzitter van het directiecomité, of zijn afgevaardigde; 2° voor het Vlaamse Gewest: één vertegenwoordiger van het Vlaamse Gewest, aangeduid door de Minister van Financiën van het Vlaamse Gewest, of zijn afgevaardigde;3° voor het Waalse Gewest: één vertegenwoordiger van het Waalse Gewest, aangeduid door de Minister van Financiën van het Waalse Gewest, of zijn afgevaardigde;4° voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest: één vertegenwoordiger van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, aangeduid door de Minister van Financiën van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, of zijn afgevaardigde;5° één vertegenwoordiger van het centraal verbindingsbureau. De Gewesten kunnen zich in functie van de agenda laten bijstaan door een deskundige.

Art. 12.De opdrachten van het overlegorgaan zijn: 1° het opstellen en bijhouden van een lijst per mailbox van het(de) bevoegde verbindingsbureau(s) en/of de bevoegde verbindingsdienst(en);2° het opstellen en bijhouden van een methodiek inzake de territoriale aanknopingspunten;3° het zorgen voor het nodige overleg tussen de verbindingsdiensten en verbindingsbureaus met het oog op een goede samenwerking, en meer in het bijzonder in het geval het verzoek om bijstand betrekking heeft op verschillende belastingen en rechten, bepalen welk verbindingsbureau of verbindingsdienst de coördinatie op zich neemt;4° het bespreken van de agendapunten van het invorderingscomité en het voorbereiden van de vergaderingen van het invorderingscomité;5° het opstellen en bijhouden van werkprocedures;6° alle overige opdrachten die de dagelijkse invorderingsbijstand overstijgen en waarvoor overleg tussen de verbindingsdiensten en verbindingsbureaus nodig is;7° het vaststellen van de benodigde personeels- en werkingskosten van het centraal verbindingsbureau, alsook de verdeling van die kosten over de Federale Staat en de Gewesten in functie van het aandeel van elke partij in het totaal aantal dossiers.

Art. 13.Het overlegorgaan vergadert in Brussel.

De vertegenwoordiger van het centraal verbindingsbureau neemt de taak van secretaris op zich.

Art. 14.Beslissingen van het overlegorgaan worden genomen bij consensus. Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt in het verslag vermeld op welke punten de meningen uiteen lopen.

De onenigheid wordt gerapporteerd aan de rechtstreeks betrokken bevoegde ministers. Indien de ministers niet tot een oplossing komen, wordt de aangelegenheid voorgelegd aan de bevoegde Interministeriële Conferentie.

Art. 15.Het overlegorgaan stelt bij consensus een reglement van interne orde op, dat onder meer het volgende bepaalt : 1° de locatie van de vergaderingen;2° de nadere regels betreffende de bijeenroeping van de vergaderingen;3° de regels voor de agendering van de te bespreken punten; HOOFDSTUK III. - Gemengde bilaterale en multilaterale verdragen die voorzien in een wederzijdse bijstand inzake de invordering van belastingvorderingen

Art. 16.Met uitzondering van de artikelen 6 en 7 zijn de bepalingen van dit samenwerkingsakkoord naar analogie van toepassing op de inkomende en uitgaande verzoeken om bijstand inzake de invordering van belastingvorderingen voorzien in de gemengde bilaterale en multilaterale verdragen, tenzij de betrokken verdragen daarvan afwijken.

In het kader van de gemengde bilaterale en multilaterale verdragen moeten de woorden 'buitenlandse autoriteit' opgenomen in de voorgaande artikelen gelezen worden als 'bevoegde autoriteit van de betrokken Staat'. HOOFDSTUK IV. - Budget

Art. 17.Vanaf 1 januari 2013 worden de personeels- en werkingskosten van het centraal verbindingsbureau gezamenlijk gefinancierd door de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig artikel 12, 7°.

Het aandeel van elk van de Gewesten in de kosten opgelopen in een kalenderjaar, wordt in onderling overleg vastgelegd voor 31 maart van het daaropvolgende kalenderjaar en in de rijksmiddelenbegroting gestort voor 30 juni van laatstgenoemd kalenderjaar.

Gedaan te Brussel, op 26 februari 2014, in één exemplaar, de Nederlandse en Franse tekst gelijkelijk authentiek, dat zal worden gedeponeerd bij de Centrale Secretarie van het Overlegcomité dat zal instaan voor de eensluidend verklaarde afschriften en de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Voor de Federale Staat : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, Johan VANDE LANOTTE De Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS Voor het Vlaamse Gewest : De Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS Voor het Waalse Gewest : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Financiën, Werk, Vorming en Sport, A. ANTOINE Voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

^