Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 30 januari 2014
gepubliceerd op 26 mei 2014

Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de invoering van de kilometerheffing op het grondgebied van de drie gewesten en tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband Viapass onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014203268
pub.
26/05/2014
prom.
30/01/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JANUARI 2014. - Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de invoering van de kilometerheffing op het grondgebied van de drie gewesten en tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband Viapass onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen


Gelet op de Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, zoals gewijzigd door de Richtlijnen 2006/38/EG en 2011/76/EU;

Gelet op de Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap;

Gelet op de Beschikking 2009/750/EG van de Commissie van 6 oktober 2009 tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst en de bijbehorende technische onderdelen;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 op de hervorming der instellingen, met name artikel 92bis, § 1, zoals laatst gewijzigd bij bijzondere wet van 16 juli 1993, en artikel 6, § 1, X, 1°, zoals laatst gewijzigd bij bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de overeenkomst betreffende de realisatie van een gezamenlijke opdracht in de zin van artikel 19 van wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gesloten tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en SOFICO;

Overwegende dat sinds 2005 in Duitsland een kilometerheffing voor vrachtwagens is ingevoerd;

Overwegende dat naast het tolheffingsysteem toegepast op alle voertuigen op de autosnelwegen waarvoor concessie is verleend, in Frankrijk een kilometerheffing voor vrachtwagens eerlang operationeel wordt;

Overwegende dat in Benelux-verband sinds begin 2007 regelmatig overleg plaatsvond om de samenwerking rond initiatieven van wegbeprijzing te bevorderen, en informatie te delen;

Overwegende dat bij gebrek aan een gelijkaardig initiatief in België met betrekking tot vrachtwagens, een belangrijke extra druk zou ontstaan op bepaalde onderdelen van het wegennet van de gewesten, ten gevolge van trafiekverschuivingen, zowel tussen de gewesten als vanuit de buurlanden;

Overwegende dat de invoering van rechtvaardige mechanismen voor de toerekening van infrastructuurkosten aan gebruikers van het wegennet, evenals de aanmoediging van milieuvriendelijker verkeer is aangewezen;

Overwegende dat de gewestelijke regeerakkoorden een eerlijke fiscaliteit, een duurzamere mobiliteit en een reductie van emissies beogen;

Overwegende dat het aangewezen is dat de Gewesten gezamenlijk het juridische kader creëren voor de maatregelen van wegbeprijzing;

Overwegende dat, met respect voor de eigenheid van elk gewest, deze doelstellingen slechts optimaal kunnen worden bereikt mits de drie gewesten regels hiertoe binnen een samenwerkingsakkoord vaststellen;

Overwegende dat schaalvoordelen kunnen worden bereikt door een samenwerking op Belgisch vlak, weliswaar met respect voor de territoriale bevoegdheid van de gewesten;

Overwegende dat het noodzakelijk is om voor de drie gewesten gezamenlijk maatregelen te nemen betreffende de gelijktijdige invoering van de kilometerheffing teneinde enerzijds een transparant stelsel te ontwikkelen ten aanzien van de belastingplichtige en anderzijds een voldoende gecoördineerde juridische basis te creëren ten aanzien van dienstverleners;

Overwegende dat enkel een samenwerkingsovereenkomst een voldoende waarborg biedt om, voor het gehele Belgische grondgebied, de basisregels te voorzien die vervolgens door elk gewest zullen worden ingevoerd met inachtname van de principes vastgesteld in deze samenwerkingsovereenkomst;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van Vlaams Minister-president Kris Peeters, Vlaams Vice-minister-president Ingrid Lieten, Vlaams Vice-minister-president Geert Bourgeois, Vlaams Minister Hilde Crevits, Vlaams Minister Joke Schauvliege en Vlaams Minister Philippe Muyters;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van Waals Minister - president Rudy Demotte, Waals Vice-Minister-president André Antoine, Waals Minister Philippe Henry en Waals Minister Carlo Di Antonio;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van Brussels Minister-president Rudy Vervoort, Brussels Minister Guy Vanhengel, Brussels Minister Evelyne Huytebroeck, Brussels Minister Brigitte Grouwels en Brussels Staatssecretaris Bruno De Lille, Die gezamenlijk hun eigen bevoegdheden uitoefenen, zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Definities Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord, wordt verstaan onder : 1° het Akkoord : het huidige samenwerkingsakkoord;2° de Partijen : de partijen bij dit Akkoord;3° Viapass : het publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband opgericht bij wijze van vereniging als bedoeld in artikel 18 van dit Akkoord;4° de Concessiehouder : de publieke of private rechtspersoon die het beheer van de weg of een gedeelte van de weg van de wegbeheerder in concessie heeft;5° het Concessietolgeld : de kilometerheffing geheven door een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke concessiehouder;6° de Beschikking van 6 oktober 2009 : de Beschikking 2009/750/EG van de Europese Commissie van 6 oktober 2009 tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst en de bijbehorende technische onderdelen;7° de DBFMO-overeenkomst : de overeenkomst die door Viapass, optredende in naam en voor rekening van het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, gebeurlijk, hun concessiehouder(s), in uitvoering van de Samenvoegingsovereenkomst bedoeld in 16°, wordt gesloten met de Single Service Provider;8° de Dienstverlener : elke door een tolheffende instantie op haar tolgebied toegelaten juridische entiteit die een dienst aanbiedt van facturatie aan gebruikers, inning, en afdracht aan de gewesten of aan de door hen aangeduide concessiehouders, van kilometerheffing op basis van door een elektronische registratievoorziening geregistreerde gegevens;9° de Elektronische registratievoorziening : de elektronische boordapparatuur bestemd voor de plaatsbepaling van het voertuig waarin de boordapparatuur is geplaatst en dat, al dan niet met behulp van elektronische apparatuur op afstand, data uitwisselt om te komen tot de registratie van afgelegde kilometers of gedeelten van afgelegde kilometers, evenals de berekening van de kilometerheffing op deze geregistreerde afstand;10° de Geconcedeerde weg : de weg of het gedeelte van de weg waarvan het beheer door de wegbeheerder in concessie is gegeven;11° het Gegarandeerde betaalmiddel : betaalmiddel waarmee de dienstverlener de kilometerheffing en, in voorkomend geval, de aan de houder van het voertuig gefactureerde inningskosten op eerste verzoek kan innen, zonder verdere toelating van de houder van het voertuig en zonder dat deze de betaling die met het betaalmiddel werd verricht, kan annuleren;12° de Single Service Provider : de dienstverlener waarmee in uitvoering van de overeenkomst betreffende de realisatie van een gezamenlijke opdracht, vermeld in 16°, een DBFMO-overeenkomst wordt gesloten en die, onder zijn verantwoordelijkheid de vaste en mobiele handhavingsapparatuur ter beschikking stelt aan de met de handhaving van de kilometerheffing belaste gewesten;13° Tolgebied : een deel van het wegennet met inbegrip van structuren zoals een tunnel, een brug, of een veerpont waarvoor door een tolheffende instantie kilometerheffing wordt geïnd of waarop kilometerheffing kan worden geïnd, maar het tarief nul eurocent bedraagt;14° de Tolgebiedverklaring : verklaring waarmee een tolheffende instantie de algemene voorwaarden bepaalt als bedoeld in artikel 5, 2° van de Beschikking van 6 oktober 2009 en waaraan de dienstverleners moeten voldoen om toegang tot het betrokken tolgebied te verkrijgen;15° de Tolrichtlijn : de Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, zoals gewijzigd door de Richtlijnen 2006/38/EG en 2011/76/EU;16° de Samenvoegingsovereenkomst : de overeenkomst betreffende de realisatie van een gezamenlijke opdracht in de zin van artikel 19 van wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gesloten tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en SOFICO;17° de Tolheffende instantie : het gewest ingeval van de kilometerheffing als belasting op de niet-geconcedeerde wegen, of de concessiehouder ingeval van de kilometerheffing als concessietolgeld op de geconcedeerde wegen;18° het Voertuig : een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen bedoeld of gebruikt, al dan niet uitsluitend, voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt;bij een samenstel van voertuigen is de heffing enkel verschuldigd indien het motorvoertuig bestemd is voor het vervoer van goederen over de weg; 19° de Weg : de landwegenis en haar aanhorigheden.

Art. 2.Voorwerp van het akkoord Het Akkoord regelt de samenwerking tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden inzake het beheer van de wegen en hun aanhorigheden en tot bepaling van het juridisch stelsel van de landwegenis teneinde ervoor te zorgen dat ieder gewest, elk wat hem betreft, een kilometerheffing invoert met dien verstande dat de kilometerheffing in de drie gewesten voor de eerste keer gelijktijdig verschuldigd wordt.

Met respect voor de eigenheid van en de na te streven doelstellingen door elk gewest, beoogt dit Akkoord die aangelegenheden gezamenlijk af te spreken of die regelingen vast te stellen die zijn vereist om de invoering, de organisatie en handhaving van de kilometerheffing in de drie gewesten doelmatig en kostenefficiënt te realiseren. HOOFDSTUK II. - De invoering van de kilometerheffing

Art. 3.Invoering van de kilometerheffing § 1. Het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voeren, elk wat hen betreft, bij decreet respectievelijk ordonnantie een kilometerheffing in waarvan, met uitzondering van de reeds bestaande concessietolgelden, de verschuldigdheid gelijktijdig en ten vroegste ingaat op 1 januari 2016.

Deze decreten en ordonnantie voorzien erin dat de respectievelijke gewestregeringen het ogenblik bepalen waarop de kilometerheffing voor het eerst verschuldigd is, met dien verstande dat de verschuldigdheid gelijktijdig en ten vroegste op 1 januari 2016 ingaat. § 2. Onder kilometerheffing wordt verstaan : 1° de belasting die verschuldigd is wegens het gebruik dat een voertuig maakt van een niet-geconcedeerde weg. of 2° het concessietolgeld dat een concessiehouder heft krachtens een met het gewest aangegane beheersovereenkomst of concessieovereenkomst, als vergoeding voor het gebruik dat een voertuig maakt van een aan hem geconcedeerde weg.

Art. 4.De verschuldigdheid van de kilometerheffing door de houder van het voertuig en de elektronische registratievoorziening § 1. De kilometerheffing is verschuldigd door de houder van het voertuig per kilometer of gedeelte van een kilometer door een welbepaald voertuig afgelegd, op het ogenblik dat de kilometer of het gedeelte van de kilometer wordt afgelegd en geregistreerd.

De registratie geschiedt met behulp van een elektronische registratievoorziening. § 2. Elk voertuig dat niet volgens artikel 9 is vrijgesteld, wordt, voorafgaand aan het gebruik van enige weg, verplicht uitgerust met een daartoe ter beschikking gestelde elektronische registratievoorziening.

De houder van het voertuig sluit daartoe de in artikel 5 bedoelde overeenkomst met een dienstverlener. § 3. Bij gebrek aan registratie, om welke reden ook, is de kilometerheffing door de houder van het voertuig verschuldigd in de vorm van een forfaitair bedrag. Het bedrag is verschuldigd wanneer het gebruik van de weg door een observatiesysteem of een daartoe bevoegd personeelslid van een gewest wordt vastgesteld en geldt voor een periode van 24 uur, ongeacht het gewest waarin de weg is gelegen. § 4. De houder van het voertuig is degene, hetzij : a) op wiens naam het kenteken van het voertuig is ingeschreven bij de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen;b) op wiens naam het kenteken van het voertuig is ingeschreven bij het buitenlands geldende equivalent van de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen;c) die het voertuig waarvoor geen kenteken is ingeschreven bij de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen of zijn equivalent in het buitenland, feitelijk ter beschikking heeft. Voor de toepassing van hetgeen is bepaald in het vorige lid, onder c), wordt de bestuurder van het voertuig beschouwd als degene die het voertuig feitelijk ter beschikking heeft.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt, in geval van een samenstel van voertuigen, het kenteken van het motorvoertuig bedoeld.

In afwijking van hetgeen is bepaald in het eerste lid a) en b), kan de houder van het voertuig, indien het voertuig door de houder ervan bestendig of gewoonlijk ter beschikking is gesteld van een derde door verhuur, leasing of enige andere overeenkomst, die derde na hun gezamenlijk akkoord, aanduiden als de houder van het voertuig. De initiële houder van het voertuig blijft solidair aansprakelijk voor de goede uitvoering van de verplichtingen van de voormelde derde.

Art. 5.De inning, de invordering en de handhaving van de kilometerheffing en de overeenkomst tussen de houder van het voertuig en zijn dienstverlener De gewesten werken bij decreet respectievelijk ordonnantie en hun uitvoeringsbesluiten een innings-, invorderings- en handhavingssysteem uit dat onder meer is gesteund op de hiernavolgende principes : 1° voorafgaand aan het gebruik van enige weg, sluit de houder van het voertuig een overeenkomst naar burgerlijk recht met een dienstverlener naar zijn keuze die aan de houder van het voertuig een elektronische registratievoorziening voor zijn voertuig ter beschikking stelt.De houder van het voertuig is verantwoordelijk voor de correctheid van de gegevens die hij aanlevert betreffende het voertuig waarvoor hij een overeenkomst sluit met de dienstverlener; 2° de Single Service Provider is ertoe gehouden om, zonder discriminatie, met elke houder van een voertuig die daar om verzoekt, een overeenkomst zoals bedoeld in 1° te sluiten;3° binnen het kader van deze overeenkomst int de dienstverlener in naam en voor rekening van de tolheffende instantie de volgens artikel 4, § 1, verschuldigde heffing bij de houder van het voertuig waarmee hij de overeenkomst is aangegaan;4° de dienstverlener stort de volgens artikel 4, § 1, verschuldigde heffing aan de tolheffende instantie;5° de dienstverlener beschikt over de mogelijkheid om de houder van het voertuig contractueel te verplichten tot het gebruik van gegarandeerde betaalmiddelen tot een door het gewest nader te bepalen bedrag;6° door het sluiten van de in 1° bedoelde overeenkomst en zolang deze bestaat en de rechtmatige schorsing van de uitvoering ervan door de dienstverlener niet is meegedeeld aan de tolheffende instantie, kan de door de houder van het voertuig verschuldigde heffing waarop de overeenkomst betrekking heeft enkel worden ingevorderd bij de dienstverlener voor zover het bedrag van de verschuldigde heffing per houder van het voertuig kan worden bepaald;7° de uitvoering van de in 1° bedoelde overeenkomst kan door de dienstverlener enkel worden geschorst wanneer de houder van het voertuig : a) niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen jegens de dienstverlener, zoals die in de in 1° bedoelde overeenkomst zijn bepaald;b) in voorkomend geval, geen of een ontoereikend gegarandeerd betaalmiddel ter beschikking heeft gesteld;c) een gebruik maakt van de elektronische registratievoorziening dat strijdig is met de gebruiksaanwijzing die door de dienstverlener ter beschikking is gesteld;d) nalaat een defect aan de elektronische registratievoorziening te melden;e) de instructies van de dienstverlener niet opvolgt met het oog op de vervanging of de herstelling van de defecte elektronische registratievoorziening;8° de verschuldigde heffing wordt direct invorderbaar bij de houder van het voertuig vanaf het ogenblik van de in 6° bedoelde mededeling tot schorsing.aan de tolheffende instantie; 9° bij niet of onvoldoende storting van de verschuldigde heffing als bedoeld in 6° door de dienstverlener, zal dit bedrag bij de dienstverlener bij dwangbevel of, in voorkomend geval, voor de hoven en rechtbanken worden ingevorderd, voor zover de tolheffende instantie, al naargelang van het geval, hetzij op basis van de overeenkomst met de dienstverlener, hetzij op basis van de DBFMO-overeenkomst met de Single Service Provider voor deze niet of onvoldoende storting hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk niet is gecompenseerd;10° elk gewest is, met toepassing van het verticaliteitsbeginsel, onverminderd de in dit Akkoord overeengekomen wederzijdse rechtshulp, bevoegd voor de handhaving van de kilometerheffing op zijn grondgebied.

Art. 6.Tariefmethodologie voor de kilometerheffing als concessietolgeld § 1. Het tarief van de kilometerheffing zal worden bepaald in overeenstemming met de bepalingen van de Tolrichtlijn. § 2. De kilometerheffing zal bij decreet respectievelijk ordonnantie worden vastgesteld met toepassing van de volgende berekeningsformule : ? TW x KW W Waarbij : 1° TW = het in § 3 bedoeld tarief, dat geldt voor het gebruik van een in § 3, 3° van dit artikel bedoeld wegtype, exclusief BTW;2° KW = het in § 4 bedoeld aantal kilometers of gedeelte van kilometers dat voor het gebruik van een in § 3, 3°, van dit artikel bedoeld wegtype aangerekend wordt;3° W = de in § 3, 3° bedoelde wegtypes. § 3. De hoogte van het tarief TW, uitgedrukt in eurocenten, zal als volgt worden bepaald : TW = F x (BT + a X A + b X G + c X EN) Waarbij : 1° F = factor, die 1 is voor de in 3° bedoelde wegtypes, en 0 voor alle andere wegtypes.2° BT = basistarief van de kilometerheffing.3° A = variatie in functie van wegtype W met een tarief hoger dan nul eurocent. De wegtypes op basis waarvan kan worden gedifferentieerd zijn : - autosnelwegen en autosnelwegrings; - overige gewestwegen met een tarief hoger dan nul eurocent.

De wegen die onder één van de voorgaande wegtypes vallen, worden door of krachtens de decreten respectievelijk ordonnantie aangeduid. 4° G = variatie in functie van gewichtsklasse van het voertuig, gedifferentieerd volgens volgende categorieën : - MTM hoger dan 3,5 ton tot en met 12 ton; - MTM hoger dan 12 ton tot en met 32 ton; - MTM hoger dan 32 ton. 5° EN = variatie in functie van EURO-emissieklasse.6° a, b en c = factoren die de waarde van A, G en EN bepalen. In het geval F gelijk is aan 1, mag het tarief nooit lager zijn dan nul eurocent. § 4. Het in § 2 aantal aan te rekenen kilometers KW wordt bepaald volgens volgende formule : KW = KM x C Waarbij : 1° KM = het aantal per kalenderdag geregistreerde kilometers, gereden op het in § 3, 3° bedoelde wegtype;2° C = correctiefactor ter compensatie van onnauwkeurige registratie, met waarde 0, 985.

Art. 7.Tariefmethodologie voor de kilometerheffing als belasting § 1. Het tarief van de kilometerheffing zal worden bepaald in overeenstemming met de bepalingen van de Tolrichtlijn. § 2. De kilometerheffing zal bij decreet respectievelijk ordonnantie worden vastgesteld met toepassing van de volgende berekeningsformule : ? TW x KW W Waarbij : 1° TW = het in § 3 bedoeld tarief, dat geldt voor het gebruik van een in § 3, 3° van dit artikel bedoeld wegtype;2° KW = het in § 4 bedoeld aantal kilometers of gedeelte van kilometer dat voor het gebruik van een in § 3, 3° van dit artikel bedoeld wegtype aangerekend wordt;3° W = de in § 3, 3° bedoelde wegtypes. § 3. De hoogte van het tarief TW, uitgedrukt in eurocenten, zal als volgt worden bepaald : TW = F x (BT + a X A + b X G + c X EN + Ex) Waarbij : 1° F = factor, die 1 is voor de in 3° bedoelde wegtypes, en 0 voor alle andere wegtypes;2° BT = basistarief van de kilometerheffing;3° A = variatie in functie van wegtype W met een tarief hoger dan nul eurocent. De wegtypes op basis waarvan kan worden gedifferentieerd zijn : - autosnelwegen en autosnelwegrings; - overige gewestwegen met een tarief hoger dan nul eurocent; - gemeentewegen met een tarief hoger dan nul eurocent.

De wegen die onder één van de voorgaande wegtypes vallen, worden door of krachtens de decreten respectievelijk ordonnantie aangeduid. 4° G = variatie in functie van gewichtsklasse van het voertuig, gedifferentieerd volgens volgende categorieën : - MTM hoger dan 3,5 ton tot en met 12 ton; - MTM hoger dan 12 ton tot en met 32 ton; - MTM hoger dan 32 ton. 5° EN = variatie in functie van EURO-emissieklasse.6° a, b en c = factoren die de waarde van A, G en EN bepalen. In het geval F gelijk is aan 1, mag het tarief nooit lager zijn dan nul eurocent. 7° Ex = toeslag in functie van de externe kosten, veroorzaakt door het voertuig. De tarieven worden geïndexeerd in functie van de index van de consumptieprijzen en technologische evolutie. § 4. Het in § 2 aantal aan te rekenen kilometers KW wordt bepaald volgens volgende formule : KW = KM x C Waarbij : 1° KM = het aantal per kalenderdag geregistreerde kilometers, gereden op het in § 3, 3° bedoeld wegtype;2° C = correctiefactor ter compensatie van onnauwkeurige registratie, met waarde 0, 985.

Art. 8.Tariefwijzigingen Wijzigingen aan het tarief door een gewest moeten ten minste vier maanden vóór de inwerkingtreding van de wijziging worden genotificeerd aan de overige gewesten. Alleen tijdens het eerste jaar dat de kilometerheffing operationeel is, dient de termijn slechts 1 maand te bedragen.

Art. 9.Vrijstellingen § 1. Zijn vrijgesteld van de kilometerheffing : 1° de voertuigen die uitsluitend gebruikt worden voor en door defensie, bescherming burgerbevolking, brandweer en politie en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn;2° de voertuigen die speciaal en uitsluitend voor medische doeleinden zijn uitgerust en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn;3° de voertuigen die slechts af en toe op de openbare weg in België rijden en die uitsluitend worden gebruikt voor landbouw, tuinbouw, visteelt en bosbouwwerkzaamheden. § 2. De houder van het voertuig die om vrijstelling verzoekt, kan het voordeel ervan slechts verkrijgen of behouden indien hij de vervulling van de vrijstellingsvoorwaarden bewijst. § 3. De houder van het in paragraaf 1 bedoelde voertuig richt de aanvraag voor een vrijstelling aan het gewest waar de natuurlijke persoon of rechtspersoon gevestigd is op wiens naam het voertuig ingeschreven is of moet zijn. Voor de overige als in paragraaf 1 bedoelde voertuigen, richt de houder de aanvraag voor een vrijstelling tot Viapass. Viapass verstuurt de aanvraag aan het meest gerede gewest, dat een beslissing neemt over de aanvraag.

Elk Gewest draagt er zorg voor dat zijn beslissingen inzake vrijstellingen, in toepassing van het vorige lid, onmiddellijk kenbaar worden gemaakt aan Viapass.

Voertuigen waarvoor een gewest op basis van het vorige lid een vrijstelling verleent, worden door de andere gewesten van rechtswege vrijgesteld. § 4. Een gewest kan na overleg met de overige gewesten bijkomende vrijstellingen invoeren. De wijziging treedt in werking ten vroegste vier maanden na de notificatie ervan aan de andere gewesten.

Elk Gewest draagt er zorg voor dat zijn beslissingen inzake vrijstellingen, in toepassing van het vorige lid, onmiddellijk kenbaar worden gemaakt aan Viapass.

Art. 10.Afzien van de heffing van het Eurovignet Met het oog op het beëindigen van het gemeenschappelijk gebruiksrecht bedoeld in artikel 3 van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, verzoeken de Regeringen van de drie gewesten, gelijktijdig, de Koning om, overeenkomstig artikel 17, 2° van het Verdrag schriftelijk kennis te geven aan de Depositaris van het Verdrag dat, wat België betreft, wordt afgezien van de heffing van het Eurovignet.

Art. 11.Uitwisseling van inlichtingen en bijstand bij de invordering van de heffing § 1. De bevoegde overheden van de Partijen en de lokale overheden die onder hun toezicht staan, wisselen spontaan de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit Akkoord of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de deelstatelijke regelgeving met betrekking tot de kilometerheffing, en zulks ongeacht de aard of de benaming die aan deze heffing wordt gegeven.

De door Partijen ingevolge het vorige lid verkregen inlichtingen worden, in het licht van de openbaarheid van bestuur, op dezelfde wijze geheim gehouden of behandeld als inlichtingen die onder de betrokken deelstatelijke regelgeving zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of overheden (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van de in het eerste lid bedoelde heffing, bij de tenuitvoerlegging of vervolging terzake van die heffingen, bij de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op die heffingen, of bij het toezicht daarop. Deze personen of overheden gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszitting, in administratieve beroepsprocedures of in rechterlijke beslissingen De bepalingen van het eerste en tweede lid gelden ook voor de uitwisseling en het gebruik van gegevens die naar verwachting relevant zullen zijn voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de regelgeving op de verkeersbelasting op de autovoertuigen en de belasting op de inverkeerstelling. § 2. De Partijen verlenen elkaar spontaan bijstand voor de invordering van de kilometerheffing en de administratieve geldboeten die in voorkomend geval van toepassing zijn.

Viapass staat in voor de coördinatie van deze wederzijdse bijstand.

Wanneer de kilometerheffing in een gewest ingevolge de regelgeving van dat gewest verschuldigd is, aanvaardt de bevoegde handhavingsautoriteit van het daartoe aangezochte gewest om de kilometerheffing, evenals de gebeurlijke administratieve geldboete, op verzoek van de bevoegde handhavingsautoriteit van eerstgenoemde gewest, voor rekening van dat gewest, voorlopig in consignatie te ontvangen overeenkomstig de bepalingen van zijn regelgeving die de handhaving van de kilometerheffing regelen.

Art.12. Storten van de opbrengst van de kilometerheffing De dienstverlener dient de door de houder van het voertuig volgens artikel 4, § 1, verschuldigde kilometerheffing aan de betrokken tolheffende instantie te storten in functie van de lokalisatie ervan.

De kilometerheffing en de gebeurlijke interest die zij heeft opgebracht worden gelokaliseerd op de plaats waar de gereden kilometer of het gedeelte van de gereden kilometer door de elektronische voorziening werd geregistreerd.

Op de bedragen die een dienstverlener ontvangt van de houder van het voertuig tot betaling van de kilometerheffing kan geen zekerheid, in welke vorm ook, gevestigd worden.

Art. 13.Doorstorten van de opbrengst van de kilometerheffing in de vorm van een forfaitair bedrag en de administratieve geldboeten § 1. Wanneer de kilometerheffing, bij gebrek aan registratie, verschuldigd is in de vorm van een forfaitair bedrag zoals bedoeld in artikel 4, § 3, van dit Akkoord, wordt de opbrengst verdeeld volgens de verdeelsleutel die is bepaald in artikel 14, § 1, tweede lid. § 2. In die gevallen waarin door een gewest tot handhaving wordt overgegaan, komt de opbrengst van de verschuldigde administratieve geldboete waartoe de handhaving aanleiding geeft, toe aan het gewest dat de administratieve geldboete heeft opgelegd en geïnd.

Art. 14.Bijdrage van de gewesten in de aan de Single Service Provider verschuldigde beschikbaarheidsvergoeding, de eventuele mijlpaalvergoeding en in de gewestspecifieke kosten voor handhavingsvoertuigen en -personeel § 1. Zonder afbreuk te doen aan de gebeurlijke contractuele afspraken ter zake van een gewest met zijn concessiehouder(s), wordt de bijdrage van elk gewest in de door Viapass aan de Single Service Provider op basis van de DBFMO-overeenkomst verschuldigde beschikbaarheidsvergoeding, m.i.v. een eventuele mijlpaalvergoeding, berekend volgens een vaste verdeelsleutel.

Deze verdeelsleutel wordt initieel op basis van de verhouding van elk gewest in het geraamde aantal afgelegde kilometers door voertuigen bedoeld in artikel 1, 18°, bepaald als volgt : - Vlaamse Gewest : 62,20 %; - Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 2,18 %; - Waalse Gewest 35,62 %. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de in de vorige paragraaf vermelde verdeelsleutel die ongewijzigd blijft gelden ten aanzien van de Single Service Provider, wordt de verdeelsleutel vierjaarlijks aangepast in de verhouding tussen de gewesten onderling. Daartoe berekent Viapass om de vier jaar de werkelijk geconstateerde afgelegde kilometers in het voorgaande jaar om het in paragraaf 1 vermelde percentage te bepalen. § 3. Elke gewest draagt zelf de kosten voor de handhavingsvoertuigen en het - personeel die vereist zijn of zullen worden ingezet op vraag en volgens de behoeften van elk gewest. De verdeelsleutel, zoals vermeld in de eerste paragraaf, geldt niet voor dein deze paragraaf vermelde kosten, ook niet wanneer deze voorkomen in de beschikbaarheidsvergoeding.

Art. 15.Doorbetalingsverplichting Er wordt door elk gewest bij decreet respectievelijk ordonnantie voorzien in een doorbetalingsverbintenis waarbij het gewest instaat voor de betaling van alle bedragen die onder de DBFMO-overeenkomst door Viapass aan de Single Service Provider verschuldigd zijn wanneer tijdens de looptijd van die overeenkomst, om welke reden ook, Viapass hier zelf niet (meer) voor zorgt of kan zorgen.

De in het vorige lid bedoelde doorbetalingsverbintenis van een gewest blijft beperkt tot het aandeel van dat gewest in de in het vorige lid bedoelde bedragen berekend volgens de in artikel 14, § 1, tweede lid bepaalde verdeelsleutel.

Art. 16.Aanrekenen van de boetes en kortingen in toepassing van de DBFMO-overeenkomst § 1. Indien op de aan de Single Service Provider onder de DBFMO-overeenkomst verschuldigde vergoedingen op basis van die DBFMO-overeenkomst enig bedrag wordt aangerekend, naar aanleiding van onder meer de toepassing van boetepunten, prestatiekortingen; beschikbaarheidskortingen, malussen, etc. komt de opbrengst daarvan toe aan het gewest op het grondgebied waarvan het feit, de gebeurtenis of het gegeven dat tot het in mindering te brengen bedrag aanleiding heeft gegeven, zich heeft voorgedaan. De verrekening hiervan gebeurt door de gewesten onderling en laat de betaling van de beschikbaarheidsvergoeding op basis van de in artikel 14, § 1, tweede lid bepaalde verdeelsleutel onverlet.

In alle andere gevallen, komt de in het vorige lid bedoelde opbrengst toe ten goede aan de gewesten volgens de in artikel 14, § 1, tweede lid, bepaalde verdeelsleutel.

Art. 17.Aanrekenen van bonussen De bonus die onder de DBFMO-overeenkomst aan de Single Service Provider, bovenop de beschikbaarheidsvergoeding, verschuldigd is, wordt vergoed door het gewest dat de begunstigde is van de prestatie boven de in de DBFMO-vastgestelde prestatienorm. De verrekening hiervan gebeurt door de gewesten onderling en laat de betaling van de beschikbaarheidsvergoeding op basis van de in artikel 14, § 1, tweede lid bepaalde verdeelsleutel onverlet.

Indien het genot van dergelijke meerprestatie niet kan worden toegerekend aan een of meer gewesten op grond van het lokalisatiecriterium, zijnde de plaats waar de meerprestatie zich heeft voorgedaan, draagt elk gewest bij in de aan de Single Service Provider verschuldigde bonus volgens de in artikel 14, § 1, tweede lid bepaalde verdeelsleutel. HOOFDSTUK III. - De oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband, genaamd Viapass Afdeling 1. - Oprichting van Viapass

Art. 18.Oprichting, rechtsvorm en maatschappelijk kapitaal § 1. Het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest richten een gemeenschappelijke instelling op zoals bedoeld in artikel 92bis, § 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, genaamd "Viapass". Deze instelling, die rechtspersoonlijkheid geniet, neemt, als Interregionaal Samenwerkingsverband, de rechtsvorm aan van een publiekrechtelijk vormgegeven opdrachthoudende vereniging waarvan de kenmerken vastgesteld zijn door of krachtens de bepalingen van dit Akkoord.

De gewestregeringen stellen gezamenlijk de eerste statuten van Viapass vast. Latere wijzigingen aan de statuten worden door de Raad van Bestuur van Viapass aangenomen met inachtneming van de bepalingen van dit Akkoord en dienen door elke gewestregering te worden goedgekeurd.

De statuten, evenals de latere wijzigingen ervan, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 2. De verbintenissen van Viapass hebben geen handelskarakter. Haar daden zijn geen daden van koophandel. § 3. Viapass is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen noch aan die van de faillissementswet van 8 augustus 1997. § 4. Enkel de gewesten zijn lid van de vereniging.

Het kapitaal van de vereniging bedraagt 498.000 Euro. Dit bedrag wordt bij oprichting volledig volgestort, elk voor één derde, door het Vlaamse Gewest, door het Waalse Gewest en door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest.

De in artikel 23, § 2, tweede lid bedoelde concessiehouders kunnen bijdragen in het in het vorige lid bedoelde gedeelte van het kapitaal van het gewest dat hen heeft aangeduid, evenwel zonder dat eerstgenoemden daardoor lid worden van de vereniging.

Art. 19.Maatschappelijk doel, taken en bevoegdheden § 1. Het maatschappelijk doel van Viapass bestaat uit het verzorgen van de samenwerking, de coördinatie en het overleg tussen de gewesten ten einde de doelstellingen bedoeld in de hoofdstukken II en III van dit Akkoord te verwezenlijken. § 2. Om de samenwerkings- en coördinatieopdracht bedoeld in de vorige paragraaf van dit Akkoord te kunnen uitvoeren, wordt Viapass ermee belast om in het kader van de Samenvoegingsovereenkomst bedoeld in artikel 1, 16° van dit Akkoord, na een beroep te hebben gedaan op de mededinging, in naam en voor rekening van de gewesten en, gebeurlijk, hun concessiehouder(s), met een Single Service Provider een DBFMO-overeenkomst te sluiten voor de inning van de kilometerheffing op de niet-geconcedeerde wegen respectievelijk de geconcedeerde wegen. § 3. Viapass vervult daarenboven in ieder geval de volgende taken en bevoegdheden : 1° het registreren van dienstverleners gevestigd op het grondgebied van één van de gewesten wanneer ze voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 3 van de Beschikking van 6 oktober 2009, met inbegrip van het bezitten van het in artikel 3, b) van de voormelde Beschikking bedoelde certificaat van conformiteit van de interoperabiliteitsonderdelen zoals beschreven in Bijlage IV van die Beschikking, of zolang het register wordt aangehouden door de federale overheid, het verzekeren van de betrokkenheid van de gewesten bij deze registratie;2° het verlenen van advies aan de tolheffende instanties, rekening houdende met de algemene voorwaarden bedoeld in artikel 5 van de Beschikking van 6 oktober 2009 zoals die zijn opgenomen in de betrokken tolgebiedverklaring, omtrent de door die dienstverleners, andere dan de Single Service Provider, met de tolheffende instanties af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten;3° het bijhouden van de lijst van ongeldig verklaarde voertuigapparatuur zoals bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Beschikking van 6 oktober 2009;4° het aansturen, opvolgen, bijsturen, controleren en sanctioneren, als gezamenlijk aanbestedende overheid, van de Single Service Provider;5° het uitbetalen van de vergoedingen onder de DBFMO-overeenkomst aan de Single Service Provider;6° het uitoefenen van controle op het doorstorten door de Single Service Provider van de opbrengst van de geïnde heffingen aan de tolheffende instanties;7° het opvolgen, bijsturen en controleren van de andere dienstverleners;8° het berekenen van de vergoeding aan de dienstverleners andere dan de Single Service Provider;9° het uitoefenen van controle op het storten door de dienstverleners, andere dan de Single Service Provider van de volgens artikel 4 § 1 verschuldigde - heffing aan de tolheffende instanties;10° het aanwijzen van een onafhankelijke bemiddelende instantie in de zin van artikel 10 van de Beschikking van 6 oktober 2009;11° het instaan voor een actieve gezamenlijke communicatie naar gebruikers en belanghebbenden toe;12° het opvolgen en zich toeleggen op technische innovatie en ontwikkelingen voor andere toegevoegde diensten verleend door dienstverleners aan gebruikers; 13° het voorzien in informatie en informatie-uitwisseling ten behoeve van het gewestelijk overleg rond verkeersstroomaanpassingen door ondermeer het opzetten en onderhouden van communicatiecampagnes waaronder een gezamenlijke website (www.viapass.be); 14° het faciliteren van het overleg tussen de gewesten rond het uitwerken en aanpassen van het regelgevend kader inzake de kilometerheffing;15° het verzamelen en bijhouden van de vereiste informatie als bedoeld in artikel 6 van de Beschikking van 6 oktober 2009 dewelke door de tolheffende instanties aan het Interregionaal Samenwerkingsverband ter beschikking moeten worden gesteld;16° het verstrekken aan de federale overheid van de in punt 15° bedoelde informatie; 17° het periodiek uitvoeren van financiële en kwalitatieve audits bij de dienstverleners, m.i.v. de Single Service Provider; 18° het instaan voor de operationele coördinatie in het handhavingscentrum;19° het ontvangen (één-loket-functie) van aanvragen tot vrijstellingen van de heffing die volgens artikel 9, § 3 aan Viapass worden gericht, het adviseren van deze aanvragen ten behoeve van de gewesten, het doorsturen ervan aan de gewesten en het bezorgen van de gewestbeslissingen inzake de aanvragen tot vrijstelling aan de aanvrager;20° het instaan voor het doorgeven van de gebruiksgegevens, ontdaan van privacygevoelige informatie, verkregen van de Single Service Provider, aan de gewesten ten behoeve van andere beleidsdoeleinden inzake vervoer en mobiliteit.

Art. 20.Adviesbevoegdheid van Viapass Viapass zal bovendien wanneer de gewestregeringen haar daar gezamenlijk om verzoeken, advies verlenen over alle aangelegenheden die kaderen binnen het haar opgedragen maatschappelijk doel.

Art. 21.Bijkomende taken De gewestregeringen kunnen, al dan niet op voorstel van de Raad van Bestuur van Viapass, elk bij besluit, beslissen om de taken van Viapass aan te vullen, binnen de perken van het maatschappelijk doel van Viapass, zoals omschreven in artikel 19, § 1. Een gewestregering kan het besluit slechts aannemen na akkoord van de andere gewestregeringen. Afdeling 2. - Organen, samenstelling en werking

Art. 22.Organen De organen van Viapass zijn : 1° de Raad van Bestuur;2° het Directiecomité.

Art. 23.Samenstelling van de raad van bestuur § 1. Viapass wordt bestuurd door een raad van bestuur. § 2. De leden van de raad van bestuur worden, per gewest, aangeduid door de betrokken gewestregering. Het mandaat is hernieuwbaar. Zonder afbreuk te doen aan hetgeen is bepaald in paragraaf 4, kan een bestuurder te allen tijde door het gewest dat hem heeft aangeduid, worden ontslagen.

Een gewestregering kan een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk vormgegeven concessiehouder tot bestuurder benoemen. In dat geval wijst deze rechtspersoon onder zijn bestuurders, zijn leden van het directiecomité of zijn statutaire of contractuele leidinggevende personeelsleden een fysieke persoon als vaste vertegenwoordiger aan die belast wordt met de uitvoering van de opdracht in naam en voor rekening van de rechtspersoon. Deze vertegenwoordiger is burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt. Deze laatste mag zijn vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen. § 3. Ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur mag van hetzelfde geslacht zijn. Indien rechtspersonen deel uitmaken van de raad van bestuur, bepaalt hun vertegenwoordiger het geslacht.

Met het oog op het bereiken van dit quorum plegen de gewesten en in voorkomend geval, de concessiehouder overleg, vooraleer tot aanduiding over te gaan. § 4. Het mandaat van de leden loopt af op de datum waarop de verkiezingen van de leden van de gemeenschaps- en gewestparlementen plaatsvinden, of naargelang het geval, bij het einde van de vereniging. De leden blijven hun mandaten verder waarnemen totdat de betrokken gewestregering in hun vervanging voorziet. De leden, wiens mandaten werden toegekend vóór 25 mei 2014, blijven hun mandaat vervullen tot de eerstvolgende verkiezingen van de leden van de gemeenschaps- en gewestparlementen na deze verkiezingen in 2014. § 5. Zonder afbreuk te doen aan hetgeen is bepaald in paragraaf 1 en 2, beraadslagen de leden van de raad van bestuur gezamenlijk doch vormen, per gewest dat hen heeft aangeduid, één delegatie die binnen de raad van bestuur beschikt over één stem. De besluitvorming binnen de raad van bestuur gebeurt met consensus.

Binnen elke in het vorige lid bedoelde gewestelijke delegatie wordt een delegatieleider aangeduid. Eén van de delegatieleiders neemt de taak van voorzitter van de raad van bestuur op; de twee anderen deze van ondervoorzitter.

Art. 24.Onverenigbaarheden § 1. Het mandaat van lid van de Raad van Bestuur van Viapass is onverenigbaar met : 1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Waals Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;2° het ambt van minister of staatssecretaris;3° de hoedanigheid van bestuursorgaan, lid van een bestuursorgaan of personeelslid van een dienstverlener of een onderaannemer van een dienstverlener. § 2. Wanneer een bestuurder de bepalingen van § 1 overtreedt, beschikt hij over een termijn van drie maanden om de mandaten of functies die tot de onverenigbaarheid aanleiding geven, neer te leggen.

Als de bestuurder nalaat de onverenigbare mandaten of functies neer te leggen, wordt hij/zij na afloop van de in het eerste lid bepaalde termijn van rechtswege geacht zijn mandaat in Viapass te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij/zij inmiddels heeft gesteld of van de beraadslagingen waaraan hij/zij inmiddels heeft deelgenomen. In zijn/haar vervanging wordt voorzien overeenkomstig de bepalingen van de statuten.

Art. 25.Bevoegdheden van de raad van bestuur De raad van bestuur bepaalt het beleid van Viapass opdat de vereniging tegemoet kan komen aan de haar opgelegde taken en bevoegdheden en de realisatie van haar maatschappelijk doel. Onverminderd de mogelijkheid tot delegatie aan het directiecomité, beschikt de raad van bestuur over de volheid van bevoegdheid en houdt toezicht op de activiteiten van het directiecomité. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op.

Art. 26.Directiecomité Er wordt binnen Viapass een directiecomité opgericht samengesteld uit de administrateur-generaal bedoeld in artikel 28, de voorzitter van de raad van bestuur en de twee ondervoorzitters.

Binnen het directiecomité geldt een taalverhouding van 2 Nederlandstaligen en 2 Franstaligen. De voorzitter van de raad van bestuur en de administrateur-generaal zijn van een andere taalrol. Het mandaat van lid van het directiecomité heeft een duurtijd die samenvalt met deze van de leden van de Raad van Bestuur en is hernieuwbaar.

Art. 27.Bevoegdheden van het Directiecomité § 1. Het directiecomité is belast met het beheer van de activiteiten van Viapass en met de tenuitvoerlegging van de besluiten van de raad van bestuur. § 2. De raad van bestuur bepaalt de werking en de verdere bevoegdheden van het directiecomité. § 3. Onverminderd de vertegenwoordigings-bevoegdheid van de administrateur-generaal binnen de perken van de leiding en uitvoering zoals bedoeld in artikel 28, vertegenwoordigt het directiecomité Viapass in rechte en ten aanzien van derden. De statuten kunnen de vertegenwoordigingsbevoegdheid ook opdragen aan twee leden van het directiecomité, samen tekenend.

Viapass kan ook worden vertegenwoordigd door een bijzondere gevolmachtigde.

Art. 28.De administrateur-generaal De dagelijkse leiding van het personeel en de uitvoering van de beslissingen van het directiecomité en de vertegenwoordiging van Viapass in dat kader, worden toevertrouwd aan de administrateur-generaal wordt aangeduid door de drie gewestregeringen, voor een duurtijd die overeenstemt met deze van de leden van de Raad van Bestuur. Hij/Zij kan alleen worden ontslagen door de drie gewestregeringen.

De rechten en plichten van de administrateur-generaal worden geregeld in een arbeidsovereenkomst opgesteld overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Afdeling 3. - Personeel

Art. 29.Personeel § 1. Voor het vervullen van haar opdrachten beschikt Viapass over personeel dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven.

Het personeel wordt, binnen het personeelskader en de beschikbare kredieten, aangeworven op basis van een functieomschrijving en na externe oproep tot de kandidaten. Voorafgaand aan de externe oproep stelt Viapass aan de personen, die voor rekening en in de opdracht van de gewesten, deel uitmaken van het Project Management Office, dat de aanduiding van de Single Service Provider begeleidt, een voorstel van arbeidsovereenkomst of terbeschikkingstelling voor. § 2. Op aanvraag van Viapass kunnen personeelsleden van de administraties van de partijen ter beschikking van Viapass worden gesteld of hiertoe verlof van opdracht krijgen. § 3. De personeelsleden van Viapass of ter beschikking gesteld van Viapass oefenen hun functie op loyale, zorgvuldige en integere wijze uit. Buiten de uitoefening van hun ambt vermijden de personeelsleden elke handelwijze die het vertrouwen van het publiek in hun dienst kan aantasten. Zij eerbiedigen de door de raad van bestuur vast te stellen deontologische code.

Art. 30.Personeels- en taalkader Op basis van de functiebeschrijvingen, bedoeld in artikel 29, § 1, legt de raad van bestuur het personeels- en taalkader vast. Het personeelskader vermeldt naast de betrekking van administrateur-generaal, de overige betrekkingen.

Bij de opstart van Viapass wordt het maximum personeelsaantal bepaald op 13 personeelsleden, met inbegrip van de administrateur-generaal. In het geval het personeelsaantal op een later tijdstip meer dan 18 zou worden, zal in er in de Raad van Bestuur een reflectie gevoerd worden over het beheer van het agentschap. Afdeling 4. - Boekhouding, budgettair toezicht en controle van de

rekeningen

Art. 31.Boekhouding Viapass is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen. Zij voert haar boekhouding per kalenderjaar.

Art. 32.Budgettair toezicht en controle van de rekeningen Viapass is met toepassing van artikel 50 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 tot financiering van de gemeenschappen en de gewesten onderworpen aan de controle van het Rekenhof. Afdeling 5. - Toezicht

Art. 33.Regeringscommissarissen Viapass is onderworpen aan het toezicht van de Vlaamse Regering, de Waalse Regering en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze controle wordt uitgeoefend door bemiddeling van drie regeringscommissarissen. Elke gewestregering duidt één regeringscommissaris aan. De regeringscommissarissen beschikken over een uniforme bezoldiging die door de drie gewestregeringen in onderling overleg wordt bepaald.

Art. 34.Beroep met schorsende werking § 1. De regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de Raad van Bestuur en van het Directiecomité. Zij kunnen aan deze vergaderingen deelnemen met raadgevende stem. § 2. Binnen een termijn van vier volle dagen oefenen één of meerdere regeringscommissarissen, na een gezamenlijke beslissing daartoe van de drie regeringscommissarissen als college, een beroep uit bij de gewestregering die hen heeft benoemd, tegen elke beslissing die door het college van regeringscommissarissen in strijd wordt geacht met dit Akkoord, de statuten van de vereniging, de wet of het algemeen belang.

Het beroep heeft een schorsende werking.

De termijn van vier dagen begint te lopen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de regeringscommissarissen regelmatig daarvoor zijn opgeroepen, of in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop zij daarvan kennis hebben gekregen.

Als een of meerdere regeringscommissarissen het in het eerste lid bedoelde beroep uitoefenen, beschikt de meest gerede gewestregering waarbij het beroep aanhangig is gemaakt, over een termijn van dertig dagen te rekenen van dezelfde dag als die bedoeld in het vorige lid om, na eensluidend advies van de overige gewestregeringen, de beslissing van Viapass te vernietigen. Na afloop van die termijn zonder dat een vernietiging is tussengekomen, is de beslissing van Viapass definitief. De termijn van dertig dagen kan voor het verstrijken van die termijn met een nieuwe termijn van tien dagen verlengd worden bij eensluidende beslissing daartoe van de drie gewestregeringen.

De beslissing tot verlenging of vernietiging wordt bij aangetekend schrijven met ontvangstbericht aan Viapass meegedeeld. Een afschrift wordt ook per gewone brief gestuurd aan de drie regeringscommissarissen. § 3. Bij gebrek aan een collegiale beslissing van de drie regeringscommissarissen zoals bedoeld in paragraaf 2, kunnen één of meerdere regeringscommissarissen een beroep met schorsende werking zoals bedoeld in diezelfde paragraaf instellen bij de gewestregering die hem heeft aangesteld.

In voorkomend geval, zoals in die gevallen waarin een gewestregering rechtstreeks een beslissing van een orgaan van Viapass wenst te vernietigen, is een eensluidende beslissing daartoe vereist van de drie gewestregeringen binnen een termijn van vijfenveertig dagen, verlengbaar met een termijn van tien dagen, nadat het beroep door de regeringscommissaris is ingesteld respectievelijk binnen een termijn van vijfenveertig dagen te rekenen vanaf de datum waarop de kwestieuze beslissing is genomen. § 4. In de uitoefening van hun opdrachten beschikken de regeringscommissarissen over de ruimste bevoegdheden. Zij kunnen te allen tijde en ter plaatse inzage krijgen in de boeken, de briefwisseling, de notulen en, in het algemeen, in alle stukken en boekhoudkundige stukken van Viapass. Ze krijgen tijdig alle stukken in verband met de geagendeerde vraagstukken van de Raad van Bestuur en het Directiecomité toegestuurd. § 5. De regeringscommissarissen kunnen van alle bestuurders, personeelsleden en beambten iedere uitleg of inlichting eisen en kunnen alle verificaties verrichten die hen nodig lijken voor de uitvoering van hun opdrachten. § 6. De regeringscommissarissen mogen de inlichtingen waarvan ze in het kader van hun opdrachten in kennis zijn gesteld, niet gebruiken noch verspreiden als het gebruik of de verspreiding van deze inlichtingen van dien aard is dat het/ze nadeel berokkent aan de belangen van Viapass.

Art. 35.Jaarlijks activiteitenverslag Viapass maakt een jaarlijks activiteitenverslag op. Dat verslag wordt gelijktijdig aan de drie gewestregeringen overgemaakt uiterlijk tegen 15 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop het betrekking heeft.

De gewestregeringen brengen jaarlijks, uiterlijk tegen 15 juni, verslag uit aan de betrokken wetgevende vergaderingen over de activiteiten van Viapass.

Het jaarverslag wordt uiterlijk tegen 15 juni bekendgemaakt op www.viapass.be. Afdeling 6. - De financiering, het budget en de rekeningen

Art. 36.§ 1. De verdeling van de bijdragen van de Partijen bij dit Akkoord aan de werking van Viapass wordt bepaald op basis van de volgende beginselen : - het budget van Viapass wordt jaarlijks vastgesteld; - bij de vaststelling van het budget wordt er rekening mee gehouden dat Viapass haar kosten ten gevolge van de aan de Single Service Provider onder de DBFMO-overeenkomst verschuldigde vergoedingen mag doorrekenen aan de tolheffende instanties met toepassing, op het niveau van elk gewest, van de verdeelsleutel bedoeld in artikel 14, § 1, tweede lid van dit Akkoord; - de bijdrage van de gewesten in de overige kosten van Viapass bedraagt, voor alle gewesten samen, maximum 1.954.909 Euro. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex. De verdeling van de bijdrage van de gewesten in die kosten gebeurt volgens de volgende verdeelsleutel : - Vlaanderen : 54 %; - Waalse Gewest : 40 %; - Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 6 %. § 2. Wanneer een gewest personeel ter beschikking stelt van Viapass zonder dat deze kost moet worden gedragen door Viapass, wordt dit door de betrokken deelstaat afgetrokken van het bedrag dat hij bijdraagt aan het budget van Viapass. § 3. Wanneer bijkomende taken aan Viapass worden toevertrouwd door een gewestregering, dient de aanvragende deelstaat in te staan voor de financiële verantwoordelijkheid. Wanneer de bijkomende taak is toevertrouwd aan Viapass op gezamenlijke beslissing van de drie gewestregeringen, geldt de in de eerste paragraaf bepaalde verdeelsleutel. § 4. De begroting en de rekeningen, aangenomen door de raad van bestuur, worden goedgekeurd door de Ministers van Financiën van de drie gewestregeringen.

Het in de eerste paragraaf vermelde jaarlijks budget kan worden aangepast na eensluidende beslissingen van de gewestregeringen en in zoverre de bevoegde parlementen met die budgetaanpassing instemmen.

Wanneer de goedkeuring van de begroting vertraging oploopt, wordt de begroting van het vorige jaar verlengd onder het stelsel van de voorlopige twaalfden. § 5. Kwijting aan de bestuurders wordt verleend, gezamenlijk, door de Ministers van Financiën van elk van de gewestregeringen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 37.Binnen één maand na zijn aanwijzing stelt de Raad van Bestuur van Viapass het reglement van inwendige orde op.

Art. 38.De Partijen zullen zo snel mogelijk alle noodzakelijke maatregelen treffen die vereist zijn voor de uitvoering van dit Akkoord, na de inwerkingtreding van dit akkoord.

Art. 39.Zodra de Raad van Bestuur van Viapass operationeel is, treedt Viapass in alle rechten en plichten van het Vlaamse Gewest optredende als gezamenlijk aanbestedende overheid in het kader van de Samenvoegingsovereenkomst bedoeld in artikel 1, 16°, van dit Akkoord, met inbegrip van de rechten en plichten betreffende de hangende en toekomstige rechtsgedingen in dat verband.

Art. 40.Dit Akkoord wordt gesloten voor een duur van minstens 12 jaar en in ieder geval voor de duur van de DBFMO-overeenkomst, met inbegrip van haar eventuele verlenging. - Tijdens de duur van de vereniging is geen uittreding mogelijk. - Minstens 12 maanden voor het einde van de DBFMO-overeenkomst onderhandelen de Partijen omtrent een mogelijke verdere samenwerking.

Art. 41.Het samenwerkingsakkoord treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de laatste goedkeurende akte uitgaande van de contracterende partijen. De Partijen zullen hiertoe onverwijld initiatieven nemen.

Art. 42.Teneinde de betwistingen inzake de interpretatie en de uitvoering van dit Akkoord te beslechten, wordt een samenwerkingsgerecht opgericht samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk gewest, aangeduid door hun respectieve regeringen.

De werkingskosten van het samenwerkingsgerecht worden ten laste genomen door elke gewestregering volgens gelijke delen.

De procedure voor dit rechtscollege wordt gevolgd conform de bepalingen terzake van de wet van 23 januari 1989 op het rechtscollege bedoeld bij artikel 92bis, §§ 5 en 6, en artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Brussel, op 30 januari 2014, in 3 originelen (in het Frans en in het Nederlands).

Voor het Vlaamse Gewest : De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, Mevr. I. LIETEN De viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Mevr. H. CREVITS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Mevr. J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS Voor het Waalse Gewest : De minister-president van de Waalse Gewestregering, R. DEMOTTE De viceminister-president van de Waalse Regering en Waalse minister van Begroting, Financiën, Werk en opleiding, Sport en Luchthavens, A. ANTOINE De Waalse minister van Openbare Werken, Landbouw, Platteland, Natuur, Bos en Erfgoed, C. DI ANTONIO De Waalse minister van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Brussels Minister van Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening en Monumenten & Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Brusselse minister van Energie, Leefmilieu en Stadsvernieuwing, Mevr. E. HUYTEBROECK De Brusselse minister van Financiën en Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, G. VANHENGEL De Brusselse minister van Openbare Werken, Vervoer, Gewestelijke en Gemeentelijke Informatica en de Haven van Brussel, B. GROUWELS De Brusselse staatssecretaris van Mobiliteit, Openbaar Ambt, Gelijke Kansen en Administratieve Vereenvoudiging, B. DE LILLE

^