Etaamb.openjustice.be
Verslag
gepubliceerd op 27 juli 1999

Verslag over de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren Jaar 1998 De Centrale voor Kredieten aan Particulieren heeft tot doel (...)

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011127
pub.
27/07/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN


Verslag over de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren Jaar 1998 (Opgesteld door de Nationale Bank van België overeenkomstig de bepalingen van artikel 71, paragraaf 3 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet) 1. Overzicht van de geregistreerde inlichtingen 1.1. Inhoud van het gegevensbestand De Centrale voor Kredieten aan Particulieren heeft tot doel de verzwaring van de schuldenlast van particulieren af te remmen door aan de deelnemende instellingen inlichtingen te verstrekken betreffende terugbetalingsmoeilijkheden inzake consumentenkredieten en hypothecaire leningen voor privédoeleinden. Eind 1998 waren in het gegevensbestand van de Centrale circa 478 000 contracten en 368 000 personen geregistreerd.

Van het totaal aantal geregistreerde contracten is ongeveer 18 pct. "geregulariseerd". Niet-opeisbaar gestelde contracten worden "geregulariseerd" wanneer het achterstallige bedrag volledig werd aangezuiverd, terwijl dit voor opeisbaar gestelde contracten het geval is wanneer het eisbaar bedrag volledig werd vereffend. Alle inlichtingen betreffende die geregulariseerde contracten blijven in het gegevensbestand opgenomen zolang de reglementair vastgestelde bewaartermijnen niet zijn verstreken (zijnde één jaar na volledige terugbetaling van het achterstallige bedrag voor niet-opeisbaar gestelde contracten of twee jaar na het tenietgaan van de schuld voor opeisbaar gestelde contracten).

Ingedeeld naar de onderscheiden kredietvormen kunnen de inlichtingen, per eind 1998, betreffende het aantal geregistreerde contracten, het aantal niet-geregulariseerde contracten en het achterstallige bedrag als volgt worden weergegeven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totale achterstallige bedrag van de geregistreerde contracten die niet werden geregulariseerd, beliep eind 1998 62,9 miljard frank of gemiddeld nagenoeg 124 000 frank per contract voor de consumentenkredieten en 648 000 frank voor de hypothecaire kredieten.

Circa 59 pct. van de niet-geregulariseerde contracten betreft kredieten die aan de Centrale als « onmiddellijk opeisbaar » werden medegedeeld. Wanneer de kredietopeningen, waarvoor geen opeisbaarstelling wordt medegedeeld, worden uitgesloten, beloopt dat percentage 80 pct. 1.2. Evolutie van het aantal geregistreerde contracten en personen De evolutie van het aantal geregistreerde contracten en personen (toestand einde jaar) kan als volgt worden samengevat : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aantal geregistreerde contracten steeg tussen eind 1997 en 1998 met 15 529 eenheden of 3,4 pct. en het aantal geregistreerde personen met 5 500 eenheden of 1,5 pct. Het aantal personen voor wie meer dan één contract werd gemeld beliep eind 1998 131 516 of circa 35,7pct. van het totaal aantal geregistreerde personen. De gedetailleerde uitsplitsing van het aantal personen volgens het aantal contracten waarvoor ze werden geregistreerd, wordt weergegeven in onderstaande tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Uit nader onderzoek is gebleken dat het aantal tussenkomende kredietgevers stelselmatig toeneemt als er meerdere contracten per persoon worden geregistreerd. Zo is van het aantal personen in 1998 geregistreerd voor twee contracten, nl. 73 900, 83,0 pct. gemeld door twee kredietgevers; van het aantal personen met drie contracten, nl. 28 976, is 95,3 pct. gemeld door verschillende kredietgevers, meer bepaald 26,6 pct. door twee en 68,7 pct. door drie kredietgevers.

Wat de evolutie van het aantal geregistreerde contracten betreft, wordt in de hiernavolgende tabel de netto-aangroei bepaald als de resultante van het aantal nieuwe registraties enerzijds en het aantal schrappingen anderzijds.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De netto-aangroei van het aantal geregistreerde contracten is in 1998 lichtjes gestegen tegenover het voorgaande jaar. Die aangroei is evenwel niet het gevolg van een stijging van het aantal nieuwe registraties, maar wordt verklaard door een beduidende vermindering, in vergelijking met vorig jaar, van het aantal schrappingen van geregulariseerde contracten. Het aantal schrappingen van niet-geregulariseerde contracten omwille van het bereiken van de maximum-bewaartermijn van tien jaar en het aantal administratieve rechtzettingen zijn nagenoeg stabiel gebleven. 1.3. Evolutie van het aantal bijwerkingen De Centrale verwerkte in 1998 nagenoeg 1,6 miljoen bijwerkingen. Die bijwerkingen werden verricht door ongeveer 275 actieve deelnemers.

Opgemerkt wordt dat er afgelopen jaar zowat 50 overwegend kleine kredietverleners zijn bijgekomen, meestal gespecialiseerd in hetzij het consumentenkrediet, hetzij het hypothecair krediet. Van het hogervermelde aantal bijwerkingen heeft ongeveer 7,4 pct. betrekking op eerste meldingen en 92,6 pct. op evoluties van de debetstand (met inbegrip van regularisaties), hetgeen het uitgesproken dynamisch karakter van de Centrale beklemtoont. Wanneer de eerste meldingen voor 1998 betreffende contracten op afbetalingen worden geanalyseerd, dan blijkt dat 38,8 pct. van die meldingen plaatshad in het eerste jaar na de eerste contractuele vervaldag en 28,6 pct. in het tweede jaar. Uit het statistische onderzoek kon verder worden afgeleid dat voor de contracten die in de loop van 1998 werden geregulariseerd, circa 56,2 pct. van die regularisaties binnen de 15 maanden na de eerste melding aan de Centrale werd gerapporteerd. 2. Overzicht van het aantal raadplegingen Vóór het afsluiten of wijzigen van een krediet dat onder het toepassingsveld van de wet op het consumentenkrediet valt, hebben de deelnemers (instellingen en personen, erkend door het Ministerie van Economische Zaken) de wettelijke verplichting het gegevensbestand van de Centrale te raadplegen, terwijl bij het toekennen van een hypothecair krediet de raadpleging facultatief is.De evolutie van het aantal raadplegingen en van het percentage "affirmatieve" antwoorden (antwoorden waarbij de persoon waarover geraadpleegd wordt, geregistreerd is) wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het percentage "affirmatieve" antwoorden daalt sedert enkele jaren lichtjes. Die evolutie houdt, onder meer, verband met twee elementen, nl. enerzijds de stijging van het aantal raadplegingen door hypothecaire kredietverleners en anderzijds het zgn. "shopping"-fenomeen waarbij "solvabele" kredietaanvragers meer dan in het verleden een kredietaanbod vragen bij verschillende financiers.

Voor de raadplegingen van de Nederlandse centrale, het "Bureau Kredietregistratie", wordt vastgesteld dat het gemiddelde percentage affirmatieve antwoorden aanzienlijk hoger lag, nl. 13,6 pct., hetgeen duidelijk het belang van de grensoverschrijdende gegevensuitwisseling voor de kredietverstrekkers illustreert. Inderdaad, sommige personen die in Nederland geen lening meer kunnen bekomen omwille van bijvoorbeeld hun "negatieve" registratie bij het Bureau Kredietregistratie, zijn, vooral in de grensstreek, geneigd een krediet aan te vragen bij een kredietgever in België. Dat fenomeen doet zich eveneens in de omgekeerde richting voor.

Uitgedrukt als gemiddelde per werkdag bedroeg het aantal "punctuele" raadplegingen in 1998 ongeveer 14 530. De quasi-totaliteit (ca. 99 pct.) van die raadplegingen wordt "on line" verricht. Het gegevensbestand van de Centrale is, langs het telecommunicatienetwerk, voor raadpleging toegankelijk op werkdagen van 8 tot 20 uur, alsook op zaterdagen en « bank-holidays » van 9 tot 17 uur.

Wanneer de cijfergegevens inzake het aantal "punctuele" raadplegingen op maandbasis worden beschouwd, kan worden vastgesteld dat in 1998 de hoogste raadplegingsvolumes werden opgetekend in de maanden januari, maart en oktober (telkens nagenoeg 13 pct. meer dan het maandgemiddelde van dat jaar). Voor januari en maart kan dit verschijnsel worden verklaard door respectievelijk het hoge aantal kredietaanvragen voor voertuigen (Autosalon) en voor woningen (Batibouw). Met betrekking tot de maand oktober wordt door kredietgevers verwezen naar de traditionele promotieacties bij verkopers en de hogere vraag naar kredietopeningen in die periode.

De deelnemers hebben sinds 1996 eveneens de mogelijkheid tegen een verlaagd tarief gegroepeerde raadplegingen uit te voeren via magnetische informatiedrager in het kader van de periodieke hernieuwing van betaal- en kredietkaarten. Er werden afgelopen jaar ongeveer 768 000 dergelijke ondervragingen verwerkt. 3. Ontvangsten en werkingskosten van de Centrale De evolutie van ontvangsten en werkingskosten van de Centrale kan voor de laatste drie jaar als volgt worden samengevat : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De ontvangsten van het afgelopen jaar liggen hoger dan het jaar voordien omwille van de in punt 2 vermelde stijging van het raadplegingsvolume.De totale kosten namen, zij het in mindere mate dan de ontvangsten, toe omwille van enerzijds de verwerkingskosten ingevolge het hogere raadplegingsvolume en anderzijds de ontwikkelingskosten verbonden aan de invoering van de euro. Rekening gehouden met het positief saldo over het voorbije boekjaar, werd, met ingang van 1 januari 1999, een tariefverlaging doorgevoerd voor de "on line"-raadplegingen van 18 naar 15 BEF. 4. Inzage- en rectificatierecht De geregistreerde persoon wordt, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, ambtshalve en schriftelijk door de Bank op de hoogte gesteld wanneer hij voor de eerste maal in de Centrale wordt opgenomen.Tijdens het verslagjaar werden in die context gemiddeld ongeveer 284 kennisgevingen per werkdag verstuurd.

Voor wat betreft het inzagerecht waarover elke persoon beschikt, wordt vastgesteld dat het aantal schriftelijke aanvragen om inlichtingen gemiddeld ongeveer 39 per dag beliep, terwijl het aantal vragen om inlichtingen in de vestigingen van de Bank steeg tot nagenoeg 124 per dag (tegen gemiddeld 111 in 1997). In geval van betwisting van de gegevens die op zijn naam werden geregistreerd, kan de betrokkene een beroep doen op de diensten van de Centrale die met de kredietverstrekker die de mededeling heeft verricht, in contact zal treden voor een aanvullend onderzoek van het dossier. Desgevallend wordt het bestaan van een betwisting in het gegevensbestand opgetekend en bij eventuele raadpleging medegedeeld aan de kredietverstrekkers. 5. Overleg met de deelnemers Traditioneel wordt jaarlijks een overlegvergadering georganiseerd met de deelnemers (belangrijkste kredietinstellingen, representatieve beroepsverenigingen, controleorganen), hetgeen aan de Centrale de mogelijkheid biedt voorstellen in te winnen betreffende de praktische werking van de Centrale. In verband met de overgang naar de euro werd met de deelnemers overeengekomen dat vanaf 1 januari 1999 mededelingen inzake achterstallige contracten zowel in BEF als in euro kunnen gebeuren.

Omwille van kostprijsoverwegingen worden de bedragen in het gegevensbestand in één munt bijgehouden. Tot de conversie van het gegevensbestand zullen de geregistreerde bedragen, die een louter informatief karakter hebben, in BEF worden uitgedrukt en worden de in euro ontvangen mededelingen door de Centrale omgezet naar BEF; in de antwoorden aan de deelnemers zullen de bedragen in BEF worden weergegeven. De datum van die conversie werd vastgelegd op de laatste dag van de derde maand volgend op die waarin 45 pct. van de mededelingen in euro zijn uitgedrukt; de deelnemers zullen over het bereiken van die 45 pct.-drempel worden ingelicht zodat zij over de nodige tijd beschikken om eventuele aanpassingen aan hun informatica-toepassing door te voeren. De meldingen die na de conversiedatum in BEF worden verricht, zullen door de Centrale naar euro worden omgezet. Ten aanzien van de personen die hun inzagerecht uitoefenen, zal de nodige informatie worden verstrekt die het moet mogelijk maken de bedragen zowel in BEF als in euro te verkrijgen. 6. Ontwikkelingen in het wettelijke kader Op 5 juli 1998 werd de wet betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen goedgekeurd.Die wet bepaalt dat vanaf 1 januari 1999 een vordering tot collectieve schuldenregeling bij de rechtbank van eerste aanleg kan worden ingeleid en dat de berichten betreffende die schuldenregeling door de griffies van de rechtbanken naar de Centrale moeten worden gestuurd. De Centrale zal tegen de in de uitvoeringbesluiten bepaalde datum de inlichtingen betreffende die berichten in haar gegevensbestand integreren. Wat betreft de raadpleging van die inlichtingen door de kredietgevers werd er door de Centrale, in overleg met de bevoegde instanties, voor geijverd om de informatica-aanpassingen die door de deelnemende instellingen moeten worden uitgevoerd, tot een strict minimum te beperken.

^