Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 mei 1999
gepubliceerd op 01 oktober 1999

Wet tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt

bron
ministerie van justitie
numac
1999009663
pub.
01/10/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/04/1999009663/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Wet tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt

Art. 2.Artikel 2 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.Notarissen worden aangesteld tot de leeftijd van zevenenzestig jaar. Een jaar voor het bereiken van deze leeftijdsgrens worden zij als ontslagnemend beschouwd zodat met de procedure om te voorzien in hun vervanging een aanvang kan worden genomen.

Een notaris die voordien zijn ontslag indient, wordt vanaf de aanvaarding als ontslagnemend beschouwd. Deze ontslagnemende notaris kan, wanneer dit hem wordt toegestaan, zijn ambt uitoefenen tot de eedaflegging van zijn opvolger of tot de kennisgeving van het koninklijk besluit waarbij zijn standplaats wordt opgeheven. »

Art. 3.Artikel 5 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 10 oktober 1967, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 5.§ 1. Notarissen oefenen hun ambt uit binnen het gerechtelijk arrondissement waarin hun standplaats gelegen is. De notarissen met standplaats in het gerechtelijk arrondissement Verviers of in het gerechtelijk arrondissement Eupen oefenen evenwel hun ambt uit in het gebied van die twee arrondissementen. § 2. Notarissen mogen niettemin akten verlijden buiten hun ambtsgebied in de gevallen dat de partijen enkel door persoonlijke verschijning kunnen optreden in de akte en zij in de akte de verklaring afleggen dat zij fysiek niet in staat zijn zich te verplaatsen naar het kantoor van de instrumenterende notaris. »

Art. 4.In artikel 6, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 213 van 13 december 1935, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) het punt 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° zijn bediening uit te oefenen buiten zijn ambtsgebied, behalve in de in artikel 5, § 2, bedoelde gevallen »;

B) het punt 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° een kantoor of een bijkantoor te hebben buiten zijn standplaats, behoudens het geval bedoeld in artikel 52, § 1 »;

C) het punt 8° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 8° zelf of door een tussenpersoon bestuurder te zijn van een handelsvennootschap of van een nijverheids- of handelsonderneming, tenzij hij daartoe vergunning heeft gekregen van de minister van Justitie. »

Art. 5.In artikel 8 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 213 van 13 december 1935, bekrachtigd door het enig artikel van de wet van 4 mei 1936, en achteraf gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 1 maart 1950, worden de woorden « in de zijlijn tot en met de graad van oom en neef » vervangen door de woorden « in de zijlijn tot en met de derde graad ».

Art. 6.Artikel 9 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 1983, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 9.§ 1. De akten worden verleden voor een of meer notarissen.

Behoudens de gevallen waarin is voorzien in de aanstelling van de notaris door de rechtbank, kan elke partij vrij een notaris aanwijzen.

Wanneer een notaris manifest tegenstrijdige belangen of de aanwezigheid van duidelijk onevenwichtige bedingen vaststelt, vestigt hij hierop de aandacht van de partijen en deelt hen mee dat elke partij de vrije keuze heeft om een andere notaris aan te wijzen of zich te laten bijstaan door een raadsman.

De notaris licht elke partij altijd volledig in over de rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit de rechtshandelingen waarbij zij betrokken is en geeft aan alle partijen op onpartijdige wijze raad. § 2. Twee notarissen die bloed- of aanverwant zijn in een bij artikel 8 verboden graad of die geassocieerd zijn, mogen niet samen optreden in eenzelfde akte zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, 1° en 2°.

Wanneer een akte voor meerdere notarissen wordt verleden, moet de naam van de notaris die de minuut ervan bewaart, worden vermeld. »

Art. 7.Artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 16 december 1922, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 10.De notaris die alleen optreedt, moet worden bijgestaan door twee getuigen : 1° bij het verlijden van openbare testamenten en van akten die een herroeping van die testamenten inhouden;2° wanneer één van de partijen niet in staat is te ondertekenen of niet kan ondertekenen, blind of doofstom is. Het internationaal testament wordt altijd verleden voor een of meer notarissen, bijgestaan door twee getuigen.

De getuigen moeten de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en kunnen ondertekenen.

Mogen geen getuigen zijn, de notaris met wie de instrumenterende notaris geassocieerd is, noch de echtgenoot, de bloed- of aanverwanten in een bij artikel 8 verboden graad, de klerken en de personeelsleden, hetzij van de instrumenterende notaris, hetzij van een notaris met wie deze geassocieerd is, hetzij van één van de partijen. Echtgenoten mogen geen getuige zijn bij eenzelfde akte.

Daarenboven mogen de legatarissen, ten welken titel ook, hun echtgenoot, hun bloed- of aanverwanten in een bij artikel 8 verboden graad, noch hun personeelsleden, bij een openbaar testament of een akte die een herroeping van dergelijk testament inhoudt, als getuige optreden. »

Art. 8.Artikel 11 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 16 december 1922, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 11.De namen, de voornamen en de woonplaats van de partijen moeten de notaris bekend zijn of hem worden aangetoond met in de akte te vermelden bewijskrachtige identiteitsbewijzen of hem in de akte worden geattesteerd door twee hem bekende personen die de vereiste hoedanigheid bezitten om instrumentair getuige te zijn. »

Art. 9.Artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 10 juli 1951, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 12.Alle akten vermelden de naam, de gebruikelijke voornaam en de standplaats van de notaris die ze opmaakt, alsmede de naam, de voornamen en de woonplaats van de partijen. Een geassocieerde notaris vermeldt deze hoedanigheid en de zetel van de vennootschap in plaats van zijn standplaats.

De akten vermelden eveneens de namen, de gebruikelijke voornamen en de woonplaats van de in de artikelen 10 en 11 bedoelde getuigen, alsook de plaats waar en de datum waarop de akten worden verleden.

De sommen en dagtekeningen worden voluit geschreven. De volmachten van de contractanten worden aan de minuut gehecht. In het geval dat de instrumenterende notaris de minuut van gezegde volmacht bewaart, of indien hij het brevet of de uitgifte ervan reeds aan een akte van zijn ambt gehecht heeft, moet de volmacht niet aan de minuut worden gehecht.

De akte wordt toegelicht. De vermeldingen bedoeld in het eerste lid en het tweede lid worden altijd integraal voorgelezen, alsook de wijzigingen die werden aangebracht aan het vooraf meegedeelde ontwerp van de akte.

De akte wordt steeds integraal voorgelezen in de gevallen bedoeld in artikel 10, alsook wanneer het ontwerp van de akte niet tijdig aan de partijen en aan de tussenkomende personen voorafgaandelijk meegedeeld werd.

Het ontwerp van de akte wordt, behoudens andersluidende verklaring aangebracht door een partij, geacht tijdig te zijn ontvangen wanneer de partijen deze minstens vijf werkdagen voor het verlijden van de akte hebben ontvangen.

Van de toelichting van de akte, van de datum waarop de partijen in voorkomend geval vooraf kennis hebben gekregen van het ontwerp van de akte en van de gedeeltelijke of integrale voorlezing van de akte wordt in het slot van de akte melding gemaakt. »

Art. 10.Artikel 19 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 9 april 1980, wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer in een notariële akte wordt verwezen naar een vroeger verleden akte, zijn beide akten samen uitvoerbaar, mits zij voldoen aan de bepalingen van artikel 12. In de meest recente akte dient bovendien de verklaring van de partijen te worden opgenomen waarin ze bevestigen dat beide akten één geheel vormen om samen als authentieke akte te gelden. »

Art. 11.Artikel 25 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Bij de uitgifte of de grosse van een akte waarin wordt verwezen naar een vroeger verleden akte, moet een kopie van laatstgenoemde akte gevoegd worden. »

Art. 12.Artikel 29 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer de akte evenwel voor meerdere notarissen wordt verleden, wordt zij alleen ingeschreven in het repertorium van de notaris die de minuut bewaart of, wanneer de akte in brevet wordt verleden, van de notaris die als eerste vermeld staat. »

Art. 13.1° Het opschrift van titel II van dezelfde wet wordt in de Franse tekst door het volgende opschrift vervangen : « Organisation de la fonction notariale ». 2° In het opschrift van afdeling I van titel II, zoals vervangen bij het koninklijk besluit nr.213 van 13 december 1935, wordt het woord « Strafbepalingen » weggelaten.

Art. 14.In artikel 31 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 9 april 1980, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het tweede lid wordt de laatste zin aangevuld als volgt : « en binnen een termijn van één maand na de aanvraag worden uitgebracht.» 2° Het artikel wordt aangevuld met de volgende leden : « Het aantal ingevulde plaatsen per gerechtelijk arrondissement kan nooit minder bedragen dan het aantal plaatsen bepaald met toepassing van het eerste lid, verminderd met één. De geassocieerde notarissen, die geen titularis zijn, worden niet begrepen onder het aantal notarissen dat in de voorgaande leden wordt vastgesteld.

Voor de bepaling van het aantal notarissen worden de gerechtelijke arrondissementen Verviers en Eupen geacht maar één arrondissement te vormen. »

Art. 15.Artikel 32 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende leden : « De besluiten tot opheffing of vermindering van plaatsen worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Bij de oprichting van een standplaats of indien er tot een benoeming van een notaris-titularis moet worden overgegaan, of zodra een notaris als ontslagnemend wordt beschouwd als bepaald in artikel 2, alsmede bij overlijden of afzetting van een notaris, wordt de vacature bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. »

Art. 16.In artikel 33 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende als volgt : « Voor het geval dat notarissen hun beroep in associatie uitoefenen binnen een vennootschap, wordt er één enkele boekhouding op naam van de vennootschap gevoerd.» 2° Het derde lid, zoals vervangen bij het koninklijk besluit nr.213 van 13 december 1935, wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 34 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 213 van 13 december 1935, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « één maand ».2° Het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De vorige leden zijn niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde akte of eenzelfde verrichting, 100 000 frank niet te boven gaat.» 3° Er wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : « De Koning kan bovengenoemd bedrag om de twee jaar aan de economische toestand aanpassen.Deze aanpassing geldt vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit. »

Art. 18.Artikel 34ter van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 213 van 13 december 1935, wordt opgeheven.

Art. 19.Artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 9 april 1980, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 35.§ 1. Ieder jaar benoemt de Koning een bepaald aantal kandidaat-notarissen. § 2. Na het advies van elke benoemingscommissie voor het notariaat ingewonnen te hebben, stelt de Koning ieder jaar het aantal te benoemen kandidaat-notarissen, per taalrol, vast. Dit aantal wordt vastgesteld door de Koning op basis van het aantal te benoemen notarissen-titularis, op basis van het aantal aangewezen plaatsvervangende notarissen, in functie van het aantal laureaten van vroegere sessies die nog niet geassocieerd of niet benoemd zijn en op basis van de behoefte aan geassocieerden. Het totale aantal mag niet hoger zijn dan 60. De taalrol wordt bepaald door de taal van het diploma van licentiaat in het notariaat.

Het koninklijk besluit bedoeld in het eerste lid wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt samen met een oproep tot kandidaatstelling. § 3. Om tot kandidaat-notaris te worden benoemd, moet de betrokkene : 1° Belg zijn en in het genot van de burgerlijke en politieke rechten;2° houder zijn van het stagecertificaat, bedoeld in artikel 36, § 4;3° voorkomen op de definitieve lijst, bedoeld in artikel 39, § 5, vierde lid. § 4. Om het notarisambt te kunnen uitoefenen moet de kandidaat-notaris, hetzij benoemd worden tot notaris-titularis overeenkomstig artikel 45, hetzij zich associëren met een notaris-titularis overeenkomstig artikel 52, § 2. »

Art. 20.Artikel 35bis van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 30 april 1958, wordt opgeheven.

Art. 21.Artikel 36 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 16 april 1927, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 36.§ 1. Om een stagecertificaat te verkrijgen, moet de betrokkene als voornaamste activiteit een stage van ten minste drie volle jaren verrichten in een of meer notariskantoren. De stage kan maximaal voor de duur van één jaar onderbroken worden.

Onverminderd het bepaalde in het vorige lid mag voor een maximale duur van één jaar de stage ook worden verricht : 1° in een of meer notariskantoren in het buitenland;2° in een Belgisch registratiekantoor;3° in een Belgisch hypotheekkantoor;4° als assistent aan de faculteit voor rechtsgeleerdheid van een universiteit;5° bij de balie. § 2. De stage kan pas ingaan nadat de betrokkene het diploma van licentiaat in het notariaat heeft behaald.

De Nationale Kamer van notarissen kan een afwijking aangaande de aanvangsdatum van de stageperiode toestaan indien de betrokkene gedurende minstens vijf jaar als voornaamste beroepsactiviteit een juridische functie in een of meer notariskantoren heeft uitgeoefend. § 3. De militaire dienst of de vervangende burgerdienst gelden niet als onderbreking, maar slechts als schorsing van de stage.

De stage mag ook worden geschorst voor een maximale duur van één jaar mits toestemming van de Nationale Kamer van notarissen. § 4. De duur van de stage moet blijken uit de attesten opgesteld door de stagemeester(s).

Deze attesten worden in tweevoud opgemaakt. Een exemplaar wordt aan de stagiair tegen ontvangstbewijs afgegeven. Het tweede wordt aan de Nationale Kamer van notarissen overgezonden.

Na ontvangst van de stageattesten en controle van hun overeenstemming met de in dit artikel vermelde voorwaarden reikt de Nationale Kamer van notarissen aan de stagiair een stagecertificaat uit. »

Art. 22.De artikelen 37 tot 41 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 16 april 1927, worden opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 37.§ 1. De stagiairs en de houders van een stagecertificaat die als voornaamste beroepsactiviteit een juridische functie in een notariskantoor of een notariële instelling uitoefenen, worden om de drie jaar geëvalueerd door een evaluatiecommissie van het genootschap van notarissen waar zij hun beroepsactiviteit uitoefenen. Een eerste evaluatie vindt plaats na één jaar stage. Betrokkenen kunnen tevens een evaluatie vragen telkens wanneer de stage of de beroepsactiviteit in een notariskantoor of een notariële instelling wordt beëindigd. De houder van het stagecertificaat die daartoe de wens uitdrukt, wordt echter niet meer geëvalueerd.

De evaluatie geschiedt op grond van de volgende criteria : 1° de bekwaamheid;2° de geschiktheid voor het ambt. De Koning bepaalt uniforme standaarden waaraan de evaluaties moeten voldoen. § 2. Binnen elk genootschap van notarissen worden minstens twee evaluatiecommissies ingesteld. Deze commissies bestaan uit drie leden, aangewezen voor een éénmalig hernieuwbare termijn van drie jaar, te weten : - een notaris-titularis of geassocieerd notaris verkozen door het genootschap. Indien het genootschap meerdere gerechtelijke arrondissementen telt kan geen tweede notaris uit een bepaald arrondissement als lid worden gekozen tenzij alle arrondissementen reeds een lid tellen in een evaluatiecommissie; - een erenotaris aangewezen door het genootschap; - een extern lid, vanwege zijn deskundigheid aangewezen door de minister van Justitie op voordracht van de bevoegde benoemingscommissie.

Elk genootschap verzorgt het secretariaat van de evaluatiecommissies.

De leden van de evaluatiecommissies ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag door de Koning wordt vastgesteld.

De evaluatiecommissie onthoudt zich ervan iemand te evalueren indien één van haar leden een persoonlijk of rechtstreeks belang heeft, of indien : 1° een lid zich ten opzichte van de geëvalueerde in een graad van verwantschap bedoeld in artikel 8, bevindt;2° een lid werkgever is of is geweest van de betrokkene of gezag over hem uitoefent of heeft uitgeoefend op professioneel vlak. In die gevallen wordt de betrokkene geëvalueerd door een andere evaluatiecommissie. § 3. De evaluatiecommissie gaat over tot de evaluatie na de stagemeester of de werkgever en de geëvalueerde gehoord te hebben. Het verslag van de evaluatiecommissie wordt opgesteld bij consensus van de leden. Bij gebreke van een consensus worden de verschillende meningen opgenomen in het verslag. Het evaluatieverslag wordt overgezonden aan de geëvalueerde en aan de kamer van notarissen. § 4. Indien de betrokkene opmerkingen heeft, moet hij deze, op straffe van verval, binnen één maand na ontvangst van het evaluatieverslag, bij een ter post aangetekende brief, overzenden aan de betrokken evaluatiecommissie. § 5. Een exemplaar van het evaluatieverslag wordt, in voorkomend geval samen met de opmerkingen, door de evaluatiecommissie overgezonden aan de kamer van notarissen die het ter beschikking houdt van het adviescomité. § 6. Wanneer de betrokkene een notariskantoor of een notariële instelling gelegen in een andere provincie vervoegt, wordt zijn evaluatiedossier aan de kamer van notarissen van die provincie overgezonden. § 7. De leden van de betrokken evaluatiecommissies, van de kamers van notarissen en hun aangestelden die kennis hebben van de inhoud van het dossier, zijn tot geheimhouding verplicht. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hen van toepassing.

Art. 38.§ 1. Er wordt een Nederlandstalige en een Franstalige benoemingscommissie voor het notariaat opgericht. § 2. Elke commissie bestaat uit acht werkende en acht plaatsvervangende leden van Belgische nationaliteit.

De Nederlandstalige benoemingscommissie is bevoegd voor : 1° de rangschikking van de meest geschikte kandidaten voor een benoeming tot kandidaat-notaris, waarvan de taal van het diploma van licentiaat in het notariaat het Nederlands is;2° de rangschikking van de kandidaten voor een benoeming tot notaris-titularis met standplaats in de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant;3° de klachten van particulieren met betrekking tot notariskantoren gevestigd in de gerechtelijke arrondissementen, bedoeld onder 2°. De Franstalige benoemingscommissie is bevoegd voor : 1° de rangschikking van de meest geschikte kandidaten voor een benoeming tot kandidaat-notaris, waarvan de taal van het diploma van licentiaat in het notariaat het Frans is;2° de rangschikking van de kandidaten voor een benoeming tot notaris-titularis met standplaats in de gerechtelijke arrondissementen die deel uitmaken van de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals-Brabant;3° de klachten van particulieren met betrekking tot notariskantoren gevestigd in de gerechtelijke arrondissementen, bedoeld onder 2°. § 3. De Nederlandstalige en Franstalige benoemingscommissie vormen samen de verenigde benoemingscommissies.

De verenigde benoemingscommissies zijn bevoegd : 1° voor de rangschikking van de kandidaten voor een benoeming tot notaris-titularis met standplaats in een van de tweetalige vredegerechtskantons van het gerechtelijk arrondissement Brussel, bedoeld in artikel 43, § 12, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;2° voor de klachten van particulieren met betrekking tot notariskantoren gevestigd in de vredegerechtskantons bedoeld onder 1°;3° voor het opstellen van het programma van de vergelijkende toelatingsproef, bedoeld in artikel 39, § 2;4° om adviezen en voorstellen te doen over de algemene werking van het notariaat. § 4. Elke benoemingscommissie is als volgt samengesteld : 1° drie notarissen, waarvan er één minder dan vijf jaar benoemd is, uit drie verschillende genootschappen;2° één geassocieerd notaris die geen titularis is;3° één magistraat in functie gekozen uit de zittende magistraten van de hoven en rechtbanken en de magistraten bij het openbaar ministerie;4° een docent of een hoogleraar in de rechten aan een faculteit voor rechtsgeleerdheid van een Belgische universiteit, die geen notaris, kandidaat-notaris of geassocieerde notaris is;5° twee externe leden met een voor de opdracht relevante beroepservaring. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen die aan dezelfde voorwaarden voldoet. § 5. De kandidaten voor een mandaat in een benoemingscommissie mogen in de loop van hun mandaat de leeftijdsgrens voor het uitoefenen van het ambt van notaris niet overschreden hebben.

De werkende leden van de benoemingscommissies die notaris zijn en hun plaatsvervangers worden respectievelijk aangewezen door de leden van de algemene vergadering van de Nationale Kamer van notarissen naargelang zij tot de Nederlandse of de Franse taalrol behoren.

Elk lid wordt volgens zijn taalrol aangewezen voor de ene of de andere benoemingscommissie. De taalrol wordt voor notarissen door de taal van hun diploma van licentiaat in het notariaat bepaald; voor docenten en hoogleraren door die van hun diploma van licentiaat of doctor in de rechten. Ten minste één lid van de Franstalige benoemingscommissie of een plaatsvervanger, moet het bewijs leveren van de kennis van het Duits overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 43, § 13, tweede lid, en 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. § 6. Een mandaat in een benoemingscommissie is onverenigbaar met : 1° een mandaat in de Nationale Kamer van notarissen, in een kamer van notarissen, in een evaluatiecommissie bedoeld in artikel 37 of in een adviescomité bedoeld in artikel 38bis;2° de hoedanigheid van procureur des Konings;3° een mandaat in de Hoge Raad voor de Justitie of in de Adviesraad van de magistratuur;4° een bij verkiezing verleend politiek mandaat. Het mandaat houdt van rechtswege op indien : 1° een onverenigbaarheid ontstaat bedoeld in het eerste lid;2° een lid de hoedanigheid verliest om zitting te kunnen hebben in een benoemingscommissie;3° een lid zich kandidaat stelt voor een benoeming tot notaris of kandidaat-notaris. § 7. De leden van een benoemingscommissie hebben zitting voor een termijn van vier jaar; een uittredend lid is niet onmiddellijk herkiesbaar. Niemand mag echter gedurende meer dan twee termijnen deel uitmaken van de benoemingscommissie.

Elk lid kan op zijn verzoek van zijn mandaat worden ontheven door de voorzitter van de benoemingscommissie.

Het werkend lid dat van zijn mandaat wordt ontheven, wordt van rechtswege opgevolgd door zijn plaatsvervanger, die het mandaat uitdient. De voorzitter verzoekt om de aanwijzing van een nieuwe plaatsvervanger die het mandaat uitdient van het plaatsvervangend lid, dat hetzij werkend lid geworden is, hetzij van zijn mandaat werd ontheven. § 8. Elke benoemingscommissie kiest uit haar werkende leden, bij gewone meerderheid, voor een éénmalige hernieuwbare termijn van twee jaar, een voorzitter en een vice-voorzitter die in voorkomend geval de voorzitter vervangt, alsmede een secretaris. De voorzitter en de vice-voorzitter mogen niet beiden notaris of geassocieerd notaris zijn.

Het voorzitterschap van de verenigde benoemingscommissies wordt beurtelings bekleed voor een termijn van twee jaar door de respectieve voorzitters van de benoemingscommissies. Het eerste voorzitterschap zal worden toevertrouwd aan de oudste van beide. § 9. Om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen, moet de meerderheid van de leden van de benoemingscommissie aanwezig zijn. In geval van afwezigheid of verhindering van een werkend lid, treedt zijn plaatsvervanger op. De beslissingen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de benoemingscommissie, of van de vice-voorzitter die hem vervangt, doorslaggevend.

Om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen, moet bij de verenigde benoemingscommissies een meerderheid van de leden van elke benoemingscommissie aanwezig zijn. De beslissing wordt genomen bij gewone meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de verenigde benoemingscommissies doorslaggevend. § 10. Het is de leden van een benoemingscommissie verboden deel te nemen aan een beraadslaging of een beslissing waarbij zij een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben of indien : 1° een lid zich ten overstaan van een kandidaat in een graad van verwantschap bedoeld in artikel 8, bevindt;2° een lid betreffende een kandidaat een advies heeft verleend voor de benoeming waarover het gaat of lid is geweest van een adviesverlenende instantie als bedoeld in artikel 39, § 3;3° een lid werkgever is of was van een kandidaat of gezag over hem uitoefent of heeft uitgeoefend op professioneel vlak. § 11. De nadere regels voor de werking van de benoemingscommissies en het presentiegeld van de leden worden bepaald door de Koning. De benoemingscommissies kunnen een huishoudelijk reglement opstellen dat dient goedgekeurd te worden door de Koning.

Art. 38bis.Er bestaat één adviescomité van notarissen per provincie, dat belast is met het uitbrengen van adviezen ten behoeve van de benoemingscommissies.

Voor de toepassing van deze wet wordt het grondgebied van de tweetalige vredegerechtskantons van het gerechtelijk arrondissement Brussel, bedoeld in artikel 43, § 12, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, beschouwd als een elfde provincie.

Elk adviescomité is als volgt samengesteld : 1° vier notarissen waarbij, indien het genootschap meerdere gerechtelijke arrondissementen omvat, uit één arrondissement hoogstens twee leden kunnen afkomstig zijn;2° één kandidaat-notaris ingeschreven op het tableau. De leden notarissen worden aangewezen door de betrokken kamers van notarissen. Minstens één van hen moet lid zijn van de kamer.

Van het adviescomité voor Brussel-Hoofdstad dienen twee notarissen behorend tot de Franse en twee behorend tot de Nederlandse taalrol deel uit te maken.

De leden kandidaat-notarissen worden aangewezen door de minister van Justitie op voordracht van een representatieve vereniging van licentiaten in het notariaat. Over de representativiteit van deze vereniging wordt door de Koning beslist ondermeer op basis van het aantal leden ervan.

Het lid kandidaat-notaris van het adviescomité voor Brussel-Hoofdstad behoort afwisselend tot de Nederlandse en tot de Franse taalrol.

Voor elk lid wordt op dezelfde wijze een plaatsvervanger aangewezen.

De leden van een adviescomité hebben zitting voor een termijn van één jaar en hun mandaat is maximaal driemaal hernieuwbaar.

Het is de leden van een adviescomité verboden deel te nemen aan een beraadslaging of een beslissing waarbij zij een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben of indien : 1° een lid zich ten opzichte van de kandidaat in een graad van verwantschap bedoeld in artikel 8, bevindt;2° een lid werkgever is of is geweest van de kandidaat of gezag over hem uitoefent of heeft uitgeoefend op professioneel vlak. De werking van de adviescomités wordt bepaald door de Nationale Kamer van notarissen.

De Koning bepaalt uniforme standaarden waaraan de adviezen die betrekking moeten hebben op de bekwaamheid en geschiktheid van de kandidaat, moeten voldoen.

Art. 39.§ 1. De houder van een stagecertificaat bedoeld in artikel 36, § 4, die kandidaat-notaris wil worden, moet, op straffe van verval, zijn kandidatuur bij een ter post aangetekende brief bij de minister van Justitie indienen binnen een termijn van één maand na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 35, § 2, tweede lid.

Om ontvankelijk te zijn, moet iedere kandidaatstelling voor een benoeming tot kandidaat-notaris de door de Koning bepaalde bijlagen bevatten. § 2. Elke kandidaat die aan de voorwaarden van artikel 35, § 3, 1° en 2°, voldoet, wordt volgens zijn taalrol verwezen naar de ene of de andere benoemingscommissie bedoeld in artikel 38, § 1.

Elke benoemingscommissie moet de voor de uitoefening van het notarisambt noodzakelijke kennis, maturiteit en praktische bekwaamheden van de kandidaten beoordelen en de meest geschikte kandidaten rangschikken op basis van hun bekwaamheid en geschiktheid.

De rangschikking wordt opgemaakt op grond van een vergelijkend examen dat bestaat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte en op grond van een onderzoek van de adviezen. Tot het mondeling gedeelte worden slechts die kandidaten toegelaten die op het schriftelijk gedeelte minstens 60 % van de punten hebben behaald. Het mondeling gedeelte wordt afgenomen vooraleer de leden van de benoemingscommissie kennis kunnen nemen van de adviezen. Op het mondeling gedeelte moet de kandidaat minstens 50 % van de punten hebben behaald.

Het schriftelijk en het mondeling gedeelte tellen in gelijke mate mee voor de berekening van de einduitslag van het vergelijkend examen.

Het programma van het schriftelijk en mondeling gedeelte wordt opgesteld door de verenigde benoemingscommissies. Het programma wordt bij ministerieel besluit door de minister van Justitie goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 3. Binnen vijfenzeventig dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 35, § 2, tweede lid, nodigt de benoemingscommissie de kandidaten die toegelaten worden tot het mondeling gedeelte uit. Tezelfdertijd verzoekt de benoemingscommissie de minister van Justitie om schriftelijke en gemotiveerde adviezen over deze kandidaten in te winnen bij : 1° de procureur des Konings van het arrondissement waar de kandidaat zijn woonplaats heeft met betrekking tot de vraag of de kandidaat veroordelingen heeft opgelopen en of er een strafonderzoek hangende is;2° het adviescomité van notarissen van de provincie waar de kandidaat zijn beroepsactiviteit in het notariaat uitoefent of het laatst heeft uitgeoefend. Deze adviezen dienen binnen vijfenveertig dagen na het verzoek door de adviesverlenende instanties in tweevoud te worden overgezonden aan de minister van Justitie. Het adviescomité zendt gelijktijdig een afschrift van zijn advies bij een ter post aangetekende brief aan de betrokken kandidaat. § 4. De kandidaat kan binnen twintig dagen na de verzending van het afschrift, zijn opmerkingen over dat advies bij een ter post aangetekende brief gelijktijdig aan de adviesverlenende instantie en aan de minister van Justitie overzenden. § 5. De benoemingscommissie maakt binnen zestig dagen na de oproep tot de kandidaten voor het mondeling gedeelte een voorlopige rangschikking op van de meest geschikte kandidaten op basis van de resultaten van het schriftelijk en mondeling gedeelte.

De minister van Justitie zendt de gevraagde adviezen over aan de voorzitter van de benoemingscommissie nadat deze laatste hem de voorlopige rangschikking heeft overgezonden.

De benoemingscommissie kan beslissen om de betrokkene die opmerkingen heeft overgezonden, nogmaals te horen in toepassing van § 4.

Na het onderzoek van de adviezen gaat de benoemingscommissie over tot een definitieve rangschikking van de kandidaten en zendt de lijst van de gerangschikte kandidaten ter benoeming over aan de minister van Justitie samen met een gemotiveerd proces-verbaal dat ondertekend wordt door de voorzitter en de secretaris van de betrokken benoemingscommissie. De benoemingscommissie voegt hierbij ook de dossiers van de gerangschikte kandidaten. Er worden maximaal zoveel kandidaten gerangschikt als er vacante plaatsen zijn van kandidaat-notaris, zoals vermeld in het koninklijk besluit dat bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 35, § 2, samen met de oproep tot kandidaatstelling voor de betrokken vergelijkende toelatingsproef. § 6. De Koning benoemt de betrokkenen tot kandidaat-notaris binnen de maand na de overzending van de definitieve lijst met de gerangschikte kandidaten. Deze benoemingen worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 7. De gegadigde die niet tot kandidaat-notaris is benoemd, kan zich de volgende jaren opnieuw kandidaat stellen. § 8. Elke kandidaat kan, mits schriftelijk verzoek gericht aan de benoemingscommissie, binnen acht dagen afschrift krijgen van het gedeelte van het proces-verbaal dat uitsluitend op hem en op de benoemde kandidaten betrekking heeft.

Art. 40.De kandidaat-notarissen worden opgenomen op het in artikel 77 bedoelde tableau. De kandidaat-notaris die op dit tableau voorkomt, is onderworpen aan het gezag van de beroepsorganen van de notarissen.

Art. 41.§ 1. Wanneer een kandidaat-notaris sedert ten minste zes maanden zijn voornaamste beroepsactiviteit niet meer in een notariskantoor uitoefent, wordt zijn inschrijving op het in artikel 77 bedoelde tableau door de kamer van notarissen weggelaten. De kandidaat-notaris kan evenwel om ernstige redenen vragen dat zijn inschrijving op het tableau wordt gehandhaafd. De kandidaat-notaris wordt gehoord.

De beslissing van de kamer van notarissen wordt met redenen omkleed en binnen één maand wordt er kennis van gegeven aan de kandidaat-notaris.

Deze laatste kan, binnen een termijn van één maand na de kennisgeving, tegen die beslissing bij een ter post aangetekende brief beroep instellen bij de Nationale Kamer van notarissen.

Het directiecomité bedoeld in artikel 92, § 1, hoort de kandidaat-notaris en doet binnen twee maanden na de instelling van het beroep, uitspraak. Van de met redenen omklede beslissing wordt binnen de kortst mogelijke tijd kennis gegeven aan de kandidaat-notaris en de betrokken kamer. § 2. De kandidaat-notaris die zijn beroepsactiviteit in een notariskantoor beëindigt, kan de kamer van notarissen om de weglating van zijn inschrijving op het tableau verzoeken. § 3. Een kandidaat-notaris die met toepassing van § 1 of § 2 weggelaten is van het tableau kan op elk ogenblik aan de kamer van notarissen van het rechtsgebied waar hij opnieuw zijn voornaamste beroepsactiviteit in een notariskantoor uitoefent, zijn wederinschrijving vragen. Tegen een weigering is beroep mogelijk bij de Nationale Kamer van notarissen overeenkomstig de regels bepaald in § 1. »

Art. 23.Artikel 42 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 213 van 13 december 1935, wordt opgeheven.

Art. 24.De artikelen 43 en 44 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 15 juli 1849, worden opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 43.§ 1. Om tot notaris benoemd te worden moet de betrokkene tot kandidaat-notaris benoemd zijn. De kandidaat-notaris die postuleert voor een vacante standplaats moet, op straffe van verval, zijn kandidatuur bij een ter post aangetekende brief bij de minister van Justitie indienen binnen een termijn van één maand na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het bericht bedoeld in artikel 32, derde lid. Bij deze brief zijn de door de Koning bepaalde bijlagen gevoegd. § 2. Alvorens tot benoeming wordt overgegaan, dient binnen vijfenveertig dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het bericht bedoeld in artikel 32, derde lid, door de minister van Justitie het gemotiveerd schriftelijk advies over de kandidaten te worden gevraagd aan : 1° de procureur des Konings van het arrondissement waar de kandidaat zijn woonplaats heeft, met betrekking tot de vraag of de kandidaat veroordelingen heeft opgelopen en of er een strafonderzoek hangende is;2° het adviescomité van notarissen van de provincie waar de kandidaat zijn beroepsactiviteit in het notariaat uitoefent of het laatst heeft uitgeoefend. Deze adviezen dienen binnen negentig dagen na voornoemde bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, door de adviesverlenende instanties in tweevoud te worden overgezonden aan de minister van Justitie en in afschrift bij een ter post aangetekende brief te worden gestuurd aan de kandidaten waarop ze betrekking hebben. Aan de minister van Justitie wordt een afschrift gestuurd van het bewijs van deze aangetekende zending.

Binnen een termijn van honderd dagen na voornoemde bekendmaking in het Belgisch Staatsblad of uiterlijk binnen een termijn van vijftien dagen na de kennisgeving van het advies, kunnen de kandidaten, bij een ter post aangetekende brief, hun opmerkingen aan de adviesverlenende instantie en aan de minister van Justitie overzenden.

Art. 44.§ 1. Uiterlijk binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 43, § 2, derde lid, zendt de minister van Justitie aan de bevoegde benoemingscommissie voor elke kandidaat een benoemingsdossier over.

Dit benoemingsdossier bevat : 1° de kandidatuur met de bijlagen bedoeld in artikel 43, § 1;2° de schriftelijke adviezen. § 2. De benoemingscommissie hoort de kandidaten en maakt vervolgens een rangschikking op van de drie meest geschikte kandidaten. Indien de benoemingscommissie advies moet uitbrengen over minder dan drie kandidaten, wordt de lijst beperkt tot de enige kandidaat of de enige twee kandidaten.

De rangschikking gebeurt op grond van criteria die betrekking hebben op de bekwaamheid en de geschiktheid van de kandidaat voor het uitoefenen van het ambt van notaris. § 3. Van de rangschikking wordt een gemotiveerd proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de benoemingscommissie wordt ondertekend. Indien een kandidaat met eenparigheid van stemmen als eerste wordt gerangschikt, wordt daarvan melding gemaakt.

Binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in § 1, zendt de voorzitter van de benoemingscommissie de lijst met de gerangschikte kandidaten en het proces-verbaal over aan de minister van Justitie en een afschrift van de lijst aan de gerangschikte kandidaten. De Koning benoemt de notaris op voordracht van de minister van Justitie.

Elke kandidaat die niet benoemd werd, kan, mits schriftelijk verzoek gericht aan de benoemingscommissie, inzage en afschrift krijgen van het gedeelte van het proces-verbaal dat uitsluitend op hem en op de benoemde kandidaat betrekking heeft. § 4. De leden van een benoemingscommissie zijn tot geheimhouding verplicht. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hen van toepassing. »

Art. 25.In titel II van dezelfde wet wordt een afdeling IIbis ingevoegd die de artikelen 49bis tot 49quater omvat en luidt als volgt : « Afdeling IIbis. - Behandeling van klachten over de werking van notariskantoren

Art. 49bis.§ 1. De bevoegde benoemingscommissie bedoeld in artikel 38 neemt kennis van de klachten over de werking van notariskantoren en zorgt voor de opvolging ervan.

Bij de behandeling van deze klachten waakt de benoemingscommissie voor de goede werking van het notariaat ten aanzien van het criterium van de integrale kwaliteitszorg. § 2. Om ontvankelijk te zijn moeten de klachten de identiteit van de klager vermelden en door hem ondertekend en gedagtekend zijn. § 3. Worden niet behandeld : 1° klachten die behoren tot de strafrechtelijke of tuchtrechtelijke bevoegdheid van de rechtbanken;2° klachten met betrekking tot de inhoud van een notariële akte, indien er een gerechtelijke procedure over loopt;3° klachten die reeds zijn behandeld en geen nieuwe elementen bevatten;4° klachten die kennelijk ongegrond zijn. De benoemingscommissie zendt de klachten die behoren tot de strafrechtelijke bevoegdheid van de rechtbanken over naar de procureur des Konings. § 4. De overeenkomstig artikel 38 bevoegde benoemingscommissie die de klacht onderzoekt, informeert de klager schriftelijk over de opvolging van de klacht.

Tot niet-behandeling van de klacht wordt besloten bij gemotiveerde beslissing waartegen geen beroep openstaat. § 5. De klachten die door een benoemingscommissie worden behandeld, worden door haar binnen de kortst mogelijke tijd ter kennis gebracht van de kamer van notarissen van het rechtsgebied waar de feiten die aanleiding tot de klacht hebben gegeven zich hebben voorgedaan.

Onverminderd de bevoegdheden van de voorzitter van de kamer van notarissen, deelt de benoemingscommissie de klacht gelijktijdig mee aan het lid of de leden van het genootschap tegen wie de klacht gericht is of voor wie de klacht bezwarend is. § 6. Het lid of de leden van het genootschap die in kennis zijn gesteld van de klacht, hebben het recht om hierover aan de benoemingscommissie mondelinge of schriftelijke verklaringen af te leggen. De benoemingscommissie kan deze personen, mits gelijktijdige mededeling aan de kamer van notarissen van het genootschap waarvan ze lid zijn, om bijkomende inlichtingen verzoeken. § 7. De benoemingscommissie kan : 1° pogen de standpunten van de betrokkenen te verzoenen;2° informatie verstrekken aan de klager wanneer de verzoeningspoging geen resultaat oplevert of kan opleveren;3° aanbevelingen doen die een oplossing kunnen bieden voor het gestelde probleem;4° voorstellen tot verbetering van de werking van het notariaat richten aan de betrokken instanties en aan de minister van Justitie. § 8. Over de gegrondheid van de behandelde klachten en de voorstellen tot afhandeling wordt door de benoemingscommissies op regelmatige tijdstippen een schriftelijk verslag opgesteld ten behoeve van de minister van Justitie.

Art. 49ter.Wanneer de benoemingscommissie bij het uitvoeren van haar opdrachten vaststelt dat een notaris of kandidaat-notaris niet voldoet aan de plichten van zijn ambt of door zijn gedrag schade toebrengt aan de waardigheid van het beroep, wordt deze informatie door de benoemingscommissie overgezonden aan de bevoegde tuchtoverheden met het verzoek een tuchtprocedure in te stellen.

Een afschrift van deze informatie wordt tezelfdertijd aan de minister van Justitie meegedeeld. De tuchtoverheden informeren de benoemingscommissie over hun beslissing en de motivering ervan.

Art. 49quater.De verenigde benoemingscommissies bereiden de adviezen en voorstellen voor over de aangelegenheden die de algemene werking van het notariaat aanbelangen.

De adviezen en voorstellen van de verenigde benoemingscommissies worden schriftelijk uitgebracht en worden overgezonden aan de Nationale Kamer van notarissen, de minister van Justitie en de Wetgevende Kamers. »

Art. 26.Het opschrift van afdeling III van titel II van dezelfde wet, wordt vervangen door het volgende opschrift : « Vennootschappen van notarissen ».

Art. 27.Artikel 50 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 50.§ 1. a) Een notaris kan, alleen of in associatie, zijn beroep uitoefenen binnen een professionele vennootschap onder de voorwaarden en op de wijze hierna bepaald. Hij blijft nochtans persoonlijk titularis van het notarisambt en is met de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de beroepsfouten die hij begaat, onverminderd verhaal van de vennootschap op de notaris. b) Een notaris kan zijn beroep uitoefenen in associatie met een of meer notarissen-titularis, waarvan de standplaats gelegen is in hetzelfde gerechtelijk arrondissement.Artikel 5, § 1, tweede zin, is van toepassing.

Een associatie is eveneens mogelijk met een of meer kandidaat-notarissen die zijn opgenomen op het tableau bijgehouden door een kamer van notarissen.

De vennoten mogen hun beroep, noch geheel noch gedeeltelijk, buiten de vennootschap uitoefenen. Elke vennoot draagt de titel van geassocieerd notaris. c) De vennootschappen bedoeld in deze paragraaf hebben tot enig maatschappelijk doel het uitoefenen, al dan niet in associatie, van het beroep van notaris.Zij mogen geen andere goederen bezitten dan die omschreven in artikel 55, § 1, a), eerste lid. d) De bepalingen van de volgende artikelen van deze afdeling zijn van toepassing op de in deze paragraaf bedoelde vennootschappen, ongeacht de vorm waarvoor wordt gekozen. § 2. Alle andere vormen van associatie of vennootschap zijn voor de uitoefening van het beroep van notaris verboden. § 3. De vennootschappen bedoeld in § 1 zijn burgerlijke vennootschappen die de vorm kunnen aannemen van een bij wet geregelde vennootschap of samenwerkingsverband, uitgezonderd de naamloze of de commanditaire vennootschap. § 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 52, wordt het contract tot oprichting van een in § 3 bedoelde vennootschap of samenwerkingsverband gesloten, en de eventuele wijzigingen van het contract aangenomen, onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de kamer van notarissen.

De kamer van notarissen onderzoekt de contracten op hun wettelijkheid en verenigbaarheid met de regels van de deontologie. De betrokkenen kunnen tegen een negatieve beslissing van de kamer van notarissen beroep instellen bij de Nationale Kamer van notarissen.

Overeenkomsten die ten definitieven titel worden gesloten of zelfs stilzwijgend worden uitgevoerd, zonder goedkeuring van de kamer van notarissen, kunnen worden nietigverklaard en kunnen aanleiding geven tot een hogere tuchtstraf. »

Art. 28.Artikel 51 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 31 augustus 1891, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 51.§ 1. Het contract tot oprichting van de vennootschap bevat de statuten en regelt onder meer de bestanddelen van het vennootschapsvermogen, de rechten die elke vennoot daarin verkrijgt en zijn aandeel in het inkomen, de regels en voorwaarden voor de uittreding van een vennoot en de rechten en plichten van de gewezen vennoten. Het contract tot oprichting van de vennootschap regelt in het bijzonder de wijze waarop de geassocieerde notaris die geen titularis is, in voorkomend geval wordt vergoed wanneer hij zijn ambt neerlegt en de wijze waarop de notaris-titularis wiens standplaats ingevolge de toepassing van artikel 52 vacant is geworden, wordt vergoed, alsook de aanwijzing van de notaris-titularis die het repertorium bedoeld in § 6 zal bewaren.

Onder notaris-titularis wordt verstaan de notaris aan wie de Koning, overeenkomstig artikel 45, een vaste standplaats aangewezen heeft. § 2. De benaming van de vennootschap wordt steeds gevolgd door de vermelding « geassocieerde notarissen ». Wanneer de vennootschap minder dan vier vennoten telt, wordt de benaming van de vennootschap gevormd door de naam van alle vennoten.

De zetel van de vennootschap is gevestigd in de standplaats van de notaris-titularis of van een van de notarissen-titularis. § 3. Overdracht van aandelen onder levenden of overgang ervan na overlijden, is slechts toegelaten aan een vennoot, de opvolger van een vennoot of een nieuwe vennoot. De instemming van de overige vennoten is evenwel vereist voor de overdracht van aandelen of de overgang ervan aan een vennoot of aan een nieuwe vennoot.

Bij gebreke van instemming zijn de vennoten ertoe gehouden zelf de aandelen van hun vroegere vennoot over te nemen middels de betaling van de vergoeding bepaald in artikel 55, § 3, b). § 4. Ongeacht de vennootschapsvorm waarvoor is gekozen, beschikt iedere vennoot over één stem. Er is eenparigheid vereist voor iedere wijziging van het contract bedoeld in § 1. § 5. De geassocieerde notarissen gebruiken elk een eigen zegel met de vermelding van hun naam en hoedanigheid van geassocieerd notaris, de zetel van de vennootschap, alsook het Rijkswapen naar een door de Koning bepaald eenvormig model.

In afwijking van de bepalingen van artikel 21 hebben de geassocieerde notarissen elk het recht grossen en uitgiften af te geven van de akten opgemaakt door de andere geassocieerden of door hen in bewaring gehouden. § 6. De akten verleden door een geassocieerde notaris worden in een enkel repertorium ingeschreven dat op naam van de vennootschap staat.

Dit repertorium wordt samen met de daarin ingeschreven akten door de notaris-titularis, aangewezen in het in § 1 bedoelde contract, bewaard.

Wanneer deze notaris-titularis geen vennoot meer is, of in geval van ontbinding van de vennootschap, worden die akten en repertoria zo spoedig mogelijk overgedragen aan een andere notaris-titularis van de vennootschap of, bij gebreke, aan de nieuw benoemde notaris-titularis.

Van deze overdracht wordt de procureur des Konings onmiddellijk op de hoogte gebracht.

In geval van ontbinding van de vennootschap wordt haar boekhouding toevertrouwd aan dezelfde notaris-titularis aangewezen overeenkomstig de vorige leden. § 7. Geassocieerde notarissen mogen geen akte verlijden waarin een van hen, hun echtgenoot of hun bloed- of aanverwanten, in de rechte lijn zonder onderscheid van graad, en in de zijlijn tot en met de derde graad, partij zijn of waarin enige bepaling ten voordele van deze personen voorkomt.

Deze bepaling geldt niet voor de notulen van de algemene vergadering van aandeel- of obligatiehouders van een kapitaalvennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, tenzij één van de vennoten, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwant in de verboden graad, lid van het bureau, bestuurder, zaakvoerder, commissaris of vereffenaar van de vennootschap is. »

Art. 29.Artikel 52 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 52.§ 1. Een notaris die zijn beroep wenst uit te oefenen met een of meer notarissen die een andere standplaats hebben, moet hiertoe vooraf de machtiging van de minister van Justitie krijgen om, voor de duur van de associatie, zijn kantoor over te brengen naar de standplaats van één van hen.

Het verzoek daartoe wordt gezamenlijk door de betrokken notarissen en, in voorkomend geval, door de andere vennoten, tot de minister van Justitie gericht.

De minister van Justitie wint het gemotiveerd advies in van de kamer van notarissen over de invloed op de spreiding van de dienstverlening geboden door het ambt. Het advies moet hem binnen drie maanden worden bezorgd. Het ministerieel besluit houdende machtiging tot overbrenging van het kantoor wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De notaris moet de eed niet opnieuw afleggen, maar legt binnen de kortst mogelijke tijd zijn handtekening en paraaf neer ter secretarie van de gemeente, waar de vennootschap haar zetel heeft.

In afwijking van artikel 6, 2°, mag de notaris die gemachtigd werd zijn kantoor over te brengen, zolang die machtiging geldt, noch zijn kantoor, noch een bijkantoor in zijn standplaats hebben.

De machtiging blijft geldig tot op het tijdstip waarop betrokkene geen lid meer is van de associatie. Hij licht binnen de kortst mogelijke tijd de kamer van notarissen hiervan in. De kamer brengt de minister van Justitie hiervan op de hoogte. Het einde van de overbrenging van het kantoor wordt door een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De machtiging heeft niet de overbrenging van de in de aanstellingsakte vermelde standplaats tot gevolg, zolang de betrokken notaris geen vijf jaar lid is van de associatie. Door het verstrijken van voormelde termijn houdt de machtiging van rechtswege de overbrenging van gezegde standplaats in, naar de gemeente waar de vennootschap haar zetel heeft. In deze gemeente wordt zij beschouwd als een standplaats in overtal waarop de betrokkene, voor het geval dat hij de associatie verlaat, kan terugvallen. Door deze overbrenging van rechtswege wordt op dat ogenblik in de gemeente van waaruit de overbrenging is gebeurd automatisch een standplaats gecreëerd. Dit lid is niet van toepassing wanneer de associatie plaatsvindt tussen notarissen wier standplaats gelegen is in eenzelfde gemeente. § 2. Het verzoek tot associatie met een kandidaat-notaris met het oog op de uitoefening van het ambt, wordt gezamenlijk door de notarissen samen met de kandidaat-notaris, tot de minister van Justitie gericht.

Bij dit verzoek wordt het door de kamer van notarissen goedgekeurde contract bedoeld in artikel 50, § 4, gevoegd.

Ongeacht de gekozen vennootschapsvorm kan de kandidaat-notaris zich beperken tot het inbrengen van zijn nijverheid. In dat geval wordt in het contract bepaald welke rechten hij verkrijgt in het vennootschapsvermogen en in het inkomen.

Voor zover aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, keurt de minister van Justitie de associatie goed en stelt hij de kandidaat-notaris in de betrokken professionele vennootschap aan als geassocieerde notaris.

Deze aanstelling wordt door een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Alvorens zijn ambt uit te oefenen, handelt de kandidaat-notaris overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 47, 48 en 49, tenzij hij het notarisambt reeds uitoefent in het arrondissement of tenzij hij in het arrondissement deze formaliteiten reeds heeft vervuld.

Zolang hij vennoot blijft in de vennootschap waarin hij is aangesteld, heeft de kandidaat-notaris dezelfde bevoegdheden, alsook dezelfde rechten en plichten als de notaris-titularis.

Zolang hij vennoot blijft, mag de notaris-titularis geen melding maken van zijn hoedanigheid van titularis.

Zodra de geassocieerde notaris die geen titularis is, niet langer lid is van de associatie, licht deze laatste de kamer van notarissen van de provincie waarin zij is gevestigd, hiervan in. De kamer van notarissen brengt onverwijld de minister van Justitie op de hoogte.

Het einde van de aanstelling tot geassocieerde notaris in de betrokken professionele vennootschap wordt door een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt door de minister van Justitie. § 3. Aan de associaties bedoeld in § 2 kan, op gezamenlijk verzoek van alle vennoten, een einde worden gemaakt bij ministerieel besluit, dat bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

In dit geval blijft de notaris-titularis zijn ambt uitoefenen, evenwel ten individuelen titel.

De geassocieerde notaris die geen titularis is, oefent het notarisambt niet meer uit. Hij neemt opnieuw de titel van kandidaat-notaris aan. »

Art. 30.Artikel 53 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 9 april 1980, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 53.§ 1. Een of meer vennoten kunnen, in voorkomend geval in afwijking van de artikelen 190ter en 190quater van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, in rechte vorderen dat een vennoot, die in zijn plichten tegenover de vennootschap ernstig tekort schiet of de werking ervan ernstig verstoort, zijn aandelen aan de eiser(s) overdraagt.

De vordering wordt ingesteld bij dagvaarding en voor de burgerlijke rechtbank ingeleid. De rechtbank wint het advies in van de kamer van notarissen.

De rechtbank kan de verweerder veroordelen om, binnen de door haar gestelde termijn te rekenen vanaf de betekening van het vonnis, zijn aandelen aan de eiser(s) over te dragen en de eiser(s) om de aandelen tegen betaling van de vergoeding die zij vaststelt over te nemen.

De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande verzet of hoger beroep. § 2. Overlijden, aanvaarding van het ontslag of afzetting van een notaris-titularis maakt geen einde aan de vennootschap.

De plaats wordt vacant. De kandidaten voor deze plaats krijgen een kopie van het contract bedoeld in artikel 51, § 1. De nieuw benoemde notaris wordt van rechtswege vennoot.

De aanvaarding van het ontslag of de afzetting van een notaris-titularis heeft van rechtswege het verlies van de hoedanigheid van vennoot tot gevolg. De uitoefening van de rechten verbonden aan zijn aandelen wordt geschorst.

De geassocieerde notaris, die geen titularis is, blijft het notarisambt uitoefenen. Indien hij niet tot titularis wordt benoemd, dan oefent hij het ambt uit in associatie met de nieuwe titularis, zodra deze laatste de eed heeft afgelegd. § 3. Overlijden, aanvaarding van het ontslag of afzetting van een geassocieerde notaris die geen titularis is, maakt geen einde aan de vennootschap.

De aanvaarding van zijn ontslag of de afzetting heeft van rechtswege het verlies van de hoedanigheid van vennoot tot gevolg. De uitoefening van de rechten verbonden aan zijn aandelen wordt geschorst.

De aandelen die zijn inbreng van nijverheid vertegenwoordigen, worden vernietigd.

Hij oefent het notarisambt niet meer uit. Behalve in geval van afzetting, neemt hij opnieuw de titel van kandidaat-notaris aan. § 4. a) De vennootschap kan worden ontbonden door beslissing bij eenparigheid van de vennoten, die daartoe een verzoek richten aan de minister van Justitie. In dat geval blijft de notaris-titularis zijn ambt uitoefenen, evenwel ten individuelen titel. b) Op verzoek van een of meer vennoten, van de procureur des Konings of van de betrokken kamer van notarissen, kan de burgerlijke rechtbank de ontbinding van de vennootschap uitspreken als er daartoe gegronde redenen bestaan of als het openbaar belang zulks vereist. De rechtbank wint, al naar gelang van het geval, het advies in van de kamer van notarissen of van de procureur des Konings, of van beide instanties.

In plaats van de vennootschap te ontbinden, kan de rechtbank, in voorkomend geval, beslissen een of meer vennoten uit te sluiten.

De rechtbank bepaalt in elk geval de vergoeding waartoe bepaalde vennoten gehouden zijn of waarop zij aanspraak kunnen maken.

In geval van gerechtelijke ontbinding blijft de notaris-titularis zijn ambt uitoefenen, evenwel ten individuelen titel, behalve indien de rechtbank zijn afzetting heeft uitgesproken. c) De vennootschap wordt van rechtswege ontbonden in geval van uitsluiting van de vennoot die de enige titularis is of bij opheffing van de standplaats van de enige titularis.d) In alle gevallen van ontbinding van de vennootschap oefent de geassocieerde notaris die geen titularis is, het notarisambt niet meer uit.Hij neemt opnieuw de titel van kandidaat-notaris aan. e) In voorkomend geval brengt de griffier de minister van Justitie op de hoogte van de gerechtelijke ontbinding of de uitsluiting als bepaald in b).De minister van Justitie maakt in alle gevallen van ontbinding van een associatie of van uitsluiting hiervan bij uittreksel melding in het Belgisch Staatsblad. »

Art. 31.In titel II van dezelfde wet wordt het opschrift van afdeling IV vervangen door het volgende opschrift : « Overdracht van minuten en andere bestanddelen van het notariskantoor ».

Art. 32.De artikelen 54 tot 56 van dezelfde wet worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 54.De minuten en repertoria, de grossen en uitgiften evenals de eigenhandige testamenten en andere vertrouwelijke bewaargevingen van een notaris die is vervangen, worden door hem of door zijn erfgenamen zonder vergoeding overgedragen aan de in opvolging benoemde notaris, zulks binnen één maand na de eedaflegging van deze laatste.

De in opvolging benoemde notaris is van rechtswege belast met de gerechtelijke opdrachten van zijn voorganger onverminderd het recht van de rechtbank om, op verzoek van een betrokken partij of van de procureur des Konings, een andere notaris aan te stellen.

De geassocieerde notaris die om enige reden ophoudt zijn ambt uit te oefenen of zijn erfgenamen moeten de stukken bedoeld in het eerste lid, voor zover zij opgemaakt of in bewaring gegeven zijn tijdens de associatie, binnen één maand na de ambtsbeëindiging of het overlijden overdragen aan de overeenkomstig artikel 51, § 1, aangewezen notaris-titularis.

Art. 55.§ 1. a) Alle lichamelijke en onlichamelijke roerende bestanddelen die verband houden met de organisatie van het kantoor en het ereloon op uitgiften en het uitvoeringsereloon, moeten tegen vergoeding aan de in opvolging benoemde notaris worden overgedragen binnen de in artikel 54, eerste lid, gestelde termijn.

Alle schulden die geen verband houden met arbeidsovereenkomsten of met de uitvoering van lopende huur- en leveringscontracten, zijn van de overdracht uitgesloten. b) Wanneer de onder a) vermelde over te dragen bestanddelen deel uitmaken van het patrimonium van een vennootschap bedoeld in artikel 50, § 1, b), geschiedt de overdracht door afstand van de aandelen van de vennootschap. Alvorens de aandelen over te dragen, nemen de vennoten hun reserves op. Zij zuiveren de schulden aan die, overeenkomstig het bepaalde in a), van de overdracht zijn uitgesloten. De overdrager blijft ten aanzien van de overnemer aansprakelijk voor de volledige aanzuivering van deze schulden. § 2. Bovendien moet de geassocieerde notaris die geen titularis is en zijn ambt neerlegt, of zijn erfgenamen, binnen de in artikel 54, eerste lid, bepaalde termijn, tegen vergoeding alle rechten overdragen die hij bezit in de lichamelijke en onlichamelijke roerende bestanddelen van het kantoor. Deze overdracht geschiedt door afstand van zijn aandelen in de vennootschap, tenzij die aandelen zijn toegekend als vergelding voor een inbreng van nijverheid en met inachtneming van het bepaalde in artikel 51, § 3. § 3. a) Het bedrag van de in § 1, a), bepaalde vergoeding is gelijk aan twee en een halve maal het gemiddelde, geïndexeerde en eventueel gecorrigeerde, inkomen over de laatste vijf jaar van het kantoor. b) In geval van associatie is het bedrag van de vergoeding gelijk aan twee en een halve maal het aandeel van de geassocieerde notaris in het inkomen van het kantoor bedoeld onder a), zoals dit aandeel is vastgesteld in het vennootschapscontract.c) De Koning bepaalt de regels inzake berekening en indexering van het gemiddeld inkomen van het kantoor bedoeld in a) en b), alsmede de criteria van de eventuele correctie naar beneden toe om economische of billijkheidsredenen, onder meer wanneer de overdracht gebeurt door afstand van aandelen zoals bepaald in § 1, b).Het bedrag van de overnamevergoeding wordt vastgesteld in een verslag opgemaakt door een bedrijfsrevisor of een extern accountant, aangewezen door de Nationale Kamer van notarissen. Deze revisor of extern accountant mag vooraf geen mandaat uitgeoefend hebben in het betrokken kantoor. De aangewezen revisor of extern accountant omschrijft alle bestanddelen die deel uitmaken van het over te nemen notariskantoor. d) De minister van Justitie stelt de regels vast voor de mededeling aan de kandidaat-notarissen van het bedrag van de vergoeding bedoeld in a).Deze mededeling geschiedt in ieder geval minstens eenentwintig dagen voor het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 43, § 1.

Art. 56.Wanneer een notarisplaats wordt opgeheven, moeten de notaris of zijn erfgenamen, binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de opheffing, de stukken bedoeld in artikel 54, eerste lid, overdragen aan een notaris met standplaats in hetzelfde arrondissement, na het advies van de kamer van notarissen ingewonnen te hebben. »

Art. 33.In artikel 57 van dezelfde wet, zoals gewijzigd door de wet van 9 april 1980, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden tussen de woorden « overgegeven » en « beslist » volgende woorden ingevoegd : « alsmede wanneer de aanwijzing bepaald in artikel 51, § 6, tweede lid, niet heeft plaatsgevonden, »;b) in het tweede lid worden de woorden « de artikelen 55 en 56 » vervangen door de woorden « de artikelen 54 en 56 ».

Art. 34.In artikel 58 van dezelfde wet wordt het woord « tuchtkamer » door de woorden « kamer van notarissen » vervangen.

Art. 35.Artikel 59 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 36.In artikel 61 van dezelfde wet wordt het woord « Dadelijk » geschrapt, wordt het woord « totdat » vervangen door het woord « tenzij » en worden de woorden « voorzitter van de rechtbank » vervangen door het woord « vrederechter ».

Art. 37.Artikel 62 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 juli 1963, wordt vervangen als volgt : « De houders van minuten, tabellen en repertoria van notariële akten kunnen deze zodra ze vijftig jaar oud zijn in bewaring geven aan het Rijksarchief in de provincie of het administratief arrondissement waarbinnen hun ambtsgebied gelegen is. Zij dienen deze documenten verplicht in bewaring te geven indien ze meer dan vijfenzeventig jaar oud zijn, behoudens wanneer zij op gemotiveerde aanvraag vrijstelling bekomen van de algemene rijksarchivaris.

Deze bescheiden worden vrij raadpleegbaar na honderd jaar, behoudens vroegere toelating gegeven door de minister van Justitie of zijn gemachtigde.

De minuten, tabellen en repertoria van notariële akten die in bewaring werden gegeven aan het Rijksarchief staan onder toezicht van de algemene rijksarchivaris.

Van de in bewaring gegeven minuten wordt bij de overhandiging een inventaris in tweevoud opgemaakt en door de notaris en door de algemene rijksarchivaris ondertekend. Een van de exemplaren wordt als ontvangstbewijs aan de notaris overhandigd. »

Art. 38.In titel II van dezelfde wet wordt een afdeling V ingevoegd die de artikelen 63 tot 67 omvat die worden vervangen als volgt : « Afdeling V. - Plaatsvervanging

Art. 63.Wanneer een notaris of een geassocieerd notaris tijdelijk verhinderd is zijn ambt uit te oefenen of wanneer een plaats vacant is, kan het notarisambt door een plaatsvervanger worden waargenomen.

Art. 64.§ 1. De plaatsvervanger wordt gekozen uit de kandidaat-notarissen en de notarissen. § 2. De plaatsvervanger wordt aangewezen door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waarin de notaris zijn standplaats heeft, op grond van een eenzijdig verzoekschrift ondertekend door de notaris en de voorgedragen plaatsvervanger. Deze aanwijzing geldt voor de termijn die de voorzitter vaststelt na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings en van de kamer van notarissen, zonder dat deze termijn evenwel meer kan bedragen dan twee jaar. Deze termijn kan worden verlengd, mits uitdrukkelijk gemotiveerde beslissing en zonder dat de totale duur van de aanwijzing langer dan vier jaar mag zijn.

Vooraleer het verzoekschrift tot aanwijzing wordt ingediend, legt de notaris aan de kamer van notarissen, ter goedkeuring, de tekst voor van de overeenkomst die in verband met de verdeling van de baten en lasten van de beroepsuitoefening met de voorgedragen plaatsvervanger moet worden gesloten. De kamer van notarissen kan haar goedkeuring afhankelijk stellen van bepaalde wijzigingen. § 3. Bij gebrek aan een verzoekschrift bedoeld in § 2, alsmede in geval van vacature, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de notaris zijn standplaats heeft, op verzoek van de procureur des Konings of van de kamer van notarissen, een plaatsvervanger aanwijzen. Naar gelang van het geval is het advies van de procureur des Konings of van de kamer van notarissen vereist.

In deze gevallen stelt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg de vergoeding vast van de plaatsvervanger, na het advies van de kamer van notarissen te hebben ingewonnen.

Art. 65.§ 1. Alvorens zijn ambt uit te oefenen, handelt de plaatsvervanger overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 47, 48 en 49, tenzij hij het notarisambt reeds uitoefent in het arrondissement of tenzij hij in het arrondissement deze formaliteiten reeds heeft vervuld. § 2. De plaatsvervanger voert de titel van notaris-plaatsvervanger.

Hij moet in de akten die hij verlijdt, melding maken van deze titel, van de beschikking of het vonnis houdende zijn aanwijzing, alsook van de naam, gebruikelijke voornaam en standplaats van de notaris die hij vervangt.

Hij is onderworpen aan de verbodsbepalingen bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10, zowel wat hemzelf als de vervangen notaris betreft.

Hij schrijft zijn akten in het repertorium van de vervangen notaris in en zet zijn protocol en boekhouding voort.

Hij heeft het recht grossen en uitgiften af te geven van de akten opgemaakt door de vervangen notaris of door deze laatste bewaard. Hij maakt gebruik van het zegel van de vervangen notaris. § 3. De rekeningen en tegoeden waarover de vervangen notaris door de uitoefening van zijn beroep het beheer had, worden van rechtswege door de plaatsvervanger beheerd.

De gerechtelijke opdrachten waarmee de vervangen notaris was belast, worden van rechtswege en zonder nieuwe aanwijzing, uitgevoerd door de plaatsvervanger.

De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kan evenwel, op verzoek van de meest gerede partij en indien daartoe ernstige redenen bestaan, een andere notaris aanwijzen om een gerechtelijke opdracht verder uit te voeren of om een bepaalde rekening of een bepaald tegoed verder te beheren.

De plaatsvervanger is ten opzichte van derden aansprakelijk voor de beroepsfouten die hij begaat.

De vervangen notaris mag gedurende de plaatsvervanging zijn beroep niet meer uitoefenen.

Art. 66.De plaatsvervanger is onderworpen aan alle verplichtingen die uit het notarisambt voortvloeien.

Art. 67.De plaatsvervanging neemt een einde bij het verstrijken van de termijn of bij beschikking van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, op verzoek van de plaatsvervanger of van de vervangen notaris, van de procureur des Konings of van de kamer van notarissen.

Indien het een verzoekschrift betreft, moet het door de eiser worden ondertekend.

Op verzoek van de eiser wordt de beschikking betekend aan de plaatsvervanger, wiens functie dan van rechtswege een einde neemt.

In geval van aanvaarding van het ontslag, overlijden, schorsing, preventieve schorsing of afzetting van de vervangen notaris, blijft de plaatsvervanger het ambt uitoefenen tot de eedaflegging van de opvolger, tot het einde van de schorsing of de preventieve schorsing, tot de opheffing van de plaats of tot de beschikking van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die de plaatsvervanging beëindigt. »

Art. 39.Titel III van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 23 september 1985, de « Algemene bepalingen » van dezelfde wet, die bestaan uit artikel 68, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 213 van 13 december 1935, en artikel 69 worden door de volgende bepalingen vervangen : « TITEL III. - Beroepsorganisatie Afdeling I. - Genootschappen van notarissen

Art. 68.In de hoofdplaats van elke provincie wordt een genootschap van notarissen opgericht, bestaande uit de volgende leden : 1° de notarissen die hun standplaats in de provincie hebben, geassocieerd zijn met of aangewezen zijn tot plaatsvervanger van een notaris met standplaats in de provincie;2° de kandidaat-notarissen die op het tableau van het genootschap zijn opgenomen. Het genootschap van notarissen is een openbare instelling.

Art. 69.De algemene vergadering van het genootschap van notarissen heeft tot taak : 1° onder haar leden een kamer van notarissen te verkiezen;2° de regels vast te stellen die betrekking hebben op de notariële praktijk. De genootschappen mogen bij de uitoefening van deze bevoegdheid geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de Nationale Kamer van notarissen.

De beslissingen hebben slechts bindende kracht na goedkeuring door de Koning, die steeds aanpassingen kan aanbrengen; 3° haar huishoudelijk reglement op te stellen;4° jaarlijks de begroting vast te stellen en de rekeningen goed te keuren, die door de kamer van notarissen worden voorgelegd;5° jaarlijks de bijdrage ten laste van de leden van het genootschap vast te stellen en onder hen om te slaan;6° de vertegenwoordigers van het genootschap bij de Nationale Kamer van notarissen en hun plaatsvervangers te verkiezen, overeenkomstig artikel 92, § 2.

Art. 70.De algemene vergaderingen van het genootschap worden gehouden in een daartoe geschikt lokaal in het rechtsgebied van het genootschap.

Ieder jaar hebben er rechtens twee algemene vergaderingen plaats, een in mei en een in november. Bovendien kunnen er buitengewone algemene vergaderingen worden gehouden indien de kamer van notarissen het raadzaam acht, of indien ten minste een vijfde van de leden van het genootschap daartoe een gemotiveerd verzoek tot de kamer van notarissen heeft gericht.

De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen bij gewone brief, ondertekend door de voorzitter of de secretaris van de kamer van notarissen, die ten minste vijftien dagen voor de vergadering moet worden verzonden en die de agenda bevat.

Art. 71.De voorzitter en de secretaris van de kamer van notarissen vervullen dezelfde functies in de algemene vergadering.

Art. 72.Alle leden van de algemene vergadering van elk genootschap hebben één beraadslagende stem.

Art. 73.In de algemene vergadering kan slechts worden beslist als ten minste twee derden van de leden aanwezig is en meer dan de helft van die aanwezige leden voorstemt.

Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, komt na verloop van ten minste vijftien dagen een tweede algemene vergadering samen, die kan beslissen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Niettegenstaande het bepaalde in het vorige lid, kunnen de in artikel 69, 2°, bedoelde regels pas worden aangenomen als de helft van de leden, bij geheime stemming, voorstemt.

Die regels worden binnen een maand na hun goedkeuring door de Koning bij omzendbrief ter kennis gebracht van de leden van het genootschap en verkrijgen dientengevolge bindende kracht.

Art. 74.Het kohier van de jaarlijkse bijdragen bedoeld in artikel 69, 5°, wordt, indien tot gedwongen invordering moet worden overgegaan, uitvoerbaar verklaard door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats van de provincie, op advies van de procureur des Konings.

Tegen een gedwongen invordering kan door elk betrokken lid van het genootschap beroep worden ingesteld bij het hof van beroep van het rechtsgebied.

Art. 75.De algemene vergadering van de maand november stelt de begroting van het genootschap vast voor het volgende kalenderjaar, alsmede de bijdrage die haar leden zullen moeten betalen.

De algemene vergadering van de maand mei onderzoekt en keurt de rekeningen van het genootschap goed voor het voorafgaande kalenderjaar. Zij verkiest de leden van de kamer van notarissen bedoeld in artikel 78 en, in voorkomend geval, de vertegenwoordigers van het genootschap bij de Nationale Kamer van notarissen alsook hun plaatsvervangers. »

Art. 40.In titel III van dezelfde wet, zoals vervangen door deze wet, wordt een afdeling II ingevoegd die de artikelen 76 en 77 omvat : « Afdeling II. - Kamers van notarissen Onderafdeling 1. - Bevoegdheden

Art. 76.Naast de bevoegdheden waarover de kamer van notarissen op grond van andere bepalingen van deze wet beschikt, heeft zij tot taak : 2° in voorkomend geval, de in artikel 112, § 2, bepaalde bewarende maatregel te vorderen;3° beroepsgeschillen tussen de leden van het genootschap te voorkomen of door minnelijke schikking te regelen, onder meer die met betrekking tot de mededeling, afgifte, bewaring en terughouding van stukken, gelden en andere zaken en met betrekking tot de bewaring van minuten, tot de samenwerking of tussenkomst bij akten of beroepsverrichtingen, tot het recht op ereloon en tot de verdeling ervan.Indien het geschil niet kan worden bijgelegd, kan de kamer van notarissen, op verzoek van één van de betrokken leden, de belanghebbenden horen en haar advies uitbrengen, behalve wat de burgerlijke rechten betreft; 4° alle klachten en bezwaren van derden tegen leden van het genootschap in verband met de uitoefening van hun beroep te voorkomen of door minnelijke schikking te regelen;5° toezicht te houden op de boekhouding van de notarissen, zulks onverminderd het recht van de procureur des Konings om zich daarvan door de notarissen inzage te doen geven;6° als derde haar advies te geven over moeilijkheden in verband met de vereffening van het honorarium van haar leden en met hun optreden;7° de staten van de minuten van opgeheven notarisplaatsen in bewaring te nemen;alsook de regels te bepalen voor de overdracht aan de belanghebbende notarissen van alle lichamelijke en onlichamelijke roerende bestanddelen van een opgeheven plaats; 8° het genootschap te vertegenwoordigen voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op de gemeenschappelijke rechten en belangen van de leden ten aanzien van alle overheden en instellingen, zulks zowel in rechte als in alle openbare en private akten;9° het bestuur van het genootschap waar te nemen en haar vermogen te beheren;10° de beslissingen van de algemene vergadering van het genootschap uit te voeren en haar op de hoogte te houden van de vervulling van haar taken.

Art. 77.De kamer van notarissen houdt een tableau bij voor iedere categorie van leden van het genootschap bedoeld in artikel 68.

Iedere wijziging van het tableau wordt binnen vijftien dagen aan de Nationale Kamer van notarissen meegedeeld. De Nationale Kamer van notarissen stelt de minister van Justitie daarvan binnen vijftien dagen in kennis. »

Art. 41.In dezelfde wet worden onder titel III een nieuwe onderafdeling 3 van afdeling II, een afdeling III en een afdeling IV ingevoegd, bestaande uit de artikelen 86 tot 94 : « Onderafdeling 3. - Adviesprocedure

Art. 86.Bij geschillen tussen leden van het genootschap die aanhangig gemaakt worden bij de kamer van notarissen, worden de betrokken leden ofwel uitgenodigd door de secretaris bij gewone brief, met het oog op een minnelijke regeling, ofwel rechtstreeks door de syndicus opgeroepen bij een ter post aangetekende brief.

Een opgeroepen lid heeft het recht een lid van de kamer van notarissen te wraken overeenkomstig de regels bepaald in artikel 101.

Art. 87.De verslaggever wint alle nuttige inlichtingen in en de kamer van notarissen beslist bij gewone meerderheid na hem te hebben gehoord. De verslaggever en de syndicus nemen niet deel aan de beraadslaging en de stemming.

Art. 88.De beslissing wordt met redenen omkleed, in het register opgetekend en door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Zij maakt melding van de naam van de aanwezige leden.

De beslissing kan niet worden tegengeworpen aan personen die geen partij waren bij de adviesprocedure.

Het advies wordt binnen acht dagen aan de betrokkenen meegedeeld bij gewone brief, ondertekend door de secretaris.

Art. 89.Wanneer in andere omstandigheden dan die omschreven in artikel 86 aan de kamer van notarissen advies wordt gevraagd, wordt gehandeld op de wijze bepaald in de artikelen 87 en 88. Afdeling III. - Nationale Kamer van notarissen

Art. 90.De Nationale Kamer van notarissen is een openbare instelling met zetel te Brussel.

Art. 91.Naast de taken die haar door andere bepalingen van deze wet zijn opgedragen, heeft de Nationale Kamer van notarissen tot taak : 1° de algemene regels inzake deontologie vast te stellen en een algemeen reglementair kader vast te stellen waarbinnen de bevoegdheden van de genootschappen van notarissen, bedoeld in artikel 69, 2° en 5°, en van de kamers van notarissen, bedoeld in artikel 76, 3° en 5°, uitgeoefend worden;2° alle geschikte maatregelen te nemen tot nakoming, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die zij bepaalt, van de verplichtingen die uit de beroepsaansprakelijkheid van de notarissen voortvloeien;3° aan de kamers van notarissen noodzakelijke of nuttige aanbevelingen te doen met het oog op de naleving van de tucht;4° minnelijke schikkingen tot stand te brengen inzake de geschillen, bedoeld in artikel 76, 3°, tussen leden van verschillende genootschappen.Indien geen minnelijke schikking tot stand kan worden gebracht, moet zij, op verzoek van een van de bij de zaak betrokken leden, de betrokkenen horen en advies uitbrengen, behalve wat de burgerlijke rechten betreft; 5° de algemene regels vast te stellen : - inzake de stage; - inzake de boekhouding en de wijze waarop zij moet worden gevoerd; 6° ieder jaar haar rekeningen en begroting goed te keuren en het aandeel van elk genootschap van notarissen in haar werkingskosten vast te stellen;7° in hoger beroep de regels te bepalen voor de overdracht aan de betrokken notarissen van alle lichamelijke en onlichamelijke roerende bestanddelen van een opgeheven plaats;8° op eigen initiatief of op verzoek, ten behoeve van alle openbare overheden of privé-personen, adviezen uit te brengen in verband met aangelegenheden van algemeen belang betreffende de uitoefening van het notarisberoep;9° binnen de grenzen van haar bevoegdheid, alle leden van de genootschappen van notarissen van het Rijk te vertegenwoordigen ten aanzien van elke overheid of instelling;10° in rechte op te treden, als eiser of als verweerder, in om het even welke zaak die het notarisberoep in zijn geheel aanbelangt;11° haar huishoudelijk reglement op te stellen. Om bindend te zijn, moeten de regels bepaald in het eerste lid, 1° en 5°, en de maatregelen bedoeld in het eerste lid, 2°, door de Koning goedgekeurd worden. Hij kan in voorkomend geval aanpassingen aanbrengen.

Indien de Nationale Kamer van notarissen in gebreke blijft de in het tweede lid bedoelde regels of maatregelen vast te stellen, heeft de Koning de macht om zelf het initiatief hiertoe te nemen.

Art. 92.§ 1. De organen van de Nationale Kamer van notarissen zijn : 1° de algemene vergadering;2° het directiecomité. § 2. De algemene vergadering van de Nationale Kamer van notarissen bestaat uit de vertegenwoordigers van de genootschappen of, bij hun afwezigheid, uit hun plaatsvervangers. Zij worden verkozen door de algemene vergadering van het genootschap uit de leden die sedert ten minste tien jaar het notarisambt uitoefenen.

Per begonnen schijf van dertig notarissen heeft elk genootschap recht op één vertegenwoordiger.

Het mandaat van vertegenwoordiger en van plaatsvervanger duurt vijf jaar en is niet verlengbaar. Het aantal vertegenwoordigers en plaatsvervangers wordt jaarlijks voor een vijfde hernieuwd, waarbij kleinere fracties buiten beschouwing worden gelaten.

De vertegenwoordiger of plaatsvervanger die tijdens het mandaat in de plaats van een vertegenwoordiger of plaatsvervanger wordt gekozen, dient het mandaat van zijn voorganger uit, maar is niet onmiddellijk herkiesbaar.

De algemene vergadering van de Nationale Kamer van notarissen beslist bij tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen. § 3. Het directiecomité van de Nationale Kamer van notarissen bestaat uit een voorzitter, een vice-voorzitter, een secretaris, een penningmeester en twee verslaggevers, die allen door de algemene vergadering onder haar leden worden gekozen, voor een termijn van ten hoogste drie jaar zonder dat deze termijn de duur van het mandaat bedoeld in § 2, derde lid, kan overschrijden.

De voorzitter en de vice-voorzitter, de secretaris en de penningmeester en elk van beide verslaggevers moeten tot verschillende taalgroepen behoren.

De leden van het directiecomité komen uit de vijf rechtsgebieden van de hoven van beroep; minstens drie leden van het directiecomité hebben hun standplaats in een gerechtelijk arrondissement waarin geen zetel van een hof van beroep gelegen is. § 4. Het directiecomité is bevoegd voor de voorbereiding van de taken van de Nationale Kamer van notarissen en voor de uitvoering van de haar door de Nationale Kamer van notarissen opgedragen taken.

Voor de uitoefening van de taken omschreven in artikel 91, eerste lid, 9° en 10°, wordt de Nationale Kamer van notarissen vertegenwoordigd door de voorzitter of door het daartoe door hem gedelegeerd lid van het directiecomité. Het directiecomité voert de beslissingen van de algemene vergadering uit en brengt haar op de hoogte van de vervulling van zijn taken. Afdeling IV. - Nietigverklaring en verhaal

Art. 93.De beslissingen die een genootschap overeenkomstig artikel 69, 2°, neemt, worden binnen één maand na hun dagtekening aan de Nationale Kamer van notarissen meegedeeld.

De Nationale Kamer van notarissen kan deze beslissingen binnen drie maanden na mededeling ervan nietig verklaren. Die termijn heeft schorsende kracht. Zij worden pas voorgelegd aan de Koning nadat deze termijn is verstreken.

Latere beslissingen van de Nationale Kamer van notarissen, die de door de genootschappen vroeger opgestelde reglementen niet uitdrukkelijk herroepen, vernietigen in voornoemde reglementen slechts die beslissingen welke met de nieuwe beslissingen onverenigbaar of strijdig zijn.

Art. 94.De beslissingen van de genootschappen die een bijdrage, een omslagregeling of een aandeel in de kosten vaststellen, worden binnen één maand meegedeeld aan de Nationale Kamer van notarissen. »

Art. 42.In dezelfde wet wordt, onder titel IV, afdeling IV, een artikel 113 ingevoegd, luidende : «

Art. 113.Artikel 262 van het Strafwetboek is van toepassing op de notaris die preventief is geschorst. »

Art. 43.Dezelfde wet wordt aangevuld met een titel V met als opschrift : « Algemene bepalingen ».

Art. 44.In titel V van dezelfde wet worden de artikelen 114 tot 117 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 114.Elke akte opgemaakt in strijd met het bepaalde in de artikelen 6, 3° en 4°, 8, 9, § 2, eerste lid, 10, 12, tweede lid, 14, 20 en 51, § 7, is nietig indien zij niet door alle partijen is ondertekend. Indien de akte door alle contracterende partijen is ondertekend, geldt zij slechts als onderhands geschrift, zulks onverminderd de schadevergoeding die in beide gevallen, zo daartoe aanleiding bestaat, moet worden betaald door de notaris die voornoemde voorschriften heeft overtreden.

Art. 115.De termijnen bepaald in deze wet worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 116.De Koning bepaalt de regels inzake organisatie en werking van de Nationale Kamer van notarissen.

Art. 117.§ 1. Bij de Nationale Kamer van notarissen wordt in de vorm van een afzonderlijke rechtspersoon een fonds opgericht, hierna te noemen het « notarieel fonds ». De Koning organiseert het toezicht op dit fonds en kan hiertoe een of meer regeringscommissarissen aanstellen. § 2. Een vermindering van 10 000 frank op het honorarium van de notaris bij het verlijden van een verkoopakte voor een eerste gezinswoning waarop het verminderd registratierecht van 6 % van toepassing is, wordt toegestaan aan die personen die voor het verrichten van deze aankoop een beroep doen voor een financiering voor minstens 50 % van de waarde, op een hypothecaire lening of een kredietopening waarvoor zij, op basis van het koninklijk besluit van 16 december 1950 houdende het tarief van de honoraria der notarissen, voor het verlijden van deze akte een halvering van het ereloon van de notaris kunnen genieten. § 3. De notaris die de in § 2 bedoelde vermindering van zijn ereloon moet toestaan vordert dit bedrag terug van het notarieel fonds. § 4. Het notarieel fonds wordt gestijfd door een bijdrage ten belope van 1,5 % op het netto-belastbaar inkomen van alle notarissen. De Koning bepaalt de berekeningsmethode zodat de vennootschappen van notarissen een evenwaardige bijdrage leveren.

Wanneer de inkomsten van het notarieel fonds ontoereikend zouden zijn, kan de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit beslissen het honorarium van de notarissen voor het verlijden van akten van verkoop van onroerende goederen met een waarde van meer dan 10 miljoen frank te verhogen, uitsluitend om de inkomsten van het notarieel fonds aan te vullen.

Indien de Nationale Kamer van notarissen vaststelt dat het notarieel fonds over voldoende middelen beschikt om de vorderingen gedurende vermoedelijk meer dan één jaar te kunnen uitbetalen, kan zij de minister van Justitie vragen om het bijdragepercentage tijdelijk te verminderen. De minister van Justitie waakt ervoor dat de vermindering tijdig opgeheven wordt om te vermijden dat het notarieel fonds een negatief saldo zou vertonen.

Tot gedwongen invordering kan in voorkomend geval worden overgegaan volgens de bij artikel 74 bepaalde procedure. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 45.A) Artikel 571 van het Gerechtelijk Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis van de tuchtrechtelijke vorderingen tot schorsing, afzetting en veroordeling tot geldboete tegen gerechtsdeurwaarders.

Zij neemt in hoger beroep, overeenkomstig de artikelen 107 en 110 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, kennis van het beroep ingesteld tegen de beslissingen van de kamer van notarissen die een tuchtstraf van eigen rechtsmacht heeft uitgesproken, en spreekt in eerste aanleg de hogere tuchtstraffen tegen notarissen uit. » B) Artikel 594, 13°, van het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven.

C) In artikel 610 van het Gerechtelijk Wetboek worden de woorden « openbare en » ingevoegd tussen de woorden « van » en « ministeriële ».

In artikel 1088 van het Gerechtelijk Wetboek worden de woorden « openbare en » ingevoegd tussen de woorden « van de » en « ministeriële ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Art. 46.De artikelen 974 en 975 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 16 december 1922, worden opgeheven.

Art. 47.In het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel 2276quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 2276quinquies.Voor de beroepsaansprakelijkheid van de notarissen gelden de gemeenrechtelijke verjaringstermijnen, behoudens voor de beroepsaansprakelijkheid betreffende de laatste wilsbeschikkingen en de contractuele erfstellingen waarvoor de verjaringstermijn begint te lopen vanaf het overlijden van de betrokkene die de laatste wilsbeschikking of de contractuele erfstelling deed. » TITEL III. - Opheffingsbepaling

Art. 48.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 18 maart 1987 tot vaststelling van de nieuwe tekst van het besluit van 2 nivôse jaar XII, (24 december 1803) betreffende de instelling en de organisatie van de kamers van notarissen;2° de wet van 7 september 1939 betreffende de plaatsvervanging van de notarissen in oorlogstijd, gewijzigd bij de besluitwet van 15 maart 1945;3° het koninklijk besluit van 11 mei 1836 tot vaststelling van het aantal leden van de tuchtkamer van de notarissen van het arrondissement Gent;4° het koninklijk besluit van 24 februari 1860 tot vaststelling van het aantal leden van de tuchtkamer van de notarissen van het arrondissement Brussel;5° het koninklijk besluit van 5 mei 1908 tot vaststelling van het aantal syndici voor de kamer der notarissen van het arrondissement Luik. TITEL IV. - Overgangsbepalingen

Art. 49.Voor de beroepsaansprakelijkheid betreffende de laatste wilsbeschikkingen en de contractuele erfstellingen loopt de termijn, vastgesteld in artikel 2276quinquies van het Burgerlijk Wetboek, pas vanaf de inwerkingtreding van deze wet, wanneer het feit dat ertoe aanleiding heeft gegeven, daaraan voorafgaat.

Art. 50.Notarissen die bij de inwerkingtreding van deze wet de leeftijd van vierenzestig jaar hebben bereikt, kunnen hun ambt gedurende drie jaar na deze inwerkingtreding blijven uitoefenen. Eén jaar voor het bereiken van deze maximumtermijn worden zij geacht ontslagnemend te zijn. Zij kunnen hun ambt blijven uitoefenen tot de eedaflegging van hun opvolger of tot de kennisgeving van het koninklijk besluit waarbij hun plaats wordt opgeheven. Bovendien kunnen de notarissen die benoemd zijn vóór de inwerkingtreding van deze wet en die op de leeftijd van 67 jaar het ambt nog niet gedurende 30 jaar in het totaal vervullen, hun activiteit blijven uitoefenen totdat ze het ambt 30 jaar bekleden. Zij zijn in elk geval gehouden hun activiteiten stop te zetten zodra ze de volle leeftijd van 75 jaar bereiken.

Art. 51.De licentiaten in het notariaat die op de datum van de volledige inwerkingtreding van deze wet hun stageperiode hebben beëindigd, kunnen een stagecertificaat verkrijgen. De aanvraag daartoe moet uiterlijk binnen zes maanden na deze datum worden ingediend bij de Nationale Kamer van notarissen. Bij de aanvraag moeten de bewijsstukken van de doorlopen stageperiode worden gevoegd.

Art. 52.In afwijking van artikel 35, § 2, eerste lid, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, mag het totale aantal voor de eerste vergelijkende toelatingsproef maximaal 115 bedragen en voor de daaropvolgende twee proeven maximaal 80.

Art. 53.De leden van de kamers van notarissen in functie bij de inwerkingtreding van deze wet, blijven in functie tot de eerste algemene vergadering van het genootschap opgericht bij deze wet en waarvan zij deel uitmaken. Dan worden de kamers volledig vernieuwd zonder dat voor die verkiezingen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in artikel 80, tweede, derde en vierde lid, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt.

Art. 54.Bij de eerste installatie van de benoemingscommissies bedoeld in artikel 38 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, zullen de mandaten voorbehouden aan de geassocieerde notarissen die geen titularis zijn, voor een periode van twee jaar kunnen worden toegekend aan een notaris-titularis die niet geassocieerd is.

Bij de eerste installatie van de adviescomités bedoeld in artikel 38bis van dezelfde wet kan een licentiaat in het notariaat die zijn stage beëindigd heeft, worden aangesteld in plaats van een kandidaat-notaris.

Art. 55.Voor de toepassing van artikel 80, eerste lid, van dezelfde wet geschieden de eerste twee hernieuwingen bij loting, de volgende naar anciënniteit op het vlak van de benoeming.

Voor de toepassing van artikel 92, § 2, derde lid, van dezelfde wet, geschieden de eerste hernieuwingen bij loting.

Art. 56.Alle goederen, rechten en verbintenissen van de kamers van notarissen worden van rechtswege, zonder kosten noch rechten, overgedragen aan de genootschappen van notarissen van hun rechtsgebied.

TITEL V. - Interpretatieve bepaling en slotbepaling

Art. 57.In alle wetten en reglementen waarin het woord « tuchtkamer » wordt gebruikt in verband met notarissen, moet het worden opgevat in de betekenis van « kamer van notarissen » zoals die bij deze wet wordt ingesteld.

Art. 58.De bepalingen van deze wet treden in werking op de datum door de Koning bepaald. Uiterlijk op 1 januari 2000 treedt deze wet volledig in werking.

Voor de plaatsen vacant verklaard in het Belgisch Staatsblad voor 3 mei 1999 kan de benoeming nog geschieden op grond van de bepalingen die van kracht waren voor de goedkeuring van onderhavige wet.

Voor de periode vanaf de inwerkingtreding van deze wet tot een maand na de benoeming van de kandidaat-notarissen, laureaten van de eerste vergelijkende proef, kunnen de erenotarissen, in afwijking van artikel 64, § 1, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, als plaatsvervanger worden aangewezen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS ________ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1432/1 van 20 februari 1998. - Amendementen, nrs. 1432/2 tot 1432/11.

Gewone zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Amendementen, nrs. 1432/12 tot 1432/18. - Verslag, nr. 1432/19 van 5 februari 1999 van de heren Landuyt en Barzin. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1432/20. - Amendementen, nrs. 1432/21 en 1432/22. - Aanvullend verslag, nr. 1432/23 van 10 februari 1999 van de heren Landuyt en Barzin. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1432/24. - Amendementen, nr. 1432/25. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1432/26.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 10 en 11 februari 1999.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1276/1 van 12 februari 1999. - Amendementen, nr. 1-1276/2. - Verslag, nr. 1-1276/3 van 24 maart 1999 van de heren Goris en Vandenberghe. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-1276/4. - Amendementen, nrs. 1-1276/5 tot 1-1276/7. - Tekst aangenomen door de commissie na de terugzending door de plenaire vergadering, nr. 1-1276/8. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1276/9.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 1 april 1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 1432/27 van 2 april 1999. - Amendementen, nr. 1432/28. - Verslag, nr. 1432/29 van 26 april 1999 van de heren Landuyt en Barzin. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1432/30. - Amendement, nr. 1432/31. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1432/32.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 27 en 28 april 1999.

^