Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 februari 2007
gepubliceerd op 27 april 2007

Wet betreffende de maritieme beveiliging

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2007014022
pub.
27/04/2007
prom.
05/02/2007
ELI
eli/wet/2007/02/05/2007014022/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2007. - Wet betreffende de maritieme beveiliging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet strekt tot implementatie van verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten en tot omzetting van richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens. HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Art. 3.§. 1. Deze wet is van toepassing op elke haven ten behoeve van het commercieel vervoer over zee waarin zich havenfaciliteiten bevinden die onder verordening (EG) nr. 725/2004 vallen. §. 2. De grenzen van de in de eerste paragraaf bedoelde havens worden afgebakend door de Koning, in voorkomende gevallen rekening houdend met de informatie van de veiligheidsbeoordeling.

Voor zover de grenzen van een haven precies overeenstemmen met die van een havenfaciliteit in de zin van verordening (EG) nr. 725/2004, hebben de bepalingen van verordening (EG) nr. 725/2004 voorrang.

Art. 4.Deze wet is niet van toepassing op militaire installaties in havens. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 5.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° « maritieme beveiliging » : de combinatie van preventieve maatregelen en personele en materiële middelen die schepen, havenfaciliteiten en havens moeten beschermen tegen dreigingen van veiligheidsincidenten en opzettelijke ongeoorloofde acties;2° « ISPS-Code » : de internationale code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten;3° « verordening (EG) nr.725/2004 » : verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten; 4° « richtlijn 2005/65/EG » : richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens;5° « schip/haven raakvlak » : interacties die plaatsvinden wanneer een schip rechtstreeks en onmiddellijk betrokken is bij acties die gepaard gaan met de verplaatsing van personen of goederen, dan wel verlening van havendiensten aan of vanuit het schip;6° « havenfaciliteit » : een locatie waar het schip/haven raakvlak plaatsvindt;daartoe behoren in voorkomende gevallen ankergebieden, ligplaatsen en aanvaarroutes vanuit zee; 7° « haven » : elk uit land en water bestaand gespecificeerd gebied, waarvan de grenzen overeenkomstig artikel 4, § 2 zijn afgebakend door de Koning, met werken en voorzieningen ten behoeve van het commercieel vervoer over zee, die een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel vormt;8° « havenbeveiligingszone » : elk voor specifieke maritieme beveiliging, op basis van een veiligheidsbeoordeling, relevant gebied binnen een haven;9° « havenbeheerder » : elke instantie die, al dan niet in combinatie met andere activiteiten, als taakstelling heeft de administratie en het beheer van de haveninfrastructuur alsmede het coördineren en het controleren van de activiteiten van in de betrokken haven of het betrokken havensysteem opererende exploitanten.Een havenbeheerder kan meerdere afzonderlijke lichamen omvatten of verantwoordelijk zijn voor meer dan één haven; 10° « veiligheidsbeambte van de havenfaciliteit » : de veiligheidsbeambte zoals bedoeld in bijlage II, deel A, punt 17 van verordening (EG) nr.725/2004; 11° « veiligheidsincident » : iedere verdachte handeling of omstandigheid die bedreigend is voor de veiligheid van een schip, een havenfaciliteit of een haven;12° « opzettelijke ongeoorloofde actie » : een opzettelijke actie die gezien de aard of de context ervan schade kan toebrengen aan schepen in het internationale en nationale maritieme verkeer, aan passagiers en lading, en aan havenfaciliteiten of havens;13° « Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid » : het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid zoals opgericht door het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van een Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid;14° « ADCC » : de Algemene Directie Crisiscentrum van de FOD Binnenlandse Zaken;15° « OCAD » : het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse zoals opgericht door de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging. TITEL II. - Autoriteiten HOOFDSTUK I. - Nationale autoriteit voor maritieme beveiliging

Art. 6.§. 1. Er wordt een nationale autoriteit voor maritieme beveiliging opgericht. §. 2. De nationale autoriteit voor maritieme beveiliging fungeert als de « instantie voor maritieme beveiliging » zoals bedoeld in artikel 2, 6° van verordening (EG) nr. 725/2004; als de « bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging » zoals bedoeld in artikel 2, 7° van verordening (EG) 725/2004 en als de « instantie voor havenbeveiliging » zoals bedoeld in artikel 3, 4° van richtlijn 2005/65/EG. §. 3. De nationaal bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging is inzonderheid belast met : 1° het voorstellen van een algemeen beleid inzake maritieme beveiliging;2° het ontwikkelen van standaarden inzake maritieme beveiliging in de zin van artikel 8 alsook de controle op de naleving ervan;3° de algemene coördinatie van de maatregelen tot implementatie van de nationale, Europese en internationale regelgeving met betrekking tot maritieme beveiliging;4° het verstrekken van adviezen, onderrichtingen en aanbevelingen aan de lokale comités voor maritieme beveiliging en aan bevoegde overheden over de te nemen maritieme beveiligingsmaatregelen;5° de coördinatie van studies betreffende de problemen op het vlak van maritieme beveiliging met inbegrip van de Belgische bijdrage tot de op het Europees en internationaal vlak gedane inspanningen;6° het fungeren als aanspreekpunt voor de verstrekking van inlichtingen over de beveiligingsplannen van havenfaciliteiten en havens;en als nationaal, Europees en internationaal contactpunt voor alle aangelegenheden die verband houden met de maritieme beveiliging; 7° het verlenen of intrekken van het certificaat « Erkende beveiligingsorganisatie »;8° het overmaken aan de Internationale Maritieme Organisatie van een lijst van havenfaciliteiten die in overeenstemming zijn met de ISPS-code, alsook eventuele wijzigingen in deze lijst;9° het overmaken aan de Europese Commissie van een lijst van havens waarop deze wet van toepassing is, alsook eventuele wijzigingen in deze lijst;10° de evaluatie en goedkeuring van de veiligheidsbeoordelingen van havenfaciliteiten en havens;11° het beoordelen en evalueren, op basis van een risicoanalyse, van de beveiligingsplannen van havenfaciliteiten en havens, alsook het opstellen van een gemotiveerd advies voor de uiteindelijke goedkeuring door het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid van de beveiligingsplannen van havenfaciliteiten en havens en de substantiële wijzigingen hiervan;12° het verlenen van havenbeveiligingscertificaten als gevolg en bewijs van de goedkeuring door het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid.

Art. 7.§ 1. De samenstelling en de werking van de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging worden door de Koning bepaald. § 2. De nationale autoriteit voor maritieme beveiliging wordt ondersteund door : 1° een permanent secretariaat waarvan de werking door de Koning wordt bepaald;2° een permanente commissie van experts waarvan de samenstelling en de werking door de Koning worden bepaald. § 3. De informatie binnen de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging dient behandeld te worden in overeenstemming met de wet van 11 december 1998 - betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.

Art. 8.De Koning keurt, op voorstel van de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging, dwingende standaarden inzake maritieme beveiliging goed. HOOFDSTUK II. - Lokale comités voor maritieme beveiliging

Art. 9.§.1. De Koning richt voor elke haven een lokaal comité voor maritieme beveiliging op en bepaalt er de samenstelling en werking van. §.2. Het lokaal comité voor maritieme beveiliging fungeert als de « autoriteit voor havenbeveiliging » zoals bedoeld in artikel 3, 5° van richtlijn 2005/65/EG. §. 3. Het lokaal comité voor maritieme beveiliging is inzonderheid belast met : 1° het controleren van de echtheid van de door de veiligheidsbeambte van de havenfaciliteit of de havenbeheerder geleverde inlichtingen;2° het beoordelen, op basis van een risicoanalyse, van de veiligheidsbeoordelingen van havenfaciliteiten en havens, alsook het opstellen van een gemotiveerd advies voor de uiteindelijke goedkeuring door de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging van de veiligheidsbeoordelingen van havenfaciliteiten en havens, en van de wijzigingen hiervan;3° het toezicht op de opstelling en de uitvoering van de beveiligingsplannen van havenfaciliteiten en havens;4° de opvolging van de veiligheidsbeoordelingen en de beveiligingsplannen van havenfaciliteiten en havens in de tijd;5° het opstellen van een lijst van de havenfaciliteiten die dienen te voldoen aan de ISPS-code, alsook het 2-jaarlijks voorleggen van een gemotiveerd advies, per havenfaciliteit die moet voldoen aan de ISPS-code aan de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging. §. 4. Het lokaal comité voor de maritieme beveiliging legt van zijn werkzaamheden verantwoording af bij de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging.

Art. 10.De informatie binnen het lokaal comité dient behandeld te worden in overeenstemming met de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. HOOFDSTUK III. - Maritieme beveiligingsfunctionarissen

Art. 11.Voor elke haven wordt een maritieme beveiligingfunctionaris aangewezen door de Koning.

Daar waar de maritieme beveiligingsfunctionaris niet dezelfde is als de beveiligingsbeambte(n) van de havenfaciliteit(en) krachtens verordening (EG) nr. 725/2004 werken zij nauw samen.

Art. 12.De maritieme beveiligingfunctionaris is inzonderheid belast met het fungeren als lokaal contactpersoon voor alle aangelegenheden die verband houden met de maritieme beveiliging van de betrokken haven.

TITEL III. - Havenbeveiligingsstructuur HOOFDSTUK I. - Beveiligingsniveaus

Art. 13.§. 1. In elke haven en in voorkomend geval in elke havenbeveiligingszone zijn er drie beveiligingsniveaus : 1° Beveiligingsniveau 1 : het te allen tijde handhaven van een minimum aan passende maritieme beveiligingsmaatregelen;2° Beveiligingsniveau 2 : het gedurende een bepaalde tijd handhaven van passende bijkomende maritieme beveiligingsmaatregelen bij verhoogde dreiging van veiligheidsincidenten of opzettelijk ongeoorloofde acties;3° Beveiligingsniveau 3 : het gedurende een beperkte tijd handhaven van verdere specifieke maritieme beveiligingsmaatregelen, wanneer een veiligheidsincident of een opzettelijk ongeoorloofde actie waarschijnlijk of op handen is, hoewel de specifieke target misschien niet kan worden vastgesteld. §. 2. De ADCC bepaalt het in een haven of in voorkomend geval in een havenbeveiligingszone van kracht zijnde beveiligingsniveau.

Het van kracht zijnde beveiligingsniveau kan gewijzigd worden voor de gehele haven of in voorkomend geval voor één of meerdere specifieke havenbeveiligingszones.

Elke wijziging inzake het van kracht zijnde beveiligingsniveau in een haven of in voorkomend geval in een havenbeveiligingszone wordt door de ADCC onmiddellijk ter kennis gebracht van elke betrokken persoon, entiteit, overheid of autoriteit. HOOFDSTUK II. - Veiligheidsbeoordeling

Art. 14.In elke haven voert de havenbeheerder een veiligheidsbeoordeling uit.

Bij elke veiligheidsbeoordeling van een haven wordt naar behoren rekening gehouden met de specificiteiten van de verschillende delen van de haven alsmede met de naburige gebieden daarvan indien deze van invloed zijn op de veiligheid in de haven, en wordt rekening gehouden met de uit hoofde van verordening (EG) nr. 725/2004 uitgevoerde beoordelingen betreffende havenfaciliteiten binnen de grenzen ervan.

Elke veiligheidsbeoordeling van een haven wordt uitgevoerd met inachtneming van de door de Koning bepaalde eisen.

Art. 15.Elke veiligheidsbeoordeling van een haven dient voorgelegd te worden aan de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging voor goedkeuring op gemotiveerd advies van het betrokken lokaal comité voor maritieme beveiliging.

Art. 16.Elke veiligheidsbeoordeling van een haven wordt minstens eenmaal in de vijf jaar geëvalueerd door de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging. HOOFDSTUK III. - Havenbeveiligingsplan

Art. 17.§. 1. In elke haven stelt de havenbeheerder onder toezicht van het betrokken lokaal comité voor maritieme beveiliging een havenbeveiligingsplan op. § 2. Elk havenbeveiligingsplan wordt opgesteld met inachtneming van de bevindingen van de voor de betrokken haven uitgevoerde veiligheidsbeoordelingen en met inachtneming van de door de Koning bepaalde eisen. §. 3. Elk havenbeveiligingsplan omvat ten minste : 1° de integratie van de uit hoofde van verordening (EG) nr.725/2004 opgestelde beveiligingsplannen van havenfaciliteiten; 2° de in voorkomende geval onderscheiden havenbeveiligingszones;3° een geheel van gedetailleerde maatregelen, procedures en acties op het gebied van maritieme beveiliging per beveiligingsniveau in de haven of in voorkomende geval in de onderscheiden havenbeveiligingszones. In voorkomend geval kunnen de maatregelen, procedures en acties verschillen per havenbeveiligingszone naargelang van de bevindingen van de uitgevoerde veiligheidsbeoordelingen; 4° een coördinatiestructuur tussen de verschillende in 3° bedoelde maatregelen, procedures en acties;5° een organisatorische structuur ter ondersteuning van de verbetering van de maritieme beveiliging;6° een overlegstructuur tussen de verschillende belanghebbende partijen op het gebied van maritieme beveiliging.

Art. 18.Elk havenbeveiligingsplan en elke substantiële wijziging ervan dient op gemotiveerd advies van de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid.

Art. 19.De nationale autoriteit voor maritieme beveiliging verleent als gevolg en bewijs van de goedkeuring bedoeld in artikel 18 een havenbeveilingscertificaat aan de havenbeheerder.

Art. 20.Elk havenbeveiligingsplan wordt minstens eenmaal in de vijf jaar geëvalueerd door de nationale autoriteit van maritieme beveiliging.

De nationale autoriteit voor maritieme beveiliging legt de in vorig lid bedoelde evaluatie voor aan het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid.

Het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid kan op basis van de voorgelegde evaluatie : - de door haar overeenkomstig artikel 18 verleende goedkeuring bevestigen; - binnen de door haar opgelegde termijnen aanpassingen aan de bestaande havenbeveiligingsplannen opleggen; - bestaande havenbeveiligingsplannen schorsen en binnen de door haar opgelegde termijnen aanpassingen aan de bestaande havenbeveiligingsplannen opleggen; - overeenkomstig artikel 19 verleende havenbeveiligingscertificaten intrekken.

Art. 21.Het toezicht op de uitvoering van een havenbeveiligingsplan wordt uitgeoefend door het betrokken lokaal comité voor maritieme beveiliging en door de in artikel 25, § 1, 2° bedoelde ambtenaren van de FOD Mobiliteit en Vervoer.

Art. 22.Elk havenbeveiligingsplan wordt minstens éénmaal per kalenderjaar getest door middel van een havenbeveiligingsplan-oefening met inachtneming van de door de Koning bepaalde eisen.

TITEL IV. - Erkende beveiligingorganisaties

Art. 23.§ 1. De nationale autoriteit voor maritieme beveiliging kan het certificaat van « Erkende beveiligingsorganisatie » verlenen of intrekken overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels. § 2. Overeenkomstig § 1 gecertificeerde beveiligingsorganisaties kunnen veiligheidsbeoordelingen en beveiligingsplannen van havenfaciliteiten en havens uitvoeren, opstellen en evalueren;

Een overeenkomstig § 1 gecertificeerde beveiligingsorganisatie die een veiligheidsbeoordeling voor een haven heeft uitgevoerd of geëvalueerd, mag het havenveiligheidsplan voor deze haven niet opstellen of evalueren.

TITEL V. - Informatie en gegevensuitwisseling

Art. 24.Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging, stelt elke persoon, entiteit, overheid of autoriteit die kennis krijgt van een veiligheidsincident of een opzettelijke ongeoorloofde actie, hiervan onmiddellijk de bevoegde politiediensten in kennis.

De politiedienst die kennis krijgt van een veiligheidsincident of een opzettelijke ongeoorloofde actie brengt hiervan onmiddellijk het OCAD en de bestuurlijke en gerechtelijke overheden op de hoogte via de daartoe uitgewerkte procedures en doet de noodzakelijke vaststellingen.

TITEL VI. - Toezicht en sancties HOOFDSTUK I. - Toezicht

Art. 25.§ 1. Volgende ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van verordening (EG) nr. 725/2004, alsook op de naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten : 1° binnen hun respectievelijke opdracht en bevoegdheden, de ambtenaren van de Douane en Accijnzen van de FOD Financiën, de leden van de lokale en federale politie en de havenkapiteins;2° de door de Koning aangewezen en te dien einde beëdigde ambtenaren van de FOD Mobiliteit en Vervoer die als effectief of plaatsvervangend lid zetelen of tewerkgesteld zijn in de organen bepaald in artikel 7, § 2 van deze wet. §. 2. De in § 1 bedoelde ambtenaren stellen bij processen-verbaal die gelden tot het bewijs van het tegendeel, de inbreuken op verordening (EG) nr. 725/2004 vast, alsook de inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

Deze processen-verbaal worden onverwijld aan de procureur des Konings overgezonden alsook aan de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België.

De in § 1, 2° bedoelde ambtenaren zenden onverwijld een kopie van de processen-verbaal aan de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging en aan de maritieme beveiligingsfunctionaris van de betrokken haven. §. 3. Indien de in § 1, 2° bedoelde ambtenaren naar aanleiding van de uitoefening van hun bevoegdheden kennis krijgen van andere misdrijven lichten zij de bevoegde politiediensten hierover onmiddellijk in. §. 4. De in § 1, 2° bedoelde ambtenaren kunnen, uitsluitend bij de uitoefening van hun opdracht bedoeld in § 1 : 1° op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij binnengaan in alle plaatsen waar deze wet en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn, met uitsluiting van plaatsen die tot woning dienen; Plaatsen die tot woning dienen, mogen slechts te allen tijde betreden worden met toelating van de bewoner of met verlof van de bevoegde politierechter; 2° ieder persoon wiens verhoor zij nodig achten ondervragen over alle feiten waarvan de kennisname nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;3° de identiteit controleren van de personen, in de gevallen en overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 34, § 1, en § 4, eerste en derde lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;4° zonder verplaatsing, alle boeken, registers, documenten, schijven, diskettes, banden of gelijk welke andere informatiedragers die zij nodig achten voor het volbrengen van hun opdracht ter inzage doen overleggen en uittreksels, afschriften, afdrukken, uitdraaien, kopieën of fotokopieën ervan nemen of kosteloos doen verstrekken of zelfs gelijk welke van de in dit punt bedoelde informatiedragers tegen ontvangstbewijs doen afgeven;5° vaststellingen doen door middel van het maken van foto's, film- en video-opnamen.

Art. 26.De ambtenaren bedoeld in artikel 25, § 1, kunnen, met het oog op de uitoefening van hun bevoegdheden de medewerking vragen van de politiediensten.

De politiediensten kunnen, met het oog op de uitoefening van hun bevoegdheden, de medewerking vragen van de in de artikelen 25, § 1, bedoelde ambtenaren. HOOFDSTUK II. - Sancties Afdeling I. - Administratieve sancties

Art. 27.Het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid kan op gemotiveerd advies van de nationale autoriteit voor maritieme beveiliging het overeenkomstig artikel 18 verleende havenbeveiligingscertificaat intrekken, indien de havenbeheerder heeft gehandeld in strijd met het havenbeveiligingsplan, deze wet of haar uitvoeringsbesluiten; of heeft nagelaten te handelen volgens de instructies van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid overeenkomstig artikel 20, volgens het havenbeveiligingsplan of volgens deze wet of haar uitvoeringsbesluiten. Afdeling II. - Strafrechterlijke sancties

Art. 28.§ 1. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van 6 maand tot 1 jaar en met een geldboete van 26 tot 3.000 euro of met één van die straffen alleen : 1° ieder die de bepalingen van verordening (EG) nr.725/2004 heeft overtreden. 2° ieder die de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft overtreden 3° ieder die de opdracht van de bevoegde overheid uitgeoefend krachtens verordening (EG) nr.725/2004, deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, heeft belemmerd. § 2. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de vermelde inbreuken.

TITEL VII. - Opheffingsbepalingen

Art. 29.In de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen worden opgeheven : 1° artikel 21bis, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2006;2° artikel 22bis, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2006;3° artikel 27, derde lid, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2006. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse zaken, P. DEWAEL De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-2755/1. - Verslag, nr. 51-2755/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2755/3.

Integraal verslag : 7 december 2006.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-1981/1.

^