Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 juni 2007
gepubliceerd op 21 juni 2007

Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011259
pub.
21/06/2007
prom.
05/06/2007
ELI
eli/wet/2007/06/05/2007011259/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JUNI 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Ze zet de bepalingen van de richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad om.

Art. 2.In de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument wordt een artikel 39bis ingevoegd, luidende : «

Art. 39bis.Onverminderd bijzondere reglementeringen die het uitdrukkelijk toelaten, is het aan de verkoper verboden de consument een wisselbrief ter ondertekening voor te leggen om deze laatste de betaling van zijn verplichtingen te laten beloven of waarborgen. ».

Art. 3.In hoofdstuk V - Algemene bepalingen betreffende de verkopen van producten en diensten aan de consument, van dezelfde wet, wordt een afdeling 5 ingevoegd, die artikel 39ter omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 5 - Uitvoering van de overeenkomst ».

Art. 4.In de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument wordt een artikel 39ter ingevoegd, luidende : «

Art. 39ter.Het is de verkoper verboden telefoonoproepen aan te rekenen waarbij de consument naast de prijs voor de oproep ook dient te betalen voor de inhoud, wanneer het oproepen betreft over de uitvoering van een reeds gesloten verkoopsovereenkomst. »

Art. 5.In artikel 43, § 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 mei 1999, worden de woorden « voorzien in artikel 23bis » vervangen door de woorden « vervat in artikel 94/1 ».

Art. 6.Artikel 78 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 mei 1999, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : « § 2. Onverminderd de artikelen 55, 56 en 57, is elk gratis aanbod van producten, van diensten of van enig ander voordeel enkel toegelaten als de vraag om deze te verkrijgen voorkomt op een document dat gescheiden is van enige bestelbon van producten of diensten. ».

Art. 7.Het opschrift van hoofdstuk VII van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Hoofdstuk VII - Reclame en oneerlijke handelspraktijken ».

Art. 8.In hoofdstuk VII - Reclame en oneerlijke handelspraktijken, van dezelfde wet, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die artikel 93 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 1 - Definities ».

Art. 9.Artikel 93 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 93.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° consument : iedere natuurlijke persoon die, uitsluitend voor niet-beroepsmatige doeleinden, op de markt gebrachte producten of diensten verwerft of gebruikt;2° producten : lichamelijke roerende zaken, onroerende goederen, rechten en verplichtingen;3° reclame : elke mededeling die rechtstreeks of onrechtstreeks ten doel heeft de verkoop van producten of diensten te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen;4° vergelijkende reclame : elke vorm van reclame waarbij een concurrent of de door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd;5° handelspraktijken : iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een verkoper, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van producten of diensten aan consumenten;6° het economische gedrag van consumenten wezenlijk verstoren : een handelspraktijk gebruiken om het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar te beperken, waardoor de consument tot een transactie besluit waartoe hij anders niet had besloten;7° gedragscode : een overeenkomst of een aantal niet bij wettelijke, reglementaire of bestuursrechtelijke bepalingen voorgeschreven regels waarin wordt vastgesteld hoe verkopers die zich aan de code binden, zich moeten gedragen met betrekking tot één of meer bepaalde handelspraktijken of bedrijfssectoren;8° professionele toewijding : het normale niveau van bijzondere vakkundigheid en zorgvuldigheid dat redelijkerwijs van een verkoper in zijn activiteitsdomein ten aanzien van de consument mag worden verwacht, overeenkomstig de eerlijke handelsgebruiken;9° uitnodiging tot aankoop : een commerciële boodschap die de kenmerken en de prijs van het product of de dienst op een aan het gebruikte medium aangepaste wijze vermeldt en de consument aldus in staat stelt een aankoop te doen;10° ongepaste beïnvloeding : het uitbuiten van een machtspositie ten aanzien van de consument om, zelfs zonder gebruik van of dreiging met fysiek geweld, druk uit te oefenen op een wijze die het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen, aanzienlijk beperkt;11° besluit over een transactie : elk door een consument genomen besluit over de vraag of, en, zo ja, hoe en op welke voorwaarden hij een product koopt, geheel of gedeeltelijk betaalt, behoudt of van de hand doet, of een contractueel recht uitoefent in verband met het product of de dienst, ongeacht of de consument wel of niet tot handelen overgaat.».

Art. 10.In hoofdstuk VII - Reclame en oneerlijke handelspraktijken, van dezelfde wet, wordt een afdeling 2 ingevoegd, die artikel 94/1 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 2 - Vergelijkende reclame ».

Art. 11.Artikel 94 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 94/1.§ 1. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat deze : 1° niet misleidend is in de zin van de artikelen 94/2, 1° tot 5°, 94/6 tot 94/8;2° producten of diensten vergelijkt die in dezelfde behoeften voorzien of voor hetzelfde doel zijn bestemd;3° op objectieve wijze een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van deze producten en diensten, waartoe ook de prijs kan behoren, met elkaar vergelijkt;4° er niet toe leidt dat op de markt de adverteerder met een concurrent, of de merken, handelsnamen, andere onderscheidende kenmerken, producten of diensten van de adverteerder met die van een concurrent worden verward;5° niet de goede naam schaadt van of zich kleinerend uitlaat over de merken, handelsnamen, andere onderscheidende kenmerken, producten of diensten, activiteiten of omstandigheden van een concurrent;6° voor producten met een benaming van oorsprong in elk geval betrekking heeft op producten met dezelfde benaming;7° geen oneerlijk voordeel haalt uit de bekendheid van een merk, handelsnaam of andere onderscheidende kenmerken, van een concurrent of van de oorsprongsbenamingen van concurrerende producten;8° producten of diensten niet voorstelt als een imitatie of namaak van producten of diensten met een beschermd handelsmerk of beschermde handelsnaam. § 2. Elke vergelijking die verwijst naar een speciale aanbieding, moet duidelijk en ondubbelzinnig het einde en, zo de speciale aanbieding nog niet loopt, het begin aangeven van de periode gedurende welke de speciale prijs of andere specifieke voorwaarden gelden of in voorkomend geval vermelden dat de speciale aanbieding loopt zo lang de voorraad strekt of de diensten kunnen worden geleverd. § 3. Verboden is elke vergelijkende reclame die de voorwaarden gesteld in §§ 1 en 2 niet eerbiedigt. ».

Art. 12.In hoofdstuk VII - Reclame en oneerlijke handelspraktijken, van dezelfde wet, wordt een afdeling 3 ingevoegd, die artikelen 94/2 en 94/3 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 3 - Reclame en praktijken strijdig met de eerlijke gebruiken onder verkopers ».

Art. 13.Artikel 94bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 mei 1999, wordt vervangen als volgt : «

Art. 94/2.Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen is verboden onder verkopers elke reclame : 1° die beweringen, gegevens of voorstellingen bevat die kunnen misleiden omtrent de identiteit, de aard, de samenstelling, de oorsprong, de hoeveelheid, de beschikbaarheid, de wijze en de datum van vervaardiging, of de kenmerken van een product of de gevolgen voor het leefmilieu;onder kenmerken dient te worden verstaan de voordelen van een product, onder meer vanuit het oogpunt van de eigenschappen ervan, de gebruiksmogelijkheden ervan, de resultaten die van het gebruik ervan kunnen worden verwacht, de voorwaarden waaronder het kan worden verkregen, onder meer de prijs of de wijze van vaststelling daarvan, alsmede de wezenlijke kenmerken van de tests of controles die op het product werden verricht en van de diensten die ermee gepaard gaan; 2° die beweringen, gegevens of voorstellingen bevat die kunnen misleiden omtrent de identiteit, de aard, de samenstelling, de duur, de beschikbaarheid, de datum waarop een dienst verstrekt wordt of de kenmerken van die dienst;onder kenmerken dient te worden verstaan de voordelen van een dienst, onder meer uit het oogpunt van de eigenschappen ervan, van de resultaten die van het gebruik ervan kunnen worden verwacht, van de voorwaarden waaronder hij kan worden verkregen, onder meer de prijs of de wijze van vaststelling daarvan alsmede de wezenlijke kenmerken van de tests of controles die op de dienst werden verricht en van de diensten die ermee gepaard gaan; 3° die beweringen, gegevens of voorstellingen bevat die kunnen misleiden omtrent de identiteit of de kwaliteiten van de verkoper van een product of dienst;4° waarbij de verkoper essentiële inlichtingen weglaat met de bedoeling te misleiden omtrent dezelfde gegevens als die bedoeld in 1°, 2° en 3°;5° die, vanwege de globale indruk, met inbegrip van de presentatie, niet onmiskenbaar als zodanig kan worden herkend, en die niet leesbaar, goed zichtbaar en ondubbelzinnig de vermelding « reclame » draagt;6° die, onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 94/1, afbrekende gegevens bevat ten opzichte van een andere verkoper, zijn producten, zijn diensten of zijn activiteit;7° die, onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 94/1, vergelijkingen inhoudt die bedrieglijk of afbrekend zijn of die het zonder noodzaak mogelijk maken één of meer andere verkopers te identificeren;8° die, onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 94/1, gegevens bevat waardoor verwarring kan ontstaan met een andere verkoper, zijn producten, zijn diensten of zijn activiteit;9° die betrekking heeft op een aanbod van producten of diensten, als de verkoper niet over een toereikende voorraad beschikt of niet werkelijk de diensten kan verlenen waarin, gelet op de omvang van de reclame, normalerwijze moet voorzien zijn;10° die een daad in de hand werkt, die als een overtreding van deze wet of als een inbreuk bij toepassing van de artikelen 102 tot 105 moet worden beschouwd;11° waarbij ten onrechte beweerd wordt dat een product of een dienst ziektes, functiestoornissen of afwijkingen kan genezen;12° die in het promotiemateriaal een factuur of gelijkaardig document waarbij om betaling wordt gevraagd, bevat, die of dat de indruk wekt dat het product of de dienst reeds werd besteld terwijl dat niet het geval is;13° die in het promotiemateriaal essentiële informatie over de gevolgen van het door de bestemmeling gegeven antwoord verborgen houdt of op weinig duidelijke wijze weergeeft, of die de eigenlijke commerciële bedoeling, wanneer die niet duidelijk blijkt uit de context, verborgen houdt of op weinig duidelijke wijze weergeeft.».

Art. 14.Artikel 94ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 3 december 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 94/3.Verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad, waardoor een verkoper de beroepsbelangen van één of meer andere verkopers schaadt of kan schaden. ».

Art. 15.In hoofdstuk VII - Reclame en oneerlijke handelspraktijken, van dezelfde wet, wordt een afdeling 4 ingevoegd, die artikellen 94/4 tot 94/11 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 4 - Oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten ».

Art. 16.In Hoofdstuk VII, afdeling 4 - Oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten, van dezelfde wet wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, die artikel 94/4 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Onderafdeling 1 - Toepassingsgebied ».

Art. 17.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/4 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/4.- Deze afdeling is van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van verkopers jegens consumenten vóór, gedurende en na de tekoopaanbieding en de verkoop van producten of diensten. ».

Art. 18.In hoofdstuk VII, afdeling 4 - Oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten, van dezelfde wet wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, die artikel 94/5 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Onderafdeling 2 - Oneerlijke handelspraktijken ».

Art. 19.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/5 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/5.§ 1. Oneerlijke handelspraktijken zijn verboden. § 2. Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en het economisch gedrag van de consument op wie zij gericht is, met betrekking tot het product of de dienst, wezenlijk verstoort of kan verstoren.

Handelspraktijken, die op voor de verkoper redelijkerwijs voorzienbare wijze het economische gedrag van een duidelijk herkenbare groep van consumenten, die wegens een mentale of lichamelijke handicap, hun leeftijd of goedgelovigheid bijzonder vatbaar zijn voor die handelspraktijk of voor het onderliggende product of de onderliggende dienst wezenlijk verstoren of kunnen verstoren, worden beoordeeld vanuit het gezichtspunt van het gemiddelde lid van die groep van consumenten. Dit laat onverlet de gangbare, legitieme reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen. § 3. Misleidende en agressieve handelspraktijken als bedoeld in de artikelen 94/6 tot 94/11 zijn oneerlijk. ».

Art. 20.In hoofdstuk VII, afdeling 4 - Oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten, van dezelfde wet wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, die de artikelen 94/6 tot 94/8 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Onderafdeling 3 - Misleidende handelspraktijken ».

Art. 21.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/6 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/6.§ 1. Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van één of meer van de in het tweede lid aangehaalde elementen en de consument er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Wordt bedoeld in eerste lid, informatie over : 1° het bestaan of de aard van het product of van de dienst;2° de voornaamste kenmerken van het product of van de dienst, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico's, uitvoering, samenstelling, accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procédé en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong of van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles;3° de reikwijdte van de verplichtingen van de verkoper, de motieven voor de handelspraktijk en de aard van het verkoopproces, elke verklaring of symbool dat doet geloven dat de verkoper of het product of de dienst sponsoring of directe of indirecte steun krijgt;4° de prijs of de berekeningswijze van de prijs of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel;5° de noodzaak van een dienst, onderdeel, vervanging of reparatie;6° de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de verkoper, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of intellectuele eigendomsrechten of zijn bekroningen en onderscheidingen;7° de rechten van de consument, in het bijzonder het recht op vervanging of terugbetaling bij toepassing van de bepalingen van de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen of de risico's die hij eventueel loopt. § 2. Als misleidend wordt eveneens beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, de consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen en die het volgende behelst : 1° elke marketing van een product of een dienst met inbegrip van vergelijkende reclame, op zodanige wijze dat verwarring wordt geschapen met producten, diensten, handelsmerken, handelsnamen en andere onderscheidende kenmerken van een concurrent;2° de niet-nakoming door de verkoper van verplichtingen die opgenomen zijn in een gedragscode waaraan hij zich heeft gebonden, voor zover het gaat om een vaststaande verbintenis die verifieerbaar is en hij aangeeft dat hij aan de code gebonden is.».

Art. 22.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/7 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/7.§ 1. Als misleidende omissie wordt beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden en de beperkingen van het communicatiemiddel in aanmerking genomen, essentiële informatie welke de consument, naargelang de context, nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, weglaat en die de consument er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. § 2. Als misleidende omissie wordt voorts beschouwd, een handelspraktijk waarbij een verkoper essentiële informatie als bedoeld in § 1, verborgen houdt of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laattijdig verstrekt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, en de consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. § 3. Indien het voor de handelspraktijk gebruikte communicatiemiddel beperkingen qua ruimte of tijd met zich meebrengt, wordt bij de beoordeling of er informatie werd weggelaten rekening gehouden met deze beperkingen, alsook met maatregelen die de verkoper genomen heeft om de informatie langs andere wegen ter beschikking van de consument te stellen. § 4. Bij een uitnodiging tot aankoop wordt de volgende informatie, voor zover die nog niet uit de context blijkt, als essentieel beschouwd : 1° de voornaamste kenmerken van het product of van de dienst, in de mate waarin zulks gezien het aangewende communicatiemiddel en het betrokken product of de betrokken dienst passend is;2° het geografische adres en de identiteit van de verkoper en in voorkomend geval het geografische adres en de identiteit van de verkoper namens wie hij optreedt;3° de prijs, inclusief belastingen, of als die redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend, en in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, de vermelding dat deze kosten ten laste van de consument kunnen worden gelegd;4° de wijze van betaling, levering, uitvoering en het beleid inzake klachtenbehandeling, indien deze afwijken van de vereisten van professionele toewijding;5° in voorkomend geval het bestaan van een verzakings- of annuleringsrecht. § 5. Worden eveneens als essentieel beschouwd de informatie met betrekking tot commerciële communicatie, inclusief reclame en marketing, opgenomen in het Europees recht, onder meer de artikelen van de richtlijnen bedoeld in bijlage II van de richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad ».

Art. 23.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/8 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/8.Zijn onder alle omstandigheden oneerlijke handelspraktijken, misleidende handelspraktijken die : 1° voor een verkoper, beweren een gedragscode te hebben ondertekend wanneer dit niet het geval is;2° een vertrouwens-, kwaliteits- of ander soortgelijk label aanbrengen zonder daarvoor de vereiste toestemming te hebben gekregen;3° beweren dat een gedragscode door een publieke of andere instantie is erkend wanneer dit niet het geval is;4° beweren dat een verkoper, of zijn handelspraktijken, of een product of een dienst door een openbare of particuliere instelling is erkend, goedgekeurd of toegelaten terwijl zulks niet het geval is, of deze niet aan de voorwaarden tot erkenning, goedkeuring of toelating voldoet;5° producten of diensten tegen een genoemde prijs te koop aanbieden zonder dat de verkoper aangeeft dat er een gegrond vermoeden bestaat dat hij deze producten of gelijkwaardige producten niet tegen die prijs kan leveren of door een andere verkoper kan doen leveren gedurende een periode en in hoeveelheden die, rekening houdend met het product of de dienst, de omvang van de voor het product gevoerde reclame en de aangeboden prijs redelijk zijn;6° producten of diensten tegen een genoemde prijs te koop aanbieden en vervolgens : a) weigeren het aangeprezen product of de aangeprezen dienst aan de consument te tonen, b) weigeren een bestelling op te nemen of het product of de dienst binnen een redelijke termijn te leveren, c) of een exemplaar van het artikel met gebreken tonen, met de bedoeling een ander product of een andere dienst aan te prijzen;7° bedrieglijk beweren dat een product of een dienst slechts gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn of dat het slechts onder speciale voorwaarden gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn, om de consument onmiddellijk te doen beslissen en hem geen kans of onvoldoende tijd te geven een geïnformeerd besluit te nemen;8° aan de consumenten met wie de verkoper vóór de transactie heeft gecommuniceerd in een taal die geen nationale taal is, een dienst na verkoop beloven en vervolgens die dienst enkel in een andere taal leveren zonder dit duidelijk aan de consument te laten weten alvorens deze zich tot de transactie verbindt;9° beweren of anderszins de indruk wekken dat een product of dienst legaal kan worden verkocht wanneer dit niet het geval is;10° wettelijke rechten van consumenten voorstellen als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de verkoper;11° redactionele inhoud in de media, waarvoor de verkoper heeft betaald, gebruiken om reclame te maken voor een product of een dienst, zonder dat dit duidelijk uit de inhoud of uit duidelijk door de consument identificeerbare beelden of geluiden blijkt;12° feitelijk onjuiste beweringen doen betreffende de aard en de omvang van het gevaar dat de persoonlijke veiligheid van de consument of zijn gezin zou bedreigen indien hij het product of de dienst niet koopt;13° een op een door een bepaalde fabrikant vervaardigd product of verstrekte dienst gelijkend product of dienst op zodanige wijze promoten dat bij de consument doelbewust de verkeerde indruk wordt gewekt dat dit product van deze fabrikant afkomstig is, terwijl dit niet het geval is;14° beweren dat de verkoper op het punt staat zijn zaak stop te zetten of te verhuizen, indien zulks niet het geval is, onverminderd de artikelen 46 en volgende;15° beweren dat een product of dienst het winnen bij kansspelen kan vergemakkelijken;16° bedrieglijk beweren dat een product of een dienst ziekten, functiestoornissen of misvormingen kan genezen;17° feitelijk onjuiste informatie verstrekken over marktomstandigheden of de mogelijkheid het product of de dienst te bemachtigen met de bedoeling de consument dit of deze te doen aanschaffen tegen voorwaarden die minder gunstig zijn dan de normale marktvoorwaarden;18° beweren dat er een wedstrijd wordt georganiseerd of prijzen worden uitgeloofd zonder de aangekondigde prijzen of een redelijk equivalent daadwerkelijk toe te kennen;19° een product of een dienst als « gratis », « voor niets » « kosteloos » en dergelijke omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen;20° marketingmateriaal voorzien van een factuur of een soortgelijk document waarin om betaling wordt gevraagd, waardoor bij de consument de indruk wordt gewekt dat hij het product of de dienst al heeft besteld terwijl dat niet het geval is.21° op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de verkoper niet optreedt ten behoeve van zijn beroepsactiviteit of zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument.22° op bedrieglijke wijze de indruk wekken dat voor een bepaald product of een bepaalde dienst de dienst na verkoop beschikbaar is in een andere lidstaat dan die waar het product wordt verkocht.».

Art. 24.In hoofdstuk VII, afdeling 4 - Oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten, van dezelfde wet wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, die de artikelen 94/9 tot 94/11 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Onderafdeling 4 - Agressieve handelspraktijken ».

Art. 25.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/9 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/9.Als agressief wordt beschouwd een handelspraktijk die, in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, door intimidatie, dwang, inclusief het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de consument met betrekking tot het product of de dienst aanzienlijk beperkt of kan beperken, waardoor hij ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht over een transactie een besluit te nemen dat hij anders niet had genomen. ».

Art. 26.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/10 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/10.Om te bepalen of er bij een handelspraktijk gebruik wordt gemaakt van intimidatie, dwang, inclusief lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding, wordt rekening gehouden met : 1° het tijdstip en de plaats waar de praktijk wordt uitgevoerd, de aard en de persistentie ervan;2° het gebruik van dreigende taal of gedragingen;3° het bewust uitbuiten door de verkoper van enige bijzondere tegenslagen of omstandigheden, die zo ernstig zijn dat zij het beoordelingsvermogen van de consument kunnen aantasten, met het doel zijn beslissing over het product of de dienst te beïnvloeden;4° door de verkoper opgelegde kosten met zich meebrengende of bovenmatige niet contractuele belemmeringen ten aanzien van rechten die de consument uit hoofde van het contract wil uitoefenen, waaronder het recht om het contract te beëindigen of een ander product of dienst of een andere verkoper te kiezen;5° het dreigen met maatregelen die wettelijk niet kunnen worden genomen.».

Art. 27.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/11 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/11.Worden onder alle omstandigheden als oneerlijk beschouwd, de agressieve handelspraktijken die : 1° de indruk geven dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is opgesteld;2° de consument thuis opzoeken en zijn verzoek om weg te gaan of niet meer terug te komen negeren, behalve indien, en voor zover gerechtvaardigd volgens de wettelijke of reglementaire bepalingen, wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven;3° hardnekkig en ongewenst aandringen per telefoon, fax, e-mail of andere afstandsmedia, onverminderd de wettelijke of reglementaire bepalingen die dit toelaten om de uitvoering van een contractuele verplichting te verzekeren en onverminderd artikel 94/17 en artikel 14 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij;4° een consument die op grond van een verzekeringspolis een vordering indient, om documenten vragen die redelijkerwijs niet relevant kunnen worden geacht om de geldigheid van de vordering te beoordelen, dan wel systematisch weigeren antwoord te geven op daaromtrent gevoerde correspondentie met de bedoeling de consument ervan te weerhouden zijn contractuele rechten uit te oefenen;5° kinderen er in reclame rechtstreeks toe aanzetten om geadverteerde producten te kopen of om hun ouders of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen;6° de consument uitdrukkelijk meedelen dat, als hij het product of de dienst niet koopt, de baan of de bestaansmiddelen van de handelaar in het gedrang komen;7° de bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen, als er in feite - geen sprake is van een prijs of een ander soortgelijk voordeel, - of als het ondernemen van stappen om in aanmerking te kunnen komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.».

Art. 28.In hoofdstuk VII - Reclame en oneerlijke handelspraktijken, van dezelfde wet, wordt een afdeling 5 ingevoegd, die de artikelen 94/12 tot 94/17 omvat en waarvan het opschrift luidt als volgt : « Afdeling 5 - Gemeenschappelijke bepalingen ».

Art. 29.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/12 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/12.§ 1. Elke reclame die gewag maakt van een prijs of een prijsvermindering, moet die aanduiden overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 3 en 4, en in voorkomend geval van artikel 5 alsmede van de met toepassing van artikel 6, 1 vastgestelde bepalingen. § 2. Elke reclame betreffende voorverpakte producten in vooraf bepaalde hoeveelheden moet de nominale hoeveelheden van de inhoud van de verpakking vermelden, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2 van hoofdstuk II, wanneer de reclame de verkoopprijs van deze producten vermeldt. ».

Art. 30.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/13 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/13.§ 1. Wanneer op grond van artikel 101, de minister of de door hem krachtens artikel 113, § 1, aangestelde ambtenaar, een verkoper of een adverteerder van een reclameboodschap ervan verwittigt dat een handelspraktijk of een reclame in strijd is met de bepalingen van dit hoofdstuk, dan moet de adverteerder of de verkoper binnen een termijn van maximum één maand bewijzen dat de bovengenoemde gegevens juist zijn.

Wanneer de bewijzen vereist krachtens het eerste lid niet worden aangebracht of onvoldoende worden geacht, kan de minister of de hiertoe aangestelde ambtenaar oordelen dat de reclame of de handelspraktijk in strijd is met de bepalingen van dit hoofdstuk. § 2. De adverteerder of de verkoper zijn er eveneens toe gehouden om dit bewijs te leveren als er een vordering tot staking wordt ingesteld door : 1° de minister en, in voorkomend geval, de bevoegde minister als bedoeld in artikel 98, § 2;2° de andere personen bedoeld in artikel 98, § 1, voor zover dat, rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van de adverteerder of de verkoper en van elke andere partij bij de procedure, de voorzitter van de rechtbank van koophandel van oordeel is dat dergelijke eis aangepast is aan de omstandigheden van het concrete geval. Wanneer de bewijzen vereist krachtens het eerste lid niet worden aangebracht of onvoldoende worden geacht, kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel de feitelijke gegevens als onjuist beschouwen. ».

Art. 31.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/14 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/14.§ 1. De overeenkomsten en de leveringsvoorwaarden van producten en diensten aan de consumenten kunnen onder meer worden geïnterpreteerd aan de hand van de reclameboodschappen en handelspraktijken die er rechtstreeks verband mee houden. § 2. Wanneer een overeenkomst werd gesloten ingevolge een oneerlijke handelspraktijk bedoeld in de artikelen 94/8, 12°, 15° en 16° en 94/11, 1°, 2° en 7° kan de consument de terugbetaling van de betaalde sommen eisen binnen een redelijke termijn vanaf het moment dat hij kennis had of hoorde te hebben van het bestaan ervan, zonder teruggave van het reeds geleverde product of de verleende dienst.

Wanneer een overeenkomst werd afgesloten ingevolge een oneerlijke handelspraktijk bedoeld in de artikelen 94/5 tot en met 94/7, 94/8, 1° tot en met 11°, 13°en 14°, 17° tot en met 22°, 94/9 tot en met 94/10, en 94/11, 3° tot en met 6°, kan de rechter, onverminderd de gemeenrechtelijke sancties, de terugbetaling aan de consument van de door hem betaalde sommen bevelen zonder teruggave van het reeds geleverde product of de verleende dienst. ».

Art. 32.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/15 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/15.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden die Hem krachtens een andere wetsbepaling zijn toegekend, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, voor de producten of diensten of de categorieën van producten of diensten die Hij bepaalt : 1° de reclame verbieden of beperken teneinde een betere bescherming van de veiligheid van de consument en van het leefmilieu te waarborgen;2° de minimale vermeldingen van de reclame vaststellen, teneinde een betere voorlichting van de consument te verzekeren. § 2. Alvorens een besluit ter uitvoering van § 1 voor te stellen, raadpleegt de minister de Raad voor het Verbruik en bepaalt de termijn waarbinnen het advies moet worden gegeven. Eenmaal deze termijn is verstreken, is het advies niet meer vereist. ».

Art. 33.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/16 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/16.§ 1. De Koning richt binnen de Raad voor het Verbruik, op de voorwaarden die Hij bepaalt een commissie op, belast met het uitbrengen van adviezen en aanbevelingen in verband met reclame en etikettering die betrekking hebben op de gevolgen voor het leefmilieu alsmede inzake de opstelling van een milieureclamecode. § 2. Na advies van de commissie en op gezamenlijk initiatief van de minister en van de minister die het leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft, kan de Koning een milieureclamecode opleggen. § 3. De Koning bepaalt de samenstelling van de commissie. Deze moet ten minste twee vertegenwoordigers onder haar leden bevatten van verenigingen ter bescherming van het leefmilieu. ».

Art. 34.In dezelfde wet, wordt een artikel 94/17 ingevoegd, luidende : «

Art. 94/17.§ 1. Het gebruik van geautomatiseerde oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst en het gebruik van faxen voor specifiek aan de persoon gerichte reclame, is verboden zonder de voorafgaande, vrije, specifieke en geïnformeerde toestemming van de geadresseerde van de boodschappen. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, kan de Koning dit verbod uitbreiden tot andere communicatietechnieken, rekening houdend met de evolutie ervan.

In afwijking van het eerste lid, en onverminderd § 4, tweede lid, is elke afzender ervan vrijgesteld de voorafgaande toestemming te vragen aan rechtspersonen om reclame te ontvangen via de communicatietechnieken vermeld in of vastgesteld met toepassing van het eerste lid.

Onverminderd artikel 14 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij kan specifiek aan de persoon gerichte reclame verspreid door middel van andere technieken dan deze vermeld in of vastgesteld met toepassing van het eerste lid slechts worden gebruikt bij ontstentenis van kennelijk verzet van de geadresseerde, natuurlijke persoon of rechtspersoon. Er kunnen geen kosten aan de geadresseerde worden aangerekend omwille van de uitoefening van zijn recht op verzet. § 2. Bij het versturen van enige reclame door middel van een communicatietechniek als vermeld in of vastgesteld met toepassing van § 1, eerste lid, verschaft de afzender duidelijke en verstaanbare informatie over het recht zich te verzetten tegen het ontvangen van reclame in de toekomst. § 3. Bij de verzending van enige reclame door middel van een communicatietechniek als bedoeld in § 1, derde lid, is het verboden de identiteit van de verkoper, namens wie de communicatie plaatsvindt, te verbergen. § 4. De bewijslast van het feit dat om reclame werd verzocht via een communicatietechniek vermeld in of vastgesteld met toepassing van § 1, eerste lid, berust op de afzender van het bericht.

Ieder persoon kan rechtstreeks aan een bepaalde afzender zonder kosten en zonder een reden op te geven, zijn wil kenbaar maken om van hem geen reclame via een communictaietechniek bedoeld in § 1, eerste lid, meer te ontvangen. ».

Art. 35.Artikel 95, tweede lid, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « Hij kan de reclame bedoeld in artikel 94/2 en de oneerlijke handelspraktijken bedoeld in de artikelen 94/5 tot en met 94/11 verbieden wanneer zij nog niet onder het publiek zijn gebracht of begonnen, doch de publicatie of invoering ervan op het punt staat te gebeuren. ».

Art. 36.In dezelfde wet wordt een artikel 97bis ingevoegd, luidende : «

Art. 97bis.Als de inbreuk een reclame betreft, kan de vordering tot staking wegens overtreding van de bepalingen van de artikelen 94/1, 94/2 en 94/5 alleen tegen de adverteerder van de gewraakte reclame worden ingesteld.

Indien de adverteerder evenwel geen woonplaats in België heeft en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen, kan de vordering tot staking eveneens worden ingesteld tegen : - de uitgever van de geschreven reclame of de producent van de audiovisuele reclame; - de drukker of de maker, indien de uitgever of de producent geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen; - de verdeler alsmede elke persoon die er bewust toe bijdraagt dat de reclame uitwerking heeft, indien de drukker of de maker geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen. ».

Art. 37.In artikel 98 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1994 en 7 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, punt 2, worden de woorden « in artikel 93 » vervangen door de woorden « in artikel 94/3 »;2° in § 1, punt 3, vervallen de woorden « tenzij het verzoek betrekking heeft op een daad als bedoeld in artikel 94 van deze wet » geschrapt;3° in § 1, punt 4, worden de woorden « in artikel 93 » vervangen door de woorden « in artikel 94/3 »;4° in § 2, worden de woorden « van de artikelen 93 » vervangen door de woorden « van de artikelen 94/3 ».

Art. 38.In artikel 101, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « onverminderd het bepaalde in artikel 24 » vervangen door de woorden « onverminderd het bepaalde in artikel 94/13 ».

Art. 39.In artikel 102 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 25 mei 1999, 26 juni 2000 en 24 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3 wordt vervangen als volgt : « 3.van de artikelen 37, 39 en 39bis inzake de documenten betreffende de verkoop van producten en diensten en van de besluiten in uitvoering van de artikelen 37 en 39; »; 2° in de plaats van punt 6bis, dat punt 6ter wordt, wordt een nieuw punt 6bis ingevoegd, luidende : « 6bis.van artikel 76 betreffende de afgedwongen aankopen; »; 3° punt 8 wordt vervangen als volgt : « 8.van de artikelen 94/5, §§ 1 en 3, 94/8 en 94/11, betreffende de oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten met uitzondering van de artikelen 94/8, 12°, 15° en 16°, 94/11, 1°, 2° en 7°. ».

Art. 40.In artikel 103 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 25 mei 1999 en 26 juni 2000, worden de woorden « bedoeld in de artikelen 30, 93 en 97 » vervangen door de woorden « bedoeld in de artikelen 30, 94/3 en 97 ».

Art. 41.In artikel 105 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden de woorden « artikel 85 dat de tekoopaanbiedingen en verkopen verbiedt waarbij ten onrechte gewag wordt gemaakt van acties van menslievende of humanitaire aard of die gevoelens van vrijgevigheid bij de consument opwekken » vervangen door de woorden « de artikelen 94/8, 12°, 15° en 16°, 94/11, 1°, 2° en 7° betreffende de oneerlijke handelspraktijken ».

Art. 42.In dezelfde wet wordt een artikel 122bis ingevoegd, luidende : «

Art. 122bis.De Koning kan de bepalingen van deze wet coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie.

Te dien einde kan Hij : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen. De coördinaties zullen het opschrift dragen bepaald door de Koning. ».

Art. 43.In dezelfde wet worden opgeheven : 1° hoofdstuk IV, Reclame, gewijzigd bij de wetten van 25 mei 1999, 11 maart 2003 en 24 augustus 2005, bestaande uit de artikelen 22 tot 29bis ;2° artikel 85.

Art. 44.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2983 - 2006/2007 : Nr.1 : Wetsontwerp.

Nrs. 2 en 3 : Amendementen.

Nr. 4 : Verslag.

Nr. 5 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 12 april 2007.

Stukken van de Senaat : 3-2407 - 2006/2007 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Beslissing om niet te amenderen.

Handelingen van de Senaat : 19 april 2007.

^