Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 mei 1999
gepubliceerd op 27 oktober 1999

Wet houdende instemming met de Europese Overeenkomst inzake belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer en bijhorende voorzieningen , en Bijlagen I, II, III en IV, gedaan te Genève op 1 februari 1991 (1)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
1999015157
pub.
27/10/1999
prom.
05/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/05/1999015157/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 1999. - Wet houdende instemming met de Europese Overeenkomst inzake belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer en bijhorende voorzieningen (AGTC), en Bijlagen I, II, III en IV, gedaan te Genève op 1 februari 1991 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Europese Overeenkomst inzake belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer en bijbehorende voorzieningen (AGTC), en de Bijlagen I, II, III en IV, gedaan te Genève op 1 februari 1991, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse zaken, E. DERYCKE De Minister van Vervoer, M. DAERDEN Met `s Lands zegel gezegeld, De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 6 november 1998, nr. 1-1144/1. - Verslag, nr. 1-1144/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1144/3.

Parlementaires Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 11 februari 1999.- Stemming. Vergadering van 11 februari 1999.

Zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 49-1995/1. - Verslag. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 49-1995/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 25 februari 1999. - Stemming.Vergadering van 25 februari 1999.

Europese Overeenkomst inzake belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer en de bijbehorende voorzieningen (AGTC) De overeenkomstsluitende partijen, Geleid door de wens het internationaal goederenvervoer te vergemakkelijken, Beseffend dat een toename van het internationaal goederenvervoer te verwachten is als gevolg van de groeiende internationale handel, Bewust van de nadelige gevolgen die deze ontwikkelingen voor het milieu zouden kunnen hebben, De nadruk leggend op de belangrijke rol van het gecombineerd vervoer bij het verlichten van de last die op het Europese wegennet drukt, met name in het transalpijns verkeer, en bij het verminderen van de milieuhinder, Ervan overtuigd dat het, wil men het internationaal gecombineerd vervoer in Europa doelmatiger en aantrekkelijker voor de klant maken, van wezenlijk belang is een wettelijk kader te scheppen dat voorziet in een gecoördineerd plan voor de ontwikkeling van diensten op het gebied van gecombineerd vervoer en de voor de exploitatie daarvan benodigde infrastructuur op basis van internationaal overeengekomen functioneringsparameters en -normen, Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder : a) « Gecombineerd vervoer » : het vervoer van goederen in één en dezelfde laadeenheid, waarbij gebruik wordt gemaakt van meer dan één vervoerswijze; b) « Net van belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer » : alle spoorwegen die van belang worden geacht voor het internationaal gecombineerd vervoer, wanneer : i) zij doorgaans worden gebruikt voor geregeld internationaal gecombineerd vervoer (b.v. per wissellaadbak, container, oplegger); ii) zij dienen als belangrijke aanvoerlijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer; iii) wordt verwacht dat zij in de nabije toekomst belangrijke lijnen voor het gecombineerd vervoer zullen worden [zoals omschreven onder i) en ii)]; c) « Bijbehorende voorzieningen » : terminals voor gecombineerd vervoer, grensovergangen, stations voor het uitwisselen van groepen wagens, stations voor het wijzigen van de spoorwijdte alsook veerbootverbindingen of havens die van belang zijn voor het internationaal gecombineerd vervoer. Aanduiding van het net

Art. 2.De Overeenkomstsluitende Partijen nemen de bepalingen van deze Overeenkomst aan als een gecoördineerd internationaal plan voor de oprichting en exploitatie van een net van belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer en bijbehorende voorzieningen, hierna te noemen « het internationaal gecombineerd vervoernet », welk plan zij voornemens zijn uit te voeren binnen het kader van nationale programma's. Het internationaal gecombineerd vervoernet bestaat uit de in Bijlage I bij deze Overeenkomst opgenomen spoorlijnen en de in Bijlage II bij deze Overeenkomst opgenomen terminals voor gecombineerd vervoer, grensovergangen, stations voor het wijzigen van de spoorwijdte en veerbootverbindingen of havens die belangrijk zijn voor het internationaal gecombineerd vervoer.

Technische kenmerken van het net

Art. 3.De spoorlijnen van het internationaal gecombineerd vervoernet dienen de in Bijlage III bij deze Overeenkomst beschreven kenmerken te hebben of tijdens toekomstige verbeteringswerkzaamheden die worden verricht overeenkomstig nationale programma's met de bepalingen van die bijlage in overeenstemming te worden gebracht.

Operationele doeleinden

Art. 4.Ten einde de dienstverlening in het internationaal gecombineerd vervoer op het internationaal gecombineerd vervoernet te vergemakkelijken, nemen de Overeenkomstsluitende Partijen passende maatregelen opdat de in Bijlage IV bij deze Overeenkomst gegeven functioneringsparamaters en minimumnormen voor treinen voor gecombineerd vervoer en bijbehorende voorzieningen worden verwezenlijkt.

Bijlagen

Art. 5.De bijlagen bij deze Overeenkomst vormenn een integrerend onderdeel van de Overeenkomst. Er kunnen bijkomende bijlagen over andere aspecten van het gocombineerd vervoer aan de Overeenkomst worden toegevoegd in overeenstemming met de in artikel 12 beschreven wijzigingsprocedure. HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen Aanwijzing van de depositaris

Art. 6.De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties is de depositaris van de Overeenkomst.

Ondertekening

Art. 7.1. Deze Overeenkomst staat van 1 april 1991 tot 31 maart 1992 op het Bureau van de Verenigde Naties te Genève open voor ondertekening door Staten die lid zijn van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties dan wel in een adviserende hoedanigheid tot de Commissie zijn toegelaten overeenkomstig de paragrafen 8 en 11 van het mandaat van de Commissie. 2. De ondertekeningen dienen te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring

Art. 8.1. Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedkgekeurd in overeenstemming met artikel 7, tweede lid. 2. De bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring geschiedt door nederlegging van een akte bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Toetreding

Art. 9.1. Deze Overeenkomst staat vanaf 1 april 1991 open voor toetreding door elke Staat zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid. 2. De toetreding geschiedt door nederlegging van een akte bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Inwerkingtreding

Art. 10.1. Deze Overeenkomst treedt in werking 90 dagen na de datum waarop de Regeringen van acht Staten een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd, mits een of meer lijnen van het internationaal gecombineerd vervoernet als doorlopende lijn de grondgebieden verbinden van ten minste vier van de Staten die een zodanige akte hebben neergelegd. 2. Indien aan bovenstaande voorwaarde niet wordt voldaan, treedt de Overeenkomst in werking 90 dagen na de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding waardoor aan genoemde voorwaarde zal zijn voldaan.3. Ten aanzien van elke Staat die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt na het begin van de in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde termijn van 90 dagen, treedt de Overeenkomst in werking 90 dagen na de datum van nederlegging van die akte. Beperking van de toepassing van de overeenkomst

Art. 11.1. Niets in deze Overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij daardoor wordt belet maatregelen te nemen die verenigbaar zijn met de bepalingen van het Handvest der Verenigde Naties en beperkt blijven tot de vereisten der gegeven omstandigheden en die zij noodzakelijk acht voor haar buitenlandse of binnenlandse veiligheid. 2. Deze maatregelen, die een tijdelijk karakter dienen te hebben, worden onmiddellijk aan de depositaris meegedeeld met aanduiding van de aard ervan. Beslechting van geschillen

Art. 12.1. Elk geschil tussen twee of meer Overeenkomstsluitende Partijen dat betrekking heeft op de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst en dat door de partijen bij het geschil niet door onderhandelingen of andere middelen kan worden opgelost, wordt onderworpen aan arbitrage, indien één van de bij het geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partijen om zulks verzoekt, en wordt hiertoe voorgelegd aan één of meer scheidsmannen die in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen bij het geschil wordt of worden gekozen. Indien de Partijen bij het geschil niet binnen drie maanden na het verzoek om arbitrage tot overeenstemming kunnen komen over de keuze van een scheidsman of scheidsmannen, kan elk van die Partijen de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties verzoeken één scheidsman te benoemen aan wie het geschil ter beslissing zal worden voorgelegd. 2. De uitspraak van de overeenkomstig het eerste lid van dit artikel benoemde scheidsman of scheidsmannen is bindend voor de bij een geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partijen. Voorbehoud

Art. 13.Elke Staat kan bij de ondertekening van deze Overeenkomst of bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding aan de depositaris meedelen dat hij zich niet gebonden acht door artikel 12 van deze Overeenkomst.

Wijziging van deze overeenkomst

Art. 14.1. Deze Overeenkomst kan worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure, behoudens het bepaalde in de artikelen 15 en 16. 2. Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging van deze Overeenkomst bestudeerd in de Werkgroep voor Gecombineerd Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.3. Indien de wijziging wordt aangenomen met een tweederde meerderheid van de aanwezige Overeenkomstsluitende Partijen die hun stem uitbrengen, doet de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties mededeling van de wijziging aan alle Overeenkomstsluitende Partijen voor aanvaarding ervan.4. Elke voorgestelde wijziging waarvan overeenkomstig het derde lid van dit artikel mededeling is gedaan, wordt ten aanzien van alle Overeenkomstsluitende Partijen van kracht drie maanden na het verstrijken van een termijn van twaalf maanden vanaf de datum van mededeling, mits binnen deze termijn van twaalf maanden geen bezwaar tegen de voorgestelde wijziging ter kennis van de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties is gebracht door een Staat die Overeenkomstsluitende Partij is.5. Indien overeenkomstig het vierde lid van dit artikel, een bezwaar tegen de voorgestelde wijziging ter kennis van de Secretaris-generaal is gebracht, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard, en heeft zij geen enkel gevolg. Wijziging van de bijlagen I en II

Art. 15.1. De Bijlagen I en II bij deze Overeenkomst kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure. 2. Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging van de Bijlagen I en II bestudeerd door de Werkgroep voor Gecombineerd Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.3. Indien de wijziging wordt aangenomen door de meerderheid van de aanwezige Overeenkomstsluitende Partijen die hun stem uitbrengen, doet de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties mededeling van de wijziging aan de rechtstreeks betrokkan Overeenkomstsluitende Partijen voor aanvaarding ervan.Voor de toopassing van dit artikel wordt een Overeenkomstsluitende Partij geacht rechtstreeks betrokken te zijn indien haar grondgebied, in geval van opneming van een nieuwe lijn, een belangrijke terminal, een grensovergang, een station voor het wijzigen van de spoorwijdte of een veerbootverbinding of -haven dan wel de wijziging van deze voorzieningen, door die lijn wordt doorsneden of rechtstreeks verbonden is met de belangrijke terminal, of indien de beoogde belangrijke terminal, grensovergang, het beoogde station voor het wijzigen van de spoorwijdte of de terminal van de veerbootverbinding of -haven op bedoeld grondgebied zijn gelegen. 4. Elke voorgestelde wijziging die overeenkomstig het tweede en derde lid van dit artikel is meegedeeld, wordt geacht te zijn aanvaard indien, binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van de kennisgeving door de depositaris, geen van de rechtstreeks betrokken Overeenkomstsluitende Partij en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties in kennis heeft gesteld van haar bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.5. Elke aldus aanvaarde wijziging wordt door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties meegedeeld aan alle Overeenkomstsluitende Partijen, en wordt drie maanden na de datum van mededeling door de depositaris van kracht.6. Indien overeenkomstig het vierde lid van dit artikel een bezwaar tegen de voorgestelde wijziging ter kennis van de Secretaris-generaal is gebracht, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard en heeft zij geen enkel gevolg.7. De depositaris wordt er door het Secretariaat van de Economische Commissie voor Europa steeds onverwijld van in kennis gesteld welke Overeenkomstsluitende Partijen rechtstreeks betrokken zijn bij een voorgestelde wijziging. Wijziging van de bijlagen III en IV

Art. 16.1. De Bijlagen III en IV bij deze Overeenkomst kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure. 2. Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging van de Bijlagen III en IV bestudeerd door de Werkgroep voor Gecombineerd Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.3. Indien de wijziging wordt aangenomen met een tweederde meerderheid van de aanwezige Overeenkomstsluitende Partijen die hun stem uitbrengen, doet de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties mededeling van de wijziging aan alle Overeenkomstsluitende Partijen voor aanvaarding ervan.4. Elke voorgestelde wijziging waarvan overeenkomstig het derde lid van dit artikel mededeling is gedaan, wordt van kracht binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van die mededeling, tenzij een vijfde van de Overeenkomstsluitende Partijen de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties heeft medegedeeld bezwaar te hebben tegen de voorgestelde wijziging.Zoniet wordt de wijziging van kracht ten aanzien van alle Overeenkomstsluitende Partijen met uitzondering van de Partijen die, voorafgaand aan de datum van het van kracht worden, de Secretaris-generaal hebben meegedeeld dat zij de voorgestelde wijziging niet hebben aanvaard. 5. Elke aanvaarde wijziging wordt door de Secretaris-generaal meegedeeld aan alle Overeenkomstsluitende Partijen en wordt drie maanden na de datum van mededeling van kracht.6. Indien overeenkomstig het vierde lid van dit artikel een bezwaar tegen de voorgestelde wijziging ter kennis is gebracht, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard, en heeft zij geen enkel gevolg. Vrijwaringsclausule

Art. 17.De bepalingen van deze Overeenkomst kunnen niet prevaleren boven de bepalingen die sommige Staten gehouden kunnen zijn toe te passen in hun onderlinge betrekkingen in overeenstemming met andere multilaterale verdragen, zoals het Verdrag van Rome van 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

Opzegging

Art. 18.1. Elke Overeenkomstsluitende Partij kan deze Overeenkomst opzeggen door middel van een tot de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties gerichte schriftelijke kennisgeving. 2. De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum van ontvangst van deze kennisgeving door de Secretaris-generaal. Beëindiging

Art. 19.Mocht, na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, het aantal Overeenkomstsluitende Partijen gedurende een termijn van twaalf opeenvolgende maanden zijn verminderd tot minder dan acht, dan houdt de Overeenkomst op van kracht te zijn twaalf maanden na de datum waarop de achtste Staat is opgehouden een Overeenkomstsluitende Partij te zijn.

Kennisgevingen en mededelingen gedaan door de depositaris

Art. 20.Naast het doen van de kennisgevingen en mededelingen zoals zij in deze Overeenkomst kunnen worden genoemd, heeft de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties als depositaris de taken die zijn omschreven in Deel VII van het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht, gesloten te Wenen op 23 mei 1969.

Authentieke teksten

Art. 21.Het origineel van de Overeenkomst, waarvan de Engelse, de Franse en de Russische tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Genève, op één februari negentienhonderd éénennegentig.

Bijlage I SPOORLIJNEN DIE VAN BELANG ZIJN VOOR INTERNATIONAAL GECOMBINEERD VERVOER Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage II BELANGRIJKE INSTALLATIES VOOR HET INTERNATIONAAL GECOMBINEERD VERVOER A. Belangrijke terminals voor het internationaal gecombineerd vervoer OOSTENRIJK Graz-Messendorf Linz Salzburg Villach-Fürnitz Wels Wien BELGI" Antwerpen Bressoux (Luik) Brussel Châtelet Lauwe LAR Zeebrugge BULGARIJE Burgas Dimitrovgrad Sever Gorna Oriahovitza Filipovo Ruse Sofija Stara Zagora Varna TSJECHISCHE EN SLOWAAKSE FEDERATIEVE REPUBLIEK Bratislava Brno Ceské Budejovice Cheb Cierna n. Tisou Decin Jihlava Kolin Kosice Lovosice Ostrava Plzen Praha Zizkov Prerov Zilina DENEMARKEN Arhus Glostrup Kobenhavn Padborg FINLAND Helsinki-Pasila FRANKRIJK Avignon-Courtine Bordeaux-Bastide Dunkerque Hendaye Le Havre Lille-St. Sauveur Lyon-Venissieux Marseille-Canet Paris-La Chapelle Paris-Noisy-Le-Sec Paris-Pompadour Paris-Rungis Paris-Valenton Perpignan Strasbourg Rouen-Sotteville Toulouse DUITSLAND Augsburg-Oberhausen Basel Bad GBF Berlin Bielefeld Ost Bochum-Langendreer Bremen-Grolland Roland Bremerhaven-Nordhafen Dresden Dusseldorf-Bilk Duisburg-Ruhrort Hafen Frankfurt (Main) est Freiburg (Breisgau) GBF Hagen HBF Hamburg-Wilhelmsburg Hamburg-Rothenburgsort Hamburg-Sud Hamburg-Waltershof Hannover-Linden Ingoldstadt Nord Karlsruhe HBF Kiel HGBF Köln Eifeltor Leipzig Lübeck HBF Ludwigsburg Mainz Gustavsburg Mannheim RBF München HBF Neuss Neu Ulm Nürnberg HGBF Offenburg Regensburg Rheine Rostock Saarbrücken HGBF Schweinfurt HBF Wuppertal-Langefeld GRIEKENLAND Aghii Anargyri (Athinai) Thessaloniki HONGARIJE Budapest Sopron Zahony Szeged Debrecen IERLAND Dublin-North Wall ITALIE Bari-Lamasinata Bologna-Interporto Busto-Arsizio Brindisi Livorno Milano-G. Pirelli Milano-Rogoredo Modena Napoli-Granili Napoli-Traccia Novara Padova-Interporto Pescara-P.N. Pomezia-S.P. Rivalta Scrivia Torino-Orbassano Trieste Verona-Q.E. LUXEMBURG Bettembourg NEDERLAND Rotterdam-Haven Rotterdam-Noord Venlo Ede NOORWEGEN Oslo-Alnabru POLEN Gdansk Gdynia Krakow Lodz Malaszewicze Poznan Sosnowiec Szczecin Swinoujscie Warszawa Wroclaw PORTUGAL Alcantara (Lisboa) Espinho Leixoes Lisboa-Beirolas ROEMENIE Bucuresti Constanta Craiova Oradea SPANJE Algeciras Barcelona Irun Madrid Port-Bou Tarragona Valencia(-Silla) ZWEDEN Göteborg Helsingborg Malmö Stockholm-Arsta ZWITSERLAND Aarau-Birrfeld Basel SBB Berne Chiasso Genève Lugano-Vedeggio Luzern Renens Zürich TURKIJE Bandirma Derince Iskenderun Istanbul Mersin Samsun UNIE VAN SOCIALISTISCHE SOWJETREPUBLIEKEN Brest Cop Kiev Moskva-Lvov VERENIGD KONINKRIJK Belfast Birmingham Bristol Cardiff Cleveland Coatbridge (Glasgow) Glasgow Harwich Holyhead Ipswich Leeds Liverpool-Garston London-Stratford London-Willesden Manchester-Trafford Park Southampton Tilbury JOEGOSLAVIE Beograd Koper Ljubljana Rijeka Zagreb B. Grensovergangen die van belang zijn voor het internationaal gecombineerd vervoer (1) Vilar Formoso (CP) - Fuentes de Onoro (RENFE) Marvao (CP) - Valencia de Alcantara (RENFE) Irun (RENFE) - Hendaye (SNCF) Port Bou (RENFE) - Cerbère (SNCF) Dublin (CIE) - Holyhead (BR) Dundalk (CIE) - Newry (NIR) Dover (BR) - Calais (SNCF) - Dunkerque (SNCF) - Oostende (SNCB) Harwich (BR) - Zeebrugge (SNCB) Menton (SNCF) - Ventimiglia (FS) Modane (SNCF) - Bardonecchia (FS) Brig (SBB-CFF) - Domodossola (FS) Bâle (SNCF) - Basel (SBB-CFF) Strasbourg (SNCF) - Kehl (DB) Forbach (SNCF) - Saarbrucken (DB) Apach (SNCF) - Perl (DB) Thionville (SNCF) - Bettembourg (CFL) Feignies (SNCF) - Quévy (SNCB) Jeumont (SNCF) - Erquelinnes (SNCB) Tourcoing (SNCF) - Mouscron (SNCB) Roosendaal (NS) - Essen (SNCB) Emmerich (DB/NS) Venlo (NS/DB) Bad Bentheim (DB/NS) Montzen (SNCB) - Aachen (DB) Sterpenich (SNCB) - Kleinbettingen (CFL) Basel (DB/SBB-CFF) Flensburg (DB) - Padborg (DSB) Puttgarden (DB) - Rodby (DSB) Schirnding (DB) - Cheb (CSD) Passau (DB/OBB) Salzburg (DB/OBB) Kufstein (DB/OBB) Buchs (SBB-CFF/OBB) Luino (SBB-CFF/FS) Chiasso (SBB-CFF/FS) Brennero (FS/OBB) Villa Opicine (FS) - Sezana (JZ) Tarvisio (FS) - Arnoldstein (OBB) Charlottenberg (NSB/SJ) Kornsjö (NSB/SJ) Helsingborg (SJ) - Kobenhavn (DSB) Trelleborg (SJ) - Sassnitz (DR) Ystad (SJ) - Swinoujscie (PKP) Göteborg (SJ) - Frederikshavn (DSB) Malmö (SJ) - Travemünde (DB) Gedser (DSB) - Rostock (DR) Rosenbach (OBB) - Jesenice (JZ) Spielfeld-Strass (OBB) - Sentilj (JZ) Ebenfurth (OBB) - Sopron (GYSEV/MAV) Nickelsdorf (OBB) - Hegyeshalom (MAV) Bernhardsthal (OBB) - Breclav (CSD) Summerau (OBB) - Horni Dvoriste (CSD) Frankfurt/O. (DR) - Kunowice (PKP) Görlitz (DR) - Zgorzelec (PKP) Bad Schandau (DR) - Decin (CSD) Terespol (PKP) - Brest (SZD) Medyka (PKP) - Mostiska (SZD) Zebrzydovice (PKP) - Petrovice (CSD) Zawidow (PKP) - Frydlant (CSD) Medzylesie (PKP) - Lichkov (CSD) Cierna (CSD) - Cop (SZD) Komarno (CSD) - Komarom (MAV) Sturovo (CSD) - Szob (MAV) Rajka (MAV) - Rosovce (CSD) Murakeresztur (MAV) - Kotoriba (JZ) Gyékényes (MAV) - Botovo (JZ) Keleba (MAV) - Subotica (JZ) Zahony (MAV) - Cop (SZD) Lököshàza (MAV) - Curtici (CFR) Dimitrovgrad (JZ) - Dragoman (BDZ) Gevgelia (JZ) - Idomeni (CH) Iasy (CFR) - Ungeny (SZD) Giurgiu (CFR) - Ruse (BDZ) Svilengrad (BDZ) - Kapikule (TCDD) Vidin (BDZ) - Calafat (CFR) Kulata (BDZ) - Promachon (CH) Vainikkala (VR) - Luzhaika (SZD) Turku (VR) - Stockholm (SJ) Kapiköy (TCDD) - Razi (RAI) Nusaybin (TCDD) - Kamischli (CFS) (1) Na elke grensovergang wordt tussen haakjes de desbetreffende spoorwegmaatschappij gegeven die van het station gebruikt maakt.Als er slechts een station wordt genoemd, wordt het door beide spoorwegmaatschappijen gezamenlijk gebruikt.

C. Stations voor het wijzigen van de spoorwijdte die van belang zijn voor het internationaal gecombineerd vervoer * Irun - Hendaye (Spanje - Frankrijk) Port Bou - Cerbère (Spanje - Frankrijk) Hanko (Finland) Terespol - Brest (Polen - USSR) Przemysl - Mostiska (Polen - USSR) Cierna - Cop (Tsjechische en Slowaakse Federatieve Republiek - USSR) Zahony - Cop (Hongarije - USSR) Iasi - Ungeny (Roemenië - USSR) * Indien het wisselen van assen of het overladen van laadeenheden op wagens met andere spoorwijdte slechts op een van beide stations geschiedt, is dit station onderstreept.

N.B. : Stations voor het wijzigen van de spoorwijdte zijn tevens grensovergangen.

D. Veerbootverbindingen of -havens die deel uitmaken van het internationale gecombineerd vervoersnet Holyhead - Dublin (Verenigd Koninkrijk - Ierland) Calais - Dover (Frankrijk - Verenigd Koninkrijk) Oostende - Dover (België - Verenigd Koninkrijk) Dunkerque - Dover (Frankrijk - Verenigd Koninkrijk) Stanrear - Larne (Verenigd Koninkrijk) Zeebrugge - Harwich (België - Verenigd Koninkrijk) Zeebrugge - Dover (België - Verenigd Koninkrijk) Puttgarden - Rodby (Duitsland - Denemarken) Kobenhavn - Helsingborg (Denemarken - Zweden) Lübeck-Travemünde - Hanko (Duitsland - Finland) Gedser - Rostock (Warnemünde) (Denemarken - Duitsland) Göteborg - Frederikshavn (Zweden - Denemarken) Malmö - Travemünde (Zweden - Duitsland) Trelleborg - Sassnitz (Zweden - Duitsland) Ystad - Swinoujscie (Zweden - Polen) Helsinki - Gdynia (Finland - Polen) Helsinki - Stockholm (Finland - Zweden) Turku - Stockholm (Finland - Zweden) Samsun - Constanta (Turkije - Roemenië) Mersin - Venezia (Turkije - Italië) N.B. : Veerbootverbindingen vormen tevens grensovergangen, met uitzondering van de verbindingen tussen Stanrear-Larne en Messina-Villa S. Giovanni.

Bijlage III TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET NET VAN BELANGRIJKE LIJNEN VOOR HET INTERNATIONAAL GECOMBINEERD VERVOER. Inleidende opmerkingen De parameters zijn samengavat in onderstaande tabel. De waarden in kolom A van de tabel dienen te worden beschouwd als belangrijke doeleinden, die dienen te worden bereikt in overeenstemming met nationale plannen voor de ontwikkeling van de spoorwegen. Elke afwijking van deze waarden dient als uitzondering te worden beschouwd.

De lijnen zijn verdeeld in twee hoofdcategorieën : a) bestaande lijnen, waarop, waar passend, verbetering mogelijk is; het is vaak moeilijk en soms onmogelijk om, bij voorbeeld, hun geometrische kenmerken te wijzigen; voor die lijnen zijn de vereisten versoepeld; b) nieuw aan te leggen lijnen. De specificaties in onderstaande tabel zijn, waar passend, ook van toepassing op veerbootdiensten die een geïntegreerd onderdeel van het spoorwegennet uitmaken.

PARAMETERS VOOR DE INFRASTRUCTUUR VAN HET NET VAN BELANGRIJKE LIJNEN VOOR HET INTERNATIONAAL GECOMBINEERD VERVOER Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Niet onmiddellijk van toepassing op gecombineerd vervoer, maar aanbevolen voor een doelmatig internationaal gecombineerd vervoer.(2) UIC = Internationale Spoorwegunie.(3) Minimumnormen voor treinen voor gecombineerd vervoer (zie bijlage IV). Verklaring van de parameters in bovenstaande tabel 1. Aantal sporen Lijnen voor internationaal gecombineerd vervoer dienen een grote capaciteit en een grote regelmaat in de beweging te bieden. Het is in het algemeen alleen op lijnen met ten minste twee sporen mogelijk aan beide vereisten te voldoen; enkelsporige lijnen kunnen echter worden toegelaten indien aan de overige parameters van de Overeenkomst wordt voldaan. 2. Laadprofiel van voertuigen Dit is het minimumlaadprofiel voor lijnen voor internationaal gecombineerd vervoer. Op de nieuwe lijnen zijn gewoonlijk slechts lage marginale investeringskosten nodig voor een groot laadprofiel. Daarom kon het profiel UIC C1 als norm gekozen worden.

De norm C1 biedt bij voorbeeld de volgende mogelijkheden : - vervoer van wegvoertuigen voor goederenvervoer en vrachtwagencombinaties (vrachtwagen met aanhangwagen, geleed voertuig, trekker en oplegger) overeenkomstig het Europese laadprofiel in het wegvervoer (hoogte 4 m, breedte 2,50 m) op speciale wagens met een laadhoogte van 60 cm boven spoorstaafniveau; - vervoer van gewone opleggers voor wegvervoer, 2,50 m breed en 4 m hoog, op « Taschenwagen » met normale draaistellen; - vervoer van ISO-containers, 2,44 m breed en 2,90 m hoog op gewone platte wagens; - vervoer van wissellaadbakken, 2,50 m breed, op gewone platte wagens; - vervoer van containers/wissellaadbakken, 2,60 m breed en 2,90 m hoog, op geschikte wagens.

De bestaande lijnen door bergachtige gebieden (zoals de Pyreneeën, het Centraal Massief, de Alpen, de Jura, de Apenijnen, de Karpaten, enz.) hebben veel tunnels met een laadprofiel dat overeenstemt met dat bedoeld in het Verdrag inzake de Technische Eenheid, of een laadprofiel dat iets hoger is in het hart van het spoor. Het is in bijna alle gevallen economisch en financieel gezien onmogelijk dit te vergroten tot de UIC-norm C1.

Voor deze lijnen is daarom de UIC-norm B gekozen, aangezien deze onder meer de volgende mogelijkheden biedt : - vervoer van ISO-containers, 2,44 m breed en 2,90 m hoog, op platte containerwagens met een laadvloer die 1,18 m boven spoorstaafniveau ligt; - vervoer van wissellaadbakken, 2,50 m breed en 2,60 m hoog, op gewone platte wagens (laadvloer op een hoogte van 1,246 m); - vervoer van opleggers op « Taschenwagen »; - vervoer van containers/wissellaadbakken, 2,60 m breed en 2,90 m hoog, op speciale diepladers;

De meeste bestaande lijnen voor internationaal gecombineerd vervoer bieden ten minste een laadprofiel volgens de UIC-norm B. Voor de overige lijnen vereist de verbetering ter verkrijging van dit profiel algemeen beschouwd geen grote investeringen. 4. Nominale minimumsnelheid De nominale minimumsnelheid bepaalt de geometrische kenmerken van het baanvak (straal van bogen en hellingen), de veiligheidsinrichtingen (remafstanden) en de remcoëfficiënt van het rollend materieel.5. Toegestane massa per as Dit is de toegestane massa per as die lijnen voor internationaal gecombineerd vervoer zouden moeten kunnen dragen. De lijnen voor internationaal gecombineerd vervoer zouden in staat moeten zijn het verkeer van de meest geavanceerde bestaande en toekomstige voertuigen te verwerken, in het bijzonder : wagens met een massa per as van 20 ton, hetgeen overeenkomt met UIC-klasse C; een wagenmassa per as van 22,5 ton tot 100 km/u is aangenomen, in overeenstemming met recente UIC-besluiten. De beperking van de massa per as tot 20 ton voor een snelheid van 120 km/u stemt overeen met de UIC-voorschriften.

De aangegeven waarden voor de massa's per as zijn waarden voor een wieldiameter van niet minder dan 840 mm, in overeenstemming met de UIC-voorschriften. 6. Minimale bruikbare lengte opstelspoor. De minimale bruikbare lengte van de opstelsporen op lijnen voor internationaal gecombineerd vervoer is van belang voor treinen voor gecombineerd vervoer (zie Bijlage IV).

Bijlage IV DOELTREFFENDHEIDSPARAMETERS VOOR TREINEN EN MINIMUMNORMEN VOOR DE INFRASTRUCTUUR A. Vereisten voor doelmatige diensten voor het internationaal gecombineerd vervoer 1. Teneinde een doelmatige en vlotte vervoersstroom te kunnen waarborgen, zoals vereist door de moderne methoden van productie en distributie van goederen, moeten de diensten voor internationaal gecombineerd vervoer in het bijzonder aan de volgende vereisten voldoen : a) vertrek/aankomst overeenkomstig de eisen van de klant (met name late sluitingsuren voor het laden en snelle terbeschikkingstelling van de goederen), regelmatige diensten;b) snelheid van het vervoer van deur-tot-deur, hoge mate van stiptheid, betrouwbare tijdsduur vervoer;c) betrouwbare en gepaste informatie over de vervoersformaliteiten, eenvoudige documentatie, gering schaderisico;d) het vermogen om alle soorten standaardcontainers en alle laadeenheden te vervoeren die vervoerd kunnen worden in het internationaal Europees wegvervoer.In dit verband dienen de te voorziene ontwikkelingen inzake gewicht en afmetingen van laadeenheden in aanmerking te worden genomen. 2. Aan deze vereisten zou moeten worden voldaan door : a) een hoge vervoerssnelheid (gemeten van de plaats van vertrek tot de plaats van bestemming, met inbegrip van alle stops), die ongeveer gelijk dient te zijn aan, of zo mogelijk hoger dan, die van het wegvervoer van vertrek- tot eindpunt;b) het gebruik van uren waarop de bestemmelingen niet werken (bijv. vervoer 's nachts) teneinde de goederen in de ochtenduren beschikbaar te kunnen stellen, zoals de klanten dat wensen; c) geschikte en voldoende uitrusting en infrastructureel vermogen (bijv.voldoende laadprofiel); d) indien mogelijk, rechtstreekse treinen (dat wil zeggen dat zendingen onderweg niet of zo weinig mogelijk op andere treinen worden overgeladen);e) organisatorische maatregelen ter verbetering van de vervoersstroom door gebruikmaking van moderne telecommunicatiesystemen.3. Teneinde aan de hierboven beschreven vereisten te voldoen, dienen treinen en infrastructurele voorzieningen van een bevredigende doelmatigheid te zijn, dat wil zeggen dat zij aan bepaalde minimumvoorwaarden dienen te voldoen, die door alle betrokken autoriteiten op een gegeven vervoersverbinding dienen te worden nageleefd.4. De onderstaande functioneringsparameters en -normen zijn vastgesteld met name voor grote volumes internationaal vervoer, dus voor verbindingen met geregeld verkeer van rechtstreekse treinen of met ten minste grotere groepen wagens.Vervoer per enkele wagen of vormen van bijzonder vervoer kunnen nog steeds met conventionele goederentreinen worden verricht, indien dit beantwoordt aan de behoeften van de betrokken klant en van de betrokken spoorwegmaatschappijen.

B. Doeltreffendheidsparameters van treinen. 5. Treinen die worden gebruikt voor het internationaal gecombineerd vervoer dienen te voldoen aan de volgende minimumnormen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (*) Deze waarden zouden rond het jaar 2000 bereikt moeten zijn. Hiermee wordt niet uitgesloten dat in een eerder stadium hogere normen worden bereikt, zolang deze de internationale ontwikkeling van gecombineerd vervoer niet hinderen.

Wanneer er geen rechtstreekse treinen kunnen samengesteld worden, zouden de treinen, zo mogelijk, moeten samengesteld zijn uit een beperkt aantal groepen wagens waarvan alle eenheden dezelfde bestemming zouden hebben. In de mate van het mogelijke zouden er onderweg geen technische haltes of controles bij grensovergangen mogen zijn. 6. Het rollend materieel dient te voldoen aan bovenstaande normen betreffende snelheid en asdruk en alle laadeenheden te kunnen vervoeren waarmee uit een oogpunt van gewicht en afmetingen rekening dient te worden gehouden.7. De treinen voor gecombineerd vervoer dienen beschouwd te worden als treinen met de hoogste prioriteit.Hun dienstregeling dient zodanig te worden opgevat dat kan worden voldaan aan de behoeften van de klant inzake betrouwbare en geregelde vervoersdiensten.

C. Minimumnormen voor de spoorlijnen 8. Spoorlijnen die voor gecombineerd vervoer worden gebruikt, dienen een behoorlijke treincapaciteit per dag te hebben om wachttijden voor treinen in het gecombineerd vervoer te voorkomen.Deze treinen dienen geen vertraging door rusturen op te lopen. 9. Voor de modernisering van spoorlijnen gelden de in Bijlage III aangegeven infrastructurele parameters. D. Minimumnormen voor terminals. 10. Voor een doelmatige behandeling van zendingen op terminals gelden de volgende vereisten : a) het tijdsverloop tussen het laatste tijdstip van aanneming van goederen en het vertrek van het treinen aan de ene kant, en tussen de aankomst van treinen en de beschikbaarheid van wagens voor het lossen van de laadeenheden aan de andere kant, mag niet meer zijn dan een uur, tenzij op een andere wijze aan de wensen van de klant aangaande het laatste tijdstip van aanneming of de beschikbaarstelling van goederen kan worden voldaan;b) de wachttijden voor wegvoertuigen die laadeenheden afleveren of ophalen, dienen zo kort mogelijk te zijn (maximum 20 minuten);c) het terminalterrein dient zodanig te worden gekozen dat het : - vanuit de economische centra gemakkelijk en snel over de weg te bereiken is; - binnen het spoorwegnet goede verbindingen heeft met lange-afstandslijnen en, voor vervoersverbindingen met verkecr van groepen wagens, een goede toegang biedt tot de snelle vrachttreinen voor gecombineerd vervoer. 11. De hieronder gegeven minimumnormen voor tussenliggende stations hebben eveneens betrekking op de stations van vertrek en van aankomst. E. Minimumnormen voor tussenliggende stations. 12. Haltes die treinen voor gecombineerd vervoer onderweg, om technische of operationele redenen maken, bij voorbeeld bij rangeerstations voor het uitwisselen van groepen wagens of van stations voor het wisselen van de spoorwijdte, dienen tegelijkertijd te worden gebruikt voor de uitvoering van werkzaamheden die anders extra haltes zouden vereisen (bijv.grenscontroles, wisselen van locomotief). De infrastructuur van die tussenliggende stations dient aan de volgende vereisten te voldoen : - Over voldoende treincapaciteit per dag op aanvoerlijnen beschikken om vertraging van treinen in gecombineerd vervoer te vermijden.

Bij de in- en uitgangen van aanvoerlijnen dient het mogelijk te zijn dat de treinen er zonder vertraging op te lopen in- en uitrijden. Hun capaciteit dient ruim genoeg te zijn om vertraging van treinen voor gecombineerd vervoer bij aankomst of vertrek te voorkomen; - Over voldoende spoorcapaciteit beschikken voor de diverse typen spoor, zoals vereist is voor de specifieke werkzaamheden die op een station worden verricht, met name voor de aankomst/vertreksporen, de vormingssporen, de rangeersporen en de uithaalsporen, de laadsporen en de sporen voor het wijzigen van de spoorwijdte.

De bovengenoemde sporen dienen een laadprofiel te hebben dat overeenkomt met dat van de te gebruiken spoorlijnen (UIC B of UIC C1).

De spoorlengte dient voldoende te zijn om plaats te bieden aan volledige treinen voor gecombineerd vervoer.

Bij elektrische tractie dienen de sporen toegankelijk te zijn voor elektrische tractievoertuigen (op grensstations : voor elektrische tractievoertuigen van de desbetreffende aansluitende spoorwegmaatschappij).

De capaciteit voor het overladen, wisselen van groepen wagens, wijzigen van de spoorwijdte en de grenscontrole dient zodanig te zijn dat wordt gewaarborgd dat de noodzakelijke haltes van zo kort mogelijke duur kunnen zijn. a) Stations voor het uitwisselen van groepen wagens.13. Gecombineerd vervoer wordt, indien mogelijk, uitgevoerd door rechtstreekse treinen tussen het verzendende en het ontvangende station.Indien dit economisch niet leefbaar is door het kleine volume zendingen en indien het overladen van zendingen in gecombineerd vervoer daarom onvermijdelijk is, dient dit ten minste per groep wagens te gebeuren. De benodigde tijd voor de uitvoering van deze taken mag telkens niet langer zijn dan 30 minuten. Dit kan worden bereikt door een passende samenstelling van treinen (die zo lang mogelijke afstanden dienen te overbruggen, ook over grenzen heen) samen met een goede infrastructuur op stations waar groepen wagens worden gewisseld. b) Grensovergangen.14. Treinen voor gecombineerd vervoer dienen zo ver mogelijk te rijden, over de grenzen heen, tot een station waar het wisselen van groepen wagens hoe dan ook noodzakelijk is of tot hun eindbestemming, zonder onderweg te hoeven stoppen.Zo veel mogelijk wordt er bij de grens niet gestopt of, indien dit onvermijdelijk is, slechts zeer kort (niet langer dan 30 minuten). Dit wordt bereikt door : het werk dat gewoonlijk aan de grens wordt verricht, achterwege te laten of, indien dit niet mogelijk is, dit te verschuiven naar plaatsen in het binnenland waar de treinen hoe dan ook moeten stoppen om technische en/of administratieve redenen; slechts eenmaal te stoppen op gemeenschappelijke grensstations. c) Stations voor het wijzigen van de spoorwijdte.15. Om aan de vereisten terzake te kunnen voldoen, dienen tijd en kostenbesparende procedures te worden ontwikkeld.Bij het overladen van laadeenheden op wagens met een andere spoorwijdte, dienen de vereisten die hierboven zijn ontwikkeld voor de overslag op terminals op dezelfde wijze te worden toegepast. De haltes op stations voor het wijzigen van de spoorwijdte dienen zo kort mogelijk te zijn. Het beschikbare vermogen voor dit wijzigen van de spoorwijdte of voor deze overslag dient voldoende te zijn om te waarborgen dat de haltes kort zijn. d) Veerbootverbindingen/-havens.16. De vervoersdiensten dienen aan te sluiten op de aangeboden veerbootdiensten.Haltes in de havens voor zendingen in gecombineerd vervoer dienen zo kort mogelijk te zijn (indien mogelijk niet langer dan een uur). Behalve door een goede infrastructuur van het overlaadstation en goede veerboten (zie paragraaf 17 hieronder) dient dit resultaat te worden bereikt door middel van de volgende maatregelen : - toepassing van de in paragraaf 14 genoemde vereisten voor de nodige maatregelen betreffende grenscontrole; - coördinatie van de dienstregelingen voor veerboten en spoorwegen en snelle voorafgaande verstrekking van inlichtingen teneinde het laden van de schepen en/of het samenstellen van de treinen te versnellen. 17. Veerboten die voor gecombineerd vervoer worden gebruikt, dienen aan de volgende vereisten te voldoen : - vaartuigen met passende afmetingen en van het gepaste type zoals vereist door de gebruikte laadeenheden/goederenwagens; - snel laden en lossen van de veerboten en opslag van de laadeenheden/wagens in overeenstemming met de vereisten van het aansluitende vervoer per spoor (scheiding van goederenvervoer enerzijds en passagiersvervoer en/of wegvervoer anderzijds, waar passend); - indien de laadeenheden gedurende de overvaart op de wagens blijven, dienen veerboten gemakkelijk toegankelijk te zijn, en zouden tijdrovende rangeerwerkzaamheden overbodig moeten zijn. Laadprofiel, massa per as, enz. dienen te voldoen aan de in Bijlage III beschreven parameters voor spoorwegen; - indien het overladen van laadeenheden zonder wagens moet gebeuren, dient het eventueel noodzakelijke wegvervoer tussen de veerbootterminal en de spoorwegterminal te worden gekenmerkt door korte afstanden en goede wegverbindingen.

EUROPESE OVEREENKOMST INZAKE BELANGRIJKE LIJNEN VOOR HET INTERNATIONAAL GECOMBINEERD VERVOER EN BIJBEHORENDE VOORZIENINGEN (AGTC), EN BIJLAGEN I, II, III EN IV, GEDAAN TE GENEVE OP 1 FEBRUARI 1991 (Stand van 31 december 1997) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^