Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 mei 2014
gepubliceerd op 02 september 2014

Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2014015174
pub.
02/09/2014
prom.
05/05/2014
ELI
eli/wet/2014/05/05/2014015174/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

5 MEI 2014. - Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013 (1) (2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 mei 2014.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Energie, M. WATHELET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Senaat (www.senate.be) : Stukken : 5-2336.

Handelingen van de Senaat : 13/02/2014.

Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 53-3371.

Integraal verslag : 13/03/2014 (2) Datum inwerkingtreding : 12/06/2014

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGI" EN DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK BETREFFENDE DE BEHANDELING VAN BELGISCHE VERBRUIKTE BRANDSTOFFEN TE LA HAGUE DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGI", enerzijds, EN DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK, anderzijds OVERWEGENDE : Het contract voor de behandeling van de verbruikte brandstoffen afkomstig van de onderzoeksreactor BR2 gelegen op de site van MOL in België, afgesloten op 10 juli 1997 tussen de « Compagnie générale de Matières nucléaires » (hierna genaamd AREVA NC) en het Studiecentrum voor kernenergie/Centre d'études de l'énergie nucléaire (hierna genaamd SCK-CEN); De brief van de minister van de Franse Republiek van 7 november 2006, die de regering van het Koninkrijk België in kennis heeft gesteld van een recente wijziging van de Franse wetgeving inzake het duurzaam beheer van radioactieve materialen en afval;

Het artikel L.542-2-1 van de milieucode, dat voortvloeit uit de Franse wet n° 2006-739 van 28 juni 2006 betreffende het duurzaam beheer van radioactieve stoffen en afval, waarvan de bepaling onder I in het bijzonder luidt : « Verbruikte brandstoffen of radioactief afval kunnen alleen ingevoerd worden op het nationaal grondgebied met de behandeling, het onderzoek of de overdracht tussen buitenlandse staten als doel. De invoer voor behandelingsdoeleinden kan slechts toegelaten worden in het kader van intergouvernementele akkoorden en op voorwaarde dat het radioactief afval ontstaan na behandeling van deze stoffen niet wordt opgeslagen in Frankrijk na een datum vastgesteld door deze akkoorden. Het akkoord geeft de voorziene periodes van inontvangstneming en behandeling van deze stoffen en, in voorkomend geval, de latere gebruiksvooruitzichten van de radioactieve stoffen afgescheiden bij de behandeling. » ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT : ARTIKEL 1 Dit Akkoord heeft betrekking op de behandelingsoperaties van verbruikte brandstoffen, in toepassing van het voormelde contract. Het word afgesloten onverminderd de reglementering betreffende de nucleaire veiligheid en de stalingsbescherming. Overeenkomstig de artikelen L.542-2 en L.542-2-1 van de Franse Milieucode, zoals zij voortvloeien uit de wet nr. 2006-739 van 28 juni 2006, worden de Belgische verbruikte brandstoffen binnengebracht op het Franse grondgebied met als doel ze te behandelen door AREVA NC. Die binnenbrenging mag geen aanleiding geven tot een definitieve berging noch van het radioactief afval afkomstig van het buitenland, noch van het radioactief afval voorvloeiend uit de behandeling van verbruikte brandstoffen op het Franse grondgebied.

De invoer in Frankrijk van verbruikte brandstoffen wordt toegelaten onder voorbehoud van de eerbiediging van de hierna volgendebepalingen en van het bekomen van de nodige vergunningen voor hun behandeling krachtens de reglementering betreffende de nucleaire veiligheid.

ARTIKEL 2 De inontvangstneming van de verbruikte brandstoffen van de onderzoeksreactor BR2 in de Franse opwerkingsfabriek van La Hague zal gebeuren tussen de datum van het van kracht worden van dit Akkoord en 31 december 2025.

ARTIKEL 3 De behandeling van de verbruikte brandstoffen van de onderzoeksreactor BR2 is voorzien in een periode van zes jaar na elke levering van de verbruikte brandstoffen aan de fabriek van La Hague onder eerbiediging van de hiernavolgende voorwaarden.

ARTIKEL 4 In uitvoering van de verplichtingen en verbintenissen overeengekomen in punt 1 van dit Akkoord zal het radioactief afval voortvloeiend uit de behandeling van deze brandstoffen terugkeren naar België, dat er zich toe verbindt ze in ontvangst te nemen in de vorm van geconditioneerde afvalcolli. Rekening houdend met het klein volume afval voortgebracht door de behandeling, zal de terugkeer van dit afval gebeuren op een geoptimaliseerde manier door het aantal transporten te beperken, ten laatste op 31 december 2030.

ARTIKEL 5 De Franse regering verbindt er zich toe de nodige maatregelen te nemen die vallen onder haar bevoegdheid, om de uitvoering van dit Akkoord toe te laten.

De Belgische regering verbindt er zich toe de nodige maatregelen te nemen die vallen onder haar bevoegdheid, om de uitvoering van dit Akkoord toe te laten.

De Belgische regering verbindt er zich toe de eerbiediging te verzekeren van de termijnen voorzien in dit Akkoord, binnen de vergunnings-, toelatings- en toestemmingsprocedures nodig voor de verzending naar België van het radioactief afval naar een opslag- of bergingscentrum, overeenkomstig de van kracht zijnde veiligheidsregels.

ARTIKEL 6 De transporten van het radioactief afval op de grondgebieden van de Franse Republiek, van elke transitstaat en van het Koninkrijk België zullen uitgevoerd worden in overeenstemming met de van kracht zijnde reglementeringen.

ARTIKEL 7 Het uranium en het plutonium voorvloeiend uit de behandelingvan de verbruikte brandstoffen zullen gerecycleerd worden onder de vorm van nieuwe nucleaire brandstoffen in een reactor voor civiel gebruik.

ARTIKEL 8 a. Elk geschil tussen de regeringen betreffende de toepassing of de interpretatie van dit Akkoord wordt geregeld door officiële beraadslagingen tussen de Partijen.Deze officiële raadplegingen hebben plaats ten laatste twee maanden na de ontvangst van het verzoek uitgaand van één van de Partijen. b. Indien binnen een termijn van zes maanden een geschil niet gegeld is op deze manier door de regeringen tot genoegdoening van de twee Partijen, wordt het, op vraag van de ene of de andere betrokken regering, onderworpen aan een arbitrage.c. De arbitrage wordt behandeld door een Arbitragecommissie, waarvan de samenstelling verzekerd wordt op de volgende manier : elke regering benoemt een arbiter.De twee aldus benoemde arbiters benoemen de derde arbiter, die de functie van voorzitter vervult.

De leden van de Arbitragecommissie buiten de voorzitter worden benoemd binnen een termijn van twee maanden, de voorzitter binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf het verzoek om arbitrage.

De kosten van de Commissie worden gelijk verdeeld tussen de Partijen.

Elke Partij is verantwoordelijk voor de kosten van zijn vertegenwoordiging. d. Indien een benoeming niet werd tot stand gebracht binnen de termijn voorzien in de bovenstaande paragraaf c., kan elke Staat die Partij is de voorzitter van het Gerechtshof van de Europese Unie uitnodigen over te gaan tot de nodige benoeming.

Indien de voorzitter van het Hof een onderdaan is van een betrokken Staat, of indien hij verhinderd is deze functie op zich te nemen voor een andere reden, zullen de Kamervoorzitters van dit Hof, in volgorde van anciënniteit, overgaan tot de nodige benoeming.

Indien deze laatste onderdaan zijn van een betrokken Staat, of indien zij ook verhinderd zijn deze functie op zich te nemen, gaat de oudste rechter van het Hof, die geen onderdaan is van geen enkele betrokken Staat en die niet verhinderd is voor andere redenen, over tot de nodige benoeming. e. De Arbitragecommissie neemt haar beslissingen bij meerderheid van stemmen, op basis van dit Akkoord en van het algemeen internationaal recht.De arbiters mogen zich niet onthouden; de beslissingen van de Arbitragecommissie zijn definitief, bindend en niet vatbaar voor beroep.

ARTIKEL 9 Elke Partij deelt aan de andere de afwikkeling mede van de vereiste grondwettelijke procedures die op haar betrekking hebben voor het van kracht worden van dit Akkoord, dat uitwerking heeft vanaf de dag van ontvangst van de tweede mededeling.

Dit Akkoord is geldig tot op de datum van de laatste terugkeer van het radioactief afval afkomstig van de behandeling van de verbruikte brandstof die onder zijn toepassingsgebied valt.

GEDAAN te Parijs op 25 april 2013, in twee originele exemplaren in de Franse taal.

^