Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 december 2004
gepubliceerd op 28 december 2004

Wet tot wijziging, wat insolventieprocedures betreft, van inzonderheid de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2004003481
pub.
28/12/2004
prom.
06/12/2004
ELI
eli/wet/2004/12/06/2004003481/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2004. - Wet tot wijziging, wat insolventieprocedures betreft, van inzonderheid de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Met deze wet worden inzonderheid Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen en Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen, omgezet in Belgisch recht. HOOFDSTUK II. - Bepalingen die betrekking hebben op de kredietinstellingen

Art. 3.In artikel 3 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd bij de wetten van 20 maart 1996, 9 maart 1999 en 25 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen : de instelling bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, hierna « de CBFA » genoemd;»; 2° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 8° saneringsmaatregelen : de maatregelen die bestemd zijn om de financiële positie van een kredietinstelling in stand te houden of te herstellen en van dien aard zijn dat zij de bestaande rechten van derden kunnen aantasten.Voor de in Titel II bedoelde kredietinstellingen bestaan deze maatregelen in : a) het gerechtelijk akkoord als geregeld bij de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord;b) de in artikel 57, § 1, tweede lid, 1°, bedoelde aanstelling van een speciaal commissaris;c) de in artikel 57, § 1, tweede lid, 2°, bedoelde schorsing of verbod tot uitoefening van alle of een deel van de activiteiten;9° liquidatieprocedure : een collectieve procedure die door een administratieve of rechterlijke autoriteit wordt ingeleid en gecontroleerd teneinde de activa van een kredietinstelling onder toezicht van deze autoriteiten te gelde te maken.Voor de in Titel II bedoelde kredietinstellingen stemt een dergelijke procedure overeen met een faillissement als geregeld bij de faillissementswet van 8 augustus 1997; 10° saneringsautoriteiten : de administratieve of rechterlijke autoriteiten die bevoegd zijn op het vlak van saneringsmaatregelen. Voor de in Titel II bedoelde kredietinstellingen zijn dit de rechtbank van koophandel en de CBFA wat hun respectieve bevoegdheid inzake saneringsmaatregelen betreft; 11° liquidatieautoriteiten : de administratieve of rechterlijke autoriteiten die bevoegd zijn op het vlak van liquidatieprocedures. Voor de in Titel II bedoelde kredietinstellingen is dit de rechtbank van koophandel wat haar bevoegdheid op het gebied van faillissementen betreft; 12° saneringscommissaris : elke persoon of elk orgaan aangesteld door een saneringsautoriteit om saneringsmaatregelen te beheren;13° liquidateur : elke persoon of elk orgaan aangesteld door een liquidatieautoriteit om liquidatieprocedures te beheren.».

Art. 4.Titel VII van dezelfde wet wordt vervangen door Titel VIII, die Titel VII wordt.

Art. 5.In dezelfde wet wordt, onder een nieuwe titel VIII met als opschrift « Saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures » en onder een hoofdstuk I met als opschrift « Saneringsmaatregelen », een afdeling I ingevoegd, luidende : « Afdeling I. - Bevoegdheidsregeling en erkenning van buitenlandse maatregelen

Art. 109/1.- Onder voorbehoud van de artikelen 84 en 109/7 zijn de Belgische saneringsautoriteiten uitsluitend bevoegd om saneringsmaatregelen te treffen ten aanzien van de in Titel II bedoelde kredietinstellingen. Deze saneringsmaatregelen worden ten uitvoer gelegd en hebben rechtswerking conform de Belgische wetgeving, onder voorbehoud van de preciseringen en uitzonderingen die in deze wet zijn vastgesteld. De Belgische saneringsautoriteiten kunnen inzonderheid geen saneringsmaatregelen treffen ten aanzien van een kredietinstelling die onder het recht van een andere Staat ressorteert, en evenmin ten aanzien van een in België gevestigd bijkantoor van een dergelijke kredietinstelling. ».

Art. 6.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/2 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/2.- De saneringsmaatregelen die door de saneringsautoriteiten van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte zijn getroffen ten aanzien van een kredietinstelling die onder het recht van die lid-Staat ressorteert, hebben rechtswerking in België conform de wetgeving van die lid-Staat zodra zij aldaar rechtswerking hebben, en dit onverminderd hun eventuele bekendmaking in België. Deze saneringsmaatregelen zijn zonder verdere formaliteiten van toepassing in België. ».

Art. 7.In hetzelfde hoofdstuk wordt een afdeling II ingevoegd, luidende : « Afdeling II. - Overleg en informatie

Art. 109/3.- De Belgische saneringsautoriteiten stellen de controleautoriteiten van de kredietinstellingen van de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte waar de kredietinstelling een bijkantoor heeft of diensten verricht met toepassing van artikel 38, onverwijld in kennis van hun beslissing om een saneringsmaatregel te treffen; zij doen dit zo mogelijk vóór de vaststelling van deze maatregel of anders onmiddellijk daarna. Deze kennisgeving waarbij tevens de concrete gevolgen van de saneringsmaatregel worden vermeld, wordt met alle dienstige middelen verricht door de CBFA. Om de CBFA in staat te stellen deze kennisgeving te verrichten en onverminderd artikel 109/18, houdt de rechtbank van koophandel haar op de hoogte van het verloop van elke procedure van gerechtelijk akkoord betreffende een kredietinstelling. ».

Art. 8.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/4 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/4.- Wanneer de Belgische saneringsautoriteiten het noodzakelijk achten dat in België een saneringsmaatregel wordt getroffen jegens een kredietinstelling die onder het recht van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte ressorteert, delen ze dit mee aan de controleautoriteit van de kredietinstellingen in de betrokken lid-Staat. Deze mededeling wordt gedaan door de CBFA. ».

Art. 9.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/5 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/5.- Indien de rechten van derden in een lid-Staat van de Europese Economische Ruimte waar de betrokken kredietinstelling een bijkantoor heeft of diensten verricht met toepassing van artikel 38, kunnen worden aangetast door de tenuitvoerlegging van een saneringsmaatregel waartoe overeenkomstig artikel 109/1 is besloten, ziet de CBFA of, in geval van een gerechtelijk akkoord, de griffier van de rechtbank van koophandel, erop toe dat een uittreksel uit deze beslissing wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie alsook in twee nationale dagbladen van de lidstaten waar aan de rechten van derden kan worden geraakt door de tenuitvoerlegging van deze saneringsmaatregel. Deze bekendmaking beïnvloedt op geen enkele wijze de gevolgen van de saneringsmaatregel, inzonderheid voor de schuldeisers van de betrokken kredietinstelling.

In het in het eerste lid bedoelde uittreksel worden, ten minste in de officiële taal of talen van de betrokken lidstaten, de volgende gegevens vermeld : 1° het onderwerp en de juridische grondslag van de genomen beslissing;2° de termijnen om beroep in te stellen, met vermelding van de uiterste datum waarop beroep kan worden ingesteld alsook van de personalia van de autoriteit die bevoegd is voor het beroep. Voor derden met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, vangt de termijn om beroep in te stellen tegen de vaststelling van een saneringsmaatregel aan zodra de eerste van de in het eerste lid voorgeschreven bekendmakingen in die lid-Staat is verricht. ».

Art. 10.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/6 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/6.- § 1. Wanneer aan een kredietinstelling een voorlopige opschorting van betaling wordt toegekend krachtens de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, worden de bekende schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte hiervan zo spoedig mogelijk persoonlijk in kennis gesteld conform artikel 17, § 2, van de genoemde wet, om hen in staat te stellen aangifte te doen van hun schuldvorderingen of hun opmerkingen in te dienen.

Deze kennisgeving wordt verricht aan de hand van een nota, opgesteld in de taal van de procedure, waarin de gegevens worden overgenomen van het uittreksel bedoeld in artikel 17, § 1, van de wet van 17 juli 1997 en waarin wordt vermeld welke de gevolgen zijn van niet-naleving van de termijnen voor aangifte van de schuldvorderingen. Deze nota draagt het opschrift « Oproep tot indiening van schuldvorderingen - Termijnen » in alle officiële talen van de Europese Economische Ruimte. § 2. Schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte kunnen aangifte doen van hun schuldvorderingen of hun opmerkingen indienen in een officiële taal van die lid-Staat, mits hierbij een vertaling wordt gevoegd en het opschrift « Indiening van een schuldvordering » of « Indiening van opmerkingen betreffende een schuldvordering » wordt vermeld, beide in de taal van de procedure in België. Artikel 25 van de wet van 17 juli 1997 is van toepassing.

De schuldvorderingen van schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte krijgen dezelfde behandeling als soortgelijke schuldvorderingen die de schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in België kunnen aangeven. Daartoe worden de schuldvorderingen van soortgelijke schuldeisers als gelijkwaardig beschouwd.

Het tweede lid geldt ook voor schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, voorzover het recht dat in die Staat van toepassing is niet in de mogelijkheid voorziet om een insolventieprocedure te openen ten aanzien van de betrokken kredietinstelling en de in België geopende procedure in die Staat effect kan sorteren. Als dit niet het geval is, worden die schuldeisers voor de in België geopende procedure gelijkgesteld met chirografaire schuldeisers. ».

Art. 11.In hetzelfde hoofdstuk wordt een afdeling III ingevoegd, luidende : « Afdeling III. - Bijkantoren van kredietinstellingen die ressorteren onder Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte

Art. 109/7.- De CBFA stelt de controleautoriteiten van de kredietinstellingen van de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte waar de kredietinstelling eveneens een bijkantoor heeft, onverwijld en met alle dienstige middelen in kennis van haar beslissing om krachtens artikel 84 een saneringsmaatregel te treffen alsmede van de concrete gevolgen van deze maatregel; zij doet dit zo mogelijk vóór de vaststelling van deze maatregel of anders onmiddellijk daarna. De CBFA beijvert zich om haar optreden te coördineren met dat van de saneringsautoriteiten van de kredietinstellingen van de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte ».

Art. 12.In dezelfde titel wordt, onder een hoofdstuk II met als opschrift « Liquidatieprocedures », een afdeling I ingevoegd, luidende : « Afdeling I. - Bevoegdheidsregeling en erkenning van buitenlandse maatregelen

Art. 109/8.- De rechtbank van koophandel is uitsluitend bevoegd om een in Titel II bedoelde kredietinstelling failliet te verklaren. Dit impliceert dat zij een kredietinstelling die onder het recht van een andere Staat ressorteert, alsook haar in België gevestigde bijkantoren, niet failliet kan verklaren. ».

Art. 13.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/9 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/9.- Een liquidatieprocedure die is geopend door de liquidatieautoriteiten van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte ten aanzien van een kredietinstelling die onder het recht van die lid-Staat ressorteert, wordt zonder enige formaliteit erkend in België en heeft rechtswerking in België zodra ze rechtswerking heeft in de lid-Staat waar ze is geopend. ».

Art. 14.In hetzelfde hoofdstuk wordt, onder een afdeling II, met als opschrift « Procedures ten aanzien van de kredietinstellingen naar Belgisch recht », een onderafdeling I ingevoegd, luidende : « Onderafdeling I. - Overleg en informatieuitwisseling

Art. 109/10.- Onverminderd artikel 109/18 stelt de rechtbank van koophandel de CBFA onverwijld in kennis van haar beslissing om een instelling failliet te verklaren, alsmede van de concrete gevolgen van het faillissement; zij doet dit zo mogelijk vóór de faillietverklaring of anders onmiddellijk daarna. De CBFA deelt deze informatie onverwijld en met alle dienstige middelen mee aan de controleautoriteiten van de kredietinstellingen in de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte waar de betrokken kredietinstelling een bijkantoor heeft of diensten verricht met toepassing van artikel 38. ».

Art. 15.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 109/11 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/11.- De curator of curators die zijn aangesteld overeenkomstig artikel 11 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zorgen voor de bekendmaking bedoeld in artikel 38 van dezelfde wet, eveneens via publicatie van het uittreksel in het Publicatieblad van de Europese Unie en in twee nationale dagbladen van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte waar de kredietinstelling een bijkantoor heeft of diensten verricht met toepassing van artikel 38. ».

Art. 16.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 109/12 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/12.- Indien de schuldeisers aan wie een individuele kennisgeving wordt gericht als bedoeld in artikel 62 van de wet van 8 augustus 1997, hun woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte hebben, wordt in het rondschrijven, naast de vermelding van de gegevens van het in artikel 109/11 bedoelde uittreksel, tevens meegedeeld dat de schuldeisers met een voorrecht of een zakelijke zekerheid verplicht zijn aangifte te doen van hun schuldvorderingen en welke de gevolgen zijn van de niet-naleving van de termijnen die zijn vastgelegd in artikel 72 van de wet van 8 augustus 1997.

Het rondschrijven, dat is opgesteld in de taal van de procedure, draagt het opschrift « Oproep tot indiening van schuldvorderingen - Termijnen » in alle officiële talen van de Europese Economische Ruimte. ».

Art. 17.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 109/13 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/13.- De curator of curators die zijn aangesteld overeenkomstig artikel 11 van de wet van 8 augustus 1997, houden de schuldeisers geregeld op de hoogte van het verloop van de procedure op de wijze die zij daartoe het meest geschikt achten. ».

Art. 18.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling II ingevoegd, luidende : « Onderafdeling II. - Procedure-elementen - Toepasselijk recht

Art. 109/14.- Het faillissement van de kredietinstellingen bedoeld in Titel II wordt beheerst door het Belgische recht, onder voorbehoud van de preciseringen en uitzonderingen in deze wet. ».

Art. 19.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 109/15 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/15.- § 1. Schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte kunnen aangifte doen van hun schuldvorderingen of hun opmerkingen indienen in een officiële taal van die lid-Staat, mits vermelding van het opschrift « Indiening van een schuldvordering » of « Indiening van opmerkingen betreffende een schuldvordering » in de taal van de procedure in België. De curatoren kunnen echter eisen dat deze schuldeisers een vertaling van de aangegeven schuldvorderingen of ingediende opmerkingen overleggen. Artikel 63 van de wet van 8 augustus 1997 is van toepassing. § 2. De schuldvorderingen van schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte krijgen dezelfde behandeling en in het bijzonder dezelfde rang als soortgelijke schuldvorderingen die de schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in België kunnen aangeven. Daartoe worden de schuldvorderingen van soortgelijke schuldeisers als gelijkwaardig beschouwd.

Het eerste lid geldt ook voor schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, voorzover het recht dat in die Staat van toepassing is niet in de mogelijkheid voorziet om een insolventieprocedure te openen ten aanzien van de betrokken kredietinstelling en de in België geopende procedure in die Staat effect kan sorteren. Als dit niet het geval is, worden die schuldeisers voor de in België geopende procedure gelijkgesteld met chirografaire schuldeisers. ».

Art. 20.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling III ingevoegd, luidende : « Onderafdeling III. - Intrekking van de vergunning

Art. 109/16.- Ingeval een faillissement wordt uitgesproken ten aanzien van een kredietinstelling, trekt de CBFA haar vergunning in.

Artikel 59 is van toepassing. ».

Art. 21.In dezelfde titel wordt, onder een hoofdstuk III met als opschrift « Regels die zowel voor de saneringsmaatregelen als voor de liquidatieprocedures gelden », een afdeling I ingevoegd, luidende : « Afdeling I. - Vereffening of vereffening ingevolge een gerechtelijke ontbinding

Art. 109/17.- Alvorens een voorstel tot ontbinding in de zin van artikel 181 van het Wetboek van vennootschappen te formuleren voor een in Titel II bedoelde kredietinstelling, raadpleegt het bestuursorgaan van de betrokken kredietinstelling de CBFA. Tevens dient de CBFA vooraf te worden geraadpleegd ingeval de algemene vergadering krachtens artikel 45 van de wet van 17 juli 1997 wordt bijeengeroepen door de commissaris inzake opschorting.

Alvorens uitspraak te doen over een in het Wetboek van vennootschappen vastgelegde grond tot gerechtelijke ontbinding van een kredietinstelling, richt de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de CBFA volgens de in artikel 109/18 voorgeschreven procedure.

De ontbinding van een kredietinstelling en de daaropvolgende vereffening beletten niet dat een van de in artikel 57, § 1, bedoelde maatregelen kan worden getroffen. ».

Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk wordt een afdeling II ingevoegd, luidende : « Afdeling II. - Samenwerking tussen nationale autoriteiten

Art. 109/18.- Vooraleer er uitspraak gedaan wordt over een verzoekschrift of dagvaarding tot gerechtelijk akkoord, over de opening van een faillissementsprocedure of over een voorlopige ontneming van beheer in de zin van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1997 ten aanzien van een kredietinstelling, richt de voorzitter van de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de CBFA. De griffier geeft dit verzoek onverwijld door. Hij stelt de procureur des Konings ervan in kennis.

Het verzoek wordt schriftelijk aan de CBFA gericht. Bij dit verzoek worden de nodige documenten ter informatie gevoegd. De CBFA stelt de Nationale Bank van België daarvan onverwijld in kennis.

De CBFA brengt haar advies uit binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek om advies en na raadpleging van de Nationale Bank van België. Daartoe bezorgt de Nationale Bank van België de CBFA haar advies binnen tien dagen na in kennis te zijn gesteld conform het tweede lid. Ingeval een procedure betrekking heeft op een kredietinstelling waarbij de CBFA vermoedt dat zich belangrijke verwikkelingen kunnen voordoen op het vlak van het systeemrisico of waarvoor een voorafgaande coördinatie met buitenlandse autoriteiten vereist is, beschikt de CBFA over een ruimere termijn om haar advies uit te brengen, met dien verstande dat de totale termijn niet meer dan dertig dagen mag bedragen. Indien de CBFA van oordeel is gebruik te moeten maken van deze uitzonderlijke termijn, brengt ze dit ter kennis van de rechterlijke instantie die een uitspraak moet doen. De termijn waarover de CBFA beschikt om een advies uit te brengen schorst de termijn waarbinnen de rechterlijke instantie uitspraak moet doen.

Indien de CBFA geen advies verstrekt binnen de vastgestelde termijn, kan de rechtbank uitspraak doen.

De CBFA verstrekt haar advies schriftelijk. Het wordt door ongeacht welk middel bezorgd aan de griffier, die het doorgeeft aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel en aan de procureur des Konings. Het advies wordt toegevoegd aan het dossier. De CBFA bezorgt de Nationale Bank van België een kopie van dit advies. ».

Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk wordt een afdeling III ingevoegd, luidende : « Afdeling III. - Uitzonderingen op of nuanceringen van de toepassing van het Belgische recht als procedurerecht

Art. 109/19.- In afwijking van de artikelen 109/1 en 109/14 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel of een liquidatieprocedure voor : 1° arbeidsovereenkomsten en arbeidsbetrekkingen, uitsluitend beheerst door het recht van de lid-Staat van de Europese Economische Ruimte dat op de arbeidsovereenkomst van toepassing is;2° overeenkomsten die recht geven op het genot of de verkrijging van een onroerend goed, uitsluitend beheerst door het recht van de lid-Staat van de Europese Economische Ruimte waar het onroerend goed gelegen is.Die wetgeving bepaalt of het goed roerend of onroerend is; 3° de rechten op een onroerend goed, een schip of een luchtvaartuig die onderworpen zijn aan inschrijving in een openbaar register, uitsluitend beheerst door het recht van de lid-Staat van de Europese Economische Ruimte onder het gezag waarvan het register wordt gehouden;4° het uitoefenen van de eigendomsrechten op financiële instrumenten of van andere rechten op dergelijke instrumenten waarvan het bestaan of de overdracht een inschrijving veronderstelt in een register, op een rekening of in een gecentraliseerd effectendepot bijgehouden of gesitueerd in een lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, uitsluitend beheerst door het recht van de lid-Staat waar het register, de rekening of het gecentraliseerde effectendepot waar deze rechten zijn ingeschreven, wordt bijgehouden of is gesitueerd;5° de overeenkomsten tot schuldvernieuwing of tot bilaterale of multilaterale schuldvergelijking alsook voor de uitdrukkelijke ontbindende bedingen die hierin zijn opgenomen om de schuldvergelijking mogelijk te maken, uitsluitend beheerst door het recht dat van toepassing is op die overeenkomsten;6° de cessie-retrocessieovereenkomsten (« repur-chase agreements » of « repo's »), uitsluitend beheerst door het recht dat van toepassing is op die overeenkomsten, onverminderd het 4° van dit artikel;7° transacties op een buitenlandse gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 6°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, uitsluitend beheerst door het recht dat van toepassing is op die transacties, onverminderd het 4° van dit artikel.».

Art. 24.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/20 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/20.- § 1. Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure raakt niet aan het zakelijk recht van een schuldeiser of van een derde op lichamelijke of onlichamelijke roerende of onroerende goederen - zowel bepaalde goederen als gehelen van onbepaalde goederen met wisselende samenstelling - die toebehoren aan de kredietinstelling en die zich op het tijdstip waarop de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend op het grondgebied van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte bevinden. § 2. Onder rechten in de zin van § 1 worden met name verstaan : 1° het recht een goed te gelde te maken of te laten maken en te worden voldaan uit de opbrengst van of de inkomsten uit dat goed, in het bijzonder op grond van pand of hypotheek;2° het exclusieve recht een schuldvordering te innen, in het bijzonder door middel van een pandrecht op de schuldvordering of door de cessie van die schuldvordering tot zekerheid;3° het recht om het goed terug te eisen en/of de teruggave ervan te verlangen van eenieder die het tegen de wil van de rechthebbende in bezit of in gebruik heeft;4° het zakelijke recht om van een goed de vruchten te trekken. § 3. Met een zakelijk recht wordt gelijkgesteld, het in een openbaar register ingeschreven recht tot verkrijging van een zakelijk recht in de zin van § 1, dat aan derden kan worden tegengeworpen. ».

Art. 25.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/21 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/21.- § 1. Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure tegen een kredietinstelling die een goed koopt, laat de op een eigendomsvoorbehoud berustende rechten van de verkoper onverlet wanneer dat goed zich, op het tijdstip waarop de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend, bevindt op het grondgebied van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte dan de lid-Staat waar de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend. § 2. Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure tegen een kredietinstelling die de hoedanigheid van verkoper heeft, nadat de levering van het verkochte goed heeft plaatsgevonden, is geen grond voor ontbinding of opzegging van de verkoop en belet de koper niet de eigendom van het gekochte goed te verkrijgen wanneer dit goed zich, op het tijdstip waarop de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend, bevindt op het grondgebied van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte dan de lid-Staat waar de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend. ».

Art. 26.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/22 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/22.- Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure laat het recht van een schuldeiser op schuldvergelijking van zijn vordering met de vordering van de kredietinstelling onverlet wanneer die schuldvergelijking is toegestaan bij het recht dat op de vordering van de kredietinstelling van toepassing is. ».

Art. 27.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/23 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/23.- § 1. Onverminderd artikel 109/19 en onder voorbehoud van artikel 109/24, doen de artikelen 109/20, § 1, 109/21 en 109/22 geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 17 tot 20 van de wet van 8 augustus 1997. § 2. Artikel 1167 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 17 tot 20 van de wet van 8 augustus 1997 zijn niet van toepassing wanneer diegene die voordeel heeft bij de rechtshandeling bedoeld in de genoemde bepalingen, het bewijs levert dat de rechtshandeling onderworpen is aan het recht van een lid-Staat van de Europese Economische Ruimte dat niet het Belgische recht is en dat dit recht in casu niet voorziet in de mogelijkheid om die rechtshandeling te bestrijden. ».

Art. 28.In dezelfde afdeling wordt een artikel 109/24 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/24.- In afwijking van artikel 57, § 1, tweede lid, 1° en 2°, van deze wet, van artikel 15, § 1, vierde lid, van de wet van 17 juli 1997 en van artikel 16 van de wet van 8 augustus 1997, en niettegenstaande de artikelen 17 tot 20 van laatstgenoemde wet, indien de kredietinstelling na het treffen van een saneringsmaatregel of na de opening van een faillissementsprocedure onder bezwarende titel beschikt over een onroerend goed, een schip of een luchtvaartuig dat onderworpen is aan inschrijving in een openbaar register, dan wel over financiële instrumenten of rechten op dergelijke instrumenten waarvan het bestaan of de overdracht een inschrijving veronderstelt in een register, op een rekening of in een gecentraliseerd effectendepot bijgehouden of gesitueerd in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, wordt de nietigheid of de niet-tegenwerpbaarheid van deze handeling beoordeeld op grond van het recht van de lid-Staat waar dat onroerend goed gelegen is of onder het gezag waarvan dat register, die rekening of dat effectendepot wordt bijgehouden. ».

Art. 29.In hetzelfde hoofdstuk wordt, onder een afdeling IV met als opschrift « Saneringscommissarissen en liquidateurs », een onderafdeling I ingevoegd, luidende : « Onderafdeling I. - Erkenning van buitenlandse maatregelen en procedures

Art. 109/25.- De aanstelling van een saneringscommissaris of van een liquidateur door een autoriteit van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, wordt aangetoond met een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot aanstelling of van ieder ander door die autoriteit opgesteld attest.

Hoewel er geen legalisatie of soortgelijke formaliteit wordt gevraagd, dient niettemin een vertaling te worden gemaakt van het in het eerste lid bedoelde document, in de taal of een van de talen van het taalgebied waar de saneringscommissaris of de liquidateur wil optreden. ».

Art. 30.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 109/26 ingevoegd, luidende : «

Art. 109/26.- § 1. De saneringscommissarissen en de liquidateurs die aangesteld zijn door een autoriteit van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte kunnen in België alle bevoegdheden uitoefenen die zij gemachtigd zijn uit te oefenen op het grondgebied van die andere lid-Staat.

Hetzelfde geldt voor de personen die zij aanwijzen, overeenkomstig het recht van die Lidstaat, om hen bij te staan of te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van een saneringsmaatregel of een liquidatieprocedure. § 2. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden in België leven de in § 1 bedoelde saneringscommissarissen en liquidateurs de Belgische wetgeving na, meer bepaald wat betreft de wijze waarop goederen te gelde worden gemaakt en het informeren van de werknemers. Deze bevoegdheden mogen niet de aanwending van dwangmiddelen behelzen, noch het recht om uitspraak te doen in gedingen of geschillen. § 3. De in § 1 bedoelde saneringscommissarissen en liquidateurs stellen de Kruispuntbank bedoeld in artikel 3 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, in kennis van de saneringsmaatregelen en de liquidatieprocedures waartoe is beslist door een autoriteit van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, opdat ze worden ingeschreven. ».

Art. 31.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling II ingevoegd, luidende : « Onderafdeling II. - Belgische saneringscommissarissen en liquidateurs

Art. 109/27.- De in artikel 19 van de wet van 17 juli 1997 bedoelde commissaris inzake opschorting en de curator of curatoren die aangesteld is of zijn overeenkomstig artikel 11 van de wet van 8 augustus 1997 nemen alle nodige maatregelen om te voldoen aan de inschrijving van een saneringsmaatregel of van een liquidatieprocedure in een openbaar register van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte die krachtens de wetgeving van die lid-Staat verplicht gesteld is.

De kosten die voortvloeien uit een inschrijving in een openbaar register van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte worden beschouwd als kosten met betrekking tot de procedure, ongeacht of de inschrijving verplicht is of geschiedt op initiatief van de in het eerste lid bedoelde personen. ». HOOFDSTUK III. - Bepalingen met betrekking tot de verzekeringsondernemingen

Art. 32.Artikel 2, § 6, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en laatst gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, wordt aangevuld als volgt : « 14° « saneringsmaatregelen » : de maatregelen die bestemd zijn om de financiële positie van een verzekeringsonderneming in stand te houden of te herstellen en die de bestaande rechten van andere partijen dan de verzekeringsonderneming zelf aantasten. Voor de ondernemingen naar Belgisch recht bestaan deze maatregelen in : a) het gerechtelijk akkoord als geregeld bij de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord;b) de in de artikelen 26 en 44, derde lid, bedoelde maatregelen : 15° « liquidatieprocedure » : een collectieve procedure die het te gelde maken van de activa van een verzekeringsonderneming en het verdelen van de opbrengst onder de schuldeisers, aandeelhouders of leden behelst, en die noodzakelijkerwijs een optreden van administratieve of rechterlijke instanties behelst, ongeacht of de procedure op insolventie berust en of de procedure vrijwillig dan wel verplicht is.Voor de ondernemingen naar Belgisch recht stemt een dergelijke procedure overeen met een faillissement als geregeld bij de faillissementswet van 8 augustus 1997 en met de collectieve liquidatieprocedures als bedoeld in Boek IV, Titel IX, van het Wetboek van vennootschappen; 16° « saneringsautoriteiten » : de administratieve of rechterlijke autoriteiten die bevoegd zijn op het vlak van saneringsmaatregelen. Voor de ondernemingen naar Belgisch recht zijn dit de rechtbank van koophandel en de CBFA wat hun respectieve bevoegdheid inzake saneringsmaatregelen betreft; 17° « liquidatieautoriteiten » : de administratieve of rechterlijke autoriteiten die bevoegd zijn op het vlak van liquidatieprocedures. Voor de ondernemingen naar Belgisch recht is dit de rechtbank van koophandel wat haar bevoegdheid op het gebied van faillissementen en gedwongen ontbindingen betreft en de CBFA wat haar bevoegdheid in alle andere liquidatieprocedures betreft; 18° « saneringscommissaris » : elke persoon of elk orgaan aangesteld door een saneringsautoriteit om saneringsmaatregelen te beheren;19° « liquidateur » : elke persoon of elk orgaan aangesteld door een liquidatieautoriteit of aangewezen overeenkomstig de wettelijke of statutaire regels om liquidatieprocedures te beheren.20° « schuldvordering uit hoofde van verzekering » : ieder bedrag dat door een verzekeringsonderneming verschuldigd is aan verzekerden, verzekeringnemers, begunstigden of benadeelden die een rechtstreekse vordering hebben tegen de verzekeringsonderneming en dat uit een verzekeringsovereenkomst voortvloeit of uit een verrichting als bedoeld in artikel 2, punten 2 en 3, van de richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de levensverzekering, met inbegrip van de gereserveerde bedragen voor de bovenbedoelde personen, zolang niet alle elementen van de schuld bekend zijn.De terug te betalen premies die een verzekeringsonderneming als gevolg van de niet-sluiting of annulering van die verzekeringsovereenkomsten en -verrichtingen overeenkomstig het op die overeenkomsten of verrichtingen toepasselijke recht verschuldigd is vóór de opening van de liquidatieprocedure, worden ook beschouwd als schuldvorderingen uit hoofde van verzekering. ».

Art. 33.Artikel 16, § 2, zesde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, wordt vervangen als volgt : « § 3. Iedere verzekeringsonderneming houdt op haar maatschappelijke zetel een speciaal register bij, doorlopende inventaris genaamd, van de dekkingswaarden van elk afzonderlijk beheer.

Het totale bedrag van de ingeschreven dekkingswaarden is te allen tijde ten minste gelijk aan het bedrag van de technische voorzieningen.

Wanneer ingeschreven dekkingswaarden bezwaard zijn met een ten gunste van een schuldeiser of van een derde gevestigd zakelijk recht waardoor een gedeelte van het bedrag van die dekkingswaarden niet beschikbaar is ter dekking van verplichtingen, wordt daarvan melding gemaakt in het register en wordt het niet-beschikbare bedrag niet meegeteld bij de berekening van het in het tweede lid bedoelde totale bedrag.

Onverminderd de toepassing van artikel 21, § 1, derde lid, delen de ondernemingen de toestand van de doorlopende inventaris van elk afzonderlijk beheer aan de CBFA mee volgens de vorm en de inhoud door haar voorgeschreven en op de drager en binnen de termijn door haar bepaald. ».

Art. 34.In dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - Afstand en intrekking van de toelating »

Art. 35.In diezelfde wet worden de opschriften van de afdelingen I tot III van hoofdstuk V, dat hoofdstuk IVbis is geworden, geschrapt.

Art. 36.Artikel 45 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, dat wordt opgenomen in een nieuw hoofdstuk V met als opschrift « Saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures », onder een afdeling I met als opschrift « Saneringsmaatregelen » en onder een onderafdeling I met als opschrift « Belgische verzekeringsondernemingen », wordt vervangen als volgt : « Art. 45.- Onder voorbehoud van de artikelen 26, 44, derde lid, en 48/1, zijn de Belgische saneringsautoriteiten uitsluitend bevoegd om saneringsmaatregelen te treffen ten aanzien van de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht. Deze saneringsmaatregelen worden ten uitvoer gelegd en hebben rechtswerking conform de Belgische wetgeving, onder voorbehoud van de preciseringen en uitzonderingen die in deze wet zijn vastgesteld. De Belgische saneringsautoriteiten kunnen inzonderheid geen saneringsmaatregelen treffen ten aanzien van een verzekeringsonderneming die onder het recht van een andere Staat ressorteert, en evenmin ten aanzien van een in België gevestigd bijkantoor van een dergelijke onderneming. ».

Art. 37.Artikel 46 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, dat wordt opgenomen in dezelfde onderafdeling, wordt vervangen als volgt : «

Art. 46.- De Belgische saneringsautoriteiten stellen de CBFA onverwijld in kennis van hun beslissing om een saneringsmaatregel te treffen; zij doen dit zo mogelijk vóór de vaststelling van deze maatregel of anders onmiddellijk daarna. De CBFA stelt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk en met alle dienstige middelen in kennis van die beslissing en van de mogelijke concrete gevolgen van die maatregel.

Om de CBFA in staat te stellen deze kennisgeving te verrichten en onverminderd artikel 48/18, houdt de rechtbank van koophandel haar op de hoogte van het verloop van elke procedure van gerechtelijk akkoord betreffende een verzekeringsonderneming. »

Art. 38.Artikel 47 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, dat wordt opgenomen in dezelfde onderafdeling, wordt vervangen als volgt : « Art. 47.- 1. Indien de rechten van andere partijen dan de verzekeringsonderneming worden aangetast door de tenuitvoerlegging van een saneringsmaatregel waartoe overeenkomstig artikel 45 is besloten, maakt de CBFA of, in geval van een gerechtelijk akkoord de griffier van de rechtbank van koophandel, de beslissing bekend overeenkomstig de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen of, bij ontstentenis van dergelijke bepalingen, bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad en in twee dagbladen of periodieke uitgaven met regionale spreiding en ziet erop toe dat zo snel mogelijk een uittreksel uit die beslissing wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze bekendmaking beïnvloedt op geen enkele wijze de gevolgen van de saneringsmaatregel, inzonderheid voor de schuldeisers van de betrokken verzekeringsonderneming. In het uittreksel worden ten minste de volgende gegevens vermeld : 1° het onderwerp en de juridische grondslag van de genomen beslissing, met vermelding dat de maatregel wordt beheerst door het Belgische recht;2° de saneringsautoriteiten en, in voorkomend geval, de aangewezen saneringscommissaris;3° de termijnen om beroep in te stellen, met vermelding van de uiterste datum waarop beroep kan worden ingesteld alsook van de personalia van de autoriteit die bevoegd is voor het beroep. Voor derden met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat vangt de termijn om beroep in te stellen tegen de vaststelling van een saneringsmaatregel aan op de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing indien de saneringsmaatregelen uitsluitend raken aan rechten van aandeelhouders, leden of werknemers van een verzekeringsonderneming, beschouwd in die hoedanigheid. Bij ontstentenis van desbetreffende wettelijke bepalingen, bepaalt de saneringsautoriteit op welke wijze die partijen worden ingelicht. ».

Art. 39.Artikel 48 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, dat wordt opgenomen in dezelfde onderafdeling, wordt vervangen als volgt : Art. 48.- § 1. Wanneer aan een verzekeringsonderneming een voorlopige opschorting van betaling wordt toegekend krachtens de wet van 17 juli 1997, worden de bekende schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat hiervan onmiddellijk persoonlijk in kennis gesteld conform artikel 17, § 2, van de genoemde wet, om hen in staat te stellen aangifte te doen van hun schuldvorderingen of hun opmerkingen in te dienen.

Deze kennisgeving wordt verricht aan de hand van een nota, opgesteld in de taal van de procedure of, voor de schuldeisers uit hoofde van verzekering met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lid-Staat, in een officiële taal van die lid-Staat, waarin de gegevens worden overgenomen van het in artikel 17, § 1, van de wet van 17 juli 1997 bedoelde uittreksel en waarin wordt vermeld welke de gevolgen zijn van niet-naleving van de termijnen voor aangifte van de schuldvorderingen. De nota vermeldt eveneens de verplichting voor de schuldeisers met een voorrecht of een zakelijke zekerheid om aangifte te doen van hun schuldvordering en, in geval van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering, van de algemene gevolgen van de procedure voor de verzekeringsovereenkomsten of -verrichtingen alsmede de rechten en verplichtingen van de verzekerde in verband met de overeenkomst of verrichting.

Deze nota draagt in alle officiële talen het opschrift « Oproep tot indiening van schuldvorderingen. Termijnen. ». § 2. Schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat kunnen aangifte doen van hun schuldvorderingen of hun opmerkingen indienen in een officiële taal van die lid-Staat, mits vermelding van het opschrift « Indiening van een schuldvordering » of « Indiening van opmerkingen betreffende een schuldvordering », in de taal van de procedure in België. Artikel 25 van de wet van 17 juli 1997 is van toepassing. De overeenkomstig artikel 18 aan schuldvorderingen uit hoofde van verzekering verleende voorrang hoeft niet te worden vermeld.

De schuldvorderingen van schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat krijgen dezelfde behandeling als soortgelijke schuldvorderingen die de schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in België kunnen aangeven. Daartoe worden de schuldvorderingen van soortgelijke schuldeisers als gelijkwaardig beschouwd.

Het tweede lid geldt ook voor schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, voorzover het recht dat in die Staat van toepassing is niet in de mogelijkheid voorziet om een insolventieprocedure te openen ten aanzien van de betrokken verzekeringsonderneming en de in België geopende procedure in die Staat effect kan sorteren. Als dit niet het geval is, worden die schuldeisers voor de in België geopende procedure gelijkgesteld met chirografaire schuldeisers. ».

Art. 40.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling II ingevoegd, luidende : « Onderafdeling II. - Verzekeringsondernemingen die ressorteren onder Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte

Art. 48/1.- De CBFA stelt de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten waar de verzekeringsonderneming een bijkantoor heeft, onverwijld en met alle dienstige middelen in kennis van haar beslissing om krachtens de artikelen 26 en 44, derde lid, een saneringsmaatregel te treffen alsmede van de concrete gevolgen van deze maatregel; zij doet dit zo mogelijk vóór de vaststelling van deze maatregel of anders onmiddellijk daarna. De CBFA beijvert zich om haar optreden te coördineren met dat van de bevoegde en de saneringsautoriteiten van de verzekeringsondernemingen van de andere lidstaten. ».

Art. 41.In hetzelfde hoofdstuk wordt, onder een afdeling II met als opschrift « Faillissement en andere liquidatieprocedures die op insolventie berusten », een onderafdeling I ingevoegd, luidende : « Onderafdeling I. - Belgische verzekeringsondernemingen

Art. 48/2.- De rechtbank van koophandel is uitsluitend bevoegd om verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht failliet te verklaren.

Dit impliceert dat zij een verzekeringsonderneming die onder het recht van een andere Staat ressorteert, alsook haar in België gevestigde bijkantoren, niet failliet kan verklaren. ».

Art. 42.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/3 ingevoegd, luidende : « Art.48/3. - Het faillissement van de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht wordt beheerst door het Belgische recht, onder voorbehoud van de preciseringen en uitzonderingen in deze wet. ».

Art. 43.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/4 ingevoegd, luidende : « Art.48/4. - Onverminderd artikel 48/18 stelt de rechtbank van koophandel de CBFA onverwijld in kennis van haar beslissing om een onderneming failliet te verklaren, alsmede van de concrete gevolgen van het faillissement; zij doet dit zo mogelijk vóór de faillietverklaring of anders onmiddellijk daarna. De CBFA deelt deze informatie onverwijld en met alle dienstige middelen mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten. ».

Art. 44.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/5 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/5.- De curator of curators die zijn aangesteld overeenkomstig artikel 11 van de wet van 8 augustus 1997 zorgen voor de bekendmaking bedoeld in artikel 38 van dezelfde wet, eveneens via publicatie van het uittreksel in het Publicatieblad van de Europese Unie. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een formulier dat in alle officiële talen het opschrift draagt : « Oproep tot indiening van schuldvorderingen. Termijnen ».

De bekendmaking vermeldt minstens : 1° dat de liquidatieprocedure beheerst wordt door het Belgische recht;2° de personalia van de bevoegde rechtbank en van de aangewezen curator.».

Art. 45.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/6 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/6.- Indien de schuldeisers aan wie een individuele kennisgeving wordt gericht als bedoeld in artikel 62 van de wet van 8 augustus 1997, hun woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat hebben, wordt in het rondschrijven, naast de vermelding van de gegevens van het in artikel 48/5 bedoelde uittreksel, tevens meegedeeld dat de schuldeisers met een voorrecht of een zakelijke zekerheid verplicht zijn aangifte te doen van hun schuldvordering en welke de gevolgen zijn van niet-naleving van de termijnen die zijn vastgelegd in artikel 72 van de wet van 8 augustus 1997. In geval van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering vermeldt het bericht tevens welke de algemene gevolgen van de liquidatieprocedure voor de verzekeringsovereenkomsten zijn, inzonderheid de datum waarop de verzekeringsovereenkomsten of -verrichtingen geen effect meer sorteren, alsmede de rechten en verplichtingen van de verzekerde in verband met de overeenkomst of verrichting.

Het rondschrijven, dat is opgesteld in de taal van de procedure of, voor de schuldeisers uit hoofde van verzekering met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lid-Staat, in een officiële taal van die lid-Staat, draagt in alle officiële talen het opschrift « Oproep tot indiening van schuldvorderingen. Termijnen. ». »

Art. 46.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/7 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/7.- Schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lid-Staat kunnen aangifte doen van hun schuldvorderingen of hun opmerkingen indienen in een officiële taal van die Staat, mits vermelding van het opschrift « Indiening van een schuldvordering » of « Indiening van opmerkingen betreffende een schuldvordering » in de taal van de procedure in België. Artikel 63 van de wet van 8 augustus 1997 is van toepassing. De overeenkomstig artikel 18 aan schuldvorderingen uit hoofde van verzekering verleende voorrang hoeft niet te worden vermeld. ».

Art. 47.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/8 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/8.- § 1. De curator of curators die zijn aangesteld overeenkomstig artikel 11 van de wet van 8 augustus 1997 houden de schuldeisers regelmatig op de hoogte van het verloop van de procedure op de wijze die zij daartoe het meest geschikt achten. § 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten deelt de CBFA hen informatie mee over het verloop van de liquidatieprocedure. Onverminderd artikel 48/18 houdt de rechtbank van koophandel de CBFA daartoe op de hoogte van het verloop van de procedure. ».

Art. 48.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling II ingevoegd, luidende : « Onderafdeling II. - Verzekeringsondernemingen die ressorteren onder Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte «

Art. 48/9.- Een buitenlandse rechterlijke beslissing inzake een liquidatieprocedure die berust op insolventie van een verzekeringsonderneming die ressorteert onder een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, wordt niet erkend of uitvoerbaar verklaard indien ze onverenigbaar is met de toepassing van de bepalingen van de artikelen 48/16 en 48/17. ».

Art. 49.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/10 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/10.- Wanneer een buitenlandse verzekeringsonderneming bijkantoren heeft in andere lidstaten dan België beijveren de CBFA, de liquidatieautoriteiten en de bevoegde autoriteiten van die lidstaten zich om hun optreden te coördineren. Ook de eventuele liquidateurs beijveren zich om hun optreden te coördineren. »

Art. 50.In hetzelfde hoofdstuk wordt, onder een afdeling III met als opschrift « Liquidatieprocedures die niet op insolventie berusten », een onderafdeling I ingevoegd, luidende : « Onderafdeling I. - Belgische verzekeringsondernemingen

Art. 48/11.- Alvorens een voorstel tot ontbinding in de zin van artikel 181 van het Wetboek van vennootschappen te formuleren voor een verzekeringsonderneming naar Belgisch recht, raadpleegt het bestuursorgaan van de betrokken verzekeringsonderneming de CBFA. Tevens dient de CBFA op voorhand te worden geraadpleegd ingeval de algemene vergadering krachtens artikel 45 van de wet van 17 juli 1997 wordt bijeengeroepen door de commissaris inzake opschorting.

Alvorens uitspraak te doen over een in het Wetboek van vennootschappen vastgelegde grond tot gerechtelijke ontbinding van een verzekeringsonderneming, richt de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de CBFA volgens de voorgeschreven procedure in artikel 48/18.

De ontbinding van een verzekeringsonderneming en de daaropvolgende vereffening in de zin van het Wetboek van vennootschappen, beletten niet dat één van de maatregelen van de artikelen 26 en 44, derde lid, kan worden getroffen. ».

Art. 51.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/12 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/12.- § 1. Wanneer de intrekking van de toelating wordt uitgesproken voor alle uitgeoefende verzekeringsverrichtingen, zijn de verzekeringsondernemingen of -verenigingen van rechtswege ontbonden. § 2. Bij vrijwillige of van rechtswege ontbinding van de verzekeringsonderneming, kan de liquidateur, die aangewezen wordt overeenkomstig de statutaire of wettelijke regels, slechts worden benoemd met goedkeuring van de CBFA. Onverminderd de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de handelsvennootschappen en op de verenigingen zonder winstoogmerk, bepaalt de Koning de bevoegdheden en verplichtingen van de liquidateur, in het bijzonder wat de vereffening betreft van de schuldvorderingen uit hoofde van verzekering. § 3. De CBFA stelt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten onverwijld in kennis van elke ontbinding, alsmede van de mogelijke concrete gevolgen ervan. ».

Art. 52.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling II ingevoegd, luidende : « Onderafdeling II. - Verzekeringsondernemingen die ressorteren onder Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte «

Art. 48/13.- Indien de toelating van een onderneming die ressorteert onder een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte wordt ingetrokken of deze onderneming zelf afstand doet van de toelating voor al haar verrichtingen in België, kan de CBFA een liquidateur benoemen met opdracht alle activa van de onderneming in België te gelde te maken en alle in België aangegane verbintenissen af te wikkelen.

De Koning bepaalt de bevoegdheden en verplichtingen van die liquidateur.

De kosten van de vereffening zijn ten laste van de betrokken onderneming.

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen ten aanzien waarvan een liquidatieprocedure die op insolventie berust is geopend op het ogenblik van de intrekking van de toelating. ».

Art. 53.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/14 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/14.- Een beslissing tot vereffening van een verzekeringsonderneming die ressorteert onder een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte wordt niet erkend of uitvoerbaar verklaard indien ze onverenigbaar is met de toepassing van de bepalingen van de artikelen 48/16 en 48/17. ».

Art. 54.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/15 ingevoegd, luidende : « Art. 48/15 Wanneer een verzekeringsonderneming die ressorteert onder een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte bijkantoren heeft in andere lidstaten dan België, beijveren de CBFA, de liquidatieautoriteiten en de bevoegde autoriteiten van die lidstaten zich om hun optreden te coördineren. Ook de eventuele liquidateurs beijveren zich om hun optreden te coördineren. ».

Art. 55.In hetzelfde hoofdstuk wordt een afdeling IV ingevoegd, luidende : « Afdeling IV. - Vereffening van de bijzondere vermogens

Art. 48/16.- § 1. Elke vereffening van bijzondere vermogens moet rekening houden met de rechten van de schuldeisers uit hoofde van verzekering, met de in het tweede lid bedoelde schuldeisers en met de gelijkheid van alle schuldeisers van eenzelfde rang.

In afwijking van artikel 18, eerste lid, mag de liquidateur op ieder bijzonder vermogen voorafneming doen van zijn bezoldiging en die van zijn personeel en van alle andere vereffeningskosten in zoverre ze de vereffening van dit vermogen ten goede komen.

Ingeval de bijzondere vermogens ontoereikend zijn om de schuldeisers uit hoofde van verzekering volledig schadeloos te stellen, behouden dezen voor het overige een bevoorrechte schuldvordering op de onderneming. Dit voorrecht is algemeen; alle andere algemene of bijzondere voorrechten gaan erboven.

Indien de vereffening van een bijzonder vermogen een beschikbaar saldo laat, wordt dit saldo verdeeld over de andere bijzondere vermogens a rato van de tekorten van die bijzondere vermogens.

Indien na de vereffening van alle bijzondere vermogens er nog een beschikbaar saldo overblijft, wordt dit toegewezen aan de massa van de schuldeisers. § 2. De bepalingen van § 1 gelden ook voor schuldeisers met woonplaats of gewone verblijfplaats in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, voorzover het recht dat in die Staat van toepassing is niet in de mogelijkheid voorziet om een insolventieprocedure te openen ten aanzien van de betrokken verzekeringsonderneming, en de in België geopende procedure in die Staat effect kan sorteren. Als dit niet het geval is, worden die schuldeisers voor de in België geopende procedure gelijkgesteld met chirografaire schuldeisers. ».

Art. 56.In dezelfde afdeling wordt een artikel 48/17 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/17.- De samenstelling van de dekkingswaarden die op het tijdstip van de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure overeenkomstig artikel 16, § 2, zijn ingeschreven in de doorlopende inventaris, wordt daarna niet meer veranderd; in de doorlopende inventaris worden geen wijzigingen aangebracht, behalve voor de verbetering van zuiver materiële fouten, tenzij de liquidatieautoriteiten daarvoor toestemming geven.

Onverminderd het eerste lid voegt de liquidateur aan de bedoelde activa de kapitaalopbrengst ervan toe, alsmede het bedrag van het premie-incasso (zuivere premies) in het betrokken afzonderlijk beheer voor de periode tussen het tijdstip van opening van de liquidatieprocedure en het tijdstip van uitkering van de schuldvorderingen uit hoofde van verzekering, of tot het tijdstip van portefeuilleoverdracht.

Indien de opbrengst van de te gelde gemaakte activa lager is dan het bedrag waarvoor zij in de doorlopende inventaris gewaardeerd zijn, dient de vereffenaar die situatie te rechtvaardigen bij de liquidatieautoriteiten. ».

Art. 57.In hetzelfde hoofdstuk wordt, onder een afdeling V met als opschrift « Regels gemeenschappelijk aan saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures », een onderafdeling I ingevoegd, luidende : « Onderafdeling I. - Samenwerking tussen de nationale autoriteiten

Art. 48/18.- Vooraleer er uitspraak gedaan wordt over een verzoekschrift of dagvaarding tot gerechtelijk akkoord, over de opening van een faillissementsprocedure of over een voorlopige ontneming van beheer in de zin van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1997 ten aanzien van een verzekeringsonderneming, richt de voorzitter van de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de CBFA. De griffier geeft dit verzoek onverwijld door. Hij stelt de procureur des Konings ervan in kennis.

Het verzoek wordt schriftelijk aan de CBFA gericht. Bij dit verzoek worden de nodige documenten ter informatie gevoegd. De CBFA stelt de Nationale Bank van België daarvan onverwijld in kennis.

De CBFA brengt haar advies uit binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek om advies en na raadpleging van de Nationale Bank van België. Daartoe bezorgt de Nationale Bank van België de CBFA haar advies binnen tien dagen na in kennis te zijn gesteld conform het tweede lid. Ingeval een procedure betrekking heeft op een verzekeringsonderneming waarbij de CBFA vermoedt dat zich belangrijke verwikkelingen kunnen voordoen op het vlak van het systeemrisico of waarvoor een voorafgaande coördinatie met buitenlandse autoriteiten vereist is, beschikt de CBFA over een ruimere termijn om haar advies uit te brengen, met dien verstande dat de totale termijn niet meer dan dertig dagen mag bedragen. Indien de CBFA van oordeel is gebruik te moeten maken van deze uitzonderlijke termijn, brengt ze dit ter kennis van de rechterlijke instantie die een uitspraak moet doen. De termijn waarover de CBFA beschikt om een advies uit te brengen schorst de termijn waarbinnen de rechterlijke instantie uitspraak moet doen.

Indien de CBFA geen advies verstrekt binnen de vastgestelde termijn, kan de rechtbank uitspraak doen.

De CBFA verstrekt haar advies schriftelijk. Het wordt door ongeacht welk middel bezorgd aan de griffier, die het doorgeeft aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel en aan de procureur des Konings. Het advies wordt toegevoegd aan het dossier. De CBFA bezorgt de Nationale Bank van België een kopie van dit advies. ».

Art. 58.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling II ingevoegd, luidende : « Onderafdeling II. - Uitzonderingen op of nuanceringen van de toepassing van het Belgische recht als procedurerecht

Art. 48/19.- In afwijking van de artikelen 45 en 48/3 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel of een liquidatieprocedure op : 1° arbeidsovereenkomsten en arbeidsbetrekkingen uitsluitend beheerst door het recht van de lid-Staat dat op de arbeidsovereenkomst of -betrekking van toepassing is;2° overeenkomsten die recht geven op het genot of de verkrijging van een onroerend goed, uitsluitend beheerst door het recht van de lid-Staat waar het onroerend goed gelegen is.Die wetgeving bepaalt of het goed roerend of onroerend is; 3° de rechten van de verzekeringsonderneming op een onroerend goed, een schip of een luchtvaartuig die onderworpen zijn aan inschrijving in een openbaar register, beheerst door het recht van de lid-Staat onder het gezag waarvan het register wordt gehouden;4° transacties op een buitenlandse gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 6°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, uitsluitend beheerst door het recht dat op die markt van toepassing is. De Koning kan de in het eerste lid, 4°, vastgelegde regel uitbreiden tot transacties op markten voor financiële instrumenten die georganiseerd zijn met toepassing van artikel 15 van de wet van 2 augustus 2002. »

Art. 59.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/20 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/20.- § 1. Het treffen van saneringsmaatregelen of het openen van een faillissementsprocedure raakt niet aan het zakelijk recht van een schuldeiser of van een derde op lichamelijke of onlichamelijke, roerende of onroerende goederen - zowel bepaalde goederen als gehelen van onbepaalde goederen met wisselende samenstelling - die toebehoren aan de verzekeringsonderneming en die zich op het tijdstip waarop de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend op het grondgebied van een andere lid-Staat bevinden. § 2. Onder rechten in de zin van § 1 worden met name verstaan : 1° het recht een goed te gelde te maken of te laten maken en te worden voldaan uit de opbrengst van of de inkomsten uit dat goed, in het bijzonder op grond van pand of hypotheek;2° het exclusieve recht een schuldvordering te innen, in het bijzonder door middel van een pandrecht op de schuldvordering of door de cessie van die schuldvordering tot zekerheid;3° het recht om het goed terug te eisen en/of de vergoeding ervan te verlangen van eenieder die het tegen de wil van de rechthebbende in bezit of in gebruik heeft;4° het zakelijke recht om van een goed de vruchten te trekken. § 3. Met een zakelijk recht wordt gelijkgesteld, het in een openbaar register ingeschreven recht tot verkrijging van een zakelijk recht in de zin van § 1, dat aan derden kan worden tegengeworpen. ».

Art. 60.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/21 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/21.- § 1. Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure tegen een verzekeringsonderneming die een goed koopt, laat de op een eigendomsvoorbehoud berustende rechten van de verkoper onverlet wanneer dat goed zich, op het tijdstip waarop de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend, bevindt op het grondgebied van een andere lid-Staat dan de lid-Staat waar de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend. § 2. Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure tegen een verzekeringsonderneming die de hoedanigheid van verkoper heeft, nadat de levering van het verkochte goed heeft plaatsgevonden, is geen grond voor ontbinding of opzegging van de verkoop en belet de koper niet de eigendom van het gekochte goed te verkrijgen wanneer dit goed zich, op het tijdstip waarop de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend, bevindt op het grondgebied van een andere lid-Staat dan de lid-Staat waar de maatregelen worden getroffen of de procedure wordt geopend. ».

Art. 61.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/22 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/22.- Het treffen van saneringsmaatregelen of de opening van een faillissementsprocedure laat het recht van een schuldeiser op schuldvergelijking van zijn vordering met de vordering van de verzekeringsonderneming onverlet wanneer die schuldvergelijking is toegestaan bij het recht dat op de vordering van de verzekeringsonderneming van toepassing is. ».

Art. 62.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/23 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/23.- § 1. Onverminderd artikel 48/19, eerste lid, 1° tot 3°, en onder voorbehoud van artikel 48/24, doen de artikelen 48/20, § 1, 48/21 en 48/22 geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 17 tot 20 van de wet van 8 augustus 1997. § 2. Artikel 1167 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 17 tot 20 van de wet van 8 augustus 1997 zijn niet van toepassing wanneer diegene die voordeel heeft bij de rechtshandeling bedoeld in de genoemde bepalingen het bewijs levert dat de rechtshandeling onderworpen is aan het recht van een lid-Staat dat niet het Belgische recht is en dat dit recht in casu niet voorziet in de mogelijkheid om die rechtshandeling te bestrijden. ».

Art. 63.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 48/24 ingevoegd, luidende : «

Art. 48/24.- In afwijking van de artikelen 26 en 44, derde lid, van deze wet, van artikel 15, § 1, vierde lid, van de wet van 17 juli 1997 en artikel 16 van de wet van 8 augustus 1997 en niettegenstaande de artikelen 17 tot 20 van laatstgenoemde wet, indien de verzekeringsonderneming na het treffen van een saneringsmaatregel of na de opening van een faillissementsprocedure onder bezwarende titel beschikt over een onroerend goed, een schip of een luchtvaartuig dat onderworpen is aan inschrijving in een openbaar register, dan wel over effecten of andere waardepapieren waarvan het bestaan of de overdracht een inschrijving veronderstelt in een wettelijk voorgeschreven register of op een wettelijk voorgeschreven rekening, of die zijn geplaatst in een door het recht van een lid-Staat beheerst gecentraliseerd effectendepot, wordt de nietigheid of de niet-tegenwerpbaarheid van deze handeling beoordeeld op grond van het recht van de lid-Staat waar dat onroerend goed gelegen is of onder het gezag waarvan dat register, die rekening of dat effectendepot wordt gehouden. ».

Art. 64.In dezelfde afdeling wordt een onderafdeling III ingevoegd, luidende : « Onderafdeling III. - Saneringscommissarissen en liquidateurs

Art. 48/25.- De commissaris inzake opschorting bedoeld in artikel 19 van de wet van 17 juli 1997 en de curator of curatoren die aangesteld is of zijn overeenkomstig artikel 11 van de wet van 8 augustus 1997 nemen alle nodige maatregelen om te voldoen aan de inschrijving van een saneringsmaatregel of van een liquidatieprocedure in een openbaar register van een andere lid-Staat die krachtens de wetgeving van die lid-Staat verplicht gesteld is.

De kosten die voortvloeien uit een inschrijving in een openbaar register van een andere lid-Staat worden beschouwd als kosten met betrekking tot de procedure, ongeacht of de inschrijving verplicht is of geschiedt op initiatief van de in het eerste lid bedoelde personen. ».

Art. 65.In artikel 63, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, worden de woorden « de artikelen 42 tot en met 48 » vervangen door de woorden « de artikelen 42 tot en met 48/25 ».

Art. 66.Hoofdstuk Vter van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, wordt aangevuld met een afdeling III, luidende : « Afdeling III. - Saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures van verzekeringsondernemingen

Art. 73/1.- De saneringsmaatregelen die door de saneringsautoriteiten van een andere lid-Staat zijn getroffen ten aanzien van een verzekeringsonderneming die onder het recht van die lid-Staat ressorteert, hebben rechtswerking in België conform de wetgeving van die lid-Staat zodra zij aldaar rechtswerking hebben en dit onverminderd hun eventuele bekendmaking in België. Deze saneringsmaatregelen zijn zonder verdere formaliteiten van toepassing in België. ».

Art. 67.In dezelfde afdeling wordt een artikel 73/2 ingevoegd, luidende : «

Art. 73/2.- Een liquidatieprocedure die is geopend door de liquidatieautoriteiten van een andere lid-Staat ten aanzien van een verzekeringsonderneming die onder het recht van die lid-Staat ressorteert, wordt zonder enige formaliteit erkend in België en heeft rechtswerking in België zodra ze rechtswerking heeft in de lid-Staat waar ze is geopend. ».

Art. 68.In dezelfde afdeling wordt een artikel 73/3 ingevoegd, luidende : «

Art. 73/3.- Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lid-Staat van herkomst van een verzekeringsonderneming de CBFA in kennis stellen van hun beslissing tot opening van een liquidatieprocedure of tot vaststelling van een saneringsmaatregel kan zij een bericht laten publiceren in het Belgisch Staatsblad en in twee dagbladen of periodieke uitgaven met regionale spreiding.

Dat bericht bevat minstens een uittreksel uit die beslissing en vermeldt de bevoegde autoriteiten, het toepasselijke recht en, naargelang het geval, de aangewezen liquidateur of saneringscommissaris en wordt bekendgemaakt in minstens één van de Belgische officiële talen. ».

Art. 69.In dezelfde afdeling wordt een artikel 73/4 ingevoegd, luidende : «

Art. 73/4.- De CBFA kan de bevoegde autoriteiten van de lid-Staat van herkomst om informatie over het verloop van de saneringsmaatregel of van de liquidatieprocedure verzoeken. ».

Art. 70.In dezelfde afdeling wordt een artikel 73/5 ingevoegd, luidende : «

Art. 73/5.- De aanstelling van een saneringscommissaris of van een liquidateur door een autoriteit van een andere lid-Staat wordt aangetoond met een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot aanstelling of van ieder ander door die autoriteit opgesteld attest.

Hoewel er geen legalisatie of soortgelijke formaliteit wordt gevraagd, dient niettemin een vertaling te worden gemaakt van het in het eerste lid bedoelde document, in de taal of een van de talen van het taalgebied waar de saneringscommissaris of de liquidateur wil optreden. ».

Art. 71.In dezelfde afdeling wordt een artikel 73/6 ingevoegd, luidende : «

Art. 73/6.- § 1. De saneringscommissarissen en de liquidateurs die aangesteld zijn door een autoriteit van een andere lid-Staat kunnen in België alle bevoegdheden uitoefenen die zij gemachtigd zijn uit te oefenen op het grondgebied van die andere lid-Staat.

Hetzelfde geldt voor de personen die zij aanwijzen, overeenkomstig het recht van die lid-Staat, om hen bij te staan of te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van een saneringsmaatregel of een liquidatieprocedure. § 2. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden in België leven de in § 1 bedoelde saneringscommissarissen en liquidateurs de Belgische wetgeving na, meer bepaald wat betreft de wijze waarop goederen te gelde worden gemaakt en het informeren van de werknemers. Deze bevoegdheden mogen niet de aanwending van dwangmiddelen behelzen, noch het recht om uitspraak te doen in gedingen of geschillen. § 3. De in § 1 bedoelde saneringscommissarissen en liquidateurs stellen de Kruispuntbank bedoeld in artikel 3 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, in kennis van de saneringsmaatregelen en de liquidatieprocedures waartoe is beslist door een autoriteit van een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, opdat ze worden ingeschreven. ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen

Art. 72.Artikel 10 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 5. Onverminderd de verplichtingen van de emittenten inzake informatieverstrekking aan het publiek, stelt het openbaar ministerie de CBFA in kennis van elk advies dat het uitbrengt strekkende tot het toekennen of herroepen van een gerechtelijk akkoord of een faillietverklaring, alsook elke dagvaarding tot faillietverklaring ten aanzien van een emittent waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt. De rechtbank van koophandel stelt de CBFA in kennis van de beslissingen die ze neemt conform de adviezen van het openbaar ministerie of van de faillietverklaring op dagvaarding van het openbaar ministerie. ».

Art. 73.Artikel 23 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 7. Vooraleer er uitspraak gedaan wordt over een verzoekschrift of dagvaarding tot gerechtelijk akkoord, over de opening van een faillissementsprocedure of over een voorlopige ontneming van beheer in de zin van artikel 8 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 ten aanzien van een in § 1, 3° of 4°, bedoelde vereffeningsinstelling, richt de voorzitter van de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de CBFA. De griffier geeft dit verzoek onverwijld door. Hij stelt de procureur des Konings ervan in kennis.

De CBFA wordt schriftelijk om advies verzocht. Bij deze aanvraag worden de nodige documenten ter informatie gevoegd. De CBFA stelt de Nationale Bank van België daarvan onverwijld in kennis.

De CBFA brengt haar advies uit binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek om advies en na raadpleging van de Nationale Bank van België. Daartoe bezorgt de Nationale Bank van België de CBFA haar advies binnen tien dagen na in kennis te zijn gesteld conform het tweede lid. Ingeval een procedure betrekking heeft op een vereffeningsinstelling waarbij de CBFA vermoedt dat zich belangrijke verwikkelingen kunnen voordoen op het vlak van het systeemrisico of waarvoor een voorafgaande coördinatie met buitenlandse autoriteiten vereist is, beschikt de CBFA over een ruimere termijn om haar advies uit te brengen, met dien verstande dat de totale termijn niet meer dan dertig dagen mag bedragen. Indien de CBFA van oordeel is gebruik te moeten maken van deze uitzonderlijke termijn, brengt ze dit ter kennis van de rechterlijke instantie die een uitspraak moet doen. De termijn waarover de CBFA beschikt om een advies uit te brengen schorst de termijn waarbinnen de rechterlijke instantie uitspraak moet doen.

Indien de CBFA geen advies verstrekt binnen de vastgestelde termijn, kan de rechtbank uitspraak doen over het verzoek.

De CBFA verstrekt haar advies schriftelijk. Het wordt door ongeacht welk middel bezorgd aan de griffier, die het doorgeeft aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel en aan de procureur des Konings. Het advies wordt toegevoegd aan het dossier. De CBFA bezorgt de Nationale Bank van België een kopie van dit advies. ».

Art. 74.In Boek II van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggings-adviseurs wordt een Titel IVbis ingevoegd, luidende : « Titel IVbis. - Samenwerking tussen nationale autoriteiten

Art. 111bis.- Vooraleer er uitspraak gedaan wordt over een verzoekschrift of dagvaarding tot gerechtelijk akkoord, over de opening van een faillissementsprocedure of over een voorlopige ontneming van beheer in de zin van artikel 8 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 ten aanzien van een beleggingsonderneming, richt de voorzitter van de rechtbank van koophandel een verzoek om advies aan de CBFA. De griffier geeft dit verzoek onverwijld door. Hij stelt de procureur des Konings ervan in kennis.

De CBFA wordt schriftelijk om advies verzocht. Bij deze aanvraag worden de nodige documenten ter informatie gevoegd. De CBFA stelt de Nationale Bank van België daarvan onverwijld in kennis.

De CBFA brengt haar advies uit binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek om advies en na raadpleging van de Nationale Bank van België. Daartoe bezorgt de Nationale Bank van België de CBFA haar advies binnen tien dagen na in kennis te zijn gesteld conform het tweede lid. Ingeval een procedure betrekking heeft op een beleggingsonderneming waarbij de CBFA vermoedt dat zich belangrijke verwikkelingen kunnen voordoen op het vlak van het systeemrisico of waarvoor een voorafgaande coördinatie met de buitenlandse autoriteiten vereist is, beschikt de CBFA over een ruimere termijn om haar advies uit te brengen, met dien verstande dat de totale termijn niet meer dan dertig dagen mag bedragen. Indien de CBFA van oordeel is gebruik te moeten maken van deze uitzonderlijke termijn, brengt ze dit ter kennis van de rechterlijke instantie die een uitspraak moet doen. De termijn waarover de CBFA beschikt om een advies uit te brengen schorst de termijn waarbinnen de rechterlijke instantie uitspraak moet doen.

Indien de CBFA geen advies verstrekt binnen de vastgestelde termijn, kan de rechtbank uitspraak doen over het verzoek.

De CBFA verstrekt haar advies schriftelijk. Het wordt door ongeacht welk middel bezorgd aan de griffier, die het doorgeeft aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel en aan de procureur des Konings. Het advies wordt toegevoegd aan het dossier. De CBFA bezorgt de Nationale Bank van België een kopie van dit advies. ».

Art. 75.In artikel 117 van dezelfde wet wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd : « De Koning kan tevens de verplichting opleggen om de autoriteit die krachtens het tweede lid is aangesteld, om advies te verzoeken vooraleer er uitspraak gedaan wordt over een verzoekschrift of dagvaarding tot gerechtelijk akkoord, over de opening van een faillissementsprocedure of over een voorlopige ontneming van beheer in de zin van artikel 8 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 ten aanzien van een in het eerste lid bedoelde persoon. ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 6 december 2004.

ALBERT Van Koningswege : De minister van Justitie Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2003 - 2004. Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - Wetsontwerp, 51-1157 - Nr. 1. - Wetsontwerp - Nr. 2. - Amendement - Nr. 3. - Verslag - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de Commissie - Nr. 6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden naar de Senaat.

Senaat.

Stukken. - 3-801 - Nr. 1. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers - Nr. 2. Verslag - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Zitting 2004 - 2005.

Senaat.

Stukken. - 3-801 - Nr. 2. Verslag - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

^