Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 januari 1998
gepubliceerd op 25 maart 1998

Wet met betrekking tot de rechtsbijstand inzake de afgifte van afschriften van stukken uit het gerechtsdossier in strafzaken

bron
ministerie van justitie
numac
1998009214
pub.
25/03/1998
prom.
07/01/1998
ELI
eli/wet/1998/01/07/1998009214/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JANUARI 1998. Wet met betrekking tot de rechtsbijstand inzake de afgifte van afschriften van stukken uit het gerechtsdossier in strafzaken (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.In het Gerechtelijk Wetboek wordt een artikel 674bis ingevoegd, luidende : «

Art. 674bis.§ 1. In strafzaken kunnen de verdachte, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij, de burgerlijke partij en ieder die zich op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, om rechtsbijstand verzoeken met het oog op het verkrijgen van afschriften van stukken uit het dossier. § 2. Het verzoek wordt door middel van een verzoekschrift gebracht : 1° voor de voorzitter van de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling wanneer de procureur des Konings of de procureur-generaal, in voorkomend geval, de regeling van de rechtspleging vordert;2° voor de politierechtbank of voor de voorzitter van de kamer van de correctionele rechtbank, wanneer de verdachte is gedagvaard of is opgeroepen bij proces-verbaal zoals voorzien bij artikel 216quater van het Wetboek van Strafvordering;3° voor de voorzitter van de kamer van het hof van beroep;4° voor de voorzitter van het hof van assisen. Het verzoekschrift kan niet worden ingediend voor de correctionele rechtbank, noch voor het hof van beroep dat in hoger beroep kennis neemt van de strafvordering, behoudens door degene die reeds in eerste aanleg de rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften heeft verkregen en een verzoek wenst in te dienen om een afschrift te verkrijgen van de stukken die later, na het eerste verzoek, bij het dossier zijn gevoegd. § 3. Wanneer de regeling van de rechtspleging is gevorderd door de procureur des Konings of de procureur-generaal, in voorkomend geval, wordt het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften uit het dossier, op straffe van verval, wat betreft de opgeroepen partijen, uiterlijk op de eerste zitting ingediend. § 4. Wanneer de zaak zonder verwijzingsbeschikking voor de politierechtbank of de correctionele rechtbank, dan wel, in geval van toepassing van artikel 479 en volgende van het Wetboek van Strafvordering, voor het hof van beroep wordt gebracht, wordt het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier, op straffe van verval, binnen acht dagen na de dagvaarding of de oproeping ingediend.

De tekst van het eerste lid van deze paragraaf wordt in de dagvaarding of de oproeping vermeld. § 5. Behoudens indien hij kan aantonen dat hij niet tijdig in kennis is gesteld, moet ieder die zich op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, op straffe van verval zijn verzoekschrift indienen, uiterlijk de vijfde dag vóór de eerste zitting waarop het vonnisgerecht kennis neemt van de strafvordering. § 6. Het verzoekschrift wordt ondertekend door de verzoeker of zijn advocaat. Het wordt, al naar gelang van het geval, ter zitting of ter griffie neergelegd, dan wel bij ter post aangetekende brief aan de griffie toegestuurd. De datum vermeld op het bewijs van afgifte van het verzoekschrift aan de postdienst geldt als datum van neerlegging.

Het mondelinge verzoek wordt ter zitting gedaan en daarvan wordt melding gemaakt op het zittingsblad; het kan ook bij verklaring ter griffie ingediend worden. De door de griffier opgenomen verklaring wordt bij het dossier gevoegd.

De verzoeker duidt de stukken aan waarvan hij een afschrift wenst zo hij de gelegenheid heeft gehad het dossier te raadplegen.

Alleen van stukken die voorkomen in het dossier op het tijdstip waarop het verzoek wordt ingediend, kan een afschrift worden gevraagd. Bij het verzoek worden de stukken gevoegd die in artikel 676 worden vermeld. § 7. De behandeling van het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften geschiedt met gesloten deuren. Dit geschiedt op een latere zitting wanneer het verzoek is neergelegd of gedaan ter griffie. Wanneer het verzoek mondeling ter zitting wordt gedaan, geschiedt dit op de zitting waarop de rechter kennis neemt van de strafvordering.

De voorzitter of de rechter beslist nadat de verzoeker of zijn advocaat en het openbaar ministerie zijn gehoord of daartoe de gelegenheid hebben gekregen.

De voorzitter of de rechter kan het verzoek verwerpen of er gedeeltelijk dan wel geheel uitspraak over doen. In zijn beslissing wijst de voorzitter of de rechter de stukken aan waarvoor hij rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften toestaat. § 8. Degene wiens verzoek geheel of gedeeltelijk is ingewilligd, kan een nieuw verzoek indienen betreffende de stukken die later bij het dossier zijn gevoegd.

Het verzoek wordt, op straffe van verval, ingediend uiterlijk de vijfde dag vóór de zitting van het vonnisgerecht.

Worden na afloop van de termijn bedoeld in het tweede lid nieuwe stukken later bij het dossier gevoegd, dan geeft de griffier kosteloos een afschrift van deze stukken af aan de partijen aan wie voorheen reeds rechtsbijstand voor het verkrijgen van afschriften is verleend. § 9. De beslissing van de rechter inzake rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier is niet vatbaar voor verzet. Hoger beroep kan door de verzoeker of het openbaar ministerie worden ingesteld binnen een termijn van vierentwintig uren die begint te lopen vanaf de uitspraak.

Hoger beroep wordt bij de griffie van het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, ingesteld overeenkomstig de regels die in strafzaken van toepassing zijn.

Het wordt binnen vijftien dagen na het instellen ervan behandeld : 1° door de raadkamer in geval van hoger beroep tegen de beslissing van de politierechtbank;2° door de kamer van inbeschuldigingstelling in geval van hoger beroep tegen de beslissing van de raadkamer of de correctionele rechtbank. § 10. Tegen de beslissingen betreffende de rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier kan geen cassatieberoep worden ingesteld. § 11. De rechtspleging betreffende de rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier in strafzaken mag de normale berechting van de strafvordering niet vertragen. »

Art. 3.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 672bis ingevoegd, luidende : «

Art. 672bis.Ingeval de vraag bedoeld in de artikelen 671 en 672 wordt gedaan samen met het verzoek bedoeld in artikel 674bis, wordt die vraag gebracht voor de bevoegde rechter en volgens de rechtspleging van dit laatste artikel. »

Art. 4.In artikel 676 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. In het eerste lid, 3°, worden de woorden « die de verzoeker aflegt » vervangen door de woorden « door de verzoeker persoonlijk of door middel van zijn advocaat afgelegd ».

B. Tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Wanneer de verzoeker geen woonplaats heeft, legt hij zijn verklaring af voor de politiecommissaris of de burgemeester van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft. » HOOFDSTUK III Bepaling tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering

Art. 5.Artikel 305, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt vervangen door het volgende lid : « Aan de beschuldigden, aan de burgerlijke partijen en aan ieder die zich op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, wordt rechtsbijstand verleend voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier indien zij voor deze maatregel in aanmerking komen overeenkomstig de artikelen 674bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. » HOOFDSTUK IV. - Bepaling tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Art. 6.In het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt een artikel 284bis ingevoegd, luidende : «

Art. 284bis.In debet worden eveneens vereffend, de griffierechten verschuldigd op de afschriften in strafzaken die worden afgegeven met toepassing van de artikelen 674bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. De rechten alsmede de andere kosten worden ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van hetzelfde Wetboek. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

(1) Buitengewone zittijd 1995 Senaat. Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel nr. 1-17/1 van 27 juni 1995, door de heer Erdman.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. Beslissingen van de parlementaire overlegcommissie : 82/20 en 82/21.

Gewone zittijd 1995-1996.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Amendementen nr. 1-17/2.

Gewone zittijd 1996-1997.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Verslag nr. 1-17/5 van 10 december 1996, door de heer Desmedt. Amendementen nr. 1-17/3 en 1-17/4. - Tekst aangenomen door de commissie : 1-17/6.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 18 december 1996. - Aanneming.Vergadering van 20 december 1996.

Parlementaire bescheiden. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer : 1-17/7.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp nr. 864/1 van 30 december 1996. - Verslag nr.866/6 van 8 oktober 1997, door de heer Barzin.

Amendementen nr. 864/2, 864/3, 864/4 en 864/5. - Tekst aangenomen door de commissie : 864/7.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 23 oktober 1997.

Parlementaire bescheiden. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer : 864/8.

Gewone zittijd 1997-1998.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1-17/8. Beslissingen van de parlementaire overlegcommissie : 1-82/20 en 1-82/21. Verslag nr. 1-17/9 van 26 november 1997, door de heer Desmedt. - Tekst verbeterd door de commissie : nr. 1-17/10.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 11 december 1997.

Parlementaire bescheiden. Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers geamendeerde ontwerp : nr. 1-17/11.

^