Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 april 1953
gepubliceerd op 20 februari 2003

Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de Voorrechten en Immuniteiten der gespecialiseerde organisaties, aangenomen op 21 november 1947, te New York door de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, tijdens haar tweede zitting . - Addendum

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015016
pub.
20/02/2003
prom.
08/04/1953
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING


8 APRIL 1953. - Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de Voorrechten en Immuniteiten der gespecialiseerde organisaties, aangenomen op 21 november 1947, te New York door de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, tijdens haar tweede zitting (1). - Addendum


Op 23 december 2002 heeft het Koninkrijk België zich ertoe verbonden de bepalingen van voormeld Verdrag toe te passen op volgende gespecialiseerde instellingen, overeenkomstig paragraaf 43 van het Verdrag : Bijlage X. Internationale Organisatie voor de Vluchtelingen De standaardclausules zullen toepasselijk zijn zonder wijziging.

Bijlage XV Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom De standaardbepalingen zullen van toepassing zijn op de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (hierna te noemen « de Organisatie ») met inachtneming van de volgende wijzigingen : 1. De in artikel VI, paragraaf 21, van de standaardbepalingen genoemde voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten zullen eveneens worden toegekend aan de Plaatsvervangende Directeur-Generaal van de Organisatie.2. a) Deskundigen (behalve de functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, de Organisatie worden de volgende voorrechten en immuniteiten toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of het vervullen van die zendingen : i) Immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage; ii) Met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging; deze immuniteit blijft toegekend ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie; iii) Dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast; iv) Onschendbaarheid van alle papieren en stukken betrekking hebbende op het werk waarmede zij voor de Organisatie bezig zijn; v) Het recht codes te gebruiken en stukken of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken voor hun verkeer met de Organisatie. In verband met (iv) en (v) hierboven is het in de laatste zin van paragraaf 12 van de standaardbepalingen neergelegde beginsel van toepassing. b) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen, genoemd onder letter (a) hierboven, toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen. De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen.

Bijlage XVI Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling De standaardbepalingen zullen van toepassing zijn op het Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling (hierna te noemen « het Fonds ») met inachtneming van de volgende bepalingen : 1. De in paragraaf 21, van de standaardbepalingen genoemde voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten zullen eveneens worden toegekend aan elke Vice-President van het Fonds.2. i) Deskundigen (behalve de functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, het Fonds worden de volgende voorrechten en immuniteiten toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of het vervullen van die zendingen : a) Immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;b) Met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging;deze immuniteit blijft toegekend ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van het Fonds uitoefenen of zendingen vervullen voor het Fonds; c) Dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast;d) Onschendbaarheid van alle papieren en stukken betrekking hebbende op het werk waarmede zij voor het Fonds bezig zijn, en het recht codes te gebruiken en stukken of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken voor hun verkeer met het Fonds. ii) In verband met d) van 2 (i) hierboven is het in de laatste zin van paragraaf 12 van de standaardbepalingen neergelegde beginsel van toepassing. iii) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen toegekend in het belang van het Fonds en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen. Het Fonds heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van het Fonds te benadelen.

Bijlage XVII Organisatie van de Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling De standaardbepalingen zijn van toepassing op de Organisatie van de Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (hierna te noemen « de Organisatie ») met inachtneming van de volgende wijzigingen : 1. a) Deskundigen (behalve de functionarissen vallend onder artikel VI) die een functie uitoefenen in commissies van de Organisatie of zendingen vervullen voor de Organisatie worden de volgende voorrechten en immuniteiten toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functie, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functie in die commissies of het vervullen van die zendingen : i) Immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage; ii) Met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functie gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging; deze immuniteit blijft toegekend ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie; iii) Dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast; iv) Onschendbaarheid van alle papieren en stukken; v) Het recht codes te gebruiken en stukken en correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken voor hun verkeer met de Organisatie.b) In verband met de bepalingen van het eerste lid, onderdeel a) , sub-paragrafen iv en v, hierboven is het in de laatste zin van paragraaf 12 van de standaardbepalingen neergelegde beginsel van toepassing.c) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen van de Organisatie toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen.De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit de loop van het recht in de weg zou staan en waarin van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te schaden. 2. De in paragraaf 21 van de standaardbepalingen genoemde voorechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten worden eveneens toegekend aan elke plaatsvervangend Directeur-Generaal van de Organisatie. Op 23 december 2002 heeft het Koninkrijk België de volgende Herziene Bijlagen aanvaard, overeenkomstig paragraaf 47 van het Verdrag : Tweede Herziene tekst van Bijlage II Voedsel- en landbouworganisatie der Verenigde Naties Bij hun toepassing op de Voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (hierna te noemen « de Organisatie ») zullen de standaardbepalingen met inachtneming van het hieronder bepaalde van kracht zijn : 1. Artikel V en § 25, lid 1 en 2 (I), van artikel VII zullen eveneens gelden voor de Voorzitter van de Raad van de Organisatie, alsmede voor de vertegenwoordigers van Toegevoegde Leden, met die uitzondering dat elke opheffing van de immuniteit van de Voorzitter krachtens § 16 zal geschieden door de Raad van de Organisatie.2. (i) Deskundigen (behalve functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor de Organisatie, zullen de volgende privileges en immuniteiten worden toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of bij het vervullen van die zendingen : a) Immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;b) Met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging;deze immuniteit zal toegekend blijven ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie; c) Dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast;d) Onschendbaarheid van hun papieren en stukken betrekking hebbende op het werk waarmede zij voor de Organisatie bezig zijn, alsmede voor hun verbindingen met de Organisatie, het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde postzakken. (ii) In verband met d) van 2 (i) hierboven zal het beginsel vervat in de laatste zin van § 12 van de standaardbepalingen van toepassing zijn. (iii) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen van de Organisatie toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen. De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen. 3. De privileges, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten genoemd in § 21 van de standaardbepalingen worden toegekend aan de adjunct-Directeur-Generaal en de Onderdirecteurs-Generaal van de Organisatie. Derde Herziene tekst van Bijlage VII Wereldgezondheidsorganisatie Bij hun toepassing op de Wereldgezondheidsorganisatie (hierna te noemen « de Organisatie ») zullen de standaardbepalingen van kracht zijn met inachtneming van het hieronder bepaalde : 1. Artikel V en § 25, lid 1 en 2 (I), van artikel VII zullen ook gelden voor personen aangewezen om deel uit te maken van de Uitvoerende Raad van de Organisatie, hun plaatsvervangers en adviseurs, met die uitzondering dat elke opheffing van de immuniteit van zulke personen krachtens § 16 zal geschieden door de Raad.2. i) Deskundigen (behalve functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, de Organisatie zullen de volgende privileges en immuniteiten worden toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of bij het vervullen van die zendingen : a) Immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;b) Met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging;deze immuniteit zal toegekend blijven ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie; c) Dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegekend aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast;d) Onschendbaardheid van alle papieren en stukken;e) Voor hun verbindingen met de Organisatie, het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde postzakken. ii) De voorrechten en immuniteiten vermeld in de §§ b) en e) hierboven zullen worden toegekend aan personen voorkomende op lijsten van raadgevende deskundigen van de Organisatie bij de uitoefening van hun functies als zodanig. iii) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen van de Organisatie toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen. De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen. 3. ArtikelV en § 25, lid 1 en 2 (I), van artikel VII zullen ook gelden voor de vertegenwoordigers van Toegevoegde Leden die deelnemen in het werk van de Organisatie in overeenstemming met de artikelen 8 en 47 van het Statuut.4. De voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten genoemd in § 21 van de standaardbepalingen worden ook toegekend aan iedere adjunct-Directeur-Generaal, Onderdirecteur-Generaal en regionale Directeur van de Organisatie. Herziene tekst van Bijlage XII Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie 1. De in artikel VI, paragraaf 21, van de standaardbepalingen genoemde voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten worden aan de Secretaris-Generaal van de Organisatie, aan de plaatsvervangend Secretaris-Generaal en aan de Secretaris van de Maritieme Veiligheidscommissie toegekend, mits de bepalingen van dit lid van een Lid op welks grondgebied de Organisatie haar Hoofdkwartier heeft niet eisen dat het artikel VI, paragraaf 21, van de standaardbepalingen toepast op personen die de nationaliteit van dat Lid bezitten.2. a) Deskundigen (behalve de functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, de Organisatie worden de volgende voorrechten en immuniteiten toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of het vervullen van die zendingen : i) immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage; ii) met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging; deze immuniteit blijft toegekend ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie; iii) dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast; iv) onschendbaardheid van alle papieren en stukken betrekking hebbende op het werk waarmede zij voor de Organisatie bezig zijn; v) het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken voor hun verkeer met de Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie. In verband met lid 2 a) , iv en v is het in de laatste zin van paragraaf 12 van de standaardbepalingen neergelegde beginsel van toepassing. b) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen.De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen. _______ Nota 1. Zie het Belgisch Staatsblad van 21 november 1953 (blz.7402-7427).

^