Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 februari 1998
gepubliceerd op 07 oktober 1999

Wet houdende instemming met de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds, Bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, IXa, IXb, IXc, X, XI, XII en XIII, Protocollen 1, 2, 3, 4, 5 en 6, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 10 juni 1996 (2)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
1998015109
pub.
07/10/1999
prom.
09/02/1998
ELI
eli/wet/1998/02/09/1998015109/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 1998. - Wet houdende instemming met de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds, Bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, IXa, IXb, IXc, X, XI, XII en XIII, Protocollen 1, 2, 3, 4, 5 en 6, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 10 juni 1996 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds, de Bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, IXa, IXb, IXc, X, XI, XII en XIII, de Protocollen 1, 2, 3, 4, 5 en 6, en Slotakte, ondertekend te Luxemburg op 10 juni 1996, zullen volkomen uitwerking hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DE RYCKE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Senaat. Zitting 1996-1997.

Ontwerp van wet ingediend op 10 juni 1997, nr. 1-665/1.

Zitting 1997-1998.

Verslag, nr. 1-665/2. - Tekst aangenomen in Commissie, nr. 1-665/3.

Parlementaire Handelingen.- Bespreking. Vergadering van 4 december 1997. - Stemming.Vergadering van 4 december 1997.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Zitting 1997-1998.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1322/1.

Parlementaire Handelingen.- Bespreking. Vergadering van 18 december 1997. - Stemming.Vergadering van 18 december 1997. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 26 mei 1998 (Belgisch Staatsblad van 20 juni 1998);Decreet van de Franse Gemeenschap van 22 december 1997 (Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1998); Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 20 oktober 1997 (Belgisch Staatsblad van 14 januari 1998); Decreet van het Waalse Gewest van 23 oktober 1997 (Belgisch Staatsblad van 30 oktober 1997);

Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 12 augustus 1998) en Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 17 juli 1997 (Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1997).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit verdrag is nog niet in werking getreden, de datum van inwerkingtreding zal later gepubliceerd worden.

Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds Het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-BrittannIë en Noord-Ierland, verdragsluitende partijen bij het verdrag tot oprichting van de europese gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna "Lid-Staten" te noemen, en de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor kolen en staal, de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, hierna "de Gemeenschap" te noemen, optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, hierna "Slovenië" genoemd, anderzijds, overwegende het belang van de banden tussen de Gemeenschap, haar Lid-Staten en Slovenië en hun gemeenschappelijke waarden; erkennende dat de Gemeenschap en Slovenië deze banden wensen te versterken en nauwe, duurzame betrekkingen tot stand willen brengen op grond van wederkerigheid en wederzijds belang, waardoor Slovenië zal kunnen deelnemen aan het proces van Europese integratie, en aldus de betrekkingen versterken en uitbreiden die in het verleden tot stand zijn gebracht, met name door de Samenwerkingsovereenkomst en het Protocol betreffende de financiële samenwerking die de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië op 5 april 1993 hebben ondertekend en die op 1 september 1993 in werking zijn getreden, en door de op 5 april 1993 tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Slovenië ondertekende overeenkomst; overwegende dat de betrekkingen tussen de Partijen op het gebied van het overlandvervoer geregeld moeten blijven door de tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië gesloten overeenkomst op het gebied van het vervoer die op 5 april 1993 is ondertekend en op 29 juli 1993 in werking is getreden; overwegende de mogelijkheden die het ontstaan van een nieuwe democratie in Slovenië biedt voor betrekkingen van een nieuw gehalte; overwegende het belang dat de Partijen hechten aan versterking van de politieke en economische vrijheden, die de grondslag van de associatie vormen; erkennende dat er in Slovenië een nieuw politiek bestel tot stand is gebracht dat de beginselen van de rechtsstaat en de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van personen die tot minderheden behoren, eerbiedigt en dat voorziet in een meerpartijenstelsel met vrije, democratische verkiezingen; erkennende dat de Gemeenschap bereid is bij te dragen tot versterking van dit nieuwe democratische bestel en steun te verlenen voor het tot stand brengen van een nieuw economisch bestel in Slovenië dat gegrondvest is op de beginselen van een vrije markteconomie; overwegende het grote belang dat de Partijen hechten aan de volledige uitvoering van alle bepalingen en beginselen van het CVSE-proces die met name zijn opgenomen in de Slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), de Helsinki-documenten van 1992, de top van Boedapest van 1994 en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa; bewust van het belang van deze Europa-Overeenkomst, hierna "de Overeenkomst" te noemen, om in Europa een systeem van stabiliteit op grond van samenwerking tot stand te brengen, waarbij de Europese Unie één van de hoekstenen is; van oordeel zijnde dat een verband dient te worden gelegd tussen de volledige uitvoering van de associatie, enerzijds, en de concrete verwezenlijking van hervormingen in Slovenië op politiek, economisch en juridisch vlak, anderzijds, en de invoering van de factoren die vereist zijn voor samenwerking en het nader tot elkaar brengen van de systemen van de Partijen, met name op grond van de conclusies van de CVSE-Conferentie van Bonn; verlangende regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang tot stand te brengen; erkennende dat het Stabiliteitspact in Europa kan bijdragen tot het bevorderen van stabiliteit en goed nabuurschap in de regio en bevestigende dat zij vastbesloten zijn samen te ijveren voor het welslagen van dit initiatief; rekening houdende met het feit dat de Gemeenschap bereid is om afdoende steun te verlenen voor de uitvoering van hervormingen en bereid is Slovenië te helpen om de economische en sociale gevolgen van structurele aanpassing op te vangen; rekening houdende bovendien met het feit dat de Gemeenschap bereid is tot het instellen van instrumenten voor samenwerking en economische, technische en financiële bijstand op veelomvattende en meerjarige basis; overwegende het belang dat de Partijen hechten aan vrijhandel, steunend op de beginselen van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994, hierna "de GATT 1994" genoemd, als gewijzigd door de handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde en rekening houdend met de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, hierna "WHO" genoemd; overwegende het belang dat de Gemeenschap en Slovenië hechten aan de beginselen die zijn neergelegd in het Europees Energiehandvest van 17 december 1991 en in de Slotverklaring van de Conferentie van Luzern van april 1993; gelet op de economische en sociale verschillen tussen de Gemeenschap en Slovenië en daarbij erkennende dat de doeleinden van deze associatie dienen te worden verwezenlijkt door middel van de passende regelingen waarin de Overeenkomst voorziet; herinnerend aan de doelstellingen van de Overeenkomsten die in november 1975 te Osimo door de Italiaanse Republiek en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, opgevolgd door de Republiek Slovenië, zijn ondertekend, met name de Overeenkomst inzake bevordering van de economische samenwerking tussen beide landen; overtuigd dat de Overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor hun economische betrekkingen, en vooral voor de ontwikkeling van handel en investeringen, instrumenten die onontbeerlijk zijn voor economische herstructurering en technologische modernisering in Slovenië; verlangende culturele samenwerking tot stand te brengen en de uitwisseling van informatie te bevorderen; erkennende dat het lidmaatschap van de Europese Unie het uiteindelijke doel van Slovenië is en dat deze associatie, naar het oordeel van de Partijen, Slovenië zal helpen dit doel te verwezenlijken; rekening houdend met de strategie ter voorbereiding van de toetreding die door de Europese Raad van Essen van december 1994 is goedgekeurd en die politiek wordt geïmplementeerd door tussen de geassocieerde Staten en de Instellingen van de Europese Unie gestructureerde betrekkingen in het leven te roepen die het wederzijds vertrouwen versterken en een kader scheppen voor het behandelen van onderwerpen van gemeenschappelijk belang, overeenstemming hebben bereikt omtrent de volgende bepalingen : ARTIKEL 1 1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en Slovenië, anderzijds.2. Deze associatie heeft ten doel : - een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog met het oog op het onderhouden van nauwe politieke betrekkingen tussen de Partijen; - uibreiding van de handel en harmonische economische betrekkingen tussen de Partijen te bevorderen en aldus de dynamische economische ontwikkeling en welvaart in Slovenië te stimuleren; - geleidelijk een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Slovenië tot stand te brengen die vrijwel alle onderling handelsverkeer omvat; - Slovenië te steunen in zijn streven naar ontwikkeling van zijn economie en voltooiing van de overgang naar een markteconomie; - een passend kader tot stand te brengen voor de geleidelijke integratie van Slovenië in de Europese Unie. Daartoe zal Slovenië zich inzetten om aan de nodige voorwaarden te voldoen.

TITEL I. - Algemene beginselen ARTIKEL 2 Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, als vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en als omschreven in de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie als neergelegd in het Document van de CVSE-conferentie van Bonn over Economische Samenwerking vormen de grondslag van het binnen- en buitenlands beleid van de Partijen en zijn een essentieel onderdeel van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 3 1. De associatie omvat een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar, verdeeld in twee opeenvolgende etappes, die respectievelijk vier en twee jaar duren.De eerste etappe begint wanneer de Overeenkomst in werking treedt. 2. De wijze waarop de Overeenkomst wordt toegepast en de resultaten van de economische hervormingen van Slovenië op grond van de in de preambule vastgestelde beginselen, worden regelmatig door de bij artikel 110 ingestelde Associatieraad onderzocht.3. In de periode van twaalf maanden vóór de voorziene einddatum van de eerste etappe komt de Associatieraad bijeen om te beslissen over de overgang naar de tweede etappe en over eventuele inhoudelijke veranderingen in de bepalingen die gelden voor de tweede etappe. Daarbij wordt rekening gehouden met de resultaten van het in lid 2 bedoelde onderzoek. 4. De twee etappes als bedoeld in leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op titel III. TITEL II. - Politieke dialoog ARTIKEL 4 De politieke dialoog met Slovenië zal worden ontwikkeld en versterkt.

Hij zal de toenadering tussen de Europese Unie en Slovenië begeleiden en consolideren, de politieke en economische veranderingen die in Slovenië zijn doorgevoerd dan wel aan de gang zijn steunen en bijdragen tot het tot stand brengen van duurzame banden van solidariteit en nieuwe vormen van samenwerking tussen de Partijen. De politieke dialoog moet met name bijdragen tot het bevorderen van : - de volledige integratie van Slovenië in de gemeenschap van democratische naties en de geleidelijke toenadering tot de Europese Unie; - de convergentie van standpunten over internationale vraagstukken, met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor één van de Partijen kunnen hebben; - de samenwerking op gebieden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie vallen; - gemeenschappelijke standpunten ten aanzien van veiligheid en stabiliteit in Europa.

ARTIKEL 5 De politieke dialoog vindt plaats in het multilaterale kader en in overeenstemming met de vormen en gebruiken zoals die met de geassocieerde landen van Midden-Europa zijn overeengekomen.

ARTIKEL 6 1. Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de Associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de Partijen de Associatieraad voorleggen.2. Met instemming van de Partijen worden andere procedures voor de politieke dialoog ingesteld, met name : - indien nodig vergaderingen tussen hoge functionarissen (politieke directeuren) die Slovenië vertegenwoordigen enerzijds en vertegenwoordigers van het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Commissie anderzijds; - het optimaal gebruik maken van alle diplomatieke kanalen tussen de Partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE en andere internationale fora; - het opnemen van Slovenië in de groep van landen die regelmatig informatie ontvangen over de activiteiten die worden ontplooid in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het uitwisselen van informatie met het oog op het verwezenlijken van de in artikel 4 vermelde doeleinden; - alle andere middelen die een nuttige bijdrage leveren tot het consolideren, ontwikkelen en opvoeren van deze dialoog.

ARTIKEL 7 Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij artikel 116 ingestelde Parlementair Associatiecomité.

TITEL III. - Vrij verkeer van goederen ARTIKEL 8 1. De Gemeenschap en Slovenië verbinden zich ertoe in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, geleidelijk een vrijhandelszone in te stellen op grond van deze Overeenkomst en overeenkomstig de bepalingen van de GATT 1994 en de WHO.2. In het handelsverkeer tussen de Partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de Gecombineerde Nomenclatuur.3. Het basisrecht waarop de in de Overeenkomst vastgestelde opeenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk produkt het recht dat Slovenië erga omnes daadwerkelijk toepast op de dag voorafgaand aan de datum van ondertekening van de Overeenkomst.4. Indien na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst enige tariefverlaging op erga omnes grondslag wordt toegepast, waarbij in het bijzonder wordt gedacht aan verlagingen voortvloeiende uit de tariefovereenkomst die naar aanleiding van de Uruguay-ronde in het kader van de GATT werd gesloten, treden deze verlaagde rechten in de plaats van de in lid 3 bedoelde basisrechten, met ingang van de datum waarop de verlagingen toepassing vinden.5. De Gemeenschap en Slovenië delen elkaar hun respectieve basisrechten mede. HOOFDSTUK I. - Industrieprodukten ARTIKEL 9 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap en Slovenië, bedoeld in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de Gecombineerde Nomenclatuur, met uitzondering van de in bijlage I genoemde produkten.2. De bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 zijn niet van toepassing op de in de artikelen 16 en 17 bedoelde textielprodukten en produkten die onder het Verdag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen.3. De handel tussen de Partijen in produkten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van dat Verdrag. ARTIKEL 10 1. De douanerechten bij invoer die in de Gemeenschap van toepassing zijn op produkten van oorsprong uit Slovenië, andere dan die bedoeld in bijlage II, worden opgeheven bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst.2. Voor de produkten van oorsprong uit Slovenië vermeld in bijlage II worden, binnen de grenzen van jaarlijkse communautaire tariefplafonds, de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap geschorst.Deze plafonds worden geleidelijk verhoogd overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage, zodat de op de betrokken produkten rustende douanerechten bij invoer op 1 januari 2000 volledig afgeschaft zijn. 3. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in de Gemeenschap en de maatregelen van gelijke werking worden voor de produkten van oorsprong uit Slovenië opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst. ARTIKEL 11 1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in Slovenië van produkten van oorsprong uit de Gemeenschap, andere dan die bedoeld in bijlagen III en IV, worden afgeschaft bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst.2. De douanerechten bij invoer welke in Slovenië van toepassing zijn op de produkten van oorsprong uit de Gemeenschap bedoeld in bijlage III worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema : - op 1 januari 1996 wordt elk recht verlaagd tot 80 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 wordt elk recht verlaagd tot 55 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 wordt elk recht verlaagd tot 30 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 wordt elk recht verlaagd tot 15 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 worden de resterende rechten afgeschaft. 3. De douanerechten bij invoer die in Slovenië van toepassing zijn op de produkten van oorsprong uit de Gemeenschap bedoeld in bijlage IV worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema : - op 1 januari 1996 wordt elk recht verlaagd tot 90 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 wordt elk recht verlaagd tot 70 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 wordt elk recht verlaagd tot 45 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 wordt elk recht verlaagd tot 35 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 wordt elk recht verlaagd tot 20 % van het basisrecht; - op 1 januari 2001 worden de resterende rechten afgeschaft. 4. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in Slovenië van de produkten van oorsprong uit de Gemeenschap en de maatregelen van gelijke werking worden bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst afgeschaft. ARTIKEL 12 De bepalingen betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn eveneens van toepassing op de douanerechten van fiscale aard.

ARTIKEL 13 De Gemeenschap en Slovenië schaffen bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in hun onderlinge handelsverkeer alle heffingen van gelijke werking als douanerechten bij invoer af.

ARTIKEL 14 1. De Gemeenschap schaft bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst alle douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af. Slovenië schaft bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af, behalve voor de in bijlage XII vermelde produkten waarvoor die afschaffing zal plaatsvinden in overeenstemming met het in die bijlage opgenomen tijdschema. 2. De Gemeenschap en Slovenië schaffen bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst alle kwantitatieve beperkingen bij de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking af. ARTIKEL 15 Slovenië verklaart zich bereid haar douanerechten in het handelsverkeer met de Gemeenschap in een sneller tempo te verlagen dan datgene waarin artikel 11 voorziet, mits de algemene economische situatie en de situatie in de betrokken sector van de economie zulks mogelijk maken.

Onder dezelfde omstandigheden verklaart de Gemeenschap zich bereid binnen een kortere termijn de tariefplafonds bedoeld in artikel 10, lid 2, sterker te verhogen of af te schaffen.

De Associatieraad kan daartoe strekkende aanbevelingen doen.

ARTIKEL 16 In Protocol nr. 1 is de regeling neergelegd die van toepassing is op de daarin genoemde textielprodukten.

ARTIKEL 17 In Protocol nr. 2 is de regeling neergelegd die van toepassing is op produkten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen.

ARTIKEL 18 1. Het bepaalde in dit hoofdstuk vormt geen beletsel voor de handhaving door de Gemeenschap, voor goederen van oorsprong uit Slovenië, van een landbouwelement in de rechten welke op de in bijlage V genoemde goederen van toepassing zijn.2. Het bepaalde in dit hoofdstuk vormt geen beletsel voor de invoering door Slovenië, voor goederen van oorsprong uit de Gemeenschap, van een landbouwelement in de rechten welke op de in bijlage V genoemde goederen van toepassing zijn. HOOFDSTUK II. - Landbouw ARTIKEL 19 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op landbouwprodukten van oorsprong uit de Gemeenschap en Slovenië.2. Met "landbouwprodukten" worden bedoeld de produkten vermeld in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de Gecombineerde Nomenclatuur en de produkten bedoeld in bijlage I, met uitzondering van de visserijprodukten zoals deze in Verordening (EEG) nr.3759/92 zijn omschreven.

ARTIKEL 20 In Protocol nr. 3 is de handelsregeling neergelegd voor de daarin genoemde verwerkte landbouwprodukten.

ARTIKEL 21 1. Op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst gaat de Gemeenschap over tot afschaffing van de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking op de invoer van landbouwprodukten van oorsprong uit Slovenië.2. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst past de Gemeenschap op de invoer in haar markt van landbouwprodukten van oorsprong uit Slovenië de concessies toe die in bijlage VI zijn vermeld.3. Slovenië schaft bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking op de invoer van landbouwprodukten van oorsprong uit de Gemeenschap af.4. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst past Slovenië op de invoer in Slovenië van produkten van oorsprong uit de Gemeenschap de concessies toe die in bijlage VII zijn vermeld.5. Rekening houdend met de omvang van hun onderlinge handelsverkeer in landbouwprodukten, de bijzondere gevoeligheid van deze produkten, de regels van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Gemeenschap en van het Sloveense landbouwbeleid en de gevolgen van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de GATT 1994 en de WHO, onderzoeken de Gemeenschap en Slovenië in de Associatieraad, produkt per produkt, systematisch en op basis van wederkerigheid, de mogelijkheden die er zijn om elkaar verdere concessies te verlenen. ARTIKEL 22 Onverminderd de andere bepalingen van deze Overeenkomst, met name die van artikel 31, plegen beide Partijen, indien, wegens de bijzondere gevoeligheid van de markten voor landbouwprodukten, de invoer van produkten van oorsprong uit een Partij waarvoor de in artikel 21 bedoelde concessies zijn verleend ernstige problemen veroorzaakt op de markt van de andere Partij, onverwijld overleg ten einde een passende oplossing te vinden voor het probleem. In afwachting van deze oplossing kan de betrokken Partij de maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht. HOOFDSTUK III. - Visserij ARTIKEL 23 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de visserijprodukten van oorsprong uit de Gemeenschap en Slovenië waarop Verordening (EEG) nr. 3759/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten en produkten van de aquacultuur van toepassing is.

ARTIKEL 24 1. Voor de in bijlage VIIIa bedoelde visserijprodukten van oorsprong uit Slovenië gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst de verlaagde douanerechten waarin deze bijlage voorziet.De bepalingen van artikelen 21 en 22 zijn van overeenkomstige toepassing op visserijprodukten. 2. Voor de in bijlage VIIIb bedoelde visserijprodukten van oorsprong uit de Gemeenschap gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst de verlaagde douanerechten waarin deze bijlage voorziet.De bepalingen van artikelen 21 en 22 zijn van overeenkomstige toepassing op visserijprodukten. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen ARTIKEL 25 Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk of in de Protocollen nr. 1, 2 of 3 zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op de handel in alle produkten.

ARTIKEL 26 Standstill 1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer of heffingen van gelijke werking ingesteld, noch worden de rechten of heffingen welke reeds van toepassing zijn verhoogd.2. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst geen nieuwe kwantitatieve beperkingen bij invoer of bij uitvoer of maatregelen van gelijke werking ingesteld, noch worden de bestaande beperkingen of maatregelen verscherpt.3. Onverminderd de overeenkomstig artikel 21 verleende concessies vormen de bepalingen van de leden 1 en 2 van dit artikel in geen enkel opzicht een beletsel voor de voortzetting van het landbouwbeleid van Slovenië en van de Gemeenschap, noch voor het nemen van enige maatregel in het kader van dit beleid, voor zover de invoerregeling in bijlagen VI en VII daardoor niet wordt beïnvloed. ARTIKEL 27 Non-discriminatie op fiscaal gebied 1. Beide Partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de produkten van de ene Partij en soortgelijke produkten van oorsprong uit de andere Partij.2. Voor produkten die naar een der Partijen worden uitgevoerd mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze produkten rustende indirecte belastingen. ARTIKEL 28 Douane-unies, vrijhandelszones, regelingen voor grensverkeer 1. De Overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze Overeenkomst neergelegde handelsakkoorden daardoor niet worden gewijzigd.Zij mag met name geen invloed hebben op de tenuitvoerlegging van specifieke regelingen voor het goederenverkeer die zijn vastgelegd in grensovereenkomsten die vroeger tussen een of meer Lid-Staten en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië, opgevolgd door de Republiek Slovenië, zijn gesloten. 2. De Partijen plegen in de Associatieraad overleg over overeenkomsten waarbij dergelijke douane-unies of vrijhandelszones worden opgericht en, desgewenst, over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelspolitiek ten aanzien van derde landen.Dergelijk overleg vindt in het bijzonder plaats bij de toetreding van een derde land tot de Gemeenschap, om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Slovenië als omschreven in deze Overeenkomst.

ARTIKEL 29 Buitengewone tariefmaatregelen Slovenië mag in de vorm van verhoogde douanerechten buitengewone maatregelen van beperkte duur nemen die afwijken van het bepaalde in de artikelen 11 en 26, lid 1.

Dergelijke maatregelen mogen uitsluitend worden genomen ten behoeve van jonge industrieën of van bepaalde sectoren waarin herstructureringen plaatsvinden of die met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze moeilijkheden ernstige sociale gevolgen hebben.

De douanerechten bij invoer die krachtens deze maatregelen door Slovenië worden toegepast ten aanzien van produkten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen niet meer dan 25 % ad valorem bedragen en dienen een preferentie voor produkten van oorsprong uit de Gemeenschap in te houden. De totale waarde van de ingevoerde produkten waarop dergelijke maatregelen van toepassing zijn mag niet meer bedragen dan 15 % van de totale invoer van industrieprodukten uit de Gemeenschap als omschreven in hoofdstuk I gedurende het laatste jaar waarvoor statistische gegevens beschikbaar zijn.

Dergelijke maatregelen gelden voor een periode van ten hoogste vijf jaar tenzij de Associatieraad toestemming geeft voor de toepassing ervan over een langere periode. Zij treden uiterlijk bij het verstrijken van de overgangsperiode buiten werking.

Deze maatregelen kunnen voor een bepaald produkt niet meer worden getroffen indien meer dan drie jaar is verstreken sedert de opheffing van alle rechten en kwantitatieve beperkingen of heffingen en maatregelen van gelijke werking die op het betrokken produkt van toepassing waren.

Slovenië stelt de Associatieraad in kennis van alle buitengewone maatregelen die het voornemens is te treffen. Indien de Gemeenschap daarom verzoekt, vindt vooraf in de Associatieraad overleg plaats over deze maatregelen en de sectoren waarop zij betrekking hebben. Indien het dergelijke maatregelen neemt, legt Slovenië aan de Associatieraad een tijdschema voor de afschaffing van de overeenkomstig dit artikel ingestelde douanerechten over. Dit tijdschema dient te voorzien in de geleidelijke afschaffing van deze rechten in gelijke jaarlijkse percentages, beginnende uiterlijk twee jaar nadat zij werden ingesteld. De Associatieraad kan een ander tijdschema vaststellen.

ARTIKEL 30 Dumping Indien een der Partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere Partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT 1994 plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 en haar wetgeving ter zake en overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 34.

ARTIKEL 31 Algemene vrijwaringsclausule Indien een produkt wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die : - ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen, of - in enige sector van de economie aanleiding geven of kunnen geven tot moeilijkheden die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie in een bepaald gebied, kan de Gemeenschap of Slovenië, naargelang van het geval, passende maatregelen nemen overeenkomstig de bepalingen en procedures van artikel 34.

ARTIKEL 32 Clausule inzake tekorten Wanneer de naleving van de artikelen 14 en 26 : - ertoe leidt dat goederen wederuitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende Partij voor het betrokken produkt kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of - ernstige tekorten aan produkten die van wezenlijk belang zijn voor de exporterende Partij doet ontstaan of dreigt te doen ontstaan, en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende Partij, kan deze Partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de bepalingen en procedures van artikel 34. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet meer gerechtvaardigd zijn.

ARTIKEL 33 Staatsmonopolies De Partijen passen alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat tegen het einde van het vierde jaar volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst, tussen onderdanen van de Lid-Staten en van Slovenië geen discriminatie meer bestaat ten aanzien van de omstandigheden waaronder goederen worden verworven en op de markt gebracht. De Associatieraad wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen.

ARTIKEL 34 Procedures 1. Indien de Gemeenschap of Slovenië de invoer van produkten die de in artikel 31 bedoelde moeilijkheden zouden kunnen geven, aan een administratieve procedure onderwerpen die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, stelt de betrokken Partij de andere Partij daarvan in kennis.2. In de in de artikelen 30, 31 en 32 bedoelde gevallen verstrekken de Gemeenschap of Slovenië, naargelang van het geval, vóór zij de in de genoemde artikelen bedoelde maatregelen nemen of, in de gevallen waarop lid 3, onder d), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Associatieraad alle ter zake dienende informatie ten einde deze in staat te stellen een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de Overeenkomst het minst verstoren.

De vrijwaringsmaatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van de Associatieraad die hierover periodiek overleg pleegt, meer bepaald met het oog op de vaststelling van een tijdschema voor de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten. 3. Voor de toepassing van lid 2 geldt het hierna volgende : a) De moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandigheden bedoeld in artikel 31 worden voorgelegd aan de Associatieraad die alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden. Indien de Associatieraad of de exporterende Partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen nadat de kwestie aan de Associatieraad is voorgelegd, kan de invoerende Partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden. b) De Associatieraad wordt van de in artikel 30 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de invoerende Partij een onderzoek hebben geopend.Indien de dumping niet is beëindigd in de zin van artikel VI van de GATT 1994 of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen nadat de zaak aan de Associatieraad is voorgelegd, kan de invoerende Partij passende maatregelen nemen. c) De moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 32 bedoelde omstandigheden worden aan de Associatieraad voorgelegd. De Associatieraad kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien de Raad een dergelijke beslissing niet heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende Partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken produkt. d) Wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek, al naargelang van het geval, onmogelijk maken, neemt de Gemeenschap of Slovenië, in de in artikelen 30, 31 en 32 bedoelde omstandigheden, onverwijld de vrijwaringsmaatregelen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen en wordt de Associatieraad onmiddellijk op de hoogte gebracht. ARTIKEL 35 In Protocol nr. 4 zijn de regels van oorsprong voor de toepassing van de in deze Overeenkomst vastgestelde tariefpreferenties neergelegd.

ARTIKEL 36 Toegestane beperkingen De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn om redenen in verband met de goede zeden, de openbare orde en veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren of planten, de bescherming van de eindige natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften in verband met goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de Partijen vormen.

ARTIKEL 37 De toepassing van deze Overeenkomst laat Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische eilanden onverlet.

TITEL IV. - Het verkeer van werknemers, de vestiging, het verrichten van diensten HOOFDSTUK I. - Het verkeer van werknemers ARTIKEL 38 1. Met inachtneming van de in elke Lid-Staat geldende voorwaarden en modaliteiten : - is de behandeling van werknemers van Sloveense nationaliteit die legaal op het grondgebied van een Lid-Staat zijn tewerkgesteld vrij van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit wat betreft de arbeidsvoorwaarden, de beloning of ontslag in vergelijking met de nationale onderdanen; - hebben de legaal op het grondgebied van een Lid-Staat verblijvende echtgenoot en kinderen van een legaal op het grondgebied van een Lid-Staat tewerkgestelde werknemer, met uitzondering van seizoenwerknemers en werknemers die onder bilaterale overeenkomsten in de zin van artikel 42 vallen, tenzij in dergelijke overeenkomsten anders is bepaald, gedurende de periode van het toegestane tewerkstellingsverblijf van die werknemer toegang tot de arbeidsmarkt van die Lid-Staat. 2. Slovenië verleent, volgens de in dat land geldende voorwaarden en modaliteiten, aan werknemers die onderdaan zijn van een Lid-Staat en die legaal op zijn grondgebied zijn tewerkgesteld alsmede aan hun echtgenoot en kinderen die aldaar legaal verblijven, de in lid 1 vermelde behandeling. ARTIKEL 39 1. Met het oog op de coördinatie van de sociale-zekerheidsregelingen voor legaal op het grondgebied van een Lid-Staat tewerkgestelde werknemers van Sloveense nationaliteit en hun aldaar legaal verblijvende gezinsleden en volgens de in elke Lid-Staat geldende voorwaarden en modaliteiten : - worden alle door dergelijke werknemers in de verschillende Lid-Staten vervulde tijdvakken van verzekering, tewerkstelling of wonen bijeengeteld voor pensioenen en renten uit hoofde van ouderdom, invaliditeit en overlijden, en voor de medische verzorging van genoemde werknemers en gezinsleden; - kunnen alle pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, een arbeidsongeval of een beroepsziekte dan wel wegens de eruit voortvloeiende invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, vrij worden overgemaakt tegen de krachtens de wetgeving van de debiteuren-Lid-Staat of -Lid-Staten toegepaste koers; - ontvangen de genoemde werknemers gezinsbijslag voor hun in het hierboven bedoelde gezinsleden. 2. Slovenië kent aan legaal op zijn grondgebied tewerkgestelde werknemers die onderdaan van een Lid-Staat zijn en aan hun aldaar legaal verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in het tweede en derde streepje van lid 1 is omschreven. ARTIKEL 40 1. De Associatieraad stelt bij besluit de passende bepalingen vast ter uitvoering van de in artikel 39 vermelde doelstelling.2. De Associatieraad stelt bij besluit gedetailleerde regels vast voor administratieve samenwerking waarbij in de nodige beheer- en controlegaranties wordt voorzien voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde bepalingen. ARTIKEL 41 De door de Associatieraad overeenkomstig artikel 40 vastgestelde bepalingen doen geen afbreuk aan eventuele rechten of verplichtingen voortvloeiende uit bilaterale overeenkomsten tussen Slovenië en de Lid-Staten, wanneer deze overeenkomsten in een gunstiger behandeling van Sloveense onderdanen of onderdanen van de Lid-Staten voorzien.

ARTIKEL 42 1. Rekening houdend met de arbeidsmarktsituatie in een Lid-Staat, zijn wetgeving en de regels die er gelden op het gebied van de mobiliteit van werknemers - dienen de door de Lid-Staten in het kader van bilaterale overeenkomsten verleende tewerkstellingsmogelijkheden voor Sloveense werknemers behouden te blijven en, zo mogelijk, te worden verbeterd; - dienen de overige Lid-Staten de mogelijkheid van het sluiten van soortgelijke overeenkomsten te overwegen. 2. De Associatieraad onderzoekt de toekenning van andere verbeteringen, zoals bijvoorbeeld toegang tot beroepsopleiding, overeenkomstig de in de Lid-Staten geldende regels en procedures en met inachtneming van de arbeidsmarktsituatie in de Lid-Staten en de Gemeenschap. ARTIKEL 43 De Associatieraad onderzoekt in de in artikel 3 bedoelde tweede etappe, of eerder indien aldus wordt besloten, verdere mogelijkheden tot verbetering van het verkeer van werknemers, met inachtneming van onder andere de sociale en economische situatie in Slovenië en de werkgelegenheidssituatie in de Gemeenschap. Hij doet hiertoe aanbevelingen.

ARTIKEL 44 Teneinde de herschikking van de arbeidskrachten als gevolg van de economische herstructurering in Slovenië te vergemakkelijken, verleent de Gemeenschap technische bijstand voor de totstandbrenging in Slovenië van een passende sociale-zekerheidsregeling, zoals in artikel 89 van de Overeenkomst is uiteengezet. HOOFDSTUK II. - Vestiging ARTIKEL 45 1. Tijdens de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode bevordert Slovenië het op zijn grondgebied opzetten van activiteiten door vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap.Daartoe i) verleent het vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst voor de vestiging van vennootschappen van de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan die welke aan de nationale vennootschappen of aan die uit derde landen wordt verleend, behalve voor de in de Bijlage IXa bedoelde sectoren ten aanzien waarvan een dergelijke behandeling op zijn laatst aan het einde van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode wordt toegekend, en ii) verleent het vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst voor de activiteiten van in Slovenië gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan die welke aan de nationale vennootschappen en filialen of aan de Sloveense dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit derde landen wordt verleend, indien deze behandeling gunstiger is.2. Slovenië voert tijdens de in lid 1 bedoelde overgangsperioden geen nieuwe wettelijke regelingen of maatregelen in die de vestiging van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap op zijn grondgebied alsook de activiteiten van op zijn grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap discrimineren in vergelijking met de nationale vennootschappen en onderdanen.3. De Gemeenschap en haar Lid-Staten verlenen vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst : - voor de vestiging van Sloveense vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan die welke de Lid-Staten aan hun eigen vennootschappen of aan die uit derde landen verlenen, indien deze behandeling gunstiger is; - voor de activiteiten van op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van Sloveense vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan die welke de Lid-Staten aan hun eigen vennootschappen en filialen of aan op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit derde landen verlenen, indien deze behandeling gunstiger is. 4. De in leden 1 en 3 beschreven behandeling is vanaf het einde van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode van toepassing op de vestiging en activiteiten van onderdanen.5. De in lid 1 van dit artikel vervatte bepalingen inzake de nationale behandeling voor de vestiging en activiteiten van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap zijn niet van toepassing op de in Bijlage IXb vermelde gebieden en aangelegenheden.6. De Associatieraad onderzoekt in de in lid 1 i) bedoelde overgangsperiode regelmatig of de verlening van nationale behandeling voor de in de Bijlage IXa vermelde sectoren kan worden bespoedigd en of de toepassingssfeer van de leden 1 en 3 kan worden uitgebreid tot de in Bijlage IXb vermelde gebieden of aangelegenheden.Deze bijlagen kunnen bij besluit van de Associatieraad gewijzigd worden.

Na het verstrijken van de in lid 1 i) bedoelde overgangsperiode kan de Associatieraad bij uitzondering, op verzoek van Slovenië, en indien de noodzaak zich voordoet, besluiten de duur van de uitsluiting van bepaalde in Bijlage IXa vermelde gebieden of aangelegenheden voor een beperkte periode te verlengen. 7. Onverminderd het bepaalde in dit artikel : a) hebben communautaire onderdanen en dochterondernemingen en filialen van communautaire vennootschappen vanaf de inwerkingtreding van deze Overeenkomst het recht om in Slovenië onroerend goed te gebruiken en te huren.b) hebben dochterondernemingen van communautaire vennootschappen ook het recht om eigendom aan te kopen en te verkopen en, wat de natuurlijke hulpbronnen, landbouwgrond en bossen betreft, genieten zij dezelfde rechten als de Sloveense onderdanen en vennootschappen wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van de economische activiteiten waarvoor zij zich gevestigd hebben.c) kent Slovenië de sub b) bedoelde rechten tegen het einde van de eerste fase van de overgangsperiode toe aan communautaire onderdanen en aan filialen van communautaire vennootschappen. ARTIKEL 46 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het luchtvervoer, de binnenvaart en cabotage in het zeevervoer.2. De Associatieraad kan aanbevelingen doen voor het verbeteren van de voorwaarden voor vestiging en activiteiten in de in lid 1 bedoelde gebieden. ARTIKEL 47 In de Overeenkomst wordt verstaan onder : a) "communautaire vennootschap" of "Sloveense vennootschap" : een volgens het recht van respectievelijk een Lid-Staat of Slovenië opgerichte vennootschap die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië heeft. Indien een volgens het recht van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië opgerichte vennootschap uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië heeft, wordt deze vennootschap als respectievelijk een communautaire vennootschap of als een Sloveense vennootschap beschouwd indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van respectievelijk een van de Lid-Staten of Slovenië blijkt; b) "dochteronderneming" van een vennootschap : een vennootschap die daadwerkelijk door de eerste vennootschap wordt bestuurd;c) "filiaal van een vennootschap" : een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact dienen te hebben met deze moedermaatschappij doch hun transacties kunnen afhandelen met de genoemde handelszaak die het vorengenoemde agentschap vormt;d) "vestiging" : i) voor onderdanen : het recht op toegang tot economische activiteiten anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede het recht op de oprichting en het beheer van ondernemingen, met name vennootschappen die zij daadwerkelijk besturen.De toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de oprichting en het beheer van ondernemingen door onderdanen strekt zich niet uit tot het zoeken naar of het aannemen van werk op de arbeidsmarkt van een andere Partij. Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op degenen die niet uitsluitend zelfstandig zijn; ii) voor communautaire of Sloveense vennootschappen : het recht op toegang tot en uitoefening van economische activiteiten door middel van de oprichting van dochterondernemingen, filialen in respectievelijk Slovenië en de Gemeenschap. e) "activiteiten" : het verrichten van economische handelingen;f) "economische activiteiten" : met name activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van ambachtslieden;g) "communautaire onderdaan" en "Sloveense onderdaan" : een natuurlijke persoon die een onderdaan is van respectievelijk een van de Lid-Staten of van Slovenië;h) Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III van deze Titel eveneens van toepassing op buiten de Gemeenschap of Slovenië gevestigde onderdanen van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië, en op buiten de Gemeenschap of Slovenië gevestigde scheepvaartondernemingen die worden bestuurd door onderdanen van respectievelijk een Lid-Staat of Slovenië, indien hun vaartuigen respectievelijk in die Lid-Staat of in Slovenië in overeenstemming met de respectieve wetgevingen zijn ingeschreven;i) Onder "financiële diensten" wordt verstaan de in Bijlage IXc omschreven activiteiten.De Associatieraad kan de werkingssfeer van die bijlage uitbreiden of wijzigen.

ARTIKEL 48 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 45 en uitgezonderd de in Bijlage IXc beschreven financiële diensten kan elke Partij de vestiging van en de exploitatie door vennootschappen en onderdanen op haar grondgebied regelen, voor zover deze regelingen vennootschappen en onderdanen van de andere Partij niet discrimineren ten opzichte van de eigen vennootschappen en onderdanen.2. Ten aanzien van financiële diensten vormt geen andere bepaling van deze Overeenkomst voor een Partij een beletsel om de maatregelen te treffen die nodig zijn voor het voeren van een voorzichtigheidsbeleid, voor het beschermen van investeerders, depositohouders, verzekeringsnemers of diegenen jegens wie een fiduciaire verplichting is aangegaan of om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem te verzekeren.Dergelijke maatregelen mogen door een Partij niet worden aangewend om zich aan de uit de Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te onttrekken. 3. Geen van de bepalingen van de Overeenkomst wordt zodanig uitgelegd dat zij een Partij ertoe verplicht informatie betreffende de zakelijke transacties en boekhouding van individuele klanten of vertrouwelijke of geoctrooieerde informatie die in het bezit is van overheidsinstanties vrij te geven. ARTIKEL 49 1. Het bepaalde in artikelen 45 en 48 vormt geen beletsel voor de toepassing door een Partij, met betrekking tot de vestiging en activiteiten op haar grondgebied van filialen van vennootschappen van een andere Partij die niet op het grondgebied van de eerste Partij zijn opgericht, van bijzondere regels die op grond van juridische of technische verschillen tussen bedoelde filialen en filialen van vennootschappen die op het grondgebied van de eerste Partij zijn opgericht, of, wat financiële diensten betreft, om beleidsredenen gerechtvaardigd zijn.2. Het verschil in behandeling blijft beperkt tot hetgeen als gevolg van dergelijke juridische of technische verschillen strikt noodzakelijk is of, wat financiële diensten betreft, tot hetgeen om beleidsredenen noodzakelijk is. ARTIKEL 50 1. Een op het grondgebied van Slovenië of de Gemeenschap gevestigde "communautaire vennootschap" respectievelijk "Sloveense vennootschap" heeft het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van respectievelijk Slovenië of de Gemeenschap werknemers die onderdanen zijn van de Lid-Staten van de Gemeenschap of van Slovenië in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 van dit artikel bekleden en zij uitsluitend door vennootschappen, dochterondernemingen of filialen tewerkgesteld worden. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn. 2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van vorengenoemde vennootschappen, hierna "organisaties" genoemd, zijn "binnen de onderneming overgeplaatste personen", als omschreven onder punt c) van dit lid, van de hierna volgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsparticipatie) waren : a) leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder het algemene toezicht en de leiding van met name de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen;deze personeelsleden : - geven leiding aan de vestiging of een afdeling of onderafdeling daarvan; - houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers; - zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen. b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over uitzonderlijke kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van de vestiging, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management.Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vestiging vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, evenals, in voorkomend geval, het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep. c) een "binnen de onderneming overgeplaatste persoon" is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk, voor het verrichten van economische handelingen naar het gebied van de andere Partij wordt overgeplaatst;de betrokken organisatie dient haar belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van een Partij te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een vestiging (dochteronderneming, filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere Partij daadwerkelijk soortgelijke economische handelingen verricht. 3. Toegang tot het grondgebied van de Gemeenschap of Slovenië van respectievelijk Sloveense en communautaire onderdanen, wordt verleend en tijdelijk verblijf is toegestaan voor vertegenwoordigers van vennootschappen die deel uitmaken van het hogere kader, als in lid 2, onder a), gedefinieerd, van een vennootschap, en die belast zijn met het opzetten van een dochteronderneming of filiaal in de Gemeeenschap van een Sloveense vennootschap, dan wel een dochteronderneming of filiaal in Slovenië van een communautaire vennootschap, mits - die vertegenwoordigers niet betrokken zijn bij de rechtstreekse verkoop of het verstrekken van diensten; - de vennootschap haar belangrijkste handelsactiviteit buiten respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië heeft, en geen andere vertegenwoordiger, kantoor, filiaal of dochteronderneming in respectievelijk de betrokken Lid-Staat van de Gemeenschap of Slovenië heeft.

ARTIKEL 51 Teneinde de toegang tot en de uitoefening van gereguleerde activiteiten van de vrije beroepen in respectievelijk Slovenië en de Gemeenschap voor onderdanen van de Gemeenschap en Sloveense onderdanen te vergemakkelijken, onderzoekt de Associatieraad welke maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de onderlinge erkenning van diploma's. Hij kan daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.

ARTIKEL 52 In de eerste vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst of voor de in Bijlage IXa vermelde sectoren in de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode kan Slovenië ten aanzien van de vestiging van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap maatregelen invoeren die van de bepalingen van dit hoofdstuk afwijken, indien bepaalde industrieën : - worden geherstructureerd, of - in grote moeilijkheden verkeren, met name wanneer deze ernstige sociale problemen in Slovenië tot gevolg hebben, of - geconfronteerd worden met uitschakeling van Sloveense vennootschappen of onderdanen in een bepaalde sector of bedrijfstak in Slovenië dan wel een forse daling van hun totale marktaandeel, of - voor Slovenië nieuwe industrieën zijn.

Dergelijke maatregelen : i) gelden tot uiterlijk twee jaar na het verstrijken van het vierde jaar na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst of, voor de in Bijlagen IXa vermelde sectoren, tot het verstrijken van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode, en ii) zijn redelijk en afgestemd op het oplossen van de situatie, en iii) hebben slechts betrekking op na de inwerkingtreding van dergelijke maatregelen in Slovenië op te richten ondernemingen en mogen geen discriminatie betekenen voor de activiteiten van ten tijde van de invoering van een bepaalde maatregel reeds in Slovenië gevestigde vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap ten opzichte van Sloveense vennootschappen of onderdanen. De Associatieraad kan bij uitzondering, op verzoek van Slovenië en indien zulks noodzakelijk is, besluiten de onder i) bedoelde perioden voor een bepaalde sector voor beperkte tijd te verlengen.

Bij het ontwerpen en uitvoeren van dergelijke maatregelen verleent Slovenië, wanneer zulks mogelijk is, een voorkeursbehandeling aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap en in geen geval een behandeling die minder gunstig is dan die welke aan vennootschappen of onderdanen uit een derde land wordt verleend.

Slovenië raadpleegt de Associatieraad vóór de invoering van deze maatregelen en legt deze pas ten uitvoer nadat één maand is verstreken na de kennisgeving aan de Associatieraad van de concrete door Slovenië in te voeren maatregelen, behalve wanneer de dreiging van onherstelbare schade het treffen van urgente maatregelen vereist in welk geval Slovenië de Associatieraad onmiddellijk na de invoering hiervan raadpleegt.

Bij het verstrijken van het vierde jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst of voor de in Bijlage IXa vermelde sectoren, bij het verstrijken van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode, kan Slovenië deze maatregelen slechts met toestemming van de Associatieraad en op de door de Associatieraad vastgestelde voorwaarden invoeren. HOOFDSTUK III. - Dienstenverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië ARTIKEL 53 1. De Partijen verbinden zich ertoe overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verrichten van diensten mogelijk te maken door communautaire respectievelijk Sloveense vennootschappen of onderdanen welke zijn gevestigd op het grondgebied van een andere Partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht.2. Naarmate de in lid 1 bedoelde liberalisering tot stand komt en behoudens het bepaalde in artikel 57, lid 1, staan de Partijen de tijdelijke verplaatsing toe van natuurlijke personen die de dienst verrichten of als werknemer voor de dienstverlener een sleutelpositie innemen zoals omschreven in artikel 50, lid 2, met inbegrip van de natuurlijke personen die vertegenwoordigers zijn van een communautaire of Sloveense vennootschap of onderdaan en tijdelijk toegang wensen te krijgen voor onderhandelingen over de verkoop van diensten of voor het aangaan van overeenkomsten over de verkoop van diensten namens de dienstverlener, voor zover deze vertegenwoordigers niet zelf betrokken zijn bij de directe verkoop aan het publiek of bij de eigenlijke dienstverlening.3. Uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst neemt de Associatieraad de maatregelen die nodig zijn om geleidelijk uitvoering te geven aan de bepalingen van lid 1.Hierbij wordt rekening gehouden met de vorderingen die de Partijen maken bij de onderlinge aanpassing van hun wetgeving.

ARTIKEL 54 1. De Partijen treffen geen maatregelen en ondernemen geen acties die de voorwaarden voor het verrichten van diensten door communautaire en Sloveense vennootschappen of onderdanen welke zijn gevestigd op het grondgebied van een andere Partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht duidelijk restrictiever maken ten opzichte van de situatie die bestond op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst.2. Indien een Partij van mening is dat door de andere Partij sedert de ondertekening van de Overeenkomst genomen maatregelen leiden tot een situatie die ten aanzien van het verrichten van diensten duidelijk restrictiever is dan die welke op de datum van ondertekening van de Overeenkomst bestond, kan eerstgenoemde Partij de andere Partij om overleg verzoeken. ARTIKEL 55 Met betrekking tot de vervoerdiensten tussen de Gemeenschap en Slovenië zijn de volgende bepalingen van toepassing onverminderd artikel 53 : 1) Wat het overlandvervoer betreft worden de betrekkingen tussen de Partijen geregeld door de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië op het gebied van het vervoer die op 5 april 1993 is ondertekend.De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de goede toepassing van deze overeenkomst en wijzen op het grote belang van de vrijheid van het transitovervoer over de weg, als omschreven in de Overeenkomst, zonder afbreuk te doen aan de voorwaarden die na de toetreding van Oostenrijk tot de Europese Unie voor het transitovervoer door dat land gelden, van non-discriminatie en van de aanpassing van de Sloveense wetgeving inzake vervoer aan die van de Gemeenschap. 2) Ten aanzien van het internationaal maritiem vervoer verbinden de Partijen zich tot het daadwerkelijk toepassen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de markt en het vervoer op commerciële basis.a) Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen in het kader van de Gedragscode van de Verenigde Naties voor Lijnvaartconferences zoals deze door de ene of de andere Partij bij deze Overeenkomst wordt toegepast.De niet bij conferences aangesloten maatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden. b) De Partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie beschouwen als een fundamentele noodzaak voor het handelsverkeer in droge en natte bulkgoederen.3) Bij de toepassing van de beginselen van lid 2 verbinden de Partijen zich ertoe : a) geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in de toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzonderlijke gevallen waarin de scheepvaartmaatschappijen van de ene of de andere Partij bij deze Overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het vervoer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;b) het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en natte bulkladingen niet toe te staan;c) bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem vervoer.4) Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling en een geleidelijke liberalisering van het vervoer tussen de Partijen in overeenstemming met hun respectieve commerciële behoeften zullen de voorwaarden betreffende de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor het luchtvervoer en het overlandvervoer worden vastgelegd in een speciale overeenkomst, waarover tussen de Partijen na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zal worden onderhandeld.5) De Partijen nemen voor het sluiten van de in lid 4 bedoelde overeenkomst geen maatregelen welke een meer beperkende of discriminerende situatie tot gevolg hebben dan de situatie op de dag welke voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst.6) Tijdens de overgangsperiode past Slovenië zijn wetgeving, met inbegrip van zijn administratieve, technische en andere voorschriften, geleidelijk aan aan de op dat ogenblik op het gebied van het luchtvervoer en van het overlandvervoer bestaande communautaire wetgeving, voor zover dit dienstig is voor de liberalisering en wederzijdse toegang tot de markten van de Partijen, en het verkeer van reizigers en van goederen vergemakkelijkt.7) De Associatieraad onderzoekt in het licht van de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk, de wijze waarop de nodige voorwaarden tot stand kunnen worden gebracht voor het verbeteren van de vrijheid van dienstverrichting in het luchtvervoer en het overlandvervoer. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen ARTIKEL 56 1. De bepalingen van deze Titel zijn van toepassing onder voorbehoud van de beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.2. Zij zijn niet van toepassing op de werkzaamheden die op het grondgebied van één of andere Partij verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden. ARTIKEL 57 1. Voor de toepassing van deze Titel belet geen enkele bepaling van deze Overeenkomst de Partijen hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, tewerkstelling, arbeidsvoorwaarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, mits zij dat niet op zodanige wijze doen dat de voor een Partij uit een specifieke bepaling van de Overeenkomst voortvloeiende voordelen teniet worden gedaan of beperkt.Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 56. 2. Het niet in aanmerking komen van overeenkomstig hoofdstuk II in Slovenië gevestigde vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap voor door Slovenië verstrekte overheidssteun voor met het onderwijs en de gezondheidszorg verband houdende diensten en voor sociale en culturele dienstverlening, wordt voor de duur van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode beschouwd als verenigbaar met de bepalingen van Titel IV en met de concurrentieregels bedoeld in deze Titel V. ARTIKEL 58 Vennootschappen die gezamenlijk door Sloveense vennootschappen of onderdanen en vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap worden bestuurd en hun exclusieve eigendom zijn komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van deze Titel.

ARTIKEL 59 1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op de belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.2. Niets in deze Titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de vaststelling of tenuitvoerlegging door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingvlucht of belastingontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen, of de nationale fiscale wetgeving.3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de Lid-Staten of Slovenië om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, in het bijzonder met betrekking tot hun woonplaats. ARTIKEL 60 De bepalingen van deze Titel worden geleidelijk aangepast, met name in het licht van de eisen gesteld door artikel V van de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS).

ARTIKEL 61 De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor de toepassing door de partijen van maatregelen die noodzakelijk zijn ter voorkoming van het ontduiken van maatregelen met betrekking tot de toegang van derde landen tot hun markten op grond van deze Overeenkomst.

TITEL V. - Betalingen, kapitaal, concurrentie en andere economische bepalingen, harmonisatie van de wetgeving HOOFDSTUK I. - Betalings- en kapitaalverkeer ARTIKEL 62 De Partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle betaalverrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans in vrije convertibele valuta voor zover de aan de betalingen ten grondslag liggende transacties betrekking hebben op krachtens deze Overeenkomst geliberaliseerd verkeer van goederen, diensten of personen tussen de Partijen.

ARTIKEL 63 1. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans garanderen vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, zowel de Lid-Staten als Slovenië, het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in vennootschappen die in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II van Titel IV, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan. In afwijking van bovenstaande bepaling worden bedoelde vrije verrichtingen, liquidatie en repatriëring gegarandeerd tegen het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst voor alle investeringen die verband houden met de vestiging van onderdanen van de Gemeenschap welke zich in Slovenië als zelfstandigen vestigen overeenkomstig hoofdstuk II van Titel IV. Voor het verwerven van meer dan 25 % van de krachtens de Law on the Ownership Transformation of Enterprises uitgegeven aandelen met stemrecht in een vennootschap met een nominaal aandelenkapitaal van meer dan 5 miljoen ecu kan gedurende een periode van drie jaar volgend op de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de toestemming van de overheid vereist zijn. Daarna wordt deze beperking opgeheven. 2. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans garanderen vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst zowel de Lid-Staten als Slovenië het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot kredieten die verband houden met commerciële transacties of het verrichten van diensten waarbij een ingezetene van een der partijen betrokken is, alsmede op financiële leningen. Vanaf het vierde jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst garanderen zij ook het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot portefeuillebeleggingen.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 62 en 63 mogen de Gemeenschap en Slovenië in uitzonderlijke gevallen wanneer het kapitaalverkeer tussen ingezetenen van de Gemeenschap en Slovenië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of Slovenië, vrijwaringsmaatregelen nemen ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië voor een periode van ten hoogste zes maanden indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn. 3. Onverminderd lid 1 stellen de Lid-Staten en Slovenië met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst geen nieuwe beperkingen in op de valutatransacties in het kader van het kapitaalverkeer en de daarmee verband houdende betalingsverrichtingen tussen ingezetenen van de Gemeenschap en van Slovenië, en brengen zij in de bestaande regelingen geen verdere restricties aan.4. De Partijen plegen overleg teneinde het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië te vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst. ARTIKEL 64 1. Gedurende de vier jaren volgend op de inwerkingtreding van de Overeenkomst nemen de Overeenkomstsluitende Partijen maatregelen met het oog op de totstandbrenging van de nodige voorwaarden voor de verdere geleidelijke toepassing van de communautaire voorschriften op het vrije verkeer van kapitaal.2. Aan het einde van het vierde jaar volgend op de inwerkingtreding van de Overeenkomst gaat de Associatieraad na op welke wijze de communautaire voorschriften met betrekking tot het kapitaalverkeer volledig kunnen worden toegepast. HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake de mededinging en andere economische bepalingen ARTIKEL 65 1. Onverenigbaar met de goede werking van deze Overeenkomst voor zover zij de handel tussen de Gemeenschap en Slovenië nadelig kunnen beïnvloeden zijn : i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst; ii) het misbruik maken van een machtspositie door één of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Slovenië of op een wezenlijk deel daarvan; iii) alle steunmaatregelen van de Staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde goederen vervalsen of dreigen te vervalsen. 2. Alle handelwijzen welke met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld op grond van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de regels van de artikelen 85, 86 en 92 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.3. De Associatieraad stelt binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst de nodige voorschriften vast voor de tenuitvoerlegging van leden 1 en 2.In afwachting van de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en onverminderd lid 6, wordt door de Overeenkomstsluitende Partijen tegen praktijken die in strijd zijn met lid 1 op hun respectieve grondgebieden opgetreden overeenkomstig hun respectieve wetgevingen. 4. a) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, sub iii), komen de Partijen overeen dat tijdens de eerste vier jaren na de inwerkingtreding van de Overeenkomst alle door Slovenië toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Slovenië wordt beschouwd als een regio overeenkomend met de in artikel 92, lid 3, sub a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde streken van de Gemeenschap.De Associatieraad besluit, met inachtneming van de economische situatie in Slovenië, of die periode met verdere termijnen van vier jaar dient te worden verlengd. b) Elke Partij garandeert doorzichtigheid met betrekking tot overheidssteun, onder meer door ieder jaar aan de andere Partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steunprogramma's te verstrekken.Op verzoek van de ene Partij verstrekt de andere Partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid. 5. Met betrekking tot de produkten vermeld in hoofdstukken II en III van Titel III : - is het bepaalde in lid 1, sub iii), niet van toepassing; - dienen alle praktijken die in strijd zijn met lid 1, i), te worden beoordeeld aan de hand van de criteria welke door de Gemeenschap zijn vastgesteld op grond van de artikelen 42 en 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name bij Verordening nr. 26/1962 van de Raad. 6. Indien de Gemeenschap of Slovenië van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 van dit artikel en : - deze met de in lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat - bij ontstentenis van dergelijke voorschriften de praktijk de belangen van de andere Partij ernstig schaadt of dreigt te schaden of aan haar nationale industrie, met inbegrip van de dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen, kunnen zij passende maatregelen nemen na overleg in het kader van de Associatieraad of na een termijn van 30 werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg. Met betrekking tot handelwijzen die onverenigbaar zijn met lid 1, iii), kunnen, indien de WHO-Overeenkomst daarop van toepassing is, deze passende maaregelen alleen worden vastgesteld in overeenstemming met de procedures en voorwaarden bepaald in die Overeenkomst en alle andere in het kader daarvan tot stand gekomen instrumenten die tussen de Partijen van toepassing zijn. 7. In afwijking van alle eventueel daarmee strijdige bepalingen die in overeenstemming met lid 3 zijn vastgesteld, wisselen de Partijen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- en zakengeheim.8. Dit artikel is niet van toepassing op de in Protocol nr.2 vermelde produkten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal betrekking heeft.

ARTIKEL 66 1. De Partijen vermijden zoveel mogelijk het opleggen om redenen verband houdende met de betalingsbalans van beperkende maatregelen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer.Indien dergelijke maatregelen worden genomen, verstrekt de partij die ze heeft genomen de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing ervan. 2. Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer Lid-Staten of van Slovenië ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Slovenië, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de WHO-Overeenkomst bepaalde voorwaarden beperkende maatregelen treffen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer.Deze maatregelen zijn van beperkte duur en mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om de situatie van de betalingsbalans recht te trekken. Zij worden door de Gemeenschap of Slovenië al naar gelang van het geval onverwijld ter kennis van de andere partij gebracht. 3. De beperkende maatregelen mogen geen betrekking hebben op overmakingen in verband met investeringen, inzonderheid de repatriëring van geïnvesteerde of geherinvesteerde bedragen en om het even welke daaruit voortvloeiende inkomsten. ARTIKEL 67 Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de Associatieraad erop toe dat vanaf het derde jaar na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 90, worden nageleefd.

ARTIKEL 68 1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en Bijlage X bevestigen de Partijen het belang dat zij hechten aan een adequate en efficiënte bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten.2. Vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst zorgt Slovenië voor een bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten die overeenkomt met die welke bestaat in de Gemeenschap, met inbegrip van vergelijkbare middelen om deze rechten af te dwingen.3. Voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst treedt Slovenië toe tot de in lid 1 van Bijlage X bedoelde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten.4. Indien zich op het gebied van intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten problemen voordoen die de handelsvoorwaarden ongunstig beïnvloeden, dan worden zij, op verzoek van een der Partijen, onverwijld aan de Associatieraad voorgelegd om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. ARTIKEL 69 1. De Partijen beschouwen het openbaar maken van de aanbesteding van overheidsopdrachten op grond van non-discriminatie en wederkerigheid, vooral in het kader van de WHO, als een na te streven doel.2. Sloveense vennootschappen krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in de Gemeenschap overeenkomstig de daarvoor in de Gemeenschap geldende regelingen en krijgen daarbij, behalve voor overeenkomsten die onder Richtlijn 93/38/EEG vallen, een behandeling die niet minder gunstig is dan die voor de vennootschappen van de Gemeenschap. Zodra de Sloveense regering de nodige wetgeving heeft ingevoerd, gelden bovengenoemde bepalingen ook voor de overeenkomsten die onder Richtlijn 93/38/EEG van 14 juni 1993 vallen. De Gemeenschap onderzoekt op gezette tijden of Slovenië deze wetgeving daadwerkelijk heeft ingevoerd.

Communautaire vennootschappen in de zin van artikel 47 krijgen uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode vermeld in artikel 3 toegang tot aanbestedingsprocedures in Slovenië overeenkomstig de aldaar geldende procedures en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan die voor Sloveense vennootschappen.

De in Slovenië overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van titel IV gevestigde vennootschappen van de Gemeenschap krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan die voor Sloveense vennootschappen.

De Associatieraad onderzoekt op gezette tijden de mogelijkheid voor Slovenië om alle vennootschappen van de Gemeenschap vóór het einde van de overgangsperiode toegang te verlenen tot aanbestedingsprocedures in Slovenië. 3. De artikelen 38 tot en met 61 zijn van toepassing op de vestiging, de activiteiten, de dienstverrichtingen tussen de Gemeenschap en Slovenië alsmede de tewerkstelling en het verkeer van werknemers in verband met de uitvoering van overheidsopdrachten. HOOFDSTUK III. - Harmonisatie van de wetgeving ARTIKEL 70 De Partijen erkennen dat een belangrijke voorwaarde voor de economische integratie van Slovenië in de Gemeenschap de harmonisatie van de bestaande en toekomstige wetgeving van dat land met die van de Gemeenschap is. Slovenië doet het nodige om ervoor te zorgen dat zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming wordt gebracht met die van de Gemeenschap.

ARTIKEL 71 1. De harmonisatie van de wetgeving omvat in het bijzonder de volgende terreinen : douanewetgeving, vennootschapsrecht, bankwetgeving, verzekeringswetgeving, vennootschapsboekhouding en -belasting, intellectuele eigendom, financiële dienstverlening, concurrentieregels, voorschriften inzake overheidscontracten en aanbestedingen, bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren en planten, indirecte belastingen, technische voorschriften en normen, wetgeving en reglementering op nucleair gebied en vervoer.2. De Partijen vinden het met name belangrijk dat wat de harmonisatie van de wetgeving betreft, snel vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de bescherming van werknemers, het milieu en de consument. ARTIKEL 72 De Gemeenschap verstrekt Slovenië technische bijstand bij de uitvoering van deze maatregelen, onder meer door : - de uitwisseling van deskundigen, - het verstrekken van informatie, vooral over relevante wetgeving, - de organisatie van seminars, - opleiding, - steun bij de vertaling van communautaire wetgeving in de betrokken sectoren.

TITEL VI. - Economische samenwerking ARTIKEL 73 1. De Gemeenschap en Slovenië brengen een economische samenwerking tot stand die erop gericht is de ontwikkeling en het groeipotentieel van Slovenië te bevorderen.Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden op een zo breed mogelijke basis, zulks ten voordele van beide Partijen. 2. Er zullen beleidsmaatregelen en andere maatregelen worden ontworpen voor de totstandbrenging van de economische en sociale ontwikkeling van Slovenië waarbij rekening wordt gehouden met het beginsel van duurzame ontwikkeling.Daarbij dient ervoor te worden gezorgd dat de milieuaspecten van bij het begin volledig in het beleid worden geïntegreerd en er moet rekening worden gehouden met de eisen van een harmonische sociale ontwikkeling. 3. Met het oog daarop wordt de samenwerking in het bijzonder gericht op het beleid en de maatregelen met betrekking tot de industrie met inbegrip van de mijnbouw, investeringen, landbouw, energie, vervoer, regionale ontwikkeling en toerisme.4. Er wordt speciale aandacht besteed aan maatregelen om de samenwerking tussen Slovenië en de landen van Midden- en Oost-Europa te bevorderen. ARTIKEL 74 Industriële samenwerking 1. De samenwerking is gericht op het bevorderen van de modernisering en de herstructurering van de openbare en de particuliere sectoren van de Sloveense industrie alsmede de industriële samenwerking tussen het bedrijfsleven aan beide zijden, in het bijzonder om de particuliere sector te versterken.2. Doel van de samenwerking is het bevorderen van met name : - de herstructurering van de afzonderlijke sectoren;in deze context onderzoekt de Associatieraad in het bijzonder de problemen in de sectoren kolen en staal en die welke verband houden met de omschakeling van de defensie-industrie; - de vestiging van nieuwe ondernemingen in sectoren met een groeipotentieel. 3. Bij de initiatieven voor industriële samenwerking wordt rekening gehouden met de door Slovenië vastgelegde prioriteiten.Daarbij wordt in het bijzonder gestreefd naar de uitwerking van een passend kader waarbinnen de ondernemingen kunnen functioneren, het verbeteren van de beheersdeskundigheid en het bevorderen van de doorzichtigheid van afzetmogelijkheden en voorwaarden voor ondernemingen. Waar nodig wordt technische bijstand verleend.

ARTIKEL 75 Bevordering en bescherming van investeringen 1. De samenwerking tussen de Partijen is gericht op het tot stand brengen van een gunstig klimaat voor binnen- en buitenlandse particuliere investeringen, die van essentieel belang zijn voor de economische en industriële wederopbouw van Slovenië.2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op : - het tot stand brengen in Slovenië van een juridisch kader ter bevordering en bescherming van investeringen; - het sluiten, waar nodig, van bilaterale overeenkomsten met de Lid-Staten ter bevordering en bescherming van investeringen; - het sluiten, waar nodig, van overeenkomsten tussen Lid-Staten en Slovenië ter voorkoming van dubbele belasting; - het tenuitvoerleggen van passende regelingen voor kapitaalsoverdracht; - verdere deregulering; - het verbeteren van de economische infrastructuur; - het uitwisselen van informatie over investeringsmogelijkheden in de vorm van handelsbeurzen, tentoonstellingen, handelsweken en andere manifestaties.

ARTIKEL 76 Normalisatie en conformiteitsbeoordeling 1. De Partijen werken samen om Slovenië in staat te stellen zich volledig te conformeren aan de communautaire technische voorschriften en de Europese normalisatie- en conformiteitsbeoordelingsprocedures.2. Daartoe streeft de samenwerking de volgende doelstellingen na : - de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures; - indien nodig, het sluiten van overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning op deze gebieden; - de aanmoediging van de deelneming van ter zake bevoegde Sloveense instellingen aan de werkzaamheden van gespecialiseerde Europese organisaties (CEN, CENELEC, ETSI, EOTC). 3. De Gemeenschap zal Slovenië waar nodig technische bijstand verlenen. ARTIKEL 77 Samenwerking op het gebied van wetenschappen en technologie 1. De Partijen bevorderen de samenwerking bij onderzoek en technologische ontwikkeling.Zij besteden daarbij bijzondere aandacht aan de volgende aspecten : - uitwisseling van informatie over elkaars beleid op wetenschappelijk en technologisch gebied; - organisatie van gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten (seminars en werk-colleges); - gezamenlijke 0 & 0-activiteiten om de wetenschappelijke vooruitgang en de overdracht van technologie en know-how aan te moedigen; - opleidingsactiviteiten en programma's ter bevordering van de mobiliteit, ten behoeve van onderzoekers en specialisten aan beide zijden; - het creëren van een klimaat dat bevorderlijk is voor onderzoek, de toepassing van nieuwe technologieën en een passende bescherming van de intellectuele eigendom die het resultaat van het onderzoek is; - deelneming van Slovenië aan communautaire programma's overeenkomstig lid 3.

Waar nodig wordt technische bijstand verleend. 2. De Associatieraad stelt de passende procedures voor het ontwikkelen van de samenwerking vast.3. De samenwerking die valt onder het kaderprogramma van de Gemeenschap op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling wordt ten uitvoer gelegd in overeenstemming met specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen overeenkomstig de wettelijke procedures van elke Partij. ARTIKEL 78 Onderwijs en opleiding 1. De Partijen werken samen met het oog op het optrekken van het peil van het onderwijs en de academische kwalificaties in Slovenië, rekening houdend met de prioriteiten.Er zullen institutionele raamwerken en plannen voor samenwerking worden opgezet, naar het voorbeeld van de Europese Stichting voor opleiding en het TEMPUS-programma. Ook de deelname van Slovenië aan communautaire programma's op het gebied van onderwijs, opleiding en ten behoeve van jongeren zal in het kader van artikel 106 worden onderzocht. 2. De samenwerking waarvan de modaliteiten door de Partijen gezamenlijk worden vastgesteld, is in het bijzonder gericht op de volgende terreinen : - ontwikkeling van het onderwijs- en opleidingsstelsel in Slovenië; - basisopleiding, bijscholing en herscholing, met inbegrip van de opleiding van leidinggevend personeel van bedrijven (openbare en particuliere), vooral in nog aan te wijzen prioritaire sectoren; - samenwerking tussen universiteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs, samenwerking tussen universiteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs en ondernemingen, en mobiliteit voor leraren, jonge wetenschappers, studenten en administrateurs (TEMPUS); - bevordering van het onderwijs op het gebied van de Europese studies in de desbetreffende instellingen; - stimulering van initiatieven die moeten bijdragen tot de wederzijdse erkenning van studieperiodes en diploma's; - bevordering van de training van opleiders. 3. Op het gebied van de vertaling is de samenwerking vooral gericht op de opleiding van vertalers en tolken en het bevorderen van communautaire taalkundige normen en terminologie. ARTIKEL 79 Landbouw en de agro-industriële sector 1. De samenwerking op dit terrein is gericht op de modernisering van de landbouw en de agro-industriële sector.Zij beoogt met name : - de ontwikkeling en modernisering van particuliere landbouwbedrijven en distributiekanalen, opslagmethoden, afzetsystemen, enz.; - de modernisering van de plattelandsinfrastructuur (vervoer, watervoorziening, telecommunicaties); - de verbetering van de ruimtelijke ordening, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning; - de verbetering van produktiviteit en kwaliteit door het gebruik van passende methoden en produkten, verstrekken van opleiding en toezicht bij het gebruik van methoden voor bestrijding van de verontreiniging veroorzaakt door landbouwinputs; - de bevordering van complementariteit in de landbouw; - de bevordering van technologische samenwerking in de landbouwsector en van de uitwisseling van know-how, in het bijzonder tussen de particuliere sector in de Gemeenschap en in Slovenië; - de ontwikkeling van de samenwerking op veterinair en fytosanitair gebied om te komen tot een geleidelijke harmonisatie met de communautaire normen via bijstand voor opleiding en het organiseren van controles. 2. Voor deze doeleinden verleent de Gemeenschap waar nodig technische bijstand. ARTIKEL 80 Energie 1. In het kader van de beginselen van de markteconomie en het Europees Energiehandvest werken de Partijen samen met het oog op de geleidelijke integratie van de Europese energiemarkten.2. De samenwerking omvat onder meer waar nodig technische bijstand op de volgende terreinen : - uitstippeling en planning van het energiebeleid op nationaal en regionaal niveau, met inbegrip van de aspecten op lange termijn; - grotere openstelling van de energiemarkt en vergemakkelijking van de doorvoer van gas en elektriciteit; - studie van de modernisering van de energie-infrastructuur; - verbetering van de distributie en verbetering en diversificatie van de voorziening; - beheer en opleiding in de energiesector; - ontwikkeling van de energiebronnen; - bevordering van energiebesparing en een efficiënt energiegebruik; - milieu-effecten van energieproduktie en -verbruik; - de sector kernenergie; - de sectoren gas en elektriciteit, met inbegrip van onderzoek naar de mogelijkheid om de voorzieningsnetten op elkaar aan te sluiten; - het uitstippelen van raamvoorwaarden voor samenwerking tussen bedrijven in deze sector, onder meer via het stimuleren van joint ventures; - overdracht van technologie en know-how, waaronder indien gewenst, de bevordering en commercialisering van efficiënte energietechnologieën; - gebruik van en steun voor nieuwe en hernieuwbare energiebronnen.

ARTIKEL 81 Nucleaire veiligheid 1. Op het gebied van de nucleaire veiligheid is de samenwerking gericht op maatregelen voor een veiliger gebruik van de kernenergie.2. De samenwerking, aangepast aan de specifieke situatie van Slovenië, bestrijkt met name de volgende terreinen : - nucleaire veiligheid, met inbegrip van de regelgevende en operationele aspecten en maatregelen bij ernstige kernongevallen; - stralingsbescherming, met inbegrip van meting van de straling in het milieu; - vraagstukken in verband met de splijtstofcyclus, splijtstofbewaking, met inbegrip van maatregelen tegen het smokkelen van nucleaire materialen; - beheer van radioactief afval; - snelle uitwisseling van informatie bij stralingsgevaar; - buitenbedrijfstelling van nucleaire installaties; - wettelijke aansprakelijkheid op nucleair gebied. 3. De samenwerking omvat de uitwisseling van informatie en ervaring alsmede 0 & 0-activiteiten overeenkomstig artikel 77. ARTIKEL 82 Milieu en bescherming tegen natuurrampen 1. De Partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op het gebied van de bestrijding van het milieubederf.2. De samenwerking betreft met name de volgende prioritaire domeinen : - daadwerkelijke controle van het verontreinigingspeil; informatiesystemen betreffende de toestand van het milieu; - bestrijding van plaatselijke, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging, inclusief drinkwaterverontreiniging; - een duurzame, doeltreffende en milieuvriendelijke energieproduktie en -verbruik; veiligheid van industriële installaties en van kerninstallaties; - classificatie en veilige behandeling van chemische produkten; - doeltreffende voorkoming en vermindering van waterverontreiniging, vooral van grensoverschrijdende waterlopen; - verkleining, recycling en veilige verwijdering van afval (met inbegrip van radioactief afval); tenuitvoerlegging van het Verdrag van Bazel; - milieu-effecten van de landbouw; bodemerosie en verontreiniging door in de landbouw gebruikte scheikundige middelen; - bescherming van bossen, fauna en flora en instandhouding van de soortenrijkdom; - herstel van het ecologisch evenwicht op het platteland; - ruimtelijke ordening, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning; - aanwending van economische en fiscale instrumenten; - klimaatsveranderingen op wereldniveau en preventie daarvan; - beheer van kustgebieden en voorkoming van verontreiniging van de zee; - internationale milieuverdragen; - verbetering van de milieunormen voor voertuigen; - milieu-effectstudies van plannen en infrastructuurprojecten in verband met verkeer en vervoer; - juiste evaluatie van de kosten en internalisering van de externe kosten. 3. De samenwerking vindt plaats op de volgende wijze : - uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het gebied van de overdracht van schone technologieën en het veilig en milieuvriendelijk gebruik van biotechnologie; - opleidingsprogramma's en stages; - gezamenlijke onderzoekactiviteiten; - harmonisatie van wetgeving (communautaire normen); - samenwerking in regionaal verband (met inbegrip van samenwerking in het kader van het Europees Milieubureau); - uitstippeling van strategieën, vooral in verband met wereldomvattende en klimatologische kwesties; - milieu-onderricht en bewustmaking van de milieuproblematiek; - milieu-effectstudies. 4. Wat de bescherming tegen natuurrampen betreft, heeft de samenwerking tot doel te zorgen voor de bescherming van mens en dier, eigendommen en het milieu tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen. De samenwerking omvat de volgende gebieden : - uitwisseling van de resultaten van wetenschappelijke en onderzoekprojecten; - wederzijdse en tijdige kennisgeving van gevaren en rampen en van hun gevolgen; - reddings- en hulpverleningssystemen in geval van rampen; - uitwisseling van ervaring op het gebied van rehabilitatie en wederopbouw na rampen; - onderricht en training inzake bescherming tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen; - reddings- en hulpverleningsoefeningen.

ARTIKEL 83 Vervoer 1. De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking ten einde Slovenië in staat te stellen : - het vervoer te herstructureren en te moderniseren; - het verkeer van personen en goederen en de toegang tot de vervoermarkt te verbeteren door het wegwerken van administratieve, technische en andere hinderpalen; - bedrijfsnormen tot stand brengen die vergelijkbaar zijn met die in de Gemeenschap; - een vervoerstelsel te ontwikkelen dat verenigbaar en vergelijkbaar is met dat van de Gemeenschap. 2. De samenwerking omvat met name : - economische, juridische en technische opleidingsprogramma's; - verlenen van technische bijstand en advies, en informatie-uitwisseling; 3. De samenwerking omvat de volgende prioritaire gebieden : - het wegvervoer, met inbegrip van de belastingen en de sociale en milieu-aspecten; - het gecombineerde rail- wegvervoer; - het beheer van spoorwegen en luchthavens, met inbegrip van samenwerking tussen de ter zake bevoegde nationale instanties; - de ontwikkeling, op hoofdwegen van gemeenschappelijk belang en op transeuropese verkeersassen, van weg-, binnenwater-, spoorweg-, haven- en luchthaveninfrastructuur; - de harmonisatie van de statistieken over het internationaal vervoer; - de vernieuwing van technische vervoersinstallaties om aan communautaire normen te voldoen, met name voor het rail-wegvervoer, het multimodaal vervoer en de overslag; - bevordering van gezamenlijke technologische en onderzoekprogramma's in overeenstemming met de bestaande procedures; - het opzetten van een samenhangend vervoerbeleid dat verenigbaar is met dat van de Gemeenschap.

ARTIKEL 84 Post en Telecommunicatie 1. De partijen verruimen en versterken hun samenwerking op het terrein van post en telecommunicatie en leggen daartoe met name de volgende maatregelen ten uitvoer : - uitwisseling van informatie over het telecommunicatie- en postbeleid; - uitwisseling van technische en andere informatie en organisatie van seminars, werkcolleges en lezingen voor deskundigen van beide zijden; - opleiding en adviesverlening; - overdracht van technologie; - uitvoering van gezamenlijke projecten door de ter zake bevoegde diensten aan beide zijden; - bevordering van Europese normen, certificatiesystemen en regelgevingsmethoden; - bevordering van nieuwe communicatiefaciliteiten, vooral die met commerciële toepassing. 2. Deze activiteiten worden op de volgende prioritaire terreinen toegespitst : - modernisering van het Sloveense telecommunicatienetwerk en postdiensten en inschakeling daarvan in het Europese en wereldomspannende netwerk; - samenwerking in het kader van de Europese normalisatiestructuren; - integratie van de transeuropese stelsels; juridische en regelgevingsaspecten van de telecommunicatie; - beheer van telecommunicatie in het nieuwe economische milieu : organisatiestructuren, strategie en planning, aankoopbeginselen; - ruimtelijke ordening met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning.

ARTIKEL 85 Bank- en verzekeringswezen en andere financiële dienstverlening 1. De Partijen werken samen om een passend kader te creëren en te ontwikkelen voor het stimuleren van het bank- en verzekeringswezen en van de financiële dienstverlening in Slovenië.a) De samenwerking wordt toegespitst op : - de invoering van een met de Europese normen verenigbaar boekhoudsysteem; - de versterking en herstructurering van het bank- en verzekeringswezen en van andere financiële sectoren; - de verbetering van het controle- en regelgevingssysteem voor het bankwezen en andere financiële diensten, technische bijstand voor de oprichting en functionering van een toezichthoudende instantie voor het verzekeringswezen in Slovenië; - vertalingen van de wetgeving van de Gemeenschap en van Slovenië; - de opstelling van terminologische glossaria; - de uitwisseling van informatie, in het bijzonder in verband met wetsvoorstellen. b) Met het oog daarop verleent de Gemeenschap technische bijstand en opleiding.2. De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling in Slovenië van efficiënte systemen op het gebied van boekhoudcontrole, gebaseerd op de gebruikelijke communautaire methoden en procedures.a) De samenwerking heeft in het bijzonder betrekking op : - technische bijstand voor de Sloveense Rekenkamer; - de oprichting van interne afdelingen voor boekhoudcontrole in overheidsinstanties; - de uitwisseling van informatie over boekhoudcontrolesystemen; - de uniformisering van de documenten voor boekhoudcontroles; - opleiding en adviesverlening. b) Met het oog daarop verstrekt de Gemeenschap waar nodig technische bijstand. ARTIKEL 86 Monetair beleid Op verzoek van de Sloveense autoriteiten verstrekt de Gemeenschap technische bijstand ter ondersteuning van het streven van Slovenië naar volledige convertibiliteit van de tolar en de geleidelijke aanpassing van zijn beleid aan het Europees Monetair Stelsel. De samenwerking op dit gebied omvat een informele uitwisseling van gegevens over de beginselen en de werking van het Europees Monetair Stelsel, het Europees Monetair Instituut en het Europese systeem van Centrale Banken.

ARTIKEL 87 Voorkoming van het witwassen van geld 1. De Partijen zijn het eens over de noodzaak om al het nodige te doen en samen te werken ten einde te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van inkomsten uit criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de tenuitvoerlegging van voorschriften en de efficiënte werking van passende normen en mechanismen ter voorkoming van het witwassen van geld die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn aangenomen door de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF). ARTIKEL 88 Regionale ontwikkeling 1. De Partijen versterken hun samenwerking op het gebied van de regionale ontwikkeling en de ruimtelijke ordening.2. Daartoe kunnen de volgende maatregelen worden genomen : - uitwisseling van informatie door de nationale, regionale en plaatselijke instanties over het beleid inzake regionale planning en ruimtelijke ordening; - technische bijstand aan Slovenië voor het uitwerken van dat beleid; - gezamenlijk optreden van regionale en plaatselijke instanties op het gebied van de economische ontwikkeling; - studie van een gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling van gebieden op de grens tussen de Gemeenschap en Slovenië, en van andere gebieden in Slovenië waar zich sterke regionale verschillen voordoen; - wederzijdse bezoeken om de mogelijkheden voor samenwerking en bijstand na te gaan; - uitwisseling van ambtenaren en deskundigen; - technische bijstand; - programma's voor de uitwisseling van informatie en ervaringen, onder meer in de vorm van seminars.

ARTIKEL 89 Sociale samenwerking 1. Op het gebied van de gezondheid en de veiligheid op het werk is de samenwerking tussen de Partijen erop gericht het peil van de bescherming van gezondheid en de veiligheid van de werknemers te verbeteren, met als referentiepunt de mate van bescherming die in de Gemeenschap bestaat.De samenwerking heeft in het bijzonder betrekking op : - technische bijstand; - uitwisseling van deskundigen; - samenwerking tussen ondernemingen; - uitwisseling van informatie; administratieve en andere bijstand aan bedrijven; opleidingsacties. 2. Op het gebied van de werkgelegenheid heeft de samenwerking tussen de Partijen voornamelijk betrekking op het verbeteren van de diensten voor arbeidsbemiddeling en loopbaanadvies, ondersteuningsmaatregelen en het stimuleren van de plaatselijke ontwikkeling om de industriële herstructurering te begeleiden. De samenwerking vindt plaats in de vorm van studies, terbeschikkingstelling van deskundigen, voorlichting en opleiding. 3. Op het gebied van de sociale zekerheid is de samenwerking tussen de Partijen gericht op het aanpassen van de sociale-zekerheidsstelsels in Slovenië aan de nieuwe economische en sociale eisen, in hoofdzaak via de terbeschikkingstelling van deskundigen, voorlichting en opleiding. ARTIKEL 90 Toerisme De Partijen vergroten en ontwikkelen hun samenwerking met het oog op : - het vergemakkelijken van het toerisme; - het verbeteren van de informatiestroom via internationale netwerken, databanken, enz.; - de overdracht van know-how via opleiding, uitwisselingen en seminars; - de uitvoering van regionale toeristische projecten zoals grensoverschrijdende projecten, jumelages van steden, enz...; - gedachtenwisselingen en uitwisseling van informatie over belangrijke kwesties van wederzijds belang in de sector toerisme; - stimulering van de totstandbrenging van infrastructuur die tot investeringen in de toeristische sector kan leiden; - de invoering in Slovenië van een geautomatiseerd boekingssysteem en van informatiesystemen en ook van normen voor de bescherming van toeristen als consumenten.

ARTIKEL 91 Midden- en kleinbedrijf 1. De Partijen streven ernaar de particuliere sector en kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) te ontwikkelen en te versterken en de samenwerking tussen KMO's in de Gemeenschap en Slovenië te vergroten.2. Zij moedigen de uitwisseling aan van informatie en know-how op de volgende gebieden : - het creëren van de vereiste juridische, administratieve, technische, fiscale en financiële voorwaarden voor de oprichting en uitbreiding van KMO's en voor grensoverschrijdende samenwerking; - het verlenen van de gespecialiseerde diensten die KMO's nodig hebben (management-opleiding, boekhouding, afzet, kwaliteitscontrole, enz.) en het versterken van de bureaus die dergelijke diensten verlenen; - het totstandbrengen van de nodige banden met communautaire ondernemers ten einde de informatiestroom naar KMO's te verbeteren en de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen, bij voorbeeld het Europees Netwerk voor samenwerking en toenadering tussen ondernemingen (BC-Net), de EG-adviescentra voor ondernemingen, lezingen, enz.. 3. De samenwerking heeft betrekking op : - het verlenen van technische bijstand, in het bijzonder om het midden- en kleinbedrijf op nationaal en regionaal niveau de nodige institutionele ondersteuning te bieden op het gebied van financiële, technologische en commerciële dienstverlening; - opleiding en adviesverstrekking.

ARTIKEL 92 Informatie en audiovisuele sector 1. De Gemeenschap en Slovenië nemen de nodige stappen om een doeltreffende uitwisseling van informatie te stimuleren.Er wordt prioriteit verleend aan programma's om het grote publiek te voorzien van essentiële informatie over de Gemeenschap en Slovenië, en beroepskringen in Slovenië meer gespecialiseerde informatie te verstrekken, waar mogelijk met inbegrip van toegang tot communautaire databanken. 2. De Partijen coördineren en, waar nodig, harmoniseren hun beleid in verband met de voorschriften voor grensoverschrijdende uitzendingen, technische normen en het bevorderen van een Europese audiovisuele technologie.3. De samenwerking zou onder meer betrekking kunnen hebben op de uitwisseling van programma's, beurzen en faciliteiten voor de opleiding van journalisten en vakmensen in de mediasector. ARTIKEL 93 Consumentenbescherming 1. De Partijen werken samen om de volledige compatibiliteit van het systeem voor consumentenbescherming in Slovenië met dat van de Gemeenschap tot stand te brengen.Om de goede werking van de markteconomie te verzekeren moet voor een doeltreffende bescherming van de consument worden gezorgd. 2. Met dit doel en rekening houdend met hun gemeenschappelijke belangen stimuleren en garanderen de Partijen : - een actief consumentenbeschermingsbeleid, in overeenstemming met de communautaire wetgeving en, in specifieke gevallen, met de richtlijnen van de Verenigde Naties met betrekking tot de consumentenbescherming; - de harmonisatie van de wetgevingen en de aanpassing van de consumentenbescherming in Slovenië aan die in de Gemeenschap; - een doeltreffende juridische bescherming van de consument om de kwaliteit te verbeteren en te zorgen voor de totstandbrenging van aangepaste veiligheidsnormen voor verbruiksgoederen. 3. De samenwerking omvat met name : - de uitwisseling van informatie over gevaarlijke produkten; - de opleiding van deskundigen op het gebied van de consumentenbescherming, zowel bij de overheid als bij niet-gouvernementele organisaties; - steun voor de oprichting van onafhankelijke organisaties met het oog op het vergroten van de informatiestroom naar de consument, met name via hun voorlichtingsactiviteiten; - de oprichting van voorlichtings- en adviescentra voor het regelen van geschillen en het verstrekken van juridisch en ander advies aan de consument; er zal worden voorzien in samenwerking tussen de Sloveense centra en die in de Gemeenschap; - toegang tot de communautaire databanken; - uitwisseling tussen de organisaties die de belangen van de consument verdedigen.

ARTIKEL 94 Douane 1. Het doel van de samenwerking is ervoor te zorgen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende het handelsverkeer worden nageleefd en dat het Sloveense douanesysteem aan dat van de Gemeenschap wordt aangepast, waardoor de in het kader van deze Overeenkomst geplande stappen in de richting van liberalisering worden vergemakkelijkt.2. De samenwerking omvat in het bijzonder : - uitwisseling van informatie, ook met betrekking tot onderzoeksmethoden; - ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur tussen de Partijen; - koppeling van de regelingen voor douanevervoer van de Gemeenschap en die van Slovenië; - vereenvoudiging van de controles en formaliteiten voor het goederenvervoer; - organisatie van seminars en stages.

Waar nodig wordt technische bijstand verleend. 3. Onverminderd de overige samenwerking als vastgelegd in de Overeenkomst en in het bijzonder in artikel 97, vindt de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de Partijen op douanegebied plaats overeenkomstig de bepalingen van Protocol nr.6.

ARTIKEL 95 Statistische samenwerking 1. De samenwerking op statistisch gebied beoogt het ontwikkelen van een efficiënt statistiekstelsel om snel en tijdig de nodige betrouwbare statistieken op te stellen om het proces van structurele hervorming te kunnen plannen en volgen en tot de ontwikkeling van de particuliere sector in Slovenië bij te dragen.2. Met het oog daarop is de samenwerking vooral gericht op : - bevordering van de oprichting van een efficiënt statistisch systeem en van het institutionele kader daarvan; - harmonisatie met de internationale (en vooral communautaire) methoden, normen en classificaties; - terbeschikkingstelling van de nodige gegevens om de economische hervormingen in stand te houden en te controleren; - terbeschikkingstelling van de nodige macro- en micro-economische gegevens aan particuliere ondernemingen; - waarborging van de vertrouwelijkheid van afzonderlijke gegevens; - het mogelijk maken van de aanvaarding door Slovenië van de beginselen en normen van het statistisch systeem van de Gemeenschap. 3. De samenwerking omvat met name : - het ter beschikking stellen van informatie over de toegepaste methoden; - het opzetten van een programma voor technische bijstand, bestaande uit : . seminars, stages en technisch overleg; . opleidingsactiviteiten; . proefenquêtes; . deelname aan bepaalde werkgroepen van Eurostat; - uitwisseling van statistische gegevens.

ARTIKEL 96 Economisch beleid 1. De Gemeenschap en Slovenië vergemakkelijken het proces van economische hervormingen en integratie door samenwerking die gericht is op het verkrijgen van een beter inzicht in de basisbeginselen van hun respectieve economie en op het uitstippelen en ten uitvoer leggen van een economisch beleid in het kader van een markteconomie.2. Daartoe zal de samenwerking de volgende maatregelen omvatten : - uitwisseling van informatie over macro-economische prestaties en vooruitzichten en over ontwikkelingsstrategieën; - gezamenlijke analyse van economische kwesties van wederzijds belang, met inbegrip van het uitstippelen van een economisch beleid en de instrumenten voor de tenuitvoerlegging daarvan; - aanmoediging van een brede samenwerking tussen economen en managers in de Gemeenschap en in Slovenië, in het bijzonder via de communautaire actie voor samen-werking op economisch gebied, ten einde de overdracht van know-how voor het uit-werken van een economisch beleid te versnellen en te zorgen voor de ruime verspreiding van onderzoekresultaten die voor het beleid van belang kunnen zijn.

ARTIKEL 97 Drugsbestrijding 1. De samenwerking is in het bijzonder gericht op het verbeteren van de efficiency van het beleid en de maatregelen om de voorziening met en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen tegen te gaan, en op het terugdringen van het misbruik van die produkten.2. De Partijen komen overeen welke samenwerkingsmethoden er nodig zijn om deze doel-stellingen te bereiken, met inbegrip van de wijze van tenuitvoerlegging van gemeenschappe-lijke acties.Hun optreden wordt gebaseerd op overleg en nauwe coördinatie met betrekking tot de doelstellingen en beleidsmaatregelen op de in lid 1 genoemde terreinen. 3. De samenwerking tussen de Partijen omvat technische en administratieve bijstand, met name op bijvoorbeeld de volgende terreinen : uitwerking en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving; oprichting van instellingen en informatiecentra en van centra voor sociale zorg en gezondheidszorg; personeelsopleiding en research; voorkoming van het onrechtmatig gebruik van precursoren voor de illegale fabricage van verdovende middelen of psychotrope stoffen. De Partijen kunnen overeenkomen de samenwerking tot andere terreinen uit te breiden.

TITEL VII. - Voorkoming van illegale activiteiten ARTIKEL 98 1. De Partijen creëren een kader voor de samenwerking ter voorkoming van illegale activiteiten zoals : - illegale immigratie en de illegale aanwezigheid van natuurlijke personen van hun nationaliteit op hun respectieve grondgebieden, met inachtneming van de beginselen en de praktijk van de wedertoelating; - illegale activiteiten op economisch vlak, met name corruptie; - illegale transacties van verschillende goederen waaronder industriële afvalstoffen en namaakgoederen; - illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; - illegale overbrenging van motorvoertuigen; - georganiseerde misdaad; - diefstal van en illegale handel in radioactieve en nucleaire materialen. 2. De samenwerking op bovengenoemde gebieden maakt het voorwerp uit van wederzijds overleg en nauwe coördinatie.Deze samenwerking omvat technische en administratieve bijstand voor : - het opstellen van nationale wetgeving ter voorkoming van illegale activiteiten; - het oprichten van informatiecentra; - het verbeteren van de effectiviteit van de met voorkoming van illegale activiteiten belaste instellingen; - het opleiden van personeel en het ontwikkelen van onderzoeksinfrastructuur; - het uitwerken van voor beide Partijen aanvaardbare maatregelen ter voorkoming van illegale activiteiten.

TITEL VIII. - Culturele samenwerking ARTIKEL 99 1. De Partijen verbinden zich ertoe de culturele samenwerking te bevorderen.Waar nodig kunnen de bestaande communautaire programma's voor culturele samenwerking of de programma's van een of meer Lid-Staten tot Slovenië worden uitgebreid en verdere maatregelen van wederzijds belang worden ontwikkeld. 2. Deze samenwerking kan met name de volgende terreinen omvatten : - literaire vertalingen; - niet-commerciële uitwisseling van kunstwerken en kunstenaars; - conserveren en restaureren van monumenten en waardevolle plaatsen (bouwkundig en cultureel erfgoed); - opleiding van verantwoordelijken voor culturele aangelegenheden; - organisatie van Europees georiënteerde culturele manifestaties; - verspreiding van informatie over belangrijke culturele gebeurtenissen. 2. De Partijen kunnen samenwerken op het gebied van de promotie van de Europese audiovisuele industrie.Met name is het mogelijk dat de Sloveense audiovisuele sector deelneemt aan activiteiten die door de Gemeenschap in het kader van het MEDIA-programma worden georganiseerd, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld door de instanties die voor de diverse activiteiten verantwoordelijk zijn, alsmede Besluit 90/685/EEG waarbij het programma werd ingesteld.

De Partijen coördineren en waar nodig harmoniseren hun beleid inzake de reglementering van grensoverschrijdende radio- en televisie-uitzendingen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan vraagstukken met betrekking tot de verkrijging van intellectuele-eigendoms-rechten voor satelliet- of kabeluitzendingen, inzake technische normen en de bevordering van de Europese audiovisulele technologie.

De samenwerking kan onder andere inhouden uitwisseling van programma's, studietoelagen en opleidingsfaciliteiten voor journalisten en andere mediaspecialisten.

TITEL IX. - Financiële samenwerking ARTIKEL 100 Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 101, 102 en 104, en onverminderd artikel 103, ontvangt Slovenië tijdelijk financiële bijstand van de Gemeenschap in de vorm van schenkingen en leningen, met inbegrip van leningen van de Europese Investeringsbank overeenkomstig artikel 18 van het Statuut van de Bank.

ARTIKEL 101 Deze financiële bijstand wordt verleend : - hetzij in het kader van de PHARE-maatregelen waarin Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad, als gewijzigd, voorziet op meerjarige grondslag, hetzij als onderdeel van een nieuw meerjarig financieringsplan dat de Gemeenschap opzet na overleg met Slovenië en rekening houdend met de overwegingen in de artikelen 104 en 105; - in de vorm van leningen van de Europese Investeringsbank tot het verstrijken van de beschikbaarheidstermijn; de Gemeenschap stelt na overleg met Slovenië het maximum-bedrag en de looptijd van leningen van de Europese Investeringsbank aan Slovenië vast voor de daaropvolgende jaren.

ARTIKEL 102 De doelstellingen en terreinen van de financiële bijstand van de Gemeenschap worden in een door beide Partijen overeen te komen indicatief programma vastgelegd. De Partijen stellen de Associatieraad daarvan in kennis.

ARTIKEL 103 1. Indien zich bijzondere behoeften voordoen, onderzoekt de Gemeenschap, rekening houdend met de beschikbaarheid van alle financiële middelen, op verzoek van Slovenië en in coördinatie met de internationale financiële instellingen in het kader van G-24 de mogelijkheid om tijdelijk financiële bijstand te verlenen : - ter ondersteuning, in voorkomend geval, van maatregelen die tot doel hebben te zorgen voor een houdbare betalingsbalanssituatie van Slovenië en voor de handhaving van de convertibiliteit van de nationale valuta; - ter ondersteuning van de middellange-termijnmaatregelen voor structurele aanpassing van de Sloveense economie, met inbegrip van betalingsbalanssteun. 2. Deze financiële bijstand wordt verleend op voorwaarde dat Slovenië door het IMF goedgekeurde programma's voor stabilisering van zijn economie indient, dat de Gemeenschap met die programma's instemt, dat Slovenië zich aan die programma's blijft houden en, als uiteindelijk doel, dat een snelle overgang naar financiering uit particuliere bronnen tot stand komt.3. De Associatieraad wordt ingelicht over de voorwaarden waaronder de bijstand wordt verleend en over de wijze waarop Slovenië zijn verplichtingen met betrekking tot de bijstand nakomt. ARTIKEL 104 De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt beoordeeld in het licht van de behoeften en van het ontwikkelingspeil van Slovenië, rekening houdend met de vastgestelde prioriteiten, de absorptiecapaciteit van de Sloveense economie, het vermogen van het land om leningen af te lossen, de invoering van een markteconomie en de herstructureringen in Slovenië.

ARTIKEL 105 Om optimaal profijt te kunnen trekken uit de beschikbare middelen zorgen de Partijen ervoor dat de bijdragen van de Gemeenschap worden toegekend in nauwe coördinatie met die uit andere financieringsbronnen, zoals de Lid-Staten, andere landen, onder meer die van G-24, en internationale financiële instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.

ARTIKEL 106 Slovenië neemt deel aan kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten van de Gemeenschap op de in bijlage XI vastgestelde gebieden. De Associatieraad stelt de voorwaarden voor de deelname van Slovenië aan de in bijlage XI genoemde activiteiten vast onverminderd de huidige deelname van Slovenië aan die activiteiten. Bij het vaststellen van de financiële bijdrage van Slovenië aan de in bijlage XI genoemde activiteiten wordt uitgegaan van het beginsel dat de kosten die uit de deelname van Slovenië voortvloeien door Slovenië zelf worden gedragen. Indien nodig kan de Gemeenschap per afzonderlijk geval, overeenkomstig de voorschriften die op de algemene begroting van de Europese Gemeen-schappen van toepassing zijn, besluiten tot een aanvulling op de Sloveense bijdrage.

TITEL X. - Bepalingen met betrekking tot de Osimo-overeenkomsten en de economische samenwerking tussen Slovenië en Italië ARTIKEL 107 Om de regionale samenwerking te bevorderen besteden de Gemeenschap en Slovenië, als onderdeel van hun samenwerking, bijzondere aandacht aan acties die passen in het kader van de op 10 november 1975 te Osimo door de Italiaanse Republiek en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië ondertekende Overeenkomsten evenals aan initiatieven voor grensoverschrijdende samenwerking in het algemeen kader van de economische samenwerking tussen Italië en Slovenië.

De Partijen houden bij de keuze van projecten waaraan in het kader van de samenwerking financiële steun zal worden verleend in het bijzonder rekening met het wederzijdse belang dat is verbonden aan de verwezenlijking van de in de eerste alinea genoemde doelstellingen.

ARTIKEL 108 Onverminderd artikel 31, verlenen de Gemeenschap, in het kader van de communautaire bepalingen inzake tolvrije gebieden, en Slovenië de vrije toegang tot hun respectieve markten voor produkten die de benaming "produkt van oorsprong" in de zin van het Protocol betreffende "produkten van oorsprong" hebben verkregen in de tolvrije gebieden die in onderling overleg tussen de Italiaanse Republiek en de Republiek Slovenië kunnen worden ingesteld in de zin van de in 1975 te Osimo ondertekende Overeenkomst voor de bevordering van de economische samenwerking.

ARTIKEL 109 Voor de uitvoering van de artikelen 107 en 108 werken de Gemeenschap en Slovenië samen overeenkomstig de doelstellingen van de in artikel 107 beoogde samenwerking.

TITEL XI. - Institutionele, algemene en slotbepalingen ARTIKEL 110 Hierbij wordt een Associatieraad opgericht, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst. Deze Associatieraad komt eens per jaar op Ministersniveau bijeen of telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de Overeenkomst voordoen, en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.

ARTIKEL 111 1. De Associatieraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit leden van de Sloveense regering anderzijds.2. De leden van de Assiociatieraad mogen zich doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de daartoe in zijn reglement van orde te stellen voorwaarden.3. De Associatieraad stelt zijn eigen reglement van orde vast.4. De Associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Gemeenschappen en door een lid van de Regering van Slovenië, zulks overeen-komstig de in zijn reglement van orde neer te leggen bepalingen.5. De Europese Investeringsbank neemt voor aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen, als waarnemer deel aan de werkzaamheden van de Associatieraad. ARTIKEL 112 Om de doelstellingen van de Overeenkomst te bereiken, krijgt de Associatieraad beslissings-bevoegdheid voor de in de Overeenkomst vermelde gevallen. De genomen beslissingen zijn bindend voor alle Partijen, die de nodige maatregelen zullen treffen om de genomen beslissingen ten uitvoer te leggen. De Associatieraad mag ook passende aanbevelingen doen.

De besluiten en aanbevelingen van de Associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen.

ARTIKEL 113 1. Elk van beide Partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de Overeenkomst aan de Associatieraad voorleggen.2. De Associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten.3. Elk van beide Partijen is verplicht de voor de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit vereiste maatregelen te treffen.4. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel kan worden beslecht, mag elk van beide Partijen de andere van de benoeming van een scheidsrechter in kennis stellen;de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede scheidsrechter benoemen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de Lid-Staten geacht één der beide Partijen bij het geschil te zijn.

De Associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan.

De beslissingen van de scheidsrechters worden met meerderheid van stemmen genomen.

Elke Partij bij het geschil moet het nodige doen om het besluit van de scheidsrechters ten uitvoer te leggen.

ARTIKEL 114 1. De Associatieraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Associatie-comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit vertegen-woordigers van de Regering van Slovenië anderzijds.In beginsel zullen dit hogere ambtenaren zijn.

In zijn reglement van orde bepaalt de Associatieraad de taken van het Associatiecomité, waaronder met name de voorbereiding van de vergaderingen van de Associatieraad, en stelt hij de werkwijze van dit Comité vast. 2. De Associatieraad mag ongeacht welke van zijn bevoegdheden aan het Associatiecomité delegeren.In dat geval neemt het Associatiecomité zijn besluiten overeenkomstig het bepaalde in artikel 112.

ARTIKEL 115 De Associatieraad kan tot de oprichting besluiten van ieder ander speciaal comité of lichaam dat hem bij de uitvoering van zijn taken kan bijstaan.

In zijn reglement van orde legt de Associatieraad de samenstelling van deze comités of lichamen vast en bepaalt hij hun taken en werkwijze.

ARTIKEL 116 Er wordt een Parlementair Associatiecomité opgericht. Dit zal als forum dienen waar leden van het Sloveense Parlement en het Europees Parlement elkander kunnen ontmoeten en met elkander van gedachten kunnen wisselen. Het Comité komt met door hemzelf te bepalen tussenpozen bijeen.

ARTIKEL 117 1. Het Parlementair Associatiecomité bestaat uit leden van het Europees Parlement enerzijds, en uit leden van het Sloveense Parlement anderzijds.2. Het Parlementair Associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.3. Het Parlementair Associatiecomité wordt bij toerbeurt door het Europees Parlement en door het Sloveense Parlement voorgezeten, volgens de in zijn reglement van orde op te nemen bepalingen. ARTIKEL 118 Het Parlementair Associatiecomité kan de Associatieraad om ter zake doende inlichtingen over de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst verzoeken. De Associatieraad verstrekt het Associatiecomité de verlangde informatie.

Het Parlementair Associatiecomité wordt ingelicht over de besluiten van de Associatieraad.

Het Parlementair Associatiecomité kan aanbevelingen doen aan de Associatieraad.

ARTIKEL 119 Binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst, verbindt elk van beide Partijen zich ertoe toe te zien dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere Partij, zonder discriminatie ten opzichte van de eigen onderdanen, toegang krijgen tot de bevoegde rechter-lijke en administratieve instanties van beide Partijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendom.

ARTIKEL 120 Niets in de Overeenkomst zal een Partij beletten maatregelen te nemen : a) die zij nodig acht om de onthulling te beletten van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist;b) die verband houden met de produktie van of de handel in wapens, munitie of oorlogs-materiaal of met onderzoek, ontwikkeling of produktie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentie-voorwaarden voor produkten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;c) die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veiligheid, in geval van ernstige binnenlandse troebelen die de openbare rust bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen, die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid heeft aangegaan. ARTIKEL 121 1. Op de door de Overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen zullen : - de regelingen die Slovenië ten opzichte van de Gemeenschap toepast geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Lid-Staten, hun onderdanen dan wel hun vennoot-schappen; - de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Slovenië toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen Sloveense onderdanen of vennootschappen. 2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de Overeenkomstsluitende Partijen om de ter zake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren ten aanzien van hun woonplaats. ARTIKEL 122 Voor produkten van oorsprong uit Slovenië geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tussen de Lid-Staten onderling geldt.

De behandeling waarop Slovenië krachtens titel IV en hoofdstuk I van titel V aanspraak heeft, zal niet gunstiger zijn dan die welke tussen de Lid-Staten onderling geldt.

ARTIKEL 123 1. De Partijen treffen alle algemene en specifieke maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de Overeenkomst te voldoen.Zij zien erop toe dat de in de Overeenkomst genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. 2. Indien een van de Partijen van mening is dat de andere Partij een verplichting van de Overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen.Alvorens dat te doen, verstrekt zij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de Associatieraad alle ter zake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de Overeen-komst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Associatieraad gebracht; op verzoek van de andere Partij wordt daaromtrent in de Associatie-raad overleg gepleegd.

ARTIKEL 124 Zolang onder deze Overeenkomst geen gelijkwaardige rechten zijn verworven voor personen en ondernemers, doet de Overeenkomst geen afbreuk aan de rechten die hun worden verleend bij bestaande overeenkomsten tussen een of meer Lid-Staten, enerzijds, en Slovenië, anderzijds.

ARTIKEL 125 Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder "Partijen" verstaan de Gemeen-schap, of haar Lid-Staten, of de Gemeenschap en haar Lid-Staten, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, enerzijds, en Slovenië, anderzijds.

ARTIKEL 126 De Protocollen nr. 1, 2, 3, 4, 5 en 6 en de bijlagen I tot en met XII vormen een integrerend bestanddeel van de Overeenkomst.

ARTIKEL 127 De Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

Elk van beide Partijen kan de Overeenkomst opzeggen middels kennisgeving van haar voor-nemen aan de andere Partij. De Overeenkomst houdt op van toepassing te zijn zes maanden na de datum van deze kennisgeving.

ARTIKEL 128 De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie is de depositaris van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 129 De Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn en onder de in die Verdragen neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van Slovenië.

ARTIKEL 130 De Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Sloveense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

ARTIKEL 131 De Overeenkomst wordt door de Overeenkomstsluitende Partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkander kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.

Bij haar inwerkingtreding vervangt de Overeenkomst de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië die op 5 april 1993 te Luxemburg werd ondertekend, en de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Slovenië, die op 5 april 1993 te Luxemburg werd ondertekend.

ARTIKEL 132 De Partijen komen overeen dat indien, in afwachting van de voltooiing van de procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, de bepalingen van bepaalde gedeelten van deze Overeenkomst, met name die met betrekking tot goederen, in 1996 door middel van een Interimovereenkomst tussen de Gemeenschap en Slovenië tot uitvoering worden gebracht, in dat geval voor de toepassing van titel III, artikelen 65, 67 en 68, van deze Overeenkomst en van de Protocollen 1 tot en met 6 daarbij, onder "datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst" dient te worden verstaan : - de datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomst voor wat betreft de verplichtingen die op die datum van kracht worden, en - 1 januari 1996 voor wat betreft de verplichtingen die van kracht worden na de datum van inwerkingtreding, waarbij wordt uitgegaan van de datum van inwerkingtreding.

Gedaan te Luxemburg, de 10 juni 1996.

Lijst van bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^