Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 januari 2014
gepubliceerd op 30 januari 2014

Wet tot wijziging van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2014015030
pub.
30/01/2014
prom.
09/01/2014
ELI
eli/wet/2014/01/09/2014015030/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

9 JANUARI 2014. - Wet tot wijziging van de wet van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2013 pub. 12/04/2013 numac 2013015084 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking sluiten betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtingen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In de Franse versie van het opschrift van de wet van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2013 pub. 12/04/2013 numac 2013015084 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking sluiten betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, wordt het woord "belge" ingevoegd tussen de woorden "la Coopération" en de woorden "au Développement".

Art. 3.Artikel 2, 3°, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "3° "het ontwikkelingsland" : het land beschouwd als ontwikkelingsland door het Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; 3° /1 "het partnerland" : het ontwikkelingsland dat als partner van de gouvernementele samenwerking wordt erkend;".

Art. 4.In artikel 2, 5°, van dezelfde wet worden de woorden "geregeld door een algemene samenwerkingsovereenkomst" ingevoegd tussen de woorden "samenwerkingsprogramma" en de woorden "tussen beide landen".

Art. 5.In artikel 2, 6°, van dezelfde wet worden de woorden ", op basis van een reglementair stelsel van subsidiëring of van een overeenkomst" opgeheven.

Art. 6.In artikel 2 van dezelfde wet worden de 6° /1 tot 6° /9 ingevoegd, luidende : "6° /1 "de actor van de niet-gouvernementele samenwerking" (ANGS) : - ofwel een niet-gouvernementele organisatie (NGO), zoals gedefinieerd in 4° ; - ofwel een representatieve structuur van de NGO's; - ofwel een partner van de niet-gouvernementele samenwerking; 6° /2 "de representatieve structuur van de NGO's" : een federatie of een koepel;6° /3 "de federatie" : de organisatie die het geheel of een deel van de NGO's vertegenwoordigt en die als voornaamste functie heeft de schakel te zijn tussen de administratie en de NGO's;6° /4 "de koepel" : de NGO die NGO's en andere organisaties van de Belgische Noord-Zuidbeweging vertegenwoordigt en waarvan de voornaamste functie erin bestaat de missies te volbrengen die haar leden haar in termen van pleidooiwerk en coördinatie van hun acties inzake ontwikkelingseducatie en in de ontwikkelingslanden geven;6° /5 "de partner van de niet-gouvernementele samenwerking" : de maatschappij, de groepering, de vereniging of de instelling van publiek of privaat recht, andere dan een NGO, die in aanmerking kan komen voor subsidiëring door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking voor haar activiteiten op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking;6° /6 "de ontwikkelingseducatie" : het geheel van de acties die als doel hebben : a) het globaal inzicht in de internationale problematiek en de ontwikkelingsproblematiek te bevorderen en de kritische meningsvorming te stimuleren;b) een verandering van waarden en gedragingen teweeg te brengen, zowel op individueel als op collectief vlak, ten voordele van een meer rechtvaardige en solidaire wereld;c) de actieve uitoefening van rechten en plichten op lokaal en globaal niveau aan te moedigen, ten voordele van een meer rechtvaardige en solidaire wereld. Deze acties omvatten het politieke pleidooiwerk en de capaciteitsopbouw van de actoren van internationale solidariteit; 6° /7 "de gemeenschappelijke contextanalyse" : a) voor de ontwikkelingslanden : de contextanalyse gericht op de civiele maatschappij, de gedecentraliseerde besturen en de openbare instellingen en de voorwaarden om hun versterking mogelijk te maken, opgemaakt door meerdere ANGS vertrekkende van hun eigen contextanalyses en gelijkaardige oefeningen uitgevoerd in het land of de regio;b) voor ontwikkelingseducatie : de analyse van het landschap van ontwikkelingseducatie, van haar actoren, van de educatieve benaderingen en van de doelgroepen, opgemaakt door meerdere ANGS vertrekkende van hun eigen analyses en gelijkaardige oefeningen die door andere actoren over deze thematiek werden gerealiseerd;6° /8 "de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten" : de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; 6° /9 "het koninklijk besluit van 19 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2003 pub. 30/12/2003 numac 2003009951 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen sluiten" : het koninklijk besluit van 19 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2003 pub. 30/12/2003 numac 2003009951 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen sluiten betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;".

Art. 7.In artikel 2 van dezelfde wet worden de 9° /1 en 9° /2 ingevoegd, luidende : "9° /1 "het synergieproject" : het geheel van activiteiten gevoerd door ten minste drie ANGS gericht op het realiseren van eenzelfde specifieke doelstelling; 9° /2 "het partnerschapsproject met de gouvernementele samenwerking" : het geheel van activiteiten gericht op het realiseren van een specifieke doelstelling complementair met het samenwerkingsprogramma van de gouvernementele samenwerking of in synergie met dit programma;".

Art. 8.In artikel 2 van dezelfde wet worden de 15° /1 en 15° /2 ingevoegd, luidende : "15° /1 "de humanitaire crisis" : het conflict, de geweldsituatie of de ramp in een ontwikkelingsland dat door de mens of door de natuur veroorzaakt is en menselijke slachtoffers heeft gemaakt; 15° /2 "het internationaal humanitair donorfonds" : het gemeenschappelijk beheerd fonds onder de controle van één of meerdere internationale organisaties en bedoeld om gemeenschappelijke financiering van de humanitaire hulp in bepaalde ontwikkelingslanden of ten voordele van bepaalde thema's mogelijk te maken;".

Art. 9.Artikel 2 van dezelfde wet wordt aangevuld met de 23° en 24°, luidende : "23° "de administratie" : de directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; 24° "de criteria bepaald door het DAC" : de criteria van relevantie, doelmatigheid, doeltreffendheid, impact en duurzaamheid, zoals gedefinieerd door het Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling."

Art. 10.§ 1. In artikel 11, § 1, van dezelfde wet, in de Franse versie, wordt het woord "thématiques" vervangen door het woord "thèmes". § 2. In artikel 11, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "op transversale wijze" vervangen door de woorden "de volgende transversale thema's".

Art. 11.In artikel 16 van dezelfde wet wordt § 2 vervangen als volgt : " § 2. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een lijst vast van maximaal vijf regionale partnerorganisaties van de gouvernementele samenwerking, volgens één van de volgende criteria : 1° minstens één lid van de organisatie is een partnerland en de interventie van de organisatie houdt verband met een prioritair thema of een prioritaire sector in de zin van de artikelen 11 en 19; 2° de expertise van de organisatie rechtvaardigt haar interventie in het kader van een exitstrategie als bedoeld in artikel 17."

Art. 12.Artikel 23 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 23.Om vrijwillige bijdragen te kunnen ontvangen als partner van de multilaterale samenwerking, voldoet de internationale organisatie aan de volgende criteria : 1° de algemene doelstellingen van de internationale organisatie zijn coherent met deze van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking bedoeld in hoofdstuk 2;2° de internationale organisatie heeft een logische, planmatige, resultaatgerichte aanpak, die voortvloeit uit ontwikkelingsprogramma's welke een evaluatie van de aanwending van de bijdragen van de multilaterale samenwerking toelaten;3° de bijdragen van de multilaterale samenwerking zijn coherent met de eventuele bijdrage die door andere actoren van de ontwikkelingssamenwerking aan de internationale organisatie wordt gegeven, teneinde het geheel der bijdragen van de ontwikkelingssamenwerking te harmoniseren en het effect ervan te maximaliseren. De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de selectie van de internationale organisaties waar vrijwillige bijdragen aan worden toegekend.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een lijst van maximaal twintig internationale organisaties waar vrijwillige bijdragen aan worden toegekend."

Art. 13.Artikel 26 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 26.§ 1. Om erkend te worden als NGO, voldoet de organisatie aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn overeenkomstig de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;2° ontwikkelingssamenwerking als voornaamste maatschappelijk doel hebben;3° minimum vijf jaar relevante ervaring hebben in één of meerdere domeinen van de ontwikkelingssamenwerking, waarbij het de doelstelling is om bij te dragen tot de versterking van de civiele maatschappij of van de gedecentraliseerde besturen in de ontwikkelingslanden of de toegang tot ontwikkelingseducatie van de burgers in België te verzekeren;4° beschikken over een aantoonbaar maatschappelijk draagvlak in België, gebaseerd op indicatoren, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;5° autonoom zijn, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;6° een jaarlijks omzetcijfer hebben, subsidies van de Belgische Staat ten laste van de begroting van ontwikkelingssamenwerking uitgezonderd, dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning;7° beschikken over voldoende menselijke middelen, volgens de voorwaarden bepaald door de Koning;8° beschikken over een dubbele boekhouding, overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2003 pub. 30/12/2003 numac 2003009951 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen sluiten;9° beschikken over een performant systeem van organisatiebeheersing, waarvan de kwaliteit periodiek wordt getoetst door de administratie, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning. De erkenning wordt door de minister verleend voor een termijn van tien jaar.

De erkenning wordt ingetrokken wanneer : 1° de organisatie niet langer voldoet aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden;2° de organisatie niet voldoet aan alle administratieve en financiële verplichtingen die op haar rusten in het kader van de subsidiëring van haar activiteiten;3° er fraude wordt vastgesteld in hoofde van de organisatie;4° de organisatie, gedurende vijf opeenvolgende jaren, geen subsidies van de Belgische Staat ten laste van de begroting van ontwikkelingssamenwerking heeft ontvangen. De intrekking van de erkenning heeft de onmiddellijke stopzetting van de subsidie-uitkering tot gevolg.

De Koning bepaalt de nadere regels van de toekennings- en de intrekkingsprocedure van de erkenning. § 2. Om te worden erkend als federatie, voldoet de organisatie aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn overeenkomstig de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;2° een meerderheid van de overeenkomstig § 1 erkende NGO's van het taalregime van de federatie als lid hebben;3° elke overeenkomstig § 1 erkende NGO die een aanvraag tot lidmaatschap doet als lid aanvaarden;4° stemrecht voor de algemene vergadering verlenen aan al haar leden;5° beschikken over een performant systeem van organisatiebeheersing, waarvan de kwaliteit periodiek wordt getoetst door de administratie, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning. Er wordt maximaal één federatie erkend per taalregime.

De erkenning wordt ingetrokken wanneer : 1° de organisatie niet langer voldoet aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden;2° de organisatie niet voldoet aan alle administratieve en financiële verplichtingen die op haar rusten in het kader van de subsidiëring van haar activiteiten;3° er fraude wordt vastgesteld in hoofde van de organisatie. De intrekking van de erkenning heeft de onmiddellijke stopzetting van de subsidie-uitkering tot gevolg.

De Koning bepaalt de nadere regels van de toekennings- en intrekkingsprocedure van de erkenning. § 3. Om te worden erkend als koepel, voldoet de organisatie aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn overeenkomstig de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;2° een meerderheid van de overeenkomstig § 1 erkende NGO's van het taalregime van de koepel als lid hebben;3° stemrecht voor de algemene vergadering verlenen aan al haar leden;4° beschikken over een performant systeem van organisatiebeheersing, waarvan de kwaliteit periodiek wordt getoetst door de administratie, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning. Er wordt maximaal één koepel erkend per taalregime.

De erkenning wordt ingetrokken wanneer : 1° de organisatie niet langer voldoet aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden;2° de organisatie niet voldoet aan alle administratieve en financiële verplichtingen die op haar rusten in het kader van de subsidiëring van haar activiteiten;3° er fraude wordt vastgesteld in hoofde van de organisatie. De intrekking van de erkenning heeft de onmiddellijke stopzetting van de subsidie-uitkering tot gevolg.

De Koning bepaalt de nadere regels van de toekennings- en intrekkingsprocedure van de erkenning. § 4. Om het statuut van partner van de niet-gouvernementele samenwerking te verkrijgen, voldoet de organisatie aan de volgende voorwaarden : 1° gedurende de laatste zeven jaar, vijf jaar subsidies van de Belgische Staat ten laste van de begroting van ontwikkelingssamenwerking ontvangen hebben;2° een jaarlijks omzetcijfer hebben, subsidies van de Belgische Staat ten laste van de begroting van ontwikkelingssamenwerking inbegrepen, dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning;3° beschikken over voldoende menselijke middelen, volgens de voorwaarden bepaald door de Koning;4° een commissaris van de rekeningen hebben aangeduid onder de leden van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;5° beschikken over een dubbele boekhouding overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2003 pub. 30/12/2003 numac 2003009951 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen sluiten;6° een analytische boekhouding voeren;7° beschikken over een performant systeem van organisatiebeheersing, waarvan de kwaliteit periodiek wordt getoetst door de administratie, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning. Een organisatie die erkend is als NGO kan geen statuut verkrijgen van partner van de niet-gouvernementele samenwerking.

Het statuut wordt door de minister verleend voor een termijn van tien jaar.

Het statuut wordt ingetrokken wanneer : 1° de organisatie niet langer voldoet aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarden;2° de organisatie niet voldoet aan alle administratieve en financiële verplichtingen die op haar rusten in het kader van de subsidiëring van haar activiteiten;3° er fraude wordt vastgesteld in hoofde van de organisatie. De beslissing om het statuut in te trekken heeft de onmiddellijke stopzetting van de subsidie-uitkering tot gevolg.

De Koning bepaalt de nadere regels van de toekennings- en intrekkingsprocedure van het statuut. § 5. Een organisatie die overeenkomstig § 1 als NGO is erkend kan een bijkomende erkenning vragen om een subsidieaanvraag van een programma te kunnen indienen.

Om de bijkomende erkenning te verkrijgen, voldoet de organisatie aan de voorwaarden bepaald in § 4, eerste lid.

De bijkomende erkenning wordt door de minister verleend voor een termijn van tien jaar.

De bijkomende erkenning wordt ingetrokken wanneer : 1° de organisatie niet langer voldoet aan de in § 4, eerste lid, bepaalde voorwaarden;2° de organisatie niet voldoet aan alle administratieve en financiële verplichtingen die op haar rusten in het kader van de subsidiëring van haar activiteiten;3° de erkenning van de organisatie bedoeld in § 1 wordt ingetrokken. De intrekking van de erkenning heeft de onmiddellijke stopzetting van de subsidie-uitkering tot gevolg.

De Koning bepaalt de nadere regels van de toekennings- en intrekkingsprocedure van de bijkomende erkenning."

Art. 14.Artikel 27 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 27.§ 1. Enkel de organisaties met het statuut van partner van de niet-gouvernementele samenwerking en de NGO's die over de bijkomende erkenning bedoeld in artikel 26, § 5, beschikken, kunnen een subsidieaanvraag voor een programma indienen.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het programma aan de volgende voorwaarden : 1° passen binnen het strategisch plan opgemaakt door de ANGS overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;2° per specifieke doelstelling aanduiden op welke manier het programma rekening houdt met ten minste één gemeenschappelijke contextanalyse;3° een logische resultaatgerichte benadering respecteren die de jaarlijkse opvolging van de specifieke doelstellingen per land mogelijk maakt, bewezen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;4° aan de door het DAC bepaalde criteria beantwoorden;5° een nauwkeurige begroting voorstellen voor de duur van het programma, die het geheel weergeeft van de materiële, financiële en menselijke middelen, nodig om per specifieke doelstelling, de beoogde resultaten te bereiken;6° een looptijd van vijf jaar hebben. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het programma waarvan de activiteiten in ontwikkelingslanden plaatsvinden eveneens aan de volgende voorwaarden : 1° zijn interventies beperken tot een of meerdere landen opgenomen in de lijst vastgesteld door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;2° zijn middelen in een beperkt aantal landen bundelen, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;3° door transparante en evenwichtige partnerschappen bijdragen tot de capaciteitsversterking van de lokale partners. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, beschikt het programma waarvan de activiteiten zich beperken tot ontwikkelingseducatie eveneens over een budget dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning.

De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiëring van de programma's. § 2. Enkel de organisaties erkend als NGO overeenkomstig artikel 26, § 1, die geen gesubsidieerde programma's hebben, kunnen een subsidieaanvraag indienen voor een project.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het project aan de volgende voorwaarden : 1° passen binnen het strategisch plan opgemaakt door de NGO overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;2° aanduiden op welke manier het project rekening houdt met ten minste één gemeenschappelijke contextanalyse;3° een logische resultaatgerichte benadering respecteren die de opvolging van de specifieke doelstelling mogelijk maakt, bewezen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;4° aan de door het DAC bepaalde criteria beantwoorden;5° een nauwkeurige begroting voorstellen voor de duur van het project, die het geheel weergeeft van de materiële, financiële en menselijke middelen, nodig om de beoogde resultaten te bereiken;6° in een jaarlijks gemiddeld budget voorzien dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning;7° een looptijd van drie tot vijf jaar hebben. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het project waarvan de activiteiten in een ontwikkelingsland plaatsvinden eveneens aan de volgende voorwaarden : 1° zijn interventies beperken tot één land opgenomen in de lijst vastgesteld door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;2° een beschrijving geven van de lokale partner(s) waarmee wordt samengewerkt voor het project, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning. De in het eerste lid bedoelde organisaties dienen de subsidieaanvragen voor hun projecten in door bemiddeling van een representatieve structuur van de NGO's.

De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiëring van de projecten, met inbegrip van de taken van de representatieve structuren van de NGO's in het kader van deze procedure.

De Koning bepaalt eveneens de nadere regels voor de subsidiëring van de representatieve structuren voor de taken die hen in het kader van de subsidiëringsprocedure van de projecten worden toevertrouwd. § 3. Wanneer in een gemeenschappelijke contextanalyse ten minste drie ANGS, andere dan federaties, synergiemogelijkheden met elkaar en eventueel met andere organisaties bepalen, kunnen ze samen een subsidieaanvraag voor een synergieproject indienen.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het synergieproject aan de volgende voorwaarden : 1° passen binnen de strategische plannen opgemaakt door de aanvragende ANGS overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;2° aanduiden op welke manier het synergieproject rekening houdt met ten minste één gemeenschappelijke contextanalyse;3° een logische resultaatgerichte benadering respecteren die de opvolging van de specifieke doelstelling mogelijk maakt, bewezen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;4° aan de door het DAC bepaalde criteria beantwoorden;5° een nauwkeurige begroting voorstellen voor de duur van het synergieproject, die het geheel weergeeft van de materiële, financiële en menselijke middelen, nodig om de beoogde resultaten te bereiken;6° in een jaarlijks gemiddeld budget voorzien dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning;7° een looptijd van drie tot vijf jaar hebben. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voorziet het synergieproject waarvan de activiteiten in ontwikkelingslanden plaatsvinden eveneens in een synergie met de lokale partners van de ANGS. De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiëring van de synergieprojecten. § 4. De bevoegde Belgische federale vertegenwoordiging in het partnerland van de gouvernementele samenwerking, kan, op basis van een programma van de gouvernementele samenwerking, een oproep lanceren tot partnerschapsprojecten met de gouvernementele samenwerking in het bedoelde land.

De oproep vermeldt duidelijk welke complementariteit het programma van de gouvernementele samenwerking nastreeft, zoals de complementariteit inzake : 1° sectoren;2° geografische zone;3° doelgroepen. Alle ANGS die actief zijn in het betrokken land en die in het kader van deze wet gesubsidieerd worden, kunnen subsidieaanvragen voor partnerschapsprojecten met de gouvernementele samenwerking indienen bij de bevoegde Belgische federale vertegenwoordiging.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het partnerschapsproject met de gouvernementele samenwerking aan de voorwaarden bepaald in § 2, tweede lid, 1° en 3° tot 7°.

De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiëring van de partnerschapsprojecten. § 5. De organisaties die het statuut van partner van de niet-gouvernementele samenwerking hebben en die behoren tot de academische of wetenschappelijke wereld kunnen subsidieaanvragen indienen met betrekking tot : 1° opleidingen en beurzen voor onderdanen van ontwikkelingslanden;2° activiteiten van wetenschappelijk onderzoek die op vraag van de minister of de administratie worden uitgevoerd en bedoeld zijn om het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid te steunen. De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiering van deze activiteiten. § 6. De Koning bepaalt de taken van de representatieve structuren van de NGO's inzake : 1° de versterking van de professionalisering van de NGO's en de verbetering van de kwaliteit van hun interventies;2° het in een netwerk plaatsen van de actoren van de ontwikkelingssamenwerking en de bevordering van de complementariteiten en synergieën;3° de coördinatie van de houdingen van hun leden tijdens overleg met de overheid. De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure van de subsidiëring van deze taken. § 7. De gemeenschappelijke contextanalyses bedoeld in de §§ 1 tot 3 worden voor een termijn van tien jaar door de administratie goedgekeurd, middels een actualisering in de loop van het vijfde jaar, goedgekeurd door de administratie.

De periode voor dewelke de gemeenschappelijke contextanalyse wordt goedgekeurd, contextanalyse waarnaar het programma, project of synergieproject refereert, eindigt ten vroegste bij het aflopen van dit programma, project of synergieproject.

De Koning bepaalt de inhoud van de gemeenschappelijke contextanalyses, hun maximumaantal inzake ontwikkelingseducatie, evenals de goedkeuringsprocedure van deze analyses en van hun actualiseringen.

De Koning bepaalt eveneens de nadere regels van de subsidiëring van de ANGS voor hun deelname aan het realisatieproces van de gemeenschappelijke contextanalyses."

Art. 15.Artikel 28 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 28.§ 1. Interventies van organisaties van de lokale civiele maatschappij aanwezig in de partnerlanden die over voldoende beheerscapaciteiten beschikken om hun eigen doelstellingen alleen te behalen, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring, in een beperkt aantal partnerlanden, op voorstel van de bevoegde Belgische federale vertegenwoordiging en in overleg met de Belgische actoren die actief zijn op het terrein. § 2. Opdat haar interventie in aanmerking zou kunnen komen voor subsidiëring, voldoet de organisatie van de lokale civiele maatschappij aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn als entiteit zonder winstoogmerk in het land van interventie;2° over een relevante ervaring van ten minste drie jaar beschikken, lopende op het moment van de aanvraag, aangetoond door haar activiteitenverslagen evenals door andere donoren of organisaties van de lokale civiele maatschappij die actief zijn in de sector van de interventie;3° op organisationele structuren steunen die regelmatig samenkomen en op democratische wijze functioneren;4° over voldoende beheerscapaciteit voor de voorziene interventie beschikken;5° over een transparante boekhouding beschikken. § 3. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet de interventie aan de volgende voorwaarden : 1° een nauwkeurige begroting voorstellen voor de duur van de interventie, die het geheel weergeeft van de materiële, financiële en menselijke middelen, nodig om de beoogde resultaten te bereiken;2° in een budget voorzien dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning;3° aan de door het DAC bepaalde criteria beantwoorden; § 4. De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiëring van deze interventies."

Art. 16.Artikel 29 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 29.§ 1. Bij het verlenen van humanitaire hulp worden de volgende principes in acht genomen : 1° de humaniteit : iedere persoon moet onder alle omstandigheden humaan worden behandeld;2° de onpartijdigheid : de humanitaire hulp wordt zonder discriminatie en enkel op basis van de behoeften verstrekt;3° de neutraliteit : de ondernomen actie mag geen enkele partij bevoordelen;4° de onafhankelijkheid : de doelstellingen van de humanitaire hulp zijn autonoom ten overstaan van militaire, politieke, economische, religieuze doelstellingen of van iedere andere niet-humanitaire doelstelling. § 2. In het kader van de humanitaire hulp kunnen de volgende activiteiten in aanmerking komen voor financiering : 1° de ondersteuning van maatregelen die een snel antwoord bevorderen bij het zich voordoen van humanitaire crisissen;2° de bescherming en de bijstand aan slachtoffers van humanitaire crisissen door het voorzien in de vitale behoeften en de verbetering van de levensomstandigheden van de getroffen bevolkingsgroepen;3° de wederopbouw en de versterking van de instellingen en de rehabilitatie van de infrastructuur;4° de overgangsacties die het heropstarten van het sociaaleconomisch weefsel en van de civiele maatschappij mogelijk maken;5° de rampenparaatheid;6° het realiseren van studies - en evaluaties en de uitvoering van acties die tot doel hebben de humanitaire hulp efficiënter en doeltreffender te maken;7° de promotie van het internationaal humanitair recht. § 3. Deze activiteiten kunnen worden gefinancierd door de toekenning van : 1° subsidies aan programma's;2° subsidies aan projecten;3° bijdragen aan de algemene middelen van internationale humanitaire organisaties;4° bijdragen aan internationale humanitaire donorfondsen. § 4. Kunnen van deze subsidies en bijdragen genieten de volgende categorieën van organisaties : 1° de Belgische humanitaire NGO's;2° de internationale humanitaire NGO's;3° de internationale humanitaire organisaties;4° de organisaties die de internationale humanitaire donorfondsen beheren. De Koning bepaalt de organisaties die tot deze categorieën behoren en de voorwaarden die door deze organisaties vervuld moeten worden om bovenvermelde aanvragen tot subsidies of bijdragen in te dienen."

Art. 17.Artikel 30 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 30.§ 1. Enkel de Belgische humanitaire NGO's en de internationale humanitaire organisaties kunnen een subsidieaanvraag voor een programma indienen.

Elke organisatie kan slechts de gelijktijdige subsidiëring van één programma verkrijgen.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voldoet het programma aan de volgende voorwaarden : 1° passen binnen de humanitaire strategie opgemaakt door de organisatie, in termen van geografische of thematische prioriteiten;2° een logische resultaatgerichte benadering respecteren die de opvolging van de specifieke doelstellingen mogelijk maakt, bewezen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;3° aan de door het DAC bepaalde criteria beantwoorden;4° een nauwkeurige begroting voorstellen voor de duur van het programma, waarbij de besteding van het budget in functie van de resultaten wordt weergegeven;5° in een totaal budget voorzien dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning;6° een maximale looptijd van vierentwintig maanden hebben, met eventuele verlenging ten belope van maximaal zes maanden. § 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiering, voldoet het project aan de volgende voorwaarden : 1° binnen de door de organisatie opgemaakte strategie passen;2° een logische resultaatgerichte benadering respecteren die de opvolging van de specifieke doelstelling mogelijk maakt, bewezen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning;3° aan de door het DAC bepaalde criteria beantwoorden;4° een nauwkeurige begroting voor de duur van het project voorleggen, met de aanduiding van de besteding van het budget in functie van de resultaten;5° in een totaal budget voorzien dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag bepaald door de Koning, met uitzondering van de projecten met betrekking tot een activiteit bedoeld in artikel 29, § 2, 6° ;6° een maximale looptijd van achttien maanden hebben. § 3. Om een bijdrage aan de algemene middelen van een internationale humanitaire organisatie te kunnen toekennen, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan : 1° binnen de door de organisatie opgemaakte humanitaire strategie passen;2° een logische resultaatgerichte benadering respecteren;3° een maximale looptijd van drie jaar hebben. § 4. Om in aanmerking te komen voor toekenning, voldoet de bijdrage aan een internationaal humanitair donorfonds aan de volgende voorwaarden : 1° in relatie staan tot de financiering die het fonds nodig heeft om de humanitaire noden te lenigen waarop het fonds zich richt;2° gebaseerd zijn op een analyse van het beheer van het fonds, zowel wat betreft de toekenning in functie van de noden als de financiële procedures;3° een maximale looptijd van twee jaar hebben. § 5. De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de subsidiëring van de programma's en de projecten alsook de toekenning van bijdragen."

Art. 18.In artikel 32 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "criteria vastgesteld door het DAC van de OESO, te weten de relevantie, de effectiviteit, de efficiëntie, de levensvatbaarheid en de impact, alsook op basis van de duurzaamheid" vervangen door de woorden "criteria bepaald door het DAC";2° in het derde lid, in de Franse versie, wordt het woord "évalués" ingevoegd tussen de woorden "ces résultats" en de woorden "lors de la décision".

Art. 19.In artikel 33 van dezelfde wet, worden de woorden "artikel 2, 5°, 6° en 7°, " vervangen door de woorden "artikel 2, 5° en 6°, ".

Art. 20.Artikel 34 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 34.De Koning bepaalt de instrumenten die nodig zijn voor de externe evaluatie van alle interventies van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking ten aanzien van de in hoofdstuk 2 bedoelde doelstellingen en de in artikel 32 bedoelde criteria."

Art. 21.In dezelfde wet wordt een artikel 37/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 37/1.§ 1. In afwijking van artikel 37, tweede lid, worden opgeheven vanaf 1 januari 2017 : 1° het koninklijk besluit van 23 december 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2003015006 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 11 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking type koninklijk besluit prom. 23/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2003007002 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot uitvoering van artikel 11 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking;2° het koninklijk besluit van 14 december 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005015172 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de erkenning van niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties sluiten betreffende de erkenning van niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties;3° het koninklijk besluit van 24 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006015146 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 27/12/2006 numac 2006203021 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006003465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 9 juli 2002 met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 20/10/2006 numac 2006011397 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet met het oog op het invoeren van een maximale nulstellingstermijn type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 11/10/2006 numac 2006202963 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden in de aanvullende bedrijfssector glas en betreffende de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen sluiten betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties;4° het koninklijk besluit van 7 februari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2007 pub. 22/02/2007 numac 2007015016 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties sluiten voor de erkenning en betoelaging van de federaties van de niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties; 5° het ministerieel besluit van 30 mei 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/05/2007 pub. 13/06/2007 numac 2007015090 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Ministerieel besluit houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties sluiten houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 24 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006015146 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 27/12/2006 numac 2006203021 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006003465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 9 juli 2002 met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 20/10/2006 numac 2006011397 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet met het oog op het invoeren van een maximale nulstellingstermijn type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 11/10/2006 numac 2006202963 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden in de aanvullende bedrijfssector glas en betreffende de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen sluiten betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties."

Art. 22.In dezelfde wet wordt een artikel 37/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 37/2.§ 1. De organisaties erkend overeenkomstig het voornoemde koninklijk besluit van 14 december 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005015172 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de erkenning van niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties sluiten behouden hun erkenning onder de voorwaarden van voornoemd besluit tot 31 december 2016.

Vanaf 1 januari 2014 kan geen enkele erkenningsaanvraag meer worden ingediend op basis van voornoemd besluit. § 2. De organisaties erkend overeenkomstig het voornoemde koninklijk besluit van 7 februari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2007 pub. 22/02/2007 numac 2007015016 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties sluiten behouden hun erkenning onder de voorwaarden van voornoemd besluit tot 31 december 2016. § 3. De organisaties die het statuut van partner van de indirecte bilaterale samenwerking hebben overeenkomstig het voornoemde koninklijk besluit van 23 december 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2003015006 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 11 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking type koninklijk besluit prom. 23/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2003007002 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten behouden dit statuut onder de voorwaarden van voornoemd besluit tot 31 december 2016. § 4. De organisaties die een erkenning of het statuut willen verkrijgen overeenkomstig artikel 26, dienen uiterlijk op 31 december 2014 een aanvraag bij de minister in. § 5. De gesubsidieerde programma's en projecten van de in § 1 bedoelde organisaties, die aanvangen tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, hebben een looptijd respectievelijk van maximum drie jaar en van maximum twee jaar en eindigen uiterlijk op 31 december 2016.

Ze worden ingediend en uitgevoerd overeenkomstig het voornoemde koninklijk besluit van 24 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006015146 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 27/12/2006 numac 2006203021 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006003465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 9 juli 2002 met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 20/10/2006 numac 2006011397 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet met het oog op het invoeren van een maximale nulstellingstermijn type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 11/10/2006 numac 2006202963 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden in de aanvullende bedrijfssector glas en betreffende de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen sluiten en het voornoemde ministerieel besluit van 30 mei 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/05/2007 pub. 13/06/2007 numac 2007015090 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Ministerieel besluit houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties sluiten. § 6. De gesubsidieerde programma's van de in § 3 bedoelde organisaties, die aanvangen tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, hebben een looptijd van maximum drie jaar en eindigen uiterlijk op 31 december 2016.

Ze worden ingediend en uitgevoerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 december 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2003015006 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 11 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking type koninklijk besluit prom. 23/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2003007002 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot uitvoering van artikel 11 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking. § 7. De organisaties die een aanvraag overeenkomstig artikel 26 indienen, delen uiterlijk op 31 december 2015 aan de administratie de gemeenschappelijke contextanalyses bedoeld in artikel 27, §§ 1 tot 3, mee."

Art. 23.In dezelfde wet wordt een artikel 37/3 ingevoegd, luidende : "

Art. 37/3.In het koninklijk besluit van 24 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006015146 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 27/12/2006 numac 2006203021 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006003465 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 9 juli 2002 met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 20/10/2006 numac 2006011397 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet met het oog op het invoeren van een maximale nulstellingstermijn type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 11/10/2006 numac 2006202963 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden in de aanvullende bedrijfssector glas en betreffende de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen sluiten betreffende de subsidiëring van programma's en projecten voorgelegd door de erkende niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, 5°, wordt de zin "Opgemaakt voor een duur van zes jaar, wordt het uitgevoerd hetzij door programma's, hetzij door projecten" vervangen als volgt : "Het wordt verwezenlijkt hetzij door programma's, hetzij door projecten;"; 2° in artikel 1, 6°, wordt de zin "Een programma duurt drie jaar;" vervangen als volgt : "Een programma duurt maximum drie jaar en eindigt uiterlijk op 31 december 2016;"; 3° in artikel 1, 7°, wordt de zin "Een project duurt maximum twee jaar;" vervangen als volgt : "Een project heeft een looptijd van maximum twee jaar en eindigt uiterlijk op 31 december 2016;"; 4° in artikel 9, eerste lid, wordt het 6° vervangen als volgt : "6° wat het Zuidluik betreft, uitgevoerd worden in een van de volgende landen : Afghanistan, Benin, Bolivia, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Democratische Republiek Congo, Ecuador, Haïti, Kameroen, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Oeganda, Palestina, Peru, Rwanda, Senegal, Tanzania, Vietnam en Zuid-Afrika."; 5° in artikel 10, § 1, worden het tweede tot vierde lid opgeheven;6° in artikel 16, eerste lid, 4°, eerste gedachtestreepje, worden de woorden "over drie jaar" vervangen door de woorden "tijdens het programma"; 7° artikel 16, eerste lid, wordt aangevuld met het 5°, luidende : "5° wat het Zuidluik betreft : a) zijn interventies beperken tot : a.1) maximum tien landen opgenomen in de volgende lijst : Angola, Bangladesh, Benin, Bolivia, Brazilië, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, China, Colombia, Cuba, Democratische Republiek Congo, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Ethiopië, Filipijnen, Gambia, Guatemala, Guinee, Guinee-Bissau, Haïti, Honduras, India, Indonesië, Ivoorkust, Kameroen, Kenia, Laos, Madagaskar, Mali, Marokko, Mauritanië, Mexico, Mozambique, Namibië, Nepal, Nicaragua, Niger, Oeganda, Palestina, Peru, Rwanda, Senegal, Sri Lanka, Tanzania, Togo, Vietnam, Zimbabwe, Zuid-Afrika; a.2) maximum drie regio's die landen bevatten die voorkomen in de lijst opgenomen onder a.1), zonder dat het totale aantal landen en regio's waar interventies worden uitgevoerd meer kan bedragen dan tien, voor zover het programma in de regio een coherente thematische aanpak ontwikkelt die verantwoord wordt door één van de volgende situaties : - een in een land aanwezige problematiek heeft belangrijke weerslagen op één of meer buurlanden en noodzaakt een globale aanpak op het niveau van de regio; - een gemeenschappelijke problematiek is geïdentificeerd in een homogene regio die doorkruist wordt door één of meerdere internationale grenzen; - een gelijkaardige problematiek in verschillende landen van een regio noodzaakt een gezamenlijke aanpak teneinde de doeltreffendheid van de interventie te verhogen; b) in een gemiddeld budget per land voorzien van ten minste 500.000 euro voor een programma van drie jaar of 330.000 euro voor een programma van twee jaar, met inbegrip van alle middelen die ter beschikking worden gesteld door de Belgische Staat ten laste van de begroting van ontwikkelingssamenwerking en de eigen middelen van de NGO.". 8° in artikel 16 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "De voorwaarde bepaald in het eerste lid, 5°, b), is niet van toepassing in de volgende gevallen : 1° de specifieke doelstellingen van het programma worden bereikt zonder de lokale partners op directe en continue manier te financieren;2° het programma beoogt één of meerdere thema's bedoeld in artikel 11 te integreren in de activiteiten van de lokale partners; 3° het programma beoogt uitwisselingen tussen ontwikkelingslanden en geniet van een financiering van ten minste 500.000 euro afkomstig van een internationaal netwerk van NGO's."; 9° artikel 16 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : "De minister bepaalt de nadere regels van de coherente thematische aanpak bedoeld in het eerste lid, 5°, a), a.2), alsook de nadere regels van de uitzonderingen bepaald in het tweede lid."; 10° in artikel 17, § 1, worden het tweede tot vierde lid opgeheven; 11° in artikel 20 wordt het eerste lid vervangen als volgt : "De subsidie wordt vrijgegeven in semestriële schijven in functie van de goedgekeurde kalender en de effectieve uitbetalingen van het programma, op voorlegging van een schuldvordering voor elke schijf en gestaafd, voor elke schuldvordering behalve de eerste, door een financiële uitgavenstaat.""

Art. 24.Artikel 38 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 38.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 26, §§ 1 en 2, § 3, eerste lid, 4°, en §§ 4 en 5, en artikel 27, §§ 1 tot 4, die in werking treden op 1 januari 2017.".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Wetsvoorstel van de heer Henry c.s., 53 2923/001. - Amendementen, 53 2923/002. - Verslag, 53 2923/003. - Tekst aangenomen door de commissie, 53 2923/004. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53 2923/005.

Zie ook : Integraal verslag. - 16 en 17 juli 2013.

Senaat.

Documenten. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 5-2223, nr. 1.

Zitting 2013-2014.

Senaat.

Documenten. - Amendementen, 5-2223, nr. 2. - Verslag, 5-2223, nr. 3. - Tekst geamendeerd door de commissie, 5-2223, nr. 4. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, 5-2223, nr. 5.

Zie ook : Handelingen van de Senaat. - 21 november 2013.

Zitting 2012-2013.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, 53 2923/006. - Verslag, 53 2923/007. - Tekst verbeterd door de commissie, 53 2923/008. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 53 2923/009.

Zie ook : Integraal verslag. - 12 december 2013.

^