Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 april 1999
gepubliceerd op 30 oktober 1999

Wet houdende instemming met Memorandum van Overeenkomst over de ontwikkelingssamenwerking tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika, ondertekend te Brussel op 16 maart 1995

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
1999015173
pub.
30/10/1999
prom.
11/04/1999
ELI
eli/wet/1999/04/11/1999015173/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 1999. - Wet houdende instemming met Memorandum van Overeenkomst over de ontwikkelingssamenwerking tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika, ondertekend te Brussel op 16 maart 1995 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Memorandum van Overeenkomst over de Ontwikkelingssamenwerking tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika, ondertekend te Brussel op 16 maart 1995 zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De bijzondere vergelijken gesloten op basis van artikel 6 van dit Memorandum zullen de uitvoeringsmodaliteiten bepalen van de interventies voorzien door zijn artikel 3, en dit binnen de budgettaire beperkingen bepaald door zijn artikel 7.

Deze bijzondere vergelijken zullen gesloten worden door de minister die de Ontwikkelingssamenwerking onder zijn bevoegdheden heeft; zij zullen medegedeeld worden aan het Parlement meteen na hun ondertekening en zij zullen volkomen gevolg hebben op de datum die zij zullen bepalen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Senaat Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 27 november 1998, nr. 1-1168/1. - Verslag, nr. 1-1168/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-1168/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 11 februari 1999. - Stemming, vergadering van 11 februari 1999. Kamer Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 49-1997/1. - Verslag, nr. 49-1997/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 25 februari 1999. - Stemming, vergadering van 25 februari 1999. MEMORANDUM OF UNDERSTANDING ON DEVELOPMENT CO-OPERATION BETWEEN THE KINGDOM OF BELGIUM AND THE REPUBLIC OF SOUTH AFRICA (Hereinafter referred to as the Contracting Parties) Considering the links of friendship between the Republic of South Africa hereinafter referred to as South Africa and the Kingdom of Belgium, hereinafter referred to as Belgium;

Considering the willingness of South Africa and Belgium to strengthen and enhance, on the basis of mutual respect, non discrimination and equality, co-operation in all fields which are within the bounds of their respective powers;

Desirous to contribute to the harmonious and sustainable economie and social development of the Republic of South Africa and in particular the poorest part of its population;

Recognizing the need of furthering the process of regional co-operation and integration between the Member States of the Southern African Development Community (SADC);

Mindful that it is important to create a general framework for future co-operation based on partnership and shared responsibilities;

THE CONTRACTING PARTIES HAVE REACHED THE FOLLOWING UNDERSTANDING : Article 1.

Relations between South Africa on the one part, and Belgium on the other part, as well as all future agreements between both Contracting Parties, shall be based on the respect of human rights and democratic principles which guide the internal and international policies of the Contracting Parties and constitute an essential part of this memorandum and any future agreement arising from it.

Art. 2.

Both Contracting Parties agree to cooperate with a view tot promoting a harmonious, balanced and sustainable social and economic development in conformity with the priority development objectives of the Republic of South Africa.

Art. 3.

Co-operation will primarily focus on : - health; - education and training; - rural and agricultural development; - democratisation and good governance; - community development and institution building.

Art. 4.

This co-operation can be implemented through : - project aid; - programme aid; - technical assistance; - financial aid; - scholarships.

Art. 5.

The detailed contents of the co-operation programmes and projects will be agreed upon through negotiations between South Africa and Belgium.

Art. 6.

The conditions, terms and modalities of each co-operation programme or project to be implemented in the framework of this Memorandum of Understanding will be laid down in specific agreements to be concluded between South Africa and Belgium.

Art. 7.

Both Contracting Parties will, within the limits of their available financial means and within the framework of their respective procedures and instruments, make available funds to facilitate the co-operation as set out in this Memorandum of Understanding. Subject to the yearly budgetary allocations to the Belgian Administration for Development Co-operation (B.A.D.C.), the indicative planning figures for the bilateral co-operation between South Africa and Belgium will be defined in the framework of the overall budget for the S.A.D.C.-region, up to a ceiling of 450 (four hundred and fifty) million BEF for a first period of three years (1995-1997), taking into account the specific needs of South Africa as formulated in the Reconstruction and Development Programme.

Art. 8.

Both Contracting Parties shall take any general or specific measures required tot accomplish their commitments under this Memorandum of Understanding. They shall see that the objectives set out in it are attained.

The Belgian Administration for Development Co-operation and the South African Ministry in the Office of the President will meet on a biannual basis to proceed tot a multisectorial evaluation of the implementation of the co-operation programmes and projects and set out recommendations for future co-operation objectives.

Art. 9.

If either Contracting Party considers that the other Contracting Party has failed to fulfil a commitment within the objectives of this Memorandum of Understanding, it may take appropriate measures. However in order tot seeking à solution acceptable to both Contracting Parties, it will, except in circumstances of special urgency, provide alle relevant information necessary for a thorough examination of the situation.

When measures are taken, priority must be given tot those which disturb the least the functioning of co-operation programmes or projects.

The measures shall be notified immediately to the other Contracting Party and shall be subject to consultations if the other Contracting Party so requests.

Done at Brussels on the 16th of March 1995 in two originals in the Englisch language.

VERTALING MEMORANDUM VAN OVEREENKOMST OVER DE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REPUBLIEK ZUID-AFRIKA (Hierna « de Overeenkomstsluitende Partijen » te noemen) Rekening houdend met de vriendschapsbanden tussen de Republiek Zuid-Afrika hierna « Zuid-Afrika » te noemen en het Koninkrijk België, hierna « België » te noemen;

Rekening houdend met de vaste wil van Zuid-Afrika en België om, op grond van wederzijds eerbied, non-discriminatie en gelijkheid, de samenwerking te verstevigen en uit te breiden op alle gebieden die onder hun onderscheiden bevoegdheden vallen;

Uiting gevend aan de wens om bij te dragen tot de harmonische en duurzame economische en sociale ontwikkeling van de Republiek Zuid-Afrika en in het bijzonder het armste gedeelte van zijn bevolking;

Erkennend dat de noodzaak zich laat gelden om de ontwikkeling te bevorderen van de regionale samenwerking en integratie tussen de Lidstaten van de « Southern African Development Community » (SADC);

Indachtig het belang een algemeen kader te scheppen voor toekomstige samenwerking op grond van deelgenootschap en gedeelde verantwoordelijkheden;

DE OVEREENKOMST SLUITENDE PARTIJEN HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT : Artikel 1.

De betrekkingen tussen Zuid-Afrika enerzijds en België anderzijds en alle toekomstige overeenkomsten tussen beide Overeenkomstsluitende Partijen zullen berusten op eerbiediging van de rechten van de mens en de democratische beginselen die ten grondslag liggen aan het binnenlandse en internationale beleid van de Overeenkomstsluitende Partijen en een essentieel onderdeel vormen van dit memorandum en van elke toekomstige hieruit voortvloeiende overeenkomst.

Art. 2.

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen samen te werken met de bedoeling een harmonische, evenwichtige en duurzame sociale en economische ontwikkeling te bevorderen, in overeenstemming met de voorrangsdoeleinden inzake ontwikkeling van de Republiek Zuid-Afrika.

Art. 3.

De samenwerking zal zich hoofdzakelijk concentreren op : - gezondheidszorg; - onderwijs en vorming; - landelijke en landbouwkundige ontwikkeling; - democratisering en goedbeheer; - gemeenschapsontwikkeling en institutionele capaciteitsopbouw.

Art. 4.

Deze samenwerking kan verwezenlijkt worden door middel van : - hulp onder de vorm van projecten; - hulp onder de vorm van programma's; - technische bijstand; - financiële hulp; - beurzen.

Art. 5.

Over de uitvoerige inhoud van de samenwerkingsprogramma's en -projecten zal een akkoord bereikt worden door middel van onderhandelingen tussen Zuid-Afrika en België.

Art. 6.

De voorwaarden, bewoordingen en modaliteiten van elk samenwerkingsprogramma of -project, te verwezenlijken in het kader van dit Memorandum van Overeenkomst, zullen bepaald worden in bijzondere vergelijken die zullen afgesloten worden tussen Zuid-Afrika en België.

Art. 7.

De Overeenkomstsluitende Partijen stellen, binnen de grenzen van de financiële middelen waarover zij beschikken en in het kader van hun onderscheiden procedures en instrumenten, middelen ter beschikking teneinde de samenwerking zoals uiteengezet in dit Memorandum van Overeenkomst te vergemakkelijken. In functie van de jaarlijkse budgettaire toewijzingen aan het Belgische Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking (ABOS), zullen de indicatief geplande bedragen bepaald worden in het kader van de globale begroting voor de S.A.D.C.-regio, tot een bovengrens van 450 (vierhonderdvijftig) miljoen BEF voor een eerste periode van drie jaar (1995-1997), rekening houdend met de specifieke noden van Zuid-Afrika zoals geformuleerd in het Heropbouw- en Ontwikkelingsprogramma.

Art. 8.

De Overeenkomstsluitende Partijen nemen de algemene of specifieke maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen die dit Memorandum van Overeenkomst hen oplegt. Zij zorgen ervoor dat de doelstellingen die erin zijn neergelegd, worden verwezenlijkt.

Het Belgische Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking en het Zuidafrikaans Ministerie in het Bureau van de President zullen om de zes maanden bijeenkomen teneinde over te gaan tot een multisectoriële evaluatie van de uitvoering der samenwerkingsprogramma's en -projecten en aanbevelingen te doen voor toekomstige samenwerkingsobjectieven.

Art. 9.

Wanneer één van de Overeenkomstsluitende Partijen van oordeel is dat de andere Overeenkomstsluitende Partij niet heeft voldaan aan een verplichting aangaande de objectieven van dit Memorandum van Overeenkomst, kan zij passende maatregelen nemen. Evenwel, teneinde tot een voor beide Overeenkomstsluitende Partijen aanvaardbare oplossing te komen, zal zij, behalve in bijzonder dringende gevallen, alle relevante inlichtingen verstrekken die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie.

Art. 10.

Indien maatregelen worden getroffen, moet voorrang gegeven worden aan diegene die de werking van samenwerkingsprogramma's of -projecten het minst verstoren. De maatregelen moeten onmiddellijk ter kennis worden gebracht van de andere Overeenkomstsluitende Partij en, indien de andere Overeenkomstsluitende Partij daarom verzoekt, moet daaromtrent overleg worden gepleegd.

Opgemaakt te Brussel, op 16 maart 1995, in twee oorspronkelijke exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Regering van de Republiek Zuid-Afrika : De Vice-President, T.M. MBEKI Voor het Koninkrijk België : De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, E. DERYCKE

^