Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 januari 1999
gepubliceerd op 20 februari 1999

Wet tot regeling van de exploitatie van zonnecentra

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022119
pub.
20/02/1999
prom.
11/01/1999
ELI
eli/wet/1999/01/11/1999022119/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


11 JANUARI 1999. - Wet tot regeling van de exploitatie van zonnecentra (*)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2 Deze wet is van toepassing op elk zonnecentrum, met inbegrip van alle personen die instaan voor het dagelijks beheer van de zonnebankactiviteit.

Onder deze wet vallen niet de ziekenhuizen en dermatologische diensten waar gebruik wordt gemaakt van ultravioletstralen ter behandeling van bepaalde huidaandoeningen.

Art. 3 Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : - ultravioletlamp : elke stralingsbron bedoeld om niet-ioniserende elektromagnetische energie uit te zenden op een golflengte van 400 nanometer en minder, rekening houdend met het schermeffect van enig scherm of enige beschermende voorziening die errond is aangebracht; - zonnebank : toestel met minstens één ultravioletlamp, gebruikt om de huid snel bruin te kleuren ; - zonnecentrum : solarium, plaats waar met commercieel oogmerk gebruik wordt gemaakt van minstens één zonnebank of elke andersoortig installatie die een ultravioletlamp bevat.

Art. 4 Een zonnecentrum kan niet werken in afwezigheid van een persoon die een opleiding overeenkomstig artikel 5 van deze wet heeft genoten.

Art. 5 Ieder die in een zonnecentrum instaat voor het dagelijks beheer van de zonnebankactiviteit, moet een opleiding hebben gevolgd die door de gemeenschappen wordt bepaald.

De exploitant van een zonnecentrum dat bij de inwerkingtreding van deze wet reeds in bedrijf is, moet die opleiding volgen binnen een termijn van twee jaar volgend op de datum waarop deze wet in werking is getreden.

Art. 6 Het is de exploitant van een zonnecentrum ten strengste verboden minderjarigen beneden de leeftijd van 15 jaar de gelegenheid te geven in zijn zonnecentrum gebruik te maken van zonnebanken of andere installaties die ultravioletstralen afgeven.

Art. 7 Het verbod zoals bepaald in artikel 6 moet duidelijk leesbaar aan de ingang van het centrum uitgehangen worden.

Art. 8 In elk zonnecentrum moet een bord worden aangebracht dat op minstens vijf meter afstand leesbaar is en waarop de volgende informatie duidelijk wordt weergegeven : « Ultravioletstraling kan huidkanker veroorzaken en de ogen ernstig beschadigen. Het gebruik van een beschermende bril is verplicht.

Bepaalde geneesmiddelen en cosmetica kunnen ongewenste huidreacties veroorzaken.

Blootstelling aan kunstmatige ultravioletstralen is ten zeerste af te raden voor minderjarigen van minder dan vijftien jaar en voor zwangere vrouwen. » Art. 9 Iedereen die instaat voor het dagelijks beheer van de zonnebank, moet de klant informeren over de gevaren van blootstelling aan ultravioletstraling. Hij of zij moet dat mondeling doen en moet elke nieuwe klant tevens een tekst overhandigen waarin inzonderheid het volgende wordt uitgelegd : « Zonnebanken of andere toestellen die ultravioletstralen afgeven, zouden niet mogen worden gebruikt door personen die zeer gevoelig zijn voor zonnestralen (herhaalde zonnebrand), zonnebrand vertonen, lijden aan huidkanker of aan een huidaandoening die tot kanker kan leiden.

Ook personen met familiale antecedenten moeten het gebruik ervan mijden.

Blootstelling aan kunstmatige ultravioletstralen is verboden voor minderjarigen beneden de leeftijd van vijftien jaar en ten zeerste af te raden voor de andere minderjarigen en voor zwangere vrouwen.

Kunstmatige of natuurlijke ultravioletstralen kunnen huid en ogen ernstig beschadigen. Intense en herhaalde blootstelling aan ultravioletstralen kan leiden tot vroegtijdige veroudering van de huid en tot een verhoogd risico op huidkanker. Die schade aan de huid is onomkeerbaar.

Het niet-dragen van de verplichte beschermingsbril tijdens blootstelling aan kunstmatige ultravioletstralen kan oogbeschadigingen veroorzaken zoals keratitis (hoornvliesontsteking) of cataract (troebel worden van de ooglens).

Bijgevolg moeten de volgende voorzorgen worden genomen : - een goede beschermende bril dragen; - alle resten van cosmetica-producten verwijderen en geen beschermend zonnebrandmiddel gebruiken; - zich niet aan ultravioletstraling blootstellen wanneer men geneesmiddelen inneemt die de gevoeligheid voor ultravioletstralen verhogen; - als men aan een huidziekte lijdt geen gebruik maken van de zonnebank zonder het advies van een arts in te winnen; - tijdens de eerste sessie de tijd van de blootstelling zo kort mogelijk houden om te zien hoe de huid reageert. » Bovendien moet het document ook de verschillende huidtypes beschrijven, evenals het specifieke risico voor elk van hen.

De klant moet bevestigen kennis genomen te hebben van de tekst door een verklaring aan de exploitant te ondertekenen en boven de handtekening de woorden « gelezen en goedgekeurd » te vermelden.

Art. 10 § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie zien de burgemeester of zijn gemachtigde, alsook de door de Koning aangestelde ambtenaren toe op de uitvoering van deze wet en van de besluiten ter uitvoering van deze wet.

Zij kunnen in alle zonnecentra binnentreden tijdens de openingsuren, zonder evenwel de normale werking van de zonnecentra te verstoren. § 2. Zij stellen de overtredingen vast in een proces-verbaal, dat bewijskracht heeft tot het tegendeel is bewezen.

Zij kunnen elke persoon horen die verantwoordelijk is voor het geïnspecteerde centrum, alsook de personen die voor rekening van dat centrum werken en iedere andere persoon van wie wordt vastgesteld dat hij deze wet of één van de uitvoeringsbesluiten heeft overtreden.

Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen tien dagen na de vaststelling van het strafbaar feit aan de overtreder bezorgd. § 3. Het proces-verbaal waarbij de in artikel 14 bedoelde overtredingen worden vastgesteld en dat is opgesteld door de met het toezicht belaste ambtenaren die door de Koning zijn aangesteld, wordt aan de overeenkomstig artikel 13 aangestelde ambtenaar overgezonden.

Is het proces-verbaal door de burgemeester of zijn vertegenwoordiger opgesteld, dan kan het eveneens aan de voornoemde ambtenaar worden bezorgd.

Art. 11 Wanneer een in artikel 13 bedoelde overtreding of een overtreding van één van de besluiten ter uitvoering van deze wet wordt vastgesteld, geeft de door de Koning overeenkomstig artikel 10 van deze wet aangestelde ambtenaar de overtreder een waarschuwing waarin deze wordt aangemaand binnen dertig dagen na het sturen van deze waarschuwing een einde te maken aan die overtreding.

De waarschuwing wordt binnen tien dagen na de vaststelling van de overtreding aan de overtreder ter kennis gebracht door overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal ter vaststelling van de feiten of door een bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

De waarschuwing vermeldt : a) de ten laste gelegde feiten en de overtreden wettelijke bepaling of bepalingen;b) de termijn waarbinnen daaraan een einde moet worden gemaakt;c) dat indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, het proces-verbaal medegedeeld zal worden aan de ambtenaar belast met de toepassing van de procedure bedoeld in artikel 13. Art. 12 Overtreding van de artikelen 4 en 5 van deze wet heeft de sluiting van het zonnecentrum tot gevolg.

Art. 13 Bij een andere dan de in artikel 12 bedoelde overtreding van de bepalingen van deze wet of van de besluiten ter uitvoering ervan en wanneer aan de waarschuwing geen gevolg gegeven wordt, legt de daartoe door de Koning aangestelde ambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid een administratieve boete op.

Het bedrag van de te betalen som mag niet lager zijn dan het minimum noch hoger dan het maximum van de geldboete die op de overtreding is gesteld, zoals bepaald in artikel 14.

De Koning bepaalt de wijze waarop deze boete wordt betaald.

Bij weigering van betaling van de administratieve boete wordt het dossier aan de procureur des Konings doorgezonden.

Art. 14 Wordt gestraft met geldboete van honderd frank tot vijftienduizend frank, hij die deze wet of de besluiten ter uitvoering ervan overtreedt, met uitzondering van de in artikel 12 bedoelde overtredingen.

Art. 15 Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Voor de exploitanten van de onbemande zonnecentra die bij de inwerkingtreding van deze wet reeds in bedrijf zijn, wordt echter voorzien in een termijn van negen maanden, volgend op de datum waarop deze wet in werking is getreden om te voldoen aan de bepalingen van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA Gezien en met 's Lands zegel gezegeld, De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota Stukken van de Senaat : 1-679 - 1996/1997 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Ph. Charlier cs. 1-679-1997/1998 : Nrs. 2 tot 4 : Amendementen. - Nr. 5 : Verslag. - Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 10 en 11 juni 1998.

Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1603-97/98 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. - Nrs. 2 en 3 : Amendementen. - Nr. 4 : Verslag. 82/36, 38-1995 : Beslissing van de parlementaire overlegcommissie.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 16 en 17 december 1998. (*) Vijfde zitting van de 49ste zittingsperiode.

^