Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 mei 2004
gepubliceerd op 05 juli 2004

Wet tot regeling van een beroepsprocedure in het kader van de bescherming tegen valsemunterij

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2004003264
pub.
05/07/2004
prom.
12/05/2004
ELI
eli/wet/2004/05/12/2004003264/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MEI 2004. - Wet tot regeling van een beroepsprocedure in het kader van de bescherming tegen valsemunterij (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.§ 1. Tegen de beslissingen waarbij de minister bevoegd voor de financiën geldboetes oplegt op grond van de artikelen 5 en 10 van de wet van 12 mei 2004 betreffende de bescherming tegen valsemunterij, kan beroep worden ingesteld bij het hof van beroep te Brussel. § 2. Het beroep bedoeld in § 1 moet, op straffe van verval, worden ingesteld binnen 30 dagen na de kennisgeving van de beslissing. § 3. Het beroep bedoeld in § 1 moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, worden ingesteld bij ondertekend verzoekschrift ingediend ter griffie van het hof van beroep te Brussel in zoveel exemplaren als er partijen zijn.

Op straffe van nietigheid, bevat het verzoekschrift : 1° de vermelding van de dag, de maand en het jaar;2° indien de verzoeker een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornamen en woonplaats;indien de verzoeker een rechtspersoon is, zijn naam, zijn rechtsvorm, zijn maatschappelijke zetel en het orgaan dat hem vertegenwoordigt; 3° de vermelding van de beslissing waarop het beroep betrekking heeft;4° de uiteenzetting van de middelen;5° de aanduiding van de plaats, de dag en het uur van de verschijning vastgesteld door de griffie van het hof van beroep;6° de inventaris van de verantwoordingsstukken die samen met het verzoekschrift ter griffie zijn neergelegd. het verzoekschrift wordt door de griffie van het hof van beroep te Brussel ter kennis gebracht van alle partijen die door de verzoeker in het geding zijn opgeroepen.

Op ieder ogenblik kan het hof van beroep te Brussel ambtshalve alle andere partijen, wier toestand beïnvloed dreigt te worden door de beslissing over het beroep, in het geding oproepen.

Het hof van beroep stelt de termijn vast waarbinnen de partijen elkaar hun schriftelijke opmerkingen moeten overleggen en een kopie ervan ter griffie moeten neerleggen. Het hof bepaalt eveneens de datum van de debatten.

Elk van de partijen kan haar schriftelijke opmerkingen neerleggen bij de griffie van het hof van beroep te Brussel en ter plaatse het dossier op de griffie raadplegen. Het hof van beroep te Brussel bepaalt de termijn waarbinnen die opmerkingen moeten worden overgelegd. Ze worden door de griffie ter kennis gebracht van de partijen. § 4. De griffie van het hof van beroep te Brussel vraagt, binnen vijf dagen na de inschrijving van de zaak op de rol, de toezending van het dossier met de stukken aan het secretariaat van de minister. Binnen vijf dagen na de ontvangst van de vraag moet het dossier worden toegezonden. § 5. Behoudens in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden, beslist het hof van beroep te Brussel binnen een termijn van 60 dagen na de neerlegging van het in § 3 bedoelde verzoekschrift. § 6. Het beroep bedoeld in § 1 heeft opschortende werking.

Art. 3.Artikel 605bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij wet van 2 augustus 2002, wordt aangevuld als volgt : « en van het beroep bedoeld in artikel 2 van de wet van 12 mei 2004 tot regeling van een beroepsprocedure in het kader van de bescherming tegen valsemunterij ».

Art. 4.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota Parlementaire verwijzingen. (1) Zitting 2003-2004. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-369/1. - Verslag, nr. 51-369/2. - Tekst aangenomen in de commissie (artikel 77), nr. 51-369/3. - Tekst aangenomen in de commissie (artikel 78), nr. 51-369/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat (artikel 77), nr. 51-369/5. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 51-369/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-369/7.

Integraal verslag : 8 januari en 18 maart 2004.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 3-445/1. - Amendementen, nr. 3-445/2. - Verslag, nr. 3-445/3. - Tekst geamendeerd door de commissie, nr. 3-445/4. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 3-445/5.

Handelingen van de Senaat : 19 februari 2004.

^