Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 mei 2003
gepubliceerd op 20 juli 2004

Wet houdende instemming met het Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992, gedaan te Londen op 17 juni 1999 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015111
pub.
20/07/2004
prom.
13/05/2003
ELI
eli/wet/2003/05/13/2004015111/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MEI 2003. - Wet houdende instemming met het Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992, gedaan te Londen op 17 juni 1999 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992, gedaan te Londen op 17 juni 1999, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de Minister van Financiën, A. ZENNER Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERVILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2002-2003. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 26 februari 2003, nr. 2-1501/1. - Verslag, nr. 2-1501/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 27 maart 2003.

Kamer.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-2419/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-2419/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 4 april 2003; (2) Zie decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 april 2004 (Belgisch Staatsblad van ******);Decreet van de Franse Gemeenschap van 8 mei 2003 (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2003); Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 13 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 4 december 2003); Decreet van het Waalse Gewest van 27 november 2003 (Belgisch Staatsblad van 8 december 2003); Decreet van het Vlaamse Gewest van 29 april 2004 (Belgisch Staatsblad van *******); Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 april 2004 (Belgisch Staatsblad van 26 april 2004); Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 april 2004 (Belgisch Staatsblad van 4 mei 2004).

Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationle meren van 1992 De Partijen bij dit Protocol, Zich ervan bewust dat water essentieel is voor het behoud van leven en dat de beschikbaarheid van voldoende water van een toereikende kwaliteit om te voorzien in de basisbehoeften van de mens noodzakelijk is voor zowel een betere gezondheid als voor duurzame ontwikkeling, Het nut voor de gezondheid en het welzijn van de mens erkennend dat voortvloeit uit gezond en schoon water en een harmonisch en deugdelijk functionerende wateromgeving, Zich ervan bewust dat oppervlaktewateren en grondwater hernieuwbare hulpbronnen zijn met een beperkt vermogen zich te herstellen van de nadelige gevolgen van menselijke activiteiten op hun kwantiteit en kwaliteit, dat iedere nalatigheid deze grenzen te eerbiedigen, kan leiden tot nadelige gevolgen op zowel de korte als de lange termijn voor de gezondheid en het welzijn van degenen die van deze hulpbronnen en hun kwaliteit afhankelijk zijn, en dat dientengevolge duurzaam beheer van de hydrologische kringloop essentieel is om te voorzien in menselijke behoeften en het milieu te beschermen.

Zich er tevens van bewust van de gevolgen voor de volksgezondheid van tekorten aan water van een toereikende kwaliteit om te voorzien in de basisbehoeften van de mens en zich bewust van de ernstige gevolgen van dergelijke tekorten, in het bijzonder voor kwetsbare, kansarme en sociaal uitgesloten personen.

Zich ervan bewust dat de voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten belangrijke taken zijn die alleen afdoende kunnen worden vervuld door nauwere samenwerking op alle niveaus en tussen alle sectoren, zowel binnen landen als tussen Staten, Zich er tevens van bewust dat toezicht op aan water gerelateerde ziekten en de instelling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en bestrijdingssystemen belangrijke aspecten zijn van de voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten, Zich baserend op de conclusies van de Conferentie over Milieu en Ontwikkeling van de Verenigde Naties (Rio de Janeiro, 1992), in het bijzonder de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling en Agenda 21, alsmede op het programma voor de verdere implementatie van Agenda 21 (New York, 1997) en het daaruit voortvloeiende besluit van de Commissie inzake Duurzame Ontwikkeling betreffende het duurzaam beheer van zoet water (New York, 1998), Geïnspireerd door de desbetreffende bepalingen van het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992, en benadrukkend dat zowel bredere toepassing van die bepalingen als aanvulling van dat Verdrag met verdere maatregelen ter versterking van de bescherming van de volksgezondheid geboden is, Gelet op het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband van 1991, het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen van 1992, het VN-Verdrag inzake het recht met betrekking tot het gebruik van internationale waterlopen anders dan voor scheepvaart van 1997 en het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij de besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van 1998, Voorts gelet op de desbetreffende grondbeginselen, doelstellingen en aanbevelingen van het Europees Handvest inzake milieu en volksgezondheid van 1989, de Verklaring van Helsinki inzake milieu en gezondheid van 1994 en de ministeriële verklaringen, aanbevelingen en resoluties in het kader van het « Milieu-voor-Europa »-proces, Erkennend de stevige basis en relevantie van andere milieu-initiatieven, -instrumenten en -processen in Europa, alsmede de opstelling en uitvoering van nationale actieplannen voor milieu en volksgezondheid en van nationale milieuactieplannen, Verheugd over de inspanningen die de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en het Regionale Bureau van de Wereldgezondheidsorganisatie voor Europa reeds hebben geleverd om op bilateraal en multilateraal niveau hun samenwerking te intensiveren, gericht op de voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten, Aangemoedigd door de vele voorbeelden van positieve resultaten bereikt door de Staten die lid zijn van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en de Staten die lid zijn van het Regionaal Comité voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie bij de bestrijding van vervuiling en bij het behoud en herstel van het milieucomponent water die de gezondheid en het welzijn van de mens kunnen ondersteunen, zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Doel Het doel van dit Protocol is op alle niveaus, zowel nationaal als in grensoverschrijdende en internationale verbanden, de bescherming van de gezondheid en het welzijn van de mens, zowel individueel als collectief, binnen een kader van duurzame ontwikkeling door verbetering van het waterbeheer, met inbegrip van de bescherming van waterecosystemen, en door het voorkomen, beheersen en verminderen van aan water gerelateerde ziekten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder : 1. « aan water gerelateerde ziekten » : alle aanmerkelijke nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens, zoals overlijden, handicap, ziekte of stoornis, direct of indirect veroorzaakt door de toestand of wijzigingen in de kwantiteit of kwaliteit, van wateren;2. « drinkwater » : water dat wordt gebruikt of is bedoeld om beschikbaar te zijn voor gebruik door de mens om te drinken, mee te koken, voedsel te bereiden, voor de persoonlijke hygiëne of soortgelijke doeleinden;3. « grondwater » : al het water dat zich onder het maaiveld bevindt in de verzadigde zone en in direct contact staat met de bodem of ondergrond;4. « ingesloten wateren » : kunstmatig gecreëerde waterlichamen die gescheiden zijn van zoet oppervlaktewater of kustwateren, zowel binnen als buiten gebouwen;5. « grensoverschrijdende wateren » : oppervlakte- of grondwateren die een grens tussen twee of meer Staten vormen, overschrijden of daarop gelegen zijn;overal waar grensoverschrijdende wateren rechtstreeks in de zee stromen, eindigen deze grensoverschrijdende wateren ter hoogte van een rechte lijn over hun onderscheiden mondingen tussen punten op de laagwaterlijn van hun oevers; 6. « grensoverschrijdende gevolgen van aan water gerelateerde ziekten » : alle wezenlijk nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens, zoals overlijden, handicap, ziekte of stoornis, in een gebied onder de rechtsmacht van een Partij, direct of indirect veroorzaakt door de toestand of wijzigingen in de kwantiteit of kwaliteit van wateren in een gebied onder de rechtsmacht van een andere Partij, ongeacht of deze gevolgen een grensoverschrijdend effect vormen;7. « grensoverschrijdend effect » : ieder wezenlijk nadelig effect op het milieu, binnen een gebied onder de rechtsmacht van een Partij bij het Verdrag, dat voortvloeit uit een verandering in de toestand van grensoverschrijdende wateren, die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit die geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen een gebied onder de rechtsmacht van een andere Partij bij het Verdrag. Deze effecten op het milieu omvatten mede effecten op de gezondheid en de veiligheid van de mens, voor de flora, de fauna, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en historische monumenten of andere fysieke structuren, of voor de samenhang tussen deze aspecten; ook worden bedoeld effecten op het cultureel erfgoed of voor de sociaal-economische omstandigheden voortvloeiend uit veranderingen in die aspecten; 8. « sanitatie » : het verzamelen, vervoeren, behandelen, verwijderen of hergebruiken van menselijke uitscheidingsproducten of huishoudelijk afvalwater, hetzij door middel van collectieve systemen of van installaties voor een afzonderlijk huishouden of bedrijf;9. « collectief systeem » : a.een systeem voor de aanvoer van drinkwater naar een aantal huishoudens of ondernemingen; en/of b. een systeem voor sanitatiediensten ten behoeve van een aantal huishoudens of ondernemingen, en dat, in voorkomend geval, tevens voorziet in het verzamelen, vervoeren, behandelen en afvoeren of het hergebruiken van industrieel afvalwater, ongeacht of deze worden verzorgd door een lichaam uit de publieke sector, een onderneming uit de particuliere sector of door een samenwerkingsverband tussen beide sectoren;10. « waterbeheerplan » : een plan voor de ontwikkeling, het beheer, de bescherming en/of het gebruik van het water binnen een grondgebied of een waterhoudende grondlaag, met inbegrip van de bescherming van de bijbehorende ecosystemen;11. « het publiek » : een of meer natuurlijke of rechtspersonen, en in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, verenigingen, organisaties of groepen daarvan;12. « overheidsinstantie » : a.overheid op nationaal en regionaal niveau alsmede andere niveaus; b. natuurlijke of rechtspersonen die administratieve overheidsfuncties ingevolge het nationale recht uitoefenen, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met betrekking tot het milieu, volksgezondheid, sanitatie, waterbeheer of watervoorziening;c. andere natuurlijke of rechtspersonen die overheidstaken of overheidsfuncties bekleden, of overheidsdiensten verlenen onder toezicht van een orgaan of persoon vallend onder de onderdelen a of b hierboven;d. de instellingen van de in artikel 21 bedoelde regionale organisaties voor economische integratie die Partij zijn. Deze begripsomschrijving omvat geen organen of instellingen die optreden in een rechterlijke of wetgevende hoedanigheid; 13. « lokaal » : alle relevante niveaus van de territoriale eenheid onder het niveau van de staat;14. « Verdrag » : het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren, gedaan te Helsinki op 17 maart 1992;15. « Vergadering van de Partijen bij het Verdrag » : het door de Partijen bij het Verdrag in overeenstemming met artikel 17 van het Verdrag opgerichte orgaan;16. « Partij » : tenzij de tekst anders aangeeft, een Staat of een regionale organisatie voor economische integratie als bedoeld in artikel 21, die ermee heeft ingestemd door dit Protocol te worden gebonden en waarvoor dit Protocol van kracht is;17. « Vergadering van de Partijen » : het door de Partijen in overeenstemming met artikel 16 opgerichte orgaan. Artikel 3 Reikwijdte De bepalingen van dit Protocol zijn van toepassing op : a. zoet oppervlaktewater;b. grondwater;c. estuaria;d. kustwateren die worden gebruikt voor recreatie of voor de productie van vis door middel van aquacultuur of voor de productie of oogst van schaaldieren;e. ingesloten wateren, algemeen beschikbaar voor baden;f. water tijdens het winnen, vervoeren, behandelen of leveren;g. afvalwater gedurende het gehele traject van verzamelen, vervoeren, behandelen en afvoeren of hergebruiken. Artikel 4 Algemene bepalingen 1. De Partijen treffen alle passende maatregelen ter voorkoming, beheersing en terugdringing van aan water gerelateerde ziekten binnen een kader van integrale waterbeheersingssystemen gericht op het duurzaam gebruik van watervoorkomens, op een kwaliteit van het water die de gezondheid van de mens niet bedreigt en op de bescherming van waterecosystemen.2. De Partijen treffen, in het bijzonder, alle passende maatregelen ter waarborging van : a.voldoende voorraden van gezond drinkwater dat vrij is van micro-organismen, parasieten en stoffen die, vanwege hun hoeveelheid of concentratie, een potentiële bedreiging vormen voor de gezondheid van de mens. Dit omvat de bescherming van watervoorkomens die worden gebruikt als bronnen voor drinkwater, behandeling van water en het inrichten, verbeteren en onderhouden van collectieve systemen; b. adequate sanitatie van een niveau waarop de gezondheid van de mens en het milieu voldoende worden beschermd.Dit dient in het bijzonder te geschieden door het inrichten, verbeteren en onderhouden van collectieve systemen; c. effectieve bescherming van watervoorkomens die worden gebruikt als bronnen voor drinkwater, en de daarmee in verband staande waterecosystemen, tegen vervuiling door andere oorzaken, met inbegrip van de landbouw, industrie en andere lozingen en emissies van gevaarlijke stoffen.De bescherming dient gericht te zijn op de effectieve vermindering en uitbanning van lozingen en emissies van stoffen die als schadelijk voor de gezondheid van de mens en waterecosystemen worden beschouwd; d. voldoende waarborgen voor de gezondheid van de mens tegen aan water gerelateerde ziekten die voortvloeien uit het gebruik van water voor recreatieve doeleinden, uit het gebruik van water voor aquacultuur, uit het water waarin schaaldieren worden gekweekt of waarin ze worden geoogst, uit het gebruik van afvalwater voor irrigatie of uit het gebruik van rioolslib in de landbouw of aquacultuur;e. doeltreffende systemen voor het bewaken van situaties die waarschijnlijk zullen resulteren in epidemieën of afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten en voor het reageren op dergelijke epidemieën en afzonderlijke gevallen en op het gevaar daarvan.3. Hierna volgende verwijzingen in dit Protocol naar « drinkwater » en « sanitatie » betreffen drinkwater en sanitatie waarvan vereist is dat zij voldoen aan de vereisten van het tweede lid van dit artikel.4. De Partijen baseren al dergelijke maatregelen op een beoordeling van elke voorgestelde maatregel ten aanzien van al zijn implicaties, met inbegrip van de voordelen, nadelen en kosten, voor : a.de gezondheid van de mens; b. watervoorkomens;en c. duurzame ontwikkeling waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende nieuwe effecten van voorgestelde maatregelen voor de verschillende milieucompartimenten.5. De Partijen nemen alle passende maatregelen om juridische, administratieve en economische kaders te creëren die stabiel en gunstig zijn en waarbinnen de openbare, particuliere en vrijwillige sectoren hun bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van het waterbeheer ten behoeve van voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten.6. De Partijen verlangen van de overheidsinstanties die maatregelen overwegen, of overwegen om goed te keuren dat derden maatregelen nemen die een wezenlijke invloed kunnen hebben op de toestand van wateren binnen de reikwijdte van dit Protocol, dat zij voldoende rekening houden met alle potentiële effecten van dergelijke maatregelen op de volksgezondheid.7. Wanneer een Partij Partij is bij het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband, is voldaan aan het vereiste uit hoofde van het zesde lid van dit artikel wat betreft een voorgestelde activiteit, als de overheidsinstanties van die Partij zich houden aan de voorschriften van voornoemd Verdrag wat betreft die maatregel.8. De bepalingen van dit Protocol doen geen afbreuk aan het recht van Partijen stringentere maatregelen dan de in dit Protocol neergelegde maatregelen te handhaven, aan te nemen of uit te voeren.9. De bepalingen van dit Protocol doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de Partijen bij dit Protocol die voortvloeien uit het Verdrag of uit een andere bestaande internationale overeenkomst, tenzij de vereisten ingevolge dit Protocol stringenter zijn dan de overeenkomstige vereisten ingevolge het Verdrag of die andere bestaande internationale overeenkomst. Artikel 5 Beginselen en benaderingen Bij het nemen van maatregelen ter uitvoering van dit Protocol worden de Partijen in het bijzonder geleid door de volgende beginselen en benaderingen : a. het voorzorgsbeginsel, uit hoofde waarvan ingrijpen ter vermijding, beheersing of vermindering van aan water gerelateerde ziekten niet mag worden uitgesteld om de reden dat het bestaan niet volledig door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond van een causaal verband tussen de factor waarop een dergelijk ingrijpen is gericht enerzijds en de mogelijke bijdrage van die factor aan de wijde verspreiding van aan water gerelateerde ziekten en/of grensoverschrijdende effecten anderzijds;b. het beginsel dat de vervuiler betaalt, uit hoofde waarvan de kosten van maatregelen ter voorkoming, beheersing en vermindering van verontreiniging worden gedragen door de vervuiler;c. Staten hebben, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de grondbeginselen van het internationale recht, het soevereine recht hun eigen hulpbronnen te exploiteren volgens hun eigen milieu- en ontwikkelingsbeleid, en hebben de verantwoordelijkheid te waarborgen dat activiteiten verricht onder hun rechtsmacht of toezicht geen schade veroorzaken aan het milieu van andere Staten of van gebieden die buiten de grenzen van de nationale rechtsmacht vallen;d. watervoorkomens dienen zodanig te worden beheerd dat in de behoeften van de huidige generatie wordt voorzien zonder dat het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar wordt gebracht;e. preventieve maatregelen dienen te worden genomen ter voorkoming van epidemieën en afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten en ter bescherming van watervoorkomens die worden gebruikt als bron voor drinkwater, omdat dergelijke maatregelen de schade doelmatiger tegengaan en economischer zijn dan herstelmaatregelen;f. maatregelen voor het beheer van watervoorkomens dienen te worden genomen op het laagst mogelijke bestuurlijke niveau;g. water is van sociale, economische en milieukundige waarde en dient daarom zodanig te worden beheerd dat de meest acceptabele en duurzaamste combinatie van deze waarden wordt gerealiseerd;h. efficiënt gebruik van water dient te worden bevorderd door middel van economische instrumenten en bewustmaking;i. toegang tot informatie en inspraak bij de besluitvorming inzake water en gezondheid zijn nodig, onder andere teneinde de kwaliteit en uitvoering van de besluiten te verbeteren, het publiek bewust te maken van kwesties, het publiek in de gelegenheid te stellen zijn bezorgdheid te uiten en overheidsinstanties in staat te stellen naar behoren rekening te houden met deze bezorgdheid.Deze toegang en inspraak dienen te worden aangevuld met passende toegang tot juridische en bestuursrechtelijke toetsing van ter zake dienende besluiten; j. watervoorkomens dienen, voor zover mogelijk, op integrale wijze te worden beheerd op basis van stroomgebieden, teneinde de sociale en economische ontwikkeling te koppelen aan de bescherming van natuurlijke ecosystemen en het beheer van watervoorkomens te verbinden met regulerende maatregelen aangaande andere milieucompartimenten.Een dergelijke integrale benadering dient van toepassing te zijn voor het volledige stroomgebied, ongeacht of het grensoverschrijdend is of niet, met inbegrip van de daarmee in verbinding staande kustwateren, het volledige watervoerende pakket of de relevante delen van een dergelijk stroomgebied of watervoerend pakket; k. speciale aandacht dient te worden geschonken aan de bescherming van mensen die bijzonder kwetsbaar zijn voor aan water gerelateerde aandoeningen;l. gelijke toegang tot water, dat zowel qua kwantiteit als kwaliteit voldoende is, dient te worden verschaft aan alle leden van de bevolking, in het bijzonder aan degenen die kansarm zijn of lijden onder sociale uitsluiting;m. als tegenprestatie voor hun rechten en aanspraken op water ingevolge privaatrecht en publiekrecht, dienen natuurlijke personen en rechtspersonen en instellingen, ongeacht of zij behoren tot de openbare of de particuliere sector, bij te dragen aan de bescherming van het milieucompartiment water en het behoud van watervoorkomens;en n. bij de uitvoering van dit Protocol dient op passende wijze rekening te worden gehouden met lokale problemen, behoeften en kennis. Artikel 6 Doelen en streefdata 1. Teneinde de doelstelling van dit Protocol te verwezenlijken streven de Partijen naar : a.toegang tot drinkwater voor iedereen; b. verzorging van sanitatie voor iedereen binnen een kader van integrale waterbeheersystemen gericht op het duurzaam gebruik van watervoorkomens, een kwaliteit van het omgevingswater die de gezondheid van de mens niet bedreigt en bescherming van waterecosystemen.2. Te dien einde worden door de Partijen nationale en/of lokale doelstellingen geformuleerd en gepubliceerd voor de normen voor en het niveau van de resultaten die dienen te worden verwezenlijkt of gehandhaafd voor hoogwaardige bescherming tegen aan water gerelateerde ziekten.Deze doelstellingen worden periodiek bijgesteld. Bij de uitvoering van dit alles treft elke Partij passende praktische en/of andere voorzieningen voor inspraak, binnen een transparant en eerlijk kader, en ziet zij erop toe dat voldoende rekening wordt gehouden met de uitkomst van de inspraak. Behalve wanneer zij door nationale of lokale omstandigheden hun relevantie voor de voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten verliezen, hebben de doelstellingen onder andere betrekking op : a. de kwaliteit van het geleverde drinkwater, rekening houdend met richtlijnen voor de kwaliteit van drinkwater van de Wereldgezondheidsorganisatie;b. terugdringing van het aantal epidemieën en afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten;c. de oppervlakte van het grondgebied, of de omvang of samenstelling van de bevolking die van drinkwater moet worden voorzien door middel van collectieve systemen of waarvoor de aanvoer van drinkwater met andere middelen dient te worden verbeterd;d. de oppervlakte van het grondgebied, of de omvang of samenstelling van de bevolking die dient te worden voorzien van collectieve systemen voor sanitatie of waarvoor de sanitatie met andere middelen dient te worden verbeterd;e. het niveau van de prestaties die met deze collectieve systemen en met andere middelen voor respectievelijk watervoorziening en sanitatie dienen te worden geleverd;f. de toepassing van erkende goede praktijk bij het beheer van de watervoorziening en sanitatie, met inbegrip van de bescherming van wateren die worden gebruikt als bron voor drinkwater;g. het plaatsvinden van lozingen van : i.onbehandeld afvalwater; en ii. onbehandeld water van rioolverstorten uit afvalwateropvangsystemen op wateren binnen de reikwijdte van dit Protocol; h. de kwaliteit van lozingen van afvalwater van waterzuiveringsinstallaties op wateren binnen de reikwijdte van dit Protocol;i. het lozen of hergebruiken van rioolslib uit collectieve sanitatiesystemen of andere sanitatie-installaties en de kwaliteit van afvalwater gebruikt voor irrigatiedoeleinden, rekening houdend met de richtlijnen voor het veilig gebruik van afvalwater en uitscheidingsproducten in de landbouw en aquacultuur van de Wereldgezondheidsorganisatie en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties;j. de kwaliteit van wateren die worden gebruikt als bron voor drinkwater, die in het algemeen worden gebruikt voor baden of die worden gebruikt voor aquacultuur of voor de productie of oogst van schaaldieren;k. de toepassing van erkende goede praktijk bij het beheer van ingesloten wateren die algemeen beschikbaar zijn voor baden;l. de identificatie en sanering van bijzonder vervuilde locaties die de wateren binnen de reikwijdte van dit Protocol nadelig beïnvloeden of dit waarschijnlijk zullen doen en die derhalve aan water gerelateerde ziekten dreigen te veroorzaken;m. de doeltreffendheid van systemen voor het beheer, de ontwikkeling, de bescherming en het gebruik van watervoorkomens, met inbegrip van de toepassing van erkende goede handelwijzen bij de beheersing van de verontreiniging afkomstig van uiteenlopende bronnen;n. de frequentie van de publicatie van informatie omtrent de kwaliteit van het geleverde drinkwater en van andere wateren waarop de in dit lid genoemde doelstellingen van toepassing zijn in de tijdvakken tussen de openbaarmaking van informatie ingevolge artikel 7, tweede lid.3. Binnen twee jaar nadat zij Partij is geworden, formuleert elke Partij de in het tweede lid genoemde doelstellingen en maakt zij deze openbaar;ook stelt zij streefdata vast voor het bereiken van deze doelstellingen. 4. Wanneer voor het bereiken van een doel een langdurig uitvoeringsproces wordt verwacht, worden tussendoelen of gefaseerde doelen vastgesteld.5. Teneinde het bereiken van de in het tweede lid genoemde doelen te bevorderen : a.treffen de Partijen nationale of lokale regelingen voor de coördinatie tussen hun bevoegde autoriteiten; b. ontwikkelen de Partijen waterbeheerplannen in grensoverschrijdende, nationale en/of lokale contexten, bij voorkeur op basis van stroomgebieden of watervoerende pakketten.Hierbij treffen zij de nodige praktische en/of andere voorzieningen voor inspraak, binnen een transparant en eerlijk kader, en zien zij erop toe dat naar behoren rekening wordt gehouden met de uitkomst van de inspraak. Deze plannen kunnen worden opgenomen in andere relevante plannen, programma's of documenten die voor andere doeleinden worden opgesteld, mits hieruit voor het publiek duidelijk blijkt welke voorstellen worden gedaan voor het bereiken van de in dit artikel genoemde doelen en wat de bijbehorende streefdata zijn; c. creëren en handhaven de Partijen een wettelijk en institutioneel kader voor het toezicht op en de handhaving van normen voor de kwaliteit van drinkwater;d. creëren en handhaven de Partijen regelingen, indien passend met inbegrip van wettelijke en institutionele regelingen, voor het toezicht op, het bevorderen en bereiken van en, waar nodig, de handhaving van andere normen en niveaus van resultaten waarvoor de in het tweede lid genoemde doelen zijn gesteld. Artikel 7 Toetsing en beoordeling van de vooruitgang 1. De Partijen verzamelen en evalueren elke gegevens met betrekking tot : a.hun vooruitgang bij het bereiken van de in artikel 6, tweede lid, genoemde doelen; b. indicatoren die zijn bedoeld om aan te geven in hoeverre deze vooruitgang een bijdrage heeft geleverd aan de voorkoming, beheersing of vermindering van aan water gerelateerde ziekten.2. De Partijen maken periodiek de resultaten van deze verzameling en evaluatie van gegevens openbaar.De frequentie van deze openbaarmakingen wordt vastgesteld door de Vergadering van de Partijen. 3. De Partijen zien er elk op toe dat de resultaten van monsternames van water en effluenten verricht met het oog op de verzameling van gegevens, voor het publiek beschikbaar zijn.4. Op basis van deze verzameling en evaluatie van gegevens toetst elke Partij periodiek de vooruitgang die is geboekt bij het bereiken van de in artikel 6, tweede lid, genoemde doelen en maakt zij een beoordeling van deze vooruitgang openbaar.De frequentie van dergelijke toetsingen wordt vastgesteld door de Vergadering van de Partijen. Onverminderd de mogelijkheid van frequentere toetsingen ingevolge artikel 6, tweede lid, bevatten toetsingen ingevolge dit lid een beoordeling van de in artikel 6, tweede lid, genoemde doelen teneinde de doelen te verbeteren in het licht van wetenschappelijke en technische kennis. 5. Elke Partij verstrekt aan het in artikel 17 bedoelde secretariaat, voor verspreiding onder de andere Partijen, een samenvattend verslag van de verzamelde en geëvalueerde gegevens en de beoordeling van de geboekte vooruitgang.Deze verslagen dienen in overeenstemming te zijn met de door de Vergadering van de Partijen opgestelde richtlijnen. In deze richtlijnen wordt bepaald dat de Partijen voor dit doel verslagen kunnen gebruiken die zijn samengesteld voor andere internationale fora en waarin de desbetreffende gegevens zijn opgenomen. 6. De Vergadering van de Partijen evalueert de vooruitgang in de uitvoering van dit Protocol op basis van dergelijke samenvattende verslagen. Artikel 8 Bestrijdingssystemen 1. De Partijen dragen er elk zorg voor dat : a.uitgebreide nationale en/of lokale systemen voor toezicht en vroegtijdige waarschuwing worden ingesteld, verbeterd of gehandhaafd, die : i. epidemieën of afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten of aanzienlijke dreigingen van dergelijke epidemieën of afzonderlijke gevallen melden, met inbegrip van die welke voortvloeien uit gevallen van waterverontreiniging of extreme weersomstandigheden; ii. de desbetreffende overheidsinstanties onmiddellijk en op duidelijke wijze in kennis stellen van dergelijke epidemieën, gevallen of dreigingen; iii. in het geval van een op handen zijnde bedreiging van de volksgezondheid door aan water gerelateerde ziekten, aan potentiële slachtoffers alle informatie verspreiden die in handen is van een overheidsinstantie en die het publiek kan helpen schade te voorkomen of te beperken; iv. aanbevelingen doen aan de desbetreffende overheidsinstanties en, waar zinvol, aan het publiek inzake preventieve en herstelmaatregelen; b. uitgebreide nationale en lokale rampenplannen ter bestrijding van dergelijke epidemieën, afzonderlijke gevallen en risico's tijdig naar behoren zijn voorbereid;c. de desbetreffende overheidsinstanties de benodigde capaciteit hebben om tegen dergelijke epidemieën, afzonderlijke gevallen of risico's op te treden in overeenstemming met het desbetreffende rampenplan.2. Systemen voor toezicht en tijdige waarschuwing, rampenplannen en bestrijdingscapaciteiten in het kader van aan water gerelateerde ziekten mogen worden gecombineerd met die welke zijn gerelateerd aan andere aangelegenheden.3. Binnen drie jaar nadat zij Partij is geworden, dient elke Partij, de in het eerste lid bedoelde systemen voor toezicht en vroegtijdige waarschuwing, noodplannen en bestrijdingscapaciteiten te hebben ingesteld. Artikel 9 Bewustwording van het publiek, scholing, training, onderzoek en ontwikkeling en informatie 1. De Partijen nemen maatregelen met het oog op de vergroting van het bewustzijn van het publiek in alle geledingen van de samenleving met betrekking tot : a.het belang van en de relatie tussen waterbeheer en volksgezondheid; b. de rechten en aanspraken op water en de bijbehorende verplichtingen ingevolge privaatrecht en publiekrecht van natuurlijke personen en rechtspersonen en instellingen, in de publieke dan wel de private sector, alsmede hun morele verplichting een bijdrage te leveren aan de bescherming van het watermilieu en aan het behoud van watervoorkomens.2. De Partijen bevorderen : a.begrip voor de volksgezondheidsaspecten van het werk van degenen die verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer, de watervoorziening en sanitatie; en b. begrip voor de basisbeginselen van waterbeheer, watervoorziening en sanitatie bij degenen die verantwoordelijk zijn voor de volksgezondheid.3. De Partijen bevorderen de scholing en training van het technische en vakpersoneel dat nodig is voor het beheer van watervoorkomens en bedieningssystemen voor wateraanvoer en sanitatie en bevorderen het actueel houden en verbeteren van hun kennis en vaardigheden.Deze scholing en training dienen relevante aspecten van de volksgezondheid te omvatten. 4. De Partijen bevorderen : a.onderzoek naar en ontwikkeling van kosteneffectieve middelen en technieken ter voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten; b. de ontwikkeling van geïntegreerde informatiesystemen voor het behandelen van informatie met betrekking tot trends op de lange termijn, actuele en vroegere problemen en goede oplossingen hiervoor op het gebied van water en gezondheid, en de verstrekking van deze informatie aan de bevoegde autoriteiten. Artikel 10 Openbare informatie 1. Naast de vereisten van dit Protocol voor de Partijen om specifieke informatie of documenten openbaar te maken, neemt elke Partij binnen het kader van haar eigen wetgeving stappen om aan het publiek informatie beschikbaar te stellen die in het bezit is van overheidsinstanties en redelijkerwijs nodig is om het publieke debat mogelijk te maken over : a.het stellen van doelen en streefdata voor het bereiken hiervan en de ontwikkeling van waterbeheerplannen in overeenstemming met artikel 6; b. de instelling, verbetering of handhaving van systemen voor toezicht en vroegtijdige waarschuwing en rampenplannen in overeenstemming met artikel 8;c. de bevordering van openbare bewustwording, scholing, training, onderzoek, ontwikkeling en informatie in overeenstemming met artikel 9.2. Elke Partij draagt er zorg voor dat de overheidsinstanties, naar aanleiding van een verzoek om andere informatie die van belang is voor de uitvoering van dit Protocol, dergelijke informatie binnen een redelijk tijdsbestek aan het publiek beschikbaar stellen, binnen het kader van de nationale wetgeving.3. De Partijen waarborgen dat de in artikel 7, vierde lid, en in het eerste lid van dit artikel bedoelde informatie op alle redelijke tijdstippen kosteloos voor het publiek ter inzage beschikbaar is, en verleent de burgers redelijke voorzieningen om, tegen betaling van een redelijke vergoeding, kopieën van die informatie te verkrijgen.4. Niets in dit Protocol verplicht een overheidsinstantie ertoe informatie openbaar te maken of informatie aan het publiek beschikbaar te stellen indien : a.de overheidsinstantie de informatie niet bezit; b. het verzoek om informatie kennelijk onredelijk is of in een te algemene vorm is geformuleerd;of c. de informatie betrekking heeft op materiaal dat nog dient te worden afgerond of betrekking heeft op interne communicatie van overheidsinstanties, wanneer de nationale wetgeving of het gebruik in een dergelijke ontheffing voorziet, rekening houdend met het openbaar belang dat met de bekendmaking is gediend.5. Niets in dit Protocol verplicht een overheidsinstantie ertoe informatie openbaar te maken of informatie aan het publiek beschikbaar te stellen indien de bekendmaking van de informatie nadelige gevolgen heeft voor : a.de vertrouwelijkheid van de werkzaamheden van de overheidsinstanties, ingeval in die vertrouwelijkheid is voorzien in de nationale wet; b. de internationale betrekkingen, de landsverdediging of de openbare veiligheid;c. de rechtsgang, de mogelijkheid van een persoon om een eerlijke rechtszaak te krijgen of de bevoegdheid van een overheidsinstantie om strafrechtelijk of disciplinair onderzoek te verrichten;d. de vertrouwelijkheid van commerciële of industriële informatie, ingeval die vertrouwelijkheid bij wet is beschermd met het oog op de bescherming van een rechtmatig economisch belang.In dit verband wordt informatie met betrekking tot emissies en lozingen die van belang zijn voor de bescherming van het milieu, bekendgemaakt; e. intellectuele-eigendomsrechten;f. de vertrouwelijkheid van persoonlijke gegevens en/of bestanden met betrekking tot een natuurlijke persoon, ingeval die persoon niet heeft ingestemd met de openbaarmaking van de informatie aan het publiek, ingeval in die vertrouwelijkheid is voorzien in de nationale wet;g. de belangen van een derde partij die de verzochte informatie heeft verstrekt zonder dat die partij hiertoe wettelijk verplicht was, of verplicht zou kunnen worden, en ingeval die partij niet instemt met het vrijgeven van het materiaal;of h. de omgeving waarop de informatie betrekking heeft, zoals de broedplaatsen van zeldzame soorten. Deze gronden voor het niet openbaarmaken van informatie worden op een restrictieve wijze uitgelegd, rekening houdend met het openbare belang dat is gediend met de bekendmaking ervan en rekening houdend met het feit of de informatie al dan niet betrekking heeft op emissies en lozingen in het milieu.

Artikel 11 Internationale samenwerking De Partijen werken samen en bieden elkaar passende bijstand : a. bij internationale maatregelen ter ondersteuning van de doelen van dit Protocol;b. op verzoek, bij de uitvoering van nationale en lokale plannen ingevolge dit Protocol. Artikel 12 Gezamenlijke en gecoördineerde internationale maatregelen Ingevolge artikel 11, onderdeel a, bevorderen de Partijen samenwerking bij internationale maatregelen met betrekking tot : a. de ontwikkeling van onderling overeengekomen doelen voor de in artikel 6, tweede lid, bedoelde aangelegenheden;b. de ontwikkeling van indicatoren voor de toepassing van artikel 7, eerste lid, onderdeel b, om aan te tonen in hoeverre de maatregelen met betrekking tot aan water gerelateerde ziekten resultaat hebben opgeleverd bij de voorkoming, beheersing en vermindering van deze ziekten;c. de instelling van gezamenlijke of gecoördineerde systemen voor toezicht en vroegtijdige waarschuwing, rampenplannen en bestrijdingscapaciteiten als onderdeel van, of aanvulling op, de nationale systemen die in overeenstemming met artikel 8 in stand worden gehouden voor de bestrijding van epidemieën en afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten en wezenlijke dreigingen van dergelijke epidemieën en afzonderlijke gevallen, in het bijzonder als gevolg van gevallen van waterverontreiniging of extreme weersomstandigheden;d. wederzijdse bijstand bij het bestrijden van epidemieën en afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten en wezenlijke dreigingen van dergelijke epidemieën en afzonderlijke gevallen, in het bijzonder als gevolg van gevallen van waterverontreiniging of extreme weersomstandigheden;e. de ontwikkeling van de geïntegreerde informatiesystemen en gegevensbestanden, de uitwisseling van informatie en het delen van technische en juridische kennis en ervaring;f. de onmiddellijke en duidelijke kennisgeving door de bevoegde autoriteiten van een Partij aan de desbetreffende autoriteiten van andere Partijen die getroffen kunnen worden door : i.epidemieën en afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten, en ii. wezenlijke dreigingen van dergelijke epidemieën en afzonderlijke gevallen die zijn onderkend; g. de uitwisseling van informatie inzake doeltreffende wijzen van verspreiding onder het publiek van informatie met betrekking tot aan water gerelateerde ziekten. Artikel 13 Samenwerking met betrekking tot grensoverschrijdende wateren 1. Wanneer Partijen grenzen aan dezelfde grensoverschrijdende wateren dienen zij ter aanvulling van hun andere verplichtingen ingevolge de artikelen 11 en 12 samen te werken en waar nodig elkaar bijstand te verlenen ter voorkoming, beheersing en vermindering van de grensoverschrijdende gevolgen van aan water gerelateerde ziekten. In het bijzonder : a. wisselen zij informatie uit en delen zij kennis omtrent de grensoverschrijdende wateren en de problemen en risico's die zij vormen ten aanzien van de andere Partijen die grenzen aan dezelfde wateren;b. streven zij met de andere Partijen die grenzen aan dezelfde grensoverschrijdende wateren naar de instelling van gezamenlijke of gecoördineerde waterbeheerplannen in overeenstemming met artikel 6, vijfde lid, onderdeel b, en systemen voor toezicht en vroegtijdige waarschuwing en rampenplannen in overeenstemming met artikel 8, eerste lid, teneinde epidemieën en afzonderlijke gevallen van aan water gerelateerde ziekten en wezenlijke dreigingen van deze epidemieën en afzonderlijke gevallen, in het bijzonder van gevallen van waterverontreiniging of extreme weersomstandigheden, te bestrijden;c. passen zij hun overeenkomsten en andere regelingen met betrekking tot hun grensoverschrijdende wateren, op basis van gelijkheid en wederkerigheid aan, teneinde tegenstrijdigheden met de basisbeginselen van dit Protocol weg te nemen en hun wederzijdse betrekkingen en handelwijze met betrekking tot de doelen van dit Protocol vast te leggen;d. plegen zij, op verzoek van een van hen, overleg over de ernst van de mogelijke nadelige gevolgen van een aan water gerelateerde ziekte voor de gezondheid van de mens.2. Wanneer de betrokken Partijen Partij zijn bij het Verdrag, vinden de samenwerking en bijstand ten aanzien van grensoverschrijdende gevolgen van aan water gerelateerde ziekten die grensoverschrijdende effecten zijn, plaats in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag. Artikel 14 Internationale steun voor nationale maatregelen Bij de samenwerking en wederzijdse bijstand bij de uitvoering van nationale en lokale plannen ingevolge artikel 11, onderdeel b., overwegen de Partijen in het bijzonder hoe zij het best kunnen helpen bij de bevordering van : a. de opstelling van waterbeheerplannen in grensoverschrijdende, nationale en/of lokale contexten en van stelsels voor verbetering van de watervoorziening en sanitatie;b. verbeterde formulering van projecten, in het bijzonder infrastructuurprojecten, ingevolge dergelijke plannen en stelsels, teneinde de toegang tot financieringsbronnen te vergemakkelijken;c. doeltreffende uitvoering van die projecten;d. de instelling van systemen voor toezicht en vroegtijdige waarschuwing, rampenplannen en bestrijdingscapaciteiten met betrekking tot aan water gerelateerde ziekten;e. voorbereiding van de wetgeving die nodig is ter ondersteuning van de uitvoering van dit Protocol;f. scholing en training van essentieel technisch en vakpersoneel;g. onderzoek naar en ontwikkeling van kosteneffectieve middelen en technieken voor de voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten;h. de exploitatie van doeltreffende netwerken voor het toezicht op en de beoordeling van de verstrekking en de kwaliteit van aan water gerelateerde diensten, en de ontwikkeling van geïntegreerde informatiesystemen en gegevensbestanden;i. het realiseren van kwaliteitsborging van toezichtactiviteiten, met inbegrip van de onderlinge vergelijkbaarheid van laboratoria. Artikel 15 Toetsing van de naleving De Partijen toetsen de naleving door de Partijen van de bepalingen van dit Protocol op basis van de in artikel 7 bedoelde toetsingen en beoordelingen. Tijdens de eerste vergadering van de Partijen stellen de Partijen multilaterale regelingen vast van een niet-confronterende en niet-rechtelijke en raadplegende aard voor de toetsing van de naleving. Deze regelingen dienen te voorzien in passende betrokkenheid van het publiek.

Artikel 16 Vergadering van de Partijen 1. De eerste vergadering van de Partijen wordt uiterlijk achttien maanden na de datum van inwerkingtreding van dit Protocol belegd. Daarna worden gewone vergaderingen gehouden met regelmatige tussenpozen zoals bepaald door de Partijen, maar ten minste elke drie jaar, behoudens voorzover andere regelingen nodig zijn voor het bereiken van de hieronder in het tweede lid genoemde doelen. De Partijen beleggen een buitengewone vergadering indien zij daartoe tijdens een gewone vergadering besluiten, of op schriftelijk verzoek van een Partij, mits dit verzoek, binnen zes maanden nadat het aan alle Partijen is toegezonden, door ten minste een derde van de Partijen wordt gesteund. 2. Indien mogelijk worden de gewone vergaderingen van de Partijen tezamen met de vergaderingen van de Partijen bij het Verdrag gehouden.3. Tijdens hun vergaderingen toetsen de Partijen de uitvoering van dit Protocol voortdurend, en hiertoe verbinden zij zich tot : a.de toetsing van het beleid en de werkwijzen betreffende de voorkoming, beheersing en vermindering van aan water gerelateerde ziekten, de bevordering van de afstemming hiervan, en de versterking van de grensoverschrijdende en internationale samenwerking in overeenstemming met de artikelen 11, 12, 13 en 14; b. de evaluatie van de vooruitgang bij de uitvoering van dit Protocol op basis van de door de Partijen in overeenstemming met de door de Vergadering van de Partijen opgestelde richtlijnen verstrekte informatie.Deze richtlijnen moeten dubbel werk met betrekking tot de eisen inzake verslaglegging voorkomen; c. het op de hoogte blijven van de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van het Verdrag;d. de uitwisseling van informatie met de Vergadering van de Partijen bij het Verdrag, en het bestuderen van de mogelijkheden voor gezamenlijke maatregelen;e. de gebruikmaking, wanneer nodig, van de diensten van de desbetreffende organen van de Economische Commissie voor Europa alsmede van het Regionaal Comité voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie;f. de vaststelling van de modaliteiten voor de deelname van andere bevoegde internationale gouvernementele en niet-gouvernementele lichamen aan alle vergaderingen en andere voor het bereiken van de doelen van dit Protocol relevante activiteiten;g. de bestudering van de behoefte aan aanvullende bepalingen voor de toegang tot informatie, inspraak bij de besluitvorming en toegang van het publiek tot gerechtelijke en administratieve toetsing van besluiten binnen de reikwijdte van dit Protocol, mede gelet op de ervaringen die op dit gebied in andere internationale fora zijn opgedaan;h. de opstelling van een werkprogramma, met inbegrip van ingevolge dit Protocol en het Verdrag gezamenlijk uit te voeren projecten, en de instelling van de lichamen die nodig zijn voor de uitvoering van dit werkprogramma;i. de bestudering en aanneming van richtlijnen en aanbevelingen ter bevordering van de uitvoering van de bepalingen van dit Protocol;j. het tijdens hun eerste vergadering bespreken en door middel van consensus aannemen van een reglement van orde voor hun vergaderingen. Dit reglement van orde dient bepalingen te bevatten ter bevordering van de harmonieuze samenwerking met de Vergadering van de Partijen bij het Verdrag; k. het bespreken en aannemen van voorstellen tot wijziging van dit Protocol;l. het bespreken en treffen van alle aanvullende maatregelen die vereist kunnen zijn voor de verwezenlijking van de doelen van dit Protocol. Artikel 17 Secretariaat 1. De Uitvoerend Secretaris van de Economische Commissie voor Europa en de Regionaal Directeur van het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie verrichten de volgende secretariaatstaken voor dit Protocol : a.het beleggen en voorbereiden van vergaderingen van de Partijen; b. het toezenden aan de Partijen van verslagen en andere informatie die in overeenstemming met de bepalingen van dit Protocol zijn ontvangen;c. het verrichten van alle overige taken die kunnen worden vastgesteld door de Vergadering van de Partijen op basis van de beschikbare middelen.2. De Uitvoerend Secretaris van de Economische Commissie voor Europa en de Regionaal Directeur van het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie : a.leggen de details van hun regelingen inzake samenwerking vast in een memorandum van overeenstemming, en brengen de Vergadering van de Partijen hiervan op de hoogte; b. brengen de Partijen verslag uit over de onderdelen en de wijze van uitvoering van het in artikel 16, derde lid, bedoelde werkprogramma. Artikel 18 Wijziging van het Protocol 1. Iedere Partij kan voorstellen doen tot wijziging van dit Protocol.2. Voorstellen tot wijziging van dit Protocol worden besproken tijdens een vergadering van de Partijen.3. Teksten van voorstellen tot wijziging van dit Protocol worden schriftelijk ingediend bij het secretariaat, dat ze doet toekomen aan alle Partijen ten minste negentig dagen voor de vergadering tijdens welke zij ter aanneming zullen worden voorgelegd.4. Een wijziging van dit Protocol wordt aangenomen met consensus van de vertegenwoordigers van de Partijen die tijdens de vergadering aanwezig zijn.De aangenomen wijziging wordt door het secretariaat aan de Depositaris verstrekt, die dit aan alle Partijen ter aanvaarding zendt. De wijziging treedt ten aanzien van de Partijen die haar hebben aanvaard in werking op de negentigste dag na de datum waarop twee derde van die Partijen hun akten van aanvaarding van de wijziging bij de Depositaris hebben nedergelegd. Voor iedere andere Partij treedt de wijziging in werking op de negentigste dag na de datum waarop die Partij haar akte van aanvaarding van de wijziging nederlegt.

Artikel 19 Stemrecht 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel heeft elke Partij één stem.2. Regionale organisaties voor economische integratie oefenen ten aanzien van de aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen hun stemrecht uit met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten die Partij zijn.Deze organisaties oefenen hun stemrecht niet uit indien hun lidstaten hun stemrecht uitoefenen, en omgekeerd.

Artikel 20 Geschillenregeling 1. Indien tussen twee of meer Partijen een geschil ontstaat over de uitlegging of de toepassing van dit Protocol, trachten zij dit op te lossen door onderhandeling of volgens een andere voor de Partijen bij het geschil aanvaardbare methode voor de regeling van geschillen.2. Een Partij kan bij de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of de toetreding tot dit Protocol, of te allen tijde daarna, schriftelijk aan de Depositaris mededelen dat zij, in geval van een geschil dat niet wordt opgelost in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel, de toepassing van een van de volgende methoden voor het regelen van geschillen als verplicht aanvaardt ten aanzien van iedere Partij die dezelfde verplichting aanvaardt : a.indien de Partijen Partij bij het Verdrag zijn en ten aanzien van elkaar een of beide van de in het Verdrag voorziene methoden voor het regelen van geschillen als verplicht hebben aanvaard, de regeling van het geschil in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag voor de regeling van geschillen die zich voordoen in relatie tot het Verdrag; b. in alle andere gevallen, voorlegging van het geschil aan het Internationaal Gerechtshof, tenzij de Partijen instemmen met arbitrage of een andere vorm van geschillenbeslechting. Artikel 21 Ondertekening Dit Protocol staat op 17 juni 1999 ter gelegenheid van de Derde Ministeriële Conferentie inzake Milieu en Gezondheid te Londen, en daarna tot 18 juni 2000 op de Zetel van de Verenigde Naties te New York, open voor ondertekening voor de lidstaten van de Economische Commissie voor Europa alsmede voor de lidstaten van het Regionaal Comité voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie, voor Staten die een consultatieve status bij de Economische Commissie voor Europa hebben krachtens paragraaf 8 van resolutie 36 (IV) van 28 maart 1947 van de Economische en Sociale Raad, en voor regionale organisaties voor economische integratie opgericht door soevereine Staten die lid zijn van de Economische Commissie voor Europa of van het Regionaal Comité voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie waaraan de lidstaten bevoegdheden hebben overgedragen ten aanzien van aangelegenheden die onder dit Protocol vallen, met inbegrip van de bevoegdheid ten aanzien van die aangelegenheden verdragen aan te gaan.

Artikel 22 Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 1. Dit Protocol dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door ondertekenende Staten en regionale organisaties voor economische integratie.2. Dit Protocol staat open voor toetreding door de in artikel 21 bedoelde Staten en organisaties.3. Iedere organisatie zoals bedoeld in artikel 21 die Partij wordt bij dit Protocol zonder dat een van haar lidstaten Partij is, is gebonden door alle verplichtingen krachtens dit Protocol.Indien een of meer lidstaten van een dergelijke organisatie Partij bij dit Protocol zijn, beslissen de organisatie en haar lidstaten over hun onderscheiden verantwoordelijkheden ten aanzien van de nakoming van hun verplichtingen krachtens dit Protocol. In dat geval mogen de organisatie en de lidstaten niet tegelijkertijd rechten krachtens dit Protocol uitoefenen. 4. In hun akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geven de in artikel 21 bedoelde regionale organisaties voor economische integratie de reikwijdte aan van hun bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden die onder dit Protocol vallen.Deze organisaties doen de Depositaris tevens mededeling van iedere wezenlijke verandering in de reikwijdte van hun bevoegdheid. 5. De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding dienen te worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Artikel 23 Inwerkingtreding 1. Dit Protocol treedt in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van de zestiende akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt de door een regionale organisatie voor economische integratie nedergelegde akte niet meegeteld naast akten die zijn nedergelegd door de lidstaten van die organisatie.3. Ten aanzien van elke in artikel 21 bedoelde staat of organisatie die dit Protocol bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt na de nederlegging van de zestiende akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, treedt het Protocol in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging door die staat of organisatie van zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding. Artikel 24 Opzegging Elke Partij kan, te allen tijde na drie jaar vanaf de datum waarop dit Protocol ten aanzien van die Partij in werking is getreden, het Protocol opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris. Deze opzegging wordt van kracht op de negentigste dag na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Depositaris.

Artikel 25 Depositaris De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties treedt op als Depositaris van dit Protocol.

Artikel 26 Authentieke teksten Het origineel van dit Protocol, waarvan de Engelse, de Franse, de Duitse en de Russische tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan te Londen, de zeventiende juni negentien honderd negenennegentig.

Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992, gedaan te Londen op 17 juni 1999 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^