Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 juni 2004
gepubliceerd op 24 november 2004

Wet houdende instemming met de Europese Conventie met betrekking tot het Landschap, gedaan te Firenze op 20 oktober 2000 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015117
pub.
24/11/2004
prom.
15/06/2004
ELI
eli/wet/2004/06/15/2004015117/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2004. - Wet houdende instemming met de Europese Conventie met betrekking tot het Landschap, gedaan te Firenze op 20 oktober 2000 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Europese Conventie met betrekking tot het Landschap, gedaan te Firenze op 20 oktober 2000, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Leefmilieu, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE Met's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2003-2004. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 9 februari 2004, nr. 3-506.1. - Verslag, nr. 3-506/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 1 april 2004.

Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-996/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-996/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 6 mei 2004. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaams Gewest van 18 juli 2003 (Belgisch Staatsblad van 5 september 2003 - Ed.2), Decreet van de Franse Gemeenschap van 19 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 22 januari 2003), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 17 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 30 juli 2004 - Ed. 3), Decreet van het Waalse Gewest van 20 december 2001 (Belgisch Staatsblad van 30 januari 2002), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 13 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 5 mei 2003 - Ed. 2).

Europees Conventie met betrekking tot het Landschap De lid-Staten van de Raad van Europa die deze Conventie ondertekenen, Overwegende dat de doelstelling van de Raad van Europa erin bestaat een hechtere unie te smeden tussen zijn leden om de idealen en principes die tot hun gemeenschappelijk erfgoed behoren, veilig te stellen en dat deze doelstelling vooral nagestreefd wordt via het afsluiten van akkoorden op economisch en sociaal vlak;

Vanuit de bekommernis om tot een duurzame ontwikkeling te komen die gebaseerd is op een harmonieus evenwichtig tussen sociale, economische en milieunoden;

Met de vaststelling dat het landschap in belangrijke mate bijdraagt tot het algemeen belang op cultureel, ecologisch, sociaal en milieuvlak en dat het een positieve bijdrage vormt tot de economische activiteit, vermits een passende bescherming, beheer en inrichting mede voor het scheppen van arbeidsplaatsen kunnen zorgen;

Wetende dat het landschap bijdraagt tot de ontwikkeling van lokale culturen en dat het een fundamenteel onderdeel is van het Europees cultureel en natuurlijk patrimonium, waardoor het bijdraagt tot de menselijke ontwikkeling en de consolidatie van de Europese identiteit;

Vanuit de erkenning dat het landschap overal een belangrijk element is van de levenskwaliteit van volkeren : in stedelijke milieus en op het platteland, in aangetaste én in hoogwaardige landsdelen, in uitzonderlijke en in alledaagse ruimten;

Met de vaststelling dat technische ontwikkelingen in de landbouw-, bosbouw-, mijn- en industriële productie en de praktijk van ruimtelijke ordening, stedenbouw, transport, infrastructuur, toerisme en vrijetijdsbesteding en, meer algemeen, mondiale economische wijzigingen de verandering van het landschap veelal zal blijven versnellen;

Met de wil tegemoet te komen aan de wens van de bevolking om te kunnen genieten van kwaliteitsvolle landschappen en een actieve rol te spelen in de verandering ervan;

In de overtuiging dat het landschap een essentieel element is van het individueel en sociaal welzijn en dat de bescherming, het beheer en de inrichting ervan rechten en verantwoordelijkheden inhouden voor iedereen;

Met internationale juridische teksten voor ogen in het domein van de bescherming en het beheer van het natuurlijk en cultureel patrimonium, van de ruimtelijke ordening, van lokale autonomie en grensoverschrijdende samenwerking, meerbepaald het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (Bern, 19 september 1979), de Overeenkomst inzake het behoud van het architectonisch erfgoed in Europa (Granada, 3 oktober 1985), de Europese Overeenkomst inzake het behoud van het archeologisch erfgoed (herzien) (La Valetta, 16 januari 1992), de Europese kaderovereenkomst inzake grens-overschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenten of autoriteiten (Madrid, 21 mei 1980) en de aanvullende protocollen, het Europees Handvest inzake de plaatselijke autonomie (Straatsburg, 15 oktober 1985), het Verdrag inzake biologische diversiteit (Rio, 5 juni 1992), de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld (Parijs, 16 november 1972), en de Overeenkomst inzake de toegang tot de informatie, de deelname van het publiek aan het besluitvormingsproces en de toegang tot de rechtbank wat milieuproblematiek aangaat (Aarhus, 25 juni 1998);

Met de vaststelling dat de kwaliteit en verscheidenheid van de Europese landschappen de gemeenschappelijke aanleiding vormen voor samenwerking inzake bescherming, het beheer en de inrichting ervan;

Met de wens een nieuw instrument te creëren dat zich exclusief bezig houdt met de bescherming, het beheer en de inrichting van alle Europese landschappen, Zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1 Definities Wat deze Conventie aangaat : a) « Landschap » vormt de aanduiding voor een deel van het grondgebied, zoals dat door de bevolking wordt waargenomen en waarvan het karakter bepaald wordt door natuurlijke en/of menselijke factoren en de wisselwerking daartussen;b) « Landschapsbeleid » betekent het formuleren door de bevoegde openbare overheden van algemene uitgangspunten, strategieën en oriëntaties die het mogelijk maken specifieke maatregelen te treffen inzake de bescherming, het beheer en de inrichting van het landschap;c) « Landschap-kwaliteitsoogmerk » houdt het formuleren in door de bevoegde openbare overheden van de aspiraties van de bevolking inzake de landschapskenmerken binnen hun leefwereld, en dit voor een welbepaald landschap;d) « Landschapsbescherming » omvat de activiteiten met het oog op het bewaren en de instandhouding van betekenisvolle of karakteristieke aspecten van een landschap, gerechtvaardigd omwille van de erfgoedkundige waarde die gegroeid is uit zijn natuurlijke samenstelling en/of menselijke tussenkomst;e) « Landschapsbeheer » omvat de activiteiten die, in het van duurzame ontwikkeling, het landschap willen verzorgen zodat veranderingen die voortspruiten uit sociale, economische of milieuevoluties geleid en harmonieus gebeuren;f) « Landschapsinrichting » omvat de toekomstgerichte acties die specifiek mikken op de landschapsvalorisatie, -restauratie of -creatie. Artikel 2 Toepassingsgebied Onder voorbehoud van de bepalingen in artikel 15, wordt deze Conventie toegepast op het gehele grondgebied van de Ondertekenaars en slaat zij op de natuurlijke, landelijke, stedelijke en stadsaangrenzende ruimten. Zij omvat land, binnenwateren en zee. Zij heeft betrekking op uitzonderlijke, alledaagse en aangetaste landschappen.

Artikel 3 Doelstellingen Deze Conventie beoogt het bevorderen van de bescherming, het beheer en de inrichting van landschappen en het organiseren van Europese samenwerking in dit domein. HOOFDSTUK II. - Nationale maatregelen Artikel 4 Bevoegdheidsverdeling Elke ondertekenaar stelt deze Conventie in werking, in het bijzonder de artikelen 5 en 6, volgens de eigen bevoegd-heidsverdeling, de eigen grondwettelijke beginselen en administratieve inrichting, en met eerbied voor het subsidiariteitsbeginsel, rekening houdend met het Europees Handvest inzake de plaatselijke autonomie. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze Conventie, stelt elke Ondertekenaar deze Conventie in werking in overeenstemming met het eigen beleid.

Artikel 5 Algemene maatregelen Elke Ondertekenaar verbindt zich : a) het landschap juridisch te erkennen als essentieel bestanddeel van de leefwereld van de volkeren als uitdrukking van de verscheidenheid van hun gemeenschappelijk cultureel en natuurlijk erfgoed en als een basis van hun identiteit;b) een landschapsbeleid te ontwerpen en in de praktijk om te zetten, met het oog op de bescherming, het beheer en de inrichting van landschappen door het invoeren van specifieke maatregelen zoals bedoeld in artikel 6;c) procedures in te stellen voor de participatie van de bevolking, lokale en regionale overheden en van anderen op wie het ontwerpen en het realiseren van het landschapsbeleid, zoals vermeld in alinea b hiernavolgend, betrekking hebben;d) het landschap te integreren in het beleid van ruimtelijke ordening, stedenbouw en het cultureel, milieu-, landbouw-, sociaal en economisch beleid evenals in andere beleidsdomeinen die rechtstreeks of onrechtstreeks invloed hebben op het landschap. Artikel 6 Specifieke maatregelen A) Sensibilisatie : Elke Ondertekenaar verbindt zich ertoe de burgerlijke maatschappij, private organisaties en openbare overheden meer te sensibiliseren in verband met de waarde van landschappen, hun rol en hun verandering.

B) Vorming en educatie : Elke Ondertekenaar verbindt zich tot het bevorderen van : a) De vorming van specialisten wat kennis van en interventie in landschappen aangaat;b) multidisciplinaire vormingsprogramma's rond beleid, bescherming, beheer en inrichting van het landschap, bestemd voor beroepsmensen in de privé en openbare sector en voor de betrokken verenigingen;c) het onderwijs op school en in de universiteit dat in de desbetreffende vakken aandacht schenkt aan de waarde die gehecht wordt aan het landschap en aan de problemen in verband met bescherming, beheer en inrichting ervan. C) Omschrijving en beoordeling : 1. Om de betrokkenen, conform artikel 5.c te mobiliseren en met het oog op een betere kennis van zijn landschappen, verbindt elke Ondertekenaar zich ertoe : a) i de eigen landschappen over het hele grondgebied te omschrijven; ii hun kenmerken te analyseren, evenals de krachten en spanningen die voor wijzigingen kunnen zorgen; iii de wijzigingen op te volgen; b) de landschappen te beoordelen die op deze wijzen zijn vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met bepaalde waarden die door de belanghebbende partijen en de bevolking aan het landschap worden toegekend.2. Deze procedures van vaststelling en beoordeling zullen vergezeld gaan van het uitwisselen van ervaringen en methodologieën, die tussen de partijen op Europees niveau worden opgezet in overeenstemming met artikel 8. D) Landschapskwaliteitsnorm Iedere partij verbindt zich ertoe landschapskwaliteitsnormen voor de landlandschappen die zijn omschreven en beoordeeld vast te leggen, nadat het publiek is geraadpleegd in overeenstemming met artikel 5.c.

E) Tenuitvoerlegging Om landschapsbeleid ten uitvoer te leggen, verbindt iedere partij zich ertoe instrumenten in te voeren gericht op bescherming, beheer en/of ordening van het landschap. HOOFDSTUK III. - Europese samenwerking Artikel 7 Internationale programma's en beleid De Ondertekenaars verbinden zich ertoe samen te werken bij het opnemen van de dimensie « Landschap » in internationale programma's en beleid en, zo nodig, overwegingen inzake landschap te doen toevoegen.

Artikel 8 Wederzijdse hulp en informatie-uitwisseling De Ondertekenaars verbinden zich ertoe samen te werken om de doelmatigheid te verhogen van de maatregelen die in het kader van deze Conventie getroffen worden, meer bepaald : a) wederzijdse technische en wetenschappelijke hulp te bieden middels het verzamelen en uitwisselen van ervaringen en opzoekingactiviteiten wat het landschap aangaat;b) de uitwisseling van specialisten inzake landschap te bevorderen, meer bepaald voor de vorming en informatie;c) informatie uit te wisselen in verband met alle kwesties die in de bepalingen van deze Conventie aan bod komen. Artikel 9 Grensoverschrijdende landschappen De Ondertekenaars verbinden zich ertoe de grensoverschrijdende samenwerking aan te moedigen op lokaal en op regionaal vlak en, naargelang van de behoeften, gemeenschappelijke programma's m.b.t. landschapswaardering op te zetten en uit te voeren.

Artikel 10 Opvolgen van verwezenlijking van de Conventie 1. De bestaande bevoegde Comités van experts, opgericht volgens artikel 17 van het Statuut van de Raad van Europa, worden belast door het Comité van Ministers van de Raad van Europa met het opvolgen van de verwezenlijking van de Conventie.2. Na elke bijeenkomst van de Comités van experts, maakt de Secretaris Generaal van de Raad van Europa een verslag over aan het Comité van Ministers in verband met de activiteiten binnen en de werking van de Conventie.3. De Comités van experts stellen aan het Comité van Ministers toekenningscriteria en reglement voor van een de Landschapsprijs van de Raad van Europa. Artikel 11 Landschapsprijs van de Raad van Europa 1. Komen in aanmerking voor de Landschapsprijs van de Raad van Europa : lokale en regionale gemeenschappen en hun groeperingen, die, in het kader van het landschapsbeleid van een Ondertekenaar van deze Conventie, een beleid of maatregelen in de praktijk omgezet hebben met het oog op een duurzame bescherming, beheer en/of inrichting van hun landschappen, die blijk geven van duurzame doelmatigheid en zodoende als voorbeeld kunnen dienen voor andere territoriale gemeenschappen in Europa.De onderscheiding kan eveneens toegekend worden aan niet-gouvernementele organisaties die een bijzonder merkwaardige bijdrage geleverd hebben aan de bescherming, het beheer of aan de inrichting van het landschap. 2. De kandidaturen voor de Landschapsprijs van de Raad van Europa worden overgemaakt aan de Comités van experts, waarnaar verwezen wordt in artikel 10 door de Ondertekenaars.Lokale en regionale grensoverschrijdende gemeenschappen en groepen van gemeenschappen kunnen zich kandidaat stellen, op voorwaarde dat zij samen het landschap in kwestie beheren. 3. Op voorstel van de Comités van experts, waarnaar verwezen wordt in artikel 10, omschrijft en maakt het Comité van Ministers de toekenningscriteria van toekenning van de Landschapsprijs van de Raad van Europa bekend, keurt het reglement goed en kent het de prijs toe.4. De toekenning van de Landschapsprijs van de Raad van Europa dient hen die ervoor in aanmerking komen te bewegen tot duurzame bescherming, beheer en/of inrichting van de betrokken landschappen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Artikel 12 Verhouding tot andere instrumenten De bepalingen van deze Conventie doen geen afbreuk aan strengere bepalingen ten aanzien van bescherming, beheer en inrichting van landschappen, vervat in andere nationale of internationale bindende akten die van kracht zijn of zullen worden.

Artikel 13 Ondertekening, ratificering, van kracht worden 1. Deze Conventie kan ondertekend worden door de Lidstaten van de Raad van Europa.Zij wordt ter ratificatie, aanvaarding of goedkeuring voorgelegd. De documenten voor ratificering, aanvaarding of goedkeuring worden neergelegd bij de Secretaris Generaal van de Raad van Europa. 2. De Conventie wordt van kracht de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum waarop tien Lidstaten van de Raad van Europa de bindende waarde van de Conventie aanvaard hebben, overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande paragraaf.3. Voor elke Ondertekenaar die nadien de bindende waarde aanvaardt, wordt de Conventie van kracht de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum waarop het document van ratificering, aanvaarding of goedkeuring neergelegd werd. Artikel 14 Toetreding 1. Na het van kracht worden van deze Conventie kan het Comité van Ministers van de Raad van Europa de Europese Gemeenschap en elke Europese staat die geen lid is van de Raad van Europa verzoeken toe te treden tot de Conventie, middels een beslissing die bij meerderheid genomen wordt, zoals voorzien in artikel 20.d van het Statuut van de Raad van Europa, en bij unanimiteit van de Ondertekende Staten die gerechtigd zijn in het Comité van Ministers te zetelen. 2. Voor elke toetredende Staat of voor de Europese Gemeenschap wordt in geval van toetreding deze Conventie van kracht de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum waarop de toetredingsakte neergelegd werd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Artikel 15 Territoriale toepassing 1. Elke Staat of de Europese Gemeenschap kan, bij ondertekening of bij het neerleggen van het document van ratificering, aanvaarding, goedkeuring of toetreding aanduiden voor welk(e) gebied(en) deze Conventie van toepassing is.2. Elke Ondertekenaar kan later ten allen tijde middels een verklaring aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de toepassing van deze Conventie verruimen tot elk gebied dat in de verklaring aangeduid wordt.De Conventie wordt van kracht voor dit gebied de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum van ontvangst van de verklaring door de Secretaris-Generaal. 3. Elke verklaring die gebeurt krachtens de twee vorige paragrafen, kan worden ingetrokken ten aanzien van elke gebied dat aangeduid wordt in deze verklaring door kennisgeving aan de Secretaris- Generaal van de Raad van Europa.Deze intrekking gaat in de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum van ontvangst van deze kennisgeving door de Secretaris- Generaal.

Artikel 16 Opzegging 1. Elke Ondertekenaar kan op elk moment deze Conventie opzeggen, middels een kennisgeving aan de Secretaris Generaal van de Raad van Europa.2. Deze opzegging gaat in de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal. Artikel 17 Amendementen 1. Elke Ondertekenaar of de Comités van experts, bedoeld in artikel 10 kunnen amendementen aan deze Conventie voorstellen.2. Elk voorstel tot amendering wordt ter kennis gebracht van de Secretaris Generaal van de Raad van Europa die het meedeelt aan de Lidstaten van de Raad van Europa, aan de andere Ondertekenaars en aan elke Europese Saat die geen lid is maar tot toetreding tot deze Conventie uitgenodigd werd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14.3. Elk voorstel tot amendering wordt onderzocht door de Comités van experts, bedoeld in artikel 10, die de tekst, aangenomen door een meerderheid van driekwart van de afgevaardigden van de Ondertekenaars, ter goedkeuring voorleggen aan het Comité van Ministers.Na aanneming door het Comité van Ministers, met een meerderheid zoals voorzien in artikel 20.d van het Statuut van de Raad van Europa, en bij unanimiteit door de vertegenwoordigers van de Ondertekenaars die gerechtigd zijn te zetelen in het Comité van Ministers, wordt de tekst ter aanvaarding overgemaakt aan de Ondertekenaars. 4. Elk amendement wordt van kracht ten aanzien van de Ondertekenaars die het aanvaard hebben de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum waarop drie Ondertekenaars, leden van de Raad van Europa, de Secretaris Generaal bericht hebben het amendement te hebben aanvaard.Voor elke ander Ondertekenaar die het nadien aanvaardt, wordt het amendement van kracht de eerste dag van de maand die volgt op het aflopen van een periode van drie maanden na de datum waarop de Ondertekenaar in kwestie de Secretaris-Generaal van zijn aanvaarding op de hoogte heeft gebracht.

Artikel 18 Officiële kennisgeving De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal de lid-Staten van de Raad van Europa, elke staat of de Europese Gemeenschap die toegetreden is tot deze Conventie, officieel kennis geven van : a) elke ondertekening;b) het neerleggen van elk document van ratificering, aanvaarding, goed-keuring of toetreding;c) elke datum waarop deze Conventie van kracht wordt, overeenkomstig de artikelen 13, 14 en 15;d) elke verklaring krachtens artikel 15;e) elke opzegging krachtens artikel 16;f) elk voorstel tot amendering, evenals elk amendement dat aanvaard wordt overeenkomstig artikel 17 en de datum waarop dit amendement van kracht wordt;g) elke andere akte, officiële kennisgeving, berichtgeving of mededeling die betrekking heeft op deze Conventie. Ter staving waarvan, ondergetekenden, in volle bevoegdheid, deze Conventie getekend hebben Gedaan te Florence, 20 oktober 2000, in het Frans en het Engels waarbij beide teksten rechtsgeldig zijn en in één exemplaar, dat zal neergelegd worden in de archieven van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal een voor eensluidend verklaard afschrift overmaken aan elke lid-Staat van de Raad van Europa, evenals aan elke staat of aan de Europese Gemeenschap die uitgenodigd worden tot deze Conventie toe te treden.

Europese Conventie met betrekking tot het Landschap, gedaan te Firenze op 20 oktober 2000 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^