Etaamb.openjustice.be
Wet van 18 maart 2018
gepubliceerd op 22 maart 2018

Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2018011418
pub.
22/03/2018
prom.
18/03/2018
ELI
eli/wet/2018/03/18/2018011418/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

18 MAART 2018. - Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen

Art. 2.In artikel 114/1 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, ingevoegd bij de wet van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2016 pub. 07/09/2016 numac 2016014249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen inzake mobiliteit sluiten houdende diverse bepalingen inzake spoorwegen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Een vierde lid wordt ingevoegd, luidende : "Binnen de Belgische Spoorwegen nemen de representatieve of erkende syndicale organisaties en de aangenomen syndicale organisaties deel aan : 1° de procedure van aanzegging en overleg naar aanleiding van sociale conflicten overeenkomstig het syndicaal statuut van de Belgische Spoorwegen; 2° de sociale verkiezingen bedoeld in de artikelen 126/2, 145, § 2, en 146." 2° Een vijfde lid wordt toegevoegd, luidende : "Onder "aangenomen syndicale organisatie" wordt verstaan, iedere vakorganisatie die de beroepsbelangen van personeelsleden van de Belgische Spoorwegen behartigt.Een organisatie die haar kandidatuur indient om het statuut van aangenomen organisatie te bekomen, zal bij de algemeen directeur van HR Rail twee exemplaren van haar statuten neerleggen en daarbij de namen van haar verantwoordelijke leiders en van haar gemachtigde afgevaardigden - allen deel uitmakend van het personeel van de Belgische Spoorwegen - opgeven." 3° Een zesde lid wordt toegevoegd, luidende : "Onder "de organen van sociale dialoog die worden samengesteld op basis van sociale verkiezingen" wordt verstaan : de gewestelijke paritaire commissies, het Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk van elke vennootschap en de Comités voor preventie en bescherming op het werk van elke vennootschap, met inbegrip van de lokale comités en subcomités."

Art. 3.Artikel 118 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 december 2013, wordt aangevuld met de volgende bepalingen : "17° het verrichten van al haar werkzaamheden inzake de sociale verkiezingen, zoals omschreven in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen; 18° het doen van uitspraken over het al dan niet bestaan van de economische of technische redenen ter rechtvaardiging van een ontslag van een syndicaal afgevaardigde of een kandidaat-syndicaal afgevaardigde, volgens de voorwaarden zoals bepaald bij artikel 164."

Art. 4.In boek 2, titel 3, van dezelfde wet wordt een hoofdstuk 12 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 12. - Sociale verkiezingen".

Art. 5.In hoofdstuk 12, ingevoegd bij artikel 4, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende "Afdeling 1. - Algemene bepalingen".

Art. 6.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 5 wordt een artikel 154 ingevoegd, luidende : "

Art. 154.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de instelling en de vernieuwing van de gewestelijke paritaire commissies, de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk en de Comités voor preventie en bescherming op het werk van de vennootschappen van de Belgische Spoorwegen, zoals bedoeld bij artikel 114/1. § 2. De syndicale organisaties die een kandidatenlijst neerleggen, zoals bedoeld in artikelen 126/2, 145, § 2 en 146, moeten uiterlijk zes maanden vóór de datum die voorzien is voor de neerlegging van de kandidatenlijsten, hun kandidatuur bij de algemeen directeur van HR Rail hebben ingediend om het statuut van representatieve, erkende of aangenomen syndicale organisatie te bekomen."

Art. 7.In hoofdstuk 12, ingevoegd bij artikel 4, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende "Afdeling 2. - De gerechtelijke beroepen".

Art. 8.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen".

Art. 9.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 155 ingevoegd, luidende : "

Art. 155.De verkiezingsprocedure, de handelingen die de verkiezingsprocedure voorafgaan en het aantal beschikbare mandaten worden na afloop van de onderhandelingsprocedure in de Nationale Paritaire Commissie opgenomen in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen van de Belgische Spoorwegen. Indien in de Nationale Paritaire Commissie de tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen niet wordt bereikt uiterlijk tegen 31 maart 2018, zal de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de verkiezingsprocedure, de daaraan voorafgaande handelingen en het aantal beschikbare mandaten bepalen."

Art. 10.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 156 ingevoegd, luidende : "

Art. 156.§ 1. De personeelsleden, HR Rail, Infrabel en de NMBS en de syndicale organisaties kunnen - na uitputting van de in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen opgenomen interne beroepsprocedure - een vordering instellen tot beslechting van de geschillen zoals opgenomen onder de onderafdelingen 2 tot 4. § 2. De in § 1 bedoelde vorderingen zijn onderworpen aan de volgende procedureregels : 1° De vorderingen worden ingeleid bij verzoekschrift, verzonden bij aangetekende brief aan of ingediend bij de griffie van het bevoegd gerecht;2° De termijnen om de vorderingen in te stellen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 52 en 53 van het Gerechtelijk Wetboek; de dag van verzending van de aangetekende [brief] of van de indiening van het verzoekschrift ter griffie moet uiterlijk met de laatste dag van deze termijnen samenvallen; 3° De eisende partij is ertoe gehouden, in limine litis, de griffie van het arbeidsgerecht waarbij de zaak aanhangig is, de identiteit en het volledig adres van de betrokken partijen mee te delen;onder volledig adres wordt verstaan, de woonplaats of de voornaamste verblijfplaats of de gewone plaats van tewerkstelling; 4° Het arbeidsgerecht waarbij de zaak aanhangig is, doet uitspraak zonder voorafgaande verzoening, na de betrokken partijen te hebben gehoord of behoorlijk te hebben opgeroepen;5° De vonnissen en arresten worden bij gerechtsbrief ter kennis gebracht aan HR Rail, aan de betrokken personeelsleden en aan de betrokken syndicale organisaties en aan de personen uitdrukkelijk bepaald door deze wet;6° De syndicale organisaties mogen zich voor de arbeidsgerechten laten vertegenwoordigen door een afgevaardigde, houder van een geschreven volmacht;deze kan namens de organisatie waartoe hij behoort alle handelingen verrichten die bij deze vertegenwoordiging behoren, een verzoekschrift indienen, pleiten, en alle mededelingen ontvangen betreffende de inleiding, de behandeling en de berechting van het geschil.

Voor de toepassing van het eerste lid moet onder betrokken partij worden verstaan, elke persoon, elke organisatie die in het kader van de procedure in het geding wordt betrokken."

Art. 11.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. - Beroep tegen de kiezerslijsten".

Art. 12.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 157 ingevoegd, luidende : "

Art. 157.§ 1. Binnen zeven dagen na de uitspraak van het intern beroepsorgaan, zoals bepaald in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen of bij ontstentenis van een uitspraak, na het verstrijken van de termijn waarbinnen het intern beroepsorgaan uitspraak had moeten doen, kunnen de betrokken personeelsleden en de syndicale organisaties tegen deze beslissing of de ontstentenis ervan beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank. § 2. De gevatte arbeidsrechtbank doet uitspraak binnen de zeven dagen die volgen op de dag van ontvangst van het beroep. Deze uitspraak is niet vatbaar voor hoger beroep, noch voor verzet.

De beslissing van de rechtbank maakt, indien nodig, het voorwerp uit van een rechtzetting van de aanplakking, door HR Rail, van de kiezerslijsten."

Art. 13.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 3. - Beroep tegen de kandidatenlijsten".

Art. 14.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 13, wordt een artikel 158 ingevoegd, luidende : "

Art. 158.Binnen de vijf dagen die volgen op het verstrijken van de termijn vastgesteld voor de aanplakking, door HR Rail, van de al dan niet gewijzigde kandidatenlijsten, kunnen de betrokken personeelsleden en de syndicale organisaties bij de arbeidsrechtbank beroep aanteken tegen de voordracht van de kandidaten die tot een interne klacht, zoals bepaald bij het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen, aanleiding heeft gegeven.

HR Rail kan eenzelfde beroep aantekenen tegen de voordracht van kandidaten, wanneer de kandidaten of de kandidatenlijsten niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen, zelfs indien er geen klacht werd ingediend.

Ingeval er geen klacht werd ingediend moet het beroep van HR Rail worden aangetekend binnen de twaalf dagen na het verstrijken van de termijn voorgeschreven voor de aanplakking, door HR Rail, van het bericht met vermelding van de ingediende kandidatenlijsten.

De arbeidsrechtbank doet uitspraak binnen veertien dagen die volgen op de dag van ontvangst van het beroep. Deze uitspraak is niet vatbaar voor hoger beroep, noch voor verzet.

De kandidaten van wie de rechtbank oordeelt dat ze niet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen, mogen niet vervangen worden wanneer ze geen deel uitmaakten van het personeel van de onderneming op de dertigste dag voorafgaand aan de dag van de aanplakking, door HR Rail, van het bericht dat de datum van de verkiezingen aankondigt.

Binnen dertien dagen die de dag van de verkiezingen voorafgaan, mogen de kandidatenlijsten niet meer worden gewijzigd."

Art. 15.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 4. - Beroep tot nietigverklaring van de verkiezing, tot verbetering van de verkiezingsuitslag, of beroep tegen de beslissing tot stopzetting van de procedure".

Art. 16.In onderafdeling 4, ingevoegd bij artikel 15, wordt een artikel 159 ingevoegd, luidende : "

Art. 159.De arbeidsrechtbank doet uitspraak over de beroepen die binnen dertien dagen na de aanplakking, door HR Rail, van de uitslag van de stemming zijn ingesteld door HR Rail, de betrokken personeelsleden of de syndicale organisaties en die betrekking hebben op een verzoek tot gehele of gedeeltelijke nietigverklaring van de verkiezingen of van de beslissing tot stopzetting van de procedure, of op een verzoek tot verbetering van de verkiezingsuitslag.

De arbeidsrechtbank doet uitspraak uiterlijk binnen zevenenzestig dagen na aanplakking, door HR Rail, van de uitslag van de stemming.

Zij kan inzage eisen van de processen-verbaal en van de stembiljetten.

Het vonnis wordt onmiddellijk ter kennis gebracht aan HR Rail, aan ieder der gewone en plaatsvervangende verkozenen, en aan de betrokken syndicale organisaties."

Art. 17.In dezelfde onderafdeling 4 wordt een artikel 160 ingevoegd, luidende : "

Art. 160.Het arbeidshof neemt kennis van het hoger beroep tegen beslissingen in eerste aanleg van de arbeidsrechtbanken betreffende een verzoek tot gehele of gedeeltelijke nietigverklaring van de verkiezingen of van de beslissing tot stopzetting van de procedure, of een verzoek tot verbetering van de verkiezingsuitslagen.

De termijn van hoger beroep is vijftien dagen, te rekenen van de kennisgeving van het vonnis.

Het arbeidshof doet uitspraak binnen vijfenzeventig dagen die volgen op het uitspreken van het vonnis door de arbeidsrechtbank.

De arresten worden ter kennis gebracht aan de in artikel 159, derde lid, bedoelde personen en instanties."

Art. 18.In dezelfde onderafdeling 4 wordt een artikel 161 ingevoegd, luidende : "

Art. 161.De nieuwe verkiezingsperiode vangt aan binnen drie maanden die volgen op de definitieve beslissing van de nietigverklaring."

Art. 19.In boek 2, titel 3, van dezelfde wet wordt een hoofdstuk 13 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 13. - Bijzondere ontslagregeling voor de contractuele syndicaal afgevaardigden en kandidaat-syndicaal afgevaardigden".

Art. 20.In hoofdstuk 13, ingevoegd bij artikel 19, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende "Afdeling 1. - Algemene bepalingen".

Art. 21.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel 162 ingevoegd, luidende : "

Art. 162.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op : 1° de contractuele personeelsleden die als gewoon of plaatsvervangend lid het personeel van de Belgische Spoorwegen vertegenwoordigen binnen de gewestelijke paritaire commissies, de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk en de Comités voor preventie en bescherming op het werk;2° de contractuele personeelsleden die kandidaat zijn voor de verkiezingen van de vertegenwoordigers van het personeel in diezelfde organen;3° HR Rail in haar hoedanigheid zoals omschreven bij artikel 66. § 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder : 1° syndicaal afgevaardigde : het gewoon of plaatsvervangend lid als bedoeld in § 1, 1° ;2° kandidaat-syndicaal afgevaardigde : de kandidaat als bedoeld in § 1, 2° ;3° de organen van sociale dialoog : de gewestelijke paritaire commissies, de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk en de Comités voor preventie en bescherming op het werk, zoals bedoeld bij artikel 114/1;4° aangetekende zending : een dienst die op forfaitaire basis tegen de risico's van verlies, diefstal of beschadiging waarborgt, waarbij de afzender, in voorkomend geval op zijn verzoek, een bewijs ontvangt van de datum van afgifte of van de bestelling van de postzending aan de geadresseerde, evenals een gekwalificeerde dienst van elektronisch aangetekende zending overeenkomstig verordening (EU) nr.910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG en overeenkomstig boek XII, titel 2, van het Wetboek van economisch recht, en de bijlagen ervan."

Art. 22.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 163 ingevoegd, luidende : "

Art. 163.§ 1. De syndicaal afgevaardigden en de kandidaat-syndicaal afgevaardigden kunnen slechts worden ontslagen om een dringende reden die vooraf door het arbeidsgerecht aangenomen werd, of om economische of technische redenen die vooraf door de Nationale Paritaire Commissie bij tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen werden erkend.

Voor de toepassing van dit artikel geldt als ontslag : 1° elke beëindiging van de arbeidsovereenkomst door HR Rail, gedaan met of zonder vergoeding, al dan niet met naleving van een opzegging, die ter kennis wordt gebracht gedurende de periode bedoeld in de §§ 2 of 3;2° elke beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het personeelslid wegens feiten die een reden uitmaken ten laste van HR Rail;3° het niet in acht nemen door HR Rail van de beschikking van de voorzitter van de arbeidsrechtbank, genomen met toepassing van artikel 166 en waarin besloten wordt tot de voortzetting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdens de procedure voor de arbeidsgerechten. § 2. De syndicaal afgevaardigden genieten het voordeel van de bepalingen van § 1 gedurende een periode die loopt vanaf de dertigste dag voorafgaand aan de aanplakking, door HR Rail, van het bericht dat de verkiezingsdatum vaststelt, tot de datum waarop de bij de volgende verkiezingen verkozen kandidaten worden aangesteld. § 3. De kandidaat-syndicaal afgevaardigden die bij de verkiezingen van de vertegenwoordigers van het personeel voor de overlegorganen worden voorgedragen en aan de voorwaarden van verkiesbaarheid voldoen, genieten het voordeel van de bepalingen van de §§ 1 en 2 zo het hun eerste kandidatuur betreft.

De kandidaat-syndicaal afgevaardigden als bedoeld in het eerste lid genieten het voordeel van de bepalingen van de §§ 1 en 2 gedurende een periode die loopt vanaf de dertigste dag voorafgaand aan de aanplakking, door HR Rail, van het bericht dat de datum van de verkiezingen vastlegt, en een einde neemt twee jaar na de aanplakking, door HR Rail,van de uitslag der verkiezingen zo zij reeds kandidaat waren en niet werden verkozen bij de vorige verkiezingen.

Het voordeel van de bepalingen van deze paragraaf wordt eveneens toegekend aan de kandidaten voorgedragen bij verkiezingen die nietig werden verklaard. § 4. Het mandaat van de syndicaal afgevaardigde, of de hoedanigheid van kandidaat-syndicaal afgevaardigde mag voor de betrokkene noch nadelen, noch bijzondere voordelen tot gevolg hebben. § 5. De syndicaal afgevaardigden en de kandidaat-syndicaal afgevaardigden mogen niet worden overgeplaatst van de ene werkzetel naar een andere werkzetel, tenzij zij schriftelijk hun instemming betuigen op het ogenblik dat de beslissing wordt genomen of indien er economische of technische redenen aanwezig zijn die vooraf door de Nationale Paritaire Commissie werden erkend. § 6. Geen enkele andere wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst dan die bepaald in § 1, mag ingeroepen worden, met uitzondering van : - de afloop van de termijn; - de voltooiing van het werk waarvoor de overeenkomst werd gesloten; - de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst door het personeelslid; - het overlijden van het personeelslid; - overmacht; - het akkoord tussen HR Rail en het personeelslid."

Art. 23.In hoofdstuk 13, ingevoegd bij artikel 19, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende "Afdeling 2. - Ontslag om economische of technische redenen".

Art. 24.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 23, wordt een artikel 164 ingevoegd, luidende : "

Art. 164.§ 1. Indien HR Rail een syndicaal afgevaardigde of een kandidaat-syndicaal afgevaardigde overweegt te ontslaan om economische of technische redenen, moet zij vooraf de zaak per aangetekende zending aanhangig maken bij de Nationale Paritaire Commissie.

De Nationale Paritaire Commissie moet zich bij tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen uitspreken over het al dan niet bestaan van economische of technische redenen binnen twee maanden vanaf de datum van de aanvraag die hiertoe door HR Rail werd gedaan.

Bij ontstentenis van beslissing van de Nationale Paritaire Commissie binnen de termijn vastgesteld in het vorige lid, kan HR Rail de syndicaal afgevaardigde of de kandidaat-syndicaal afgevaardigde enkel ontslaan in geval van sluiting van een vennootschap of van een afdeling van een vennootschap of in geval van het ontslag van een welbepaalde personeelsgroep.

Behalve in het geval van sluiting van een vennootschap of van een afdeling hiervan, kan HR Rail niet tot ontslag overgaan alvorens de arbeidsgerechten het bestaan van de economische of technische redenen erkend hebben. Om deze erkenning te verkrijgen, moet HR Rail, bij dagvaarding, een verzoek tot erkenning van de economische of technische redenen die het ontslag van een syndicaal afgevaardigde of van een kandidaat-syndicaal afgevaardigde rechtvaardigt, bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank aanhangig maken. De procedure wordt geregeld door de bepalingen die zijn vastgesteld bij de artikelen 169, 171 en 172. Zij kan, ingeval het vonnis de economische of technische redenen erkent, het ontslag enkel ter kennis brengen vanaf de derde werkdag na het verstrijken van de termijn van hoger beroep of, indien er hoger beroep is aangetekend, de derde werkdag na de kennisgeving van het arrest dat de economische of technische redenen erkent. § 2. Het feit dat het personeelslid een syndicaal afgevaardigde of een kandidaat-syndicaal afgevaardigde is of dat zijn kandidatuur ingediend is door een welbepaalde syndicale organisatie, mag in geen geval de beslissing van HR Rail om hem te ontslaan beïnvloeden. § 3. HR Rail behoort het bewijs te leveren van de voor het ontslag ingeroepen technische en economische redenen evenals van het feit dat het ontslag niet indruist tegen het bepaalde in § 2."

Art. 25.In hoofdstuk 13, ingevoegd bij artikel 19, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende "Afdeling 3. - Ontslag om een dringende reden".

Art. 26.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 25, wordt een artikel 165 ingevoegd, luidende : "

Art. 165.§ 1. Wanneer HR Rail overweegt een syndicaal afgevaardigde of kandidaat-syndicaal afgevaardigde om een dringende reden te ontslaan, moet zij hem en de organisatie die hem heeft voorgedragen hierover inlichten per aangetekende zending, die verstuurd wordt binnen drie werkdagen volgend op de dag gedurende welke hij kennis heeft gekregen van het feit dat het ontslag zou rechtvaardigen. HR Rail moet eveneens, binnen dezelfde termijn, bij verzoekschrift de zaak aanhangig maken bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank. § 2. Het verzoekschrift wordt gericht aan de griffie per aangetekende brief en bevat : 1° de aanduiding van de dag, maand en jaar;2° de aanduiding van de benaming, de juridische aard en maatschappelijke zetel van HR Rail;3° de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van de op te roepen personen;4° de handtekening van de persoon die bevoegd is om namens de verzoeker in rechte op te treden of van de advocaat van HR Rail. HR Rail voegt bij het verzoek een afschrift van de aangetekende zendingen bedoeld in § 1. § 3. In de bij § 1 bedoelde aangetekende zendingen moet HR Rail alle feiten vermelden die naar haar oordeel elke professionele samenwerking definitief onmogelijk maken vanaf het ogenblik waarop zij door de arbeidsgerechten als juist en voldoende zwaarwichtig zouden beoordeeld worden. In geen geval mogen deze feiten verband houden met de uitoefening van het mandaat van syndicaal afgevaardigde. § 4. De modaliteiten, de termijnen van kennisgeving en de vermeldingen die dit artikel oplegt, zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid."

Art. 27.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 166 ingevoegd, luidende : "

Art. 166.§ 1. Een onderhandelingsperiode van vijf werkdagen begint de derde werkdag na de dag waarop de bij artikel 165 bedoelde aangetekende zendingen werden verzonden.

Het personeelslid en de organisatie die hem heeft voorgedragen, nemen contact op met HR Rail om hem in kennis te stellen van hun standpunt over de ingeroepen feiten. § 2. De partijen worden opgeroepen door de griffier om afzonderlijk en in persoon te verschijnen voor de voorzitter van de arbeidsrechtbank, teneinde ingelicht te worden over de draagwijdte van de te volgen procedure, op een rechtsdag die wordt vastgesteld tijdens de periode bedoeld in § 1. Een afschrift van het verzoekschrift wordt bij de oproeping gevoegd. § 3. De voorzitter legt een nieuwe rechtsdag vast die onmiddellijk na de onderhandelingsperiode valt en waarop hij de partijen tracht te verzoenen.

Indien een akkoord bereikt wordt, legt de voorzitter de bepalingen hiervan vast in het proces-verbaal dat hij opmaakt en de uitgifte wordt bekleed met de formule van uitvoerbaarheid.

Indien de partijen niet kunnen verzoend worden, maakt de voorzitter hiervan melding in de beschikking die hij dezelfde dag neemt en waarbij hij zich uitspreekt over de eventuele schorsing van de arbeidsovereenkomst van de syndicaal afgevaardigde tijdens de duur van de procedure betreffende de erkenning van de dringende reden.

De beslissing wordt gestoeld op de overweging dat de ingeroepen redenen vreemd zijn aan de hoedanigheid van syndicaal afgevaardigde en aan vakbondsactiviteiten en heeft gevolg vanaf de datum van de aanhangigmaking bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank door HR Rail met toepassing van artikel 167. Zij is niet vatbaar voor hoger beroep of verzet. Zij wordt aan de partijen ter kennis gebracht bij gerechtsbrief uiterlijk de derde werkdag na de uitspraak. § 4. De schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst houdt tevens de schorsing in van de uitoefening van het mandaat van syndicaal afgevaardigde. § 5. Voor de kandidaat-syndicaal afgevaardigde, beslist HR Rail zelf of de arbeidsovereenkomst tijdens de gerechtelijke procedure zal worden geschorst. Deze schorsing kan geen aanvang nemen voor de datum van de dagvaarding bedoeld in artikel 167. § 6. Onder partijen wordt verstaan HR Rail, het personeelslid en de organisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen."

Art. 28.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 167 ingevoegd, luidende : "

Art. 167.Indien HR Rail na verloop van de bij artikel 166, § 1, vastgestelde onderhandelingsperiode bij haar voornemen blijft om te ontslaan, moet zij de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank volgens de vormen van het kort geding aanhangig maken binnen drie werkdagen na verloop van de onderhandelingsperiode zo het om een kandidaat-syndicaal afgevaardigde gaat en binnen drie werkdagen na de dag waarop de beslissing van de voorzitter van de arbeidsrechtbank, bedoeld in artikel 166, § 3, door de griffie ter kennis is gebracht, zo het om een syndicaal afgevaardigde gaat."

Art. 29.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 168 ingevoegd, luidende : "

Art. 168.De dagvaarding vermeldt de dringende reden die het verzoek rechtvaardigt. De ingeroepen feiten mogen niet verschillen van die welke met toepassing van artikel 165, § 1 ter kennis werden gebracht.

Tijdens de procedure mag geen enkele andere reden aan het arbeidsgerecht worden voorgelegd. Een afschrift van de aangetekende zending die, zoals geregeld in artikel 165, § 1, moet worden verstuurd naar het personeelslid en de organisatie die hem heeft voorgedragen, moet bij het dossier worden gevoegd."

Art. 30.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 169 ingevoegd, luidende : "

Art. 169.De zaak wordt bij de eerstvolgende nuttige zitting ingeleid en in behandeling genomen teneinde de partijen te verzoenen.

Indien de partijen niet verzoend kunnen worden, maakt de voorzitter hiervan melding in de beschikking die hij diezelfde dag neemt en waarbij hij de zaak naar een kamer van de rechtbank verwijst. Deze beschikking wordt ter kennis gebracht van de partijen uiterlijk de derde werkdag na de uitspraak en is niet vatbaar voor hoger beroep of voor verzet.

De terechtzitting van de arbeidsrechtbank tijdens welke de zaak wordt gepleit, vindt plaats binnen een termijn van dertig werkdagen. De rechter kan deze termijn nochtans verlengen tot vijfenveertig dagen met de instemming van de partijen.

Hij bepaalt eveneens de termijnen voor het neerleggen van de stukken en de conclusies.

Deze beslissingen van de voorzitter worden aan de partijen ter kennis gebracht bij gerechtsbrief uiterlijk de derde werkdag na de uitspraak.

Zij zijn niet vatbaar voor hoger beroep of voor verzet."

Art. 31.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 170 ingevoegd, luidende : "

Art. 170.Indien de voorzitter van de arbeidsrechtbank bij wijze van voorlopige maatregel voor een syndicaal afgevaardigde beslist of indien HR Rail voor een kandidaat-syndicaal afgevaardigde beslist dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst moet blijven tot hem de in kracht van gewijsde gegane uitspraak over de ernst van de door HR Rail ingeroepen redenen wordt betekend of, indien er geen hoger beroep geweest is, tot bij het verstrijken van de termijn voor hoger beroep moet HR Rail op het einde van elke gewone betaalperiode een vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen betalen, waardoor aan de syndicaal afgevaardigde of aan de kandidaat-syndicaal afgevaardigde een inkomen wordt gewaarborgd dat gelijk is aan zijn nettoloon.

De Koning bepaalt de wijze van berekening van deze bijkomende vergoeding. Het referteloon dat als basis dient voor de berekening van de bijkomende vergoeding is gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de formule die normaal van toepassing is op het loon van dit personeelslid.

De bepalingen van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers zijn van toepassing op de betaling door HR Rail van de bij dit artikel bedoelde bijkomende vergoeding.

De bijkomende vergoeding bedoeld in het eerste lid blijft verworven voor de syndicaal afgevaardigde en aan de kandidaat-syndicaal afgevaardigde, ongeacht de beslissing van het arbeidsgerecht over de door HR Rail ingeroepen redenen."

Art. 32.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 171 ingevoegd, luidende : "

Art. 171.Nadat de rechter met toepassing van artikel 169, vijfde lid, zijn beslissing heeft gewezen, neemt HR Rail als eerste conclusie.

De beslissing wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen ten opzichte van de niet-verschenen partij of de partij die geen conclusies heeft genomen binnen de termijnen vastgesteld overeenkomstig artikel 169, vierde lid. Zij wordt uitgesproken binnen de acht dagen die volgen op de sluiting van de debatten.

Uitstel kan slechts één keer worden verleend. Het kan worden toegekend op grond van een met redenen omkleed verzoek en kan niet meer dan acht dagen bedragen.

Het door middel van conclusies geformuleerde verzoek om getuigenverhoor bevat de naam, voornamen, woonplaats of, bij ontstentenis daarvan, de plaats van tewerkstelling van de getuigen.

Voor het overige gelden de desbetreffende bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek.

De rechter bepaalt bij tussenvonnis de termijnen waarbinnen de onderzoeksmaatregelen worden uitgevoerd. Hiertegen is geen hoger beroep mogelijk. Die termijnen gelden voor de partijen op straffe van verval.

De rechter doet uitspraak binnen acht dagen na de sluiting van de debatten.

Indien het openbaar ministerie kennis krijgt van de zaak, moet het zijn advies neerleggen binnen vijf dagen na het sluiten van de debatten. In dat geval wordt de beraadslagingstermijn met vijf dagen verlengd.

Alle vonnissen worden aan de partijen ter kennis gebracht bij gerechtsbrief uiterlijk de derde werkdag na de uitspraak. Ze zijn niet vatbaar voor verzet en, behalve het eindvonnis, zijn ze niet vatbaar voor hoger beroep."

Art. 33.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 172 ingevoegd, luidende : "

Art. 172.§ 1.Tegen het eindvonnis van de arbeidsrechtbank kan met een verzoekschrift hoger beroep aangetekend worden binnen tien werkdagen vanaf de betekening. Dit verzoekschrift wordt ingediend per aangetekende brief en wordt door de griffie aan alle partijen toegezonden. De zaak wordt geacht aanhangig te zijn gemaakt bij het arbeidshof de dag dat de aangetekende brief werd ingediend.

In afwijking van artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek, vermeldt het verzoekschrift de opgave van de middelen in hoger beroep; enkel de middelen in het verzoekschrift zijn ontvankelijk.

Het volledige dossier van de eiser in hoger beroep moet bij de griffie neergelegd worden binnen drie werkdagen na de verzending van het verzoekschrift. § 2. De eerste voorzitter van het arbeidshof die in een enkele zitting zetelt, neemt een beschikking waarbij de zaak toebedeeld wordt aan een kamer van het arbeidshof die hij aanwijst. Deze beschikking wordt ter kennis gebracht van de partijen ten laatste de derde werkdag na de uitspraak en is niet vatbaar voor hoger beroep noch voor verzet.

De terechtzitting van het arbeidshof tijdens welke de zaak wordt gepleit, vindt plaats binnen een termijn van maximum dertig werkdagen vanaf de dag van de uitspraak van de in het vorig lid bedoelde beschikking. Deze termijn kan nochtans verlengd worden tot vijfenveertig werkdagen met instemming van de partijen.

De rechter bepaalt eveneens de termijnen voor het neerleggen van de stukken en de conclusies.

De beslissing van het hof wordt aan de partijen ter kennis gebracht bij gerechtsbrief uiterlijk de derde werkdag na de uitspraak.

Uitstel kan slechts één keer worden toegekend. Het wordt toegekend op grond van een met redenen omkleed verzoek en kan niet meer dan acht dagen bedragen.

Het hof bepaalt bij tussenarrest de termijnen waarbinnen de onderzoeksmaatregelen worden uitgevoerd. Hiertegen staat geen voorziening in cassatie open. Die termijnen gelden voor de partijen op straffe van verval. § 3. Het hof doet uitspraak binnen acht dagen na de sluiting van de debatten.

Als de partijen de termijnen voor de neerlegging van de conclusies en de stukken vastgesteld door de eerste voorzitter met toepassing van § 2 niet naleven, wordt een arrest bij verstek gewezen dat geacht wordt op tegenspraak te zijn gewezen.

Indien het openbaar ministerie kennis krijgt van de zaak, moet het zijn advies geven binnen vijf dagen na het sluiten van de debatten. In dat geval wordt de beraadslagingstermijn met vijf dagen verlengd.

Alle arresten worden aan de partijen ter kennis gebracht bij gerechtsbrief uiterlijk de derde werkdag na de uitspraak. Ze zijn niet vatbaar voor verzet."

Art. 34.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 173 ingevoegd, luidende : "

Art. 173.Wanneer de arbeidsrechtbank of het arbeidshof de dringende reden erkent, gaat de termijn van drie werkdagen bepaald in artikel 35, derde lid, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, in op de derde werkdag na het verstrijken van de termijn van hoger beroep of, indien er hoger beroep is ingesteld, de derde werkdag na de kennisgeving van het arrest."

Art. 35.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 174 ingevoegd, luidende : "

Art. 174.Het personeelslid van wie de uitvoering van arbeidsovereenkomst is geschorst tijdens de duur van het geding betreffende de erkenning van de dringende reden, kan aan de overeenkomst een einde maken zonder opzeggingstermijn of -vergoeding.

Wanneer de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst niet geschorst is, moet hij de wettelijke opzeggingstermijn in acht nemen."

Art. 36.In hoofdstuk 13, ingevoegd bij artikel 19, wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende "Afdeling 4. Gemeenschappelijke bepalingen".

Art. 37.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 36, wordt een artikel 175 ingevoegd, luidende : "

Art. 175.Wanneer HR Rail een einde maakt aan de arbeidsovereenkomst zonder de bij afdeling 2 en afdeling 3 bedoelde voorwaarden en procedure na te leven, kan het personeelslid of de organisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen zijn reïntegratie in de onderneming aanvragen onder dezelfde voorwaarden als die welke hij voor de beëindiging van zijn overeenkomst genoot, op voorwaarde dat per aangetekende zending hiertoe een aanvraag wordt ingediend binnen dertig dagen volgend op : - de datum van de betekening van de opzegging of de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder opzegging; - of de dag van de voordracht van de kandidaturen zo deze na de datum van de betekening van de opzegging of de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder opzegging geschiedt."

Art. 38.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 176 ingevoegd, luidende : "

Art. 176.Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 175, moet HR Rail, die het personeelslid reïntegreert, het gederfde loon uitbetalen en de uit hoofde van dat loon verschuldigde werkgevers- en werknemersbijdragen voor sociale zekerheid storten."

Art. 39.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 177 ingevoegd, luidende : "

Art. 177.Wanneer het personeelslid of de organisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen, zijn reïntegratie niet heeft aangevraagd binnen de bij artikel 175 vastgestelde termijnen, moet HR Rail hem, uitgezonderd in het geval dat de verbreking heeft plaatsgehad voor de indiening van de kandidaturen, onverminderd het recht op een hogere vergoeding, verschuldigd op grond van de individuele arbeidsovereenkomst of van de gebruiken en op elke andere schadevergoeding wegens materiële of morele schade, een vergoeding betalen gelijk aan het lopende loon dat overeenstemt met de duur van : - twee jaar zo hij minder dan tien dienstjaren in de onderneming telt; - drie jaar zo hij tien doch minder dan twintig dienstjaren in de onderneming telt; - vier jaar zo hij twintig of meer dienstjaren in de onderneming telt."

Art. 40.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 178 ingevoegd, luidende : "

Art. 178.§ 1. Wanneer het personeelslid of de organisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen zijn reïntegratie heeft aangevraagd en deze door HR Rail niet werd aanvaard binnen de dertig dagen na de dag waarop het verzoek hem per aangetekende zending werd verzonden, moet HR Rail aan het personeelslid de bij artikel 177 bedoelde vergoeding betalen, evenals het loon voor het nog resterende gedeelte van de periode tot aan het einde van het mandaat van de leden die het personeel vertegenwoordigen bij de verkiezingen waarvoor hij kandidaat is geweest. § 2. Ingeval van betwisting moet HR Rail het bewijs leveren dat zij de reïntegratie, die haar gevraagd werd, aanvaard heeft."

Art. 41.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 179 ingevoegd, luidende : "

Art. 179.Diezelfde vergoedingen zijn eveneens verschuldigd wanneer de arbeidsovereenkomst door het personeelslid werd beëindigd wegens feiten die een dringende reden uitmaken in hoofde van HR Rail of wanneer HR Rail de beschikking van de voorzitter van de arbeidsrechtbank, genomen met toepassing van artikel 166 en waarin besloten wordt tot de voortzetting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdens de procedure voor de arbeidsgerechten, niet in acht neemt."

Art. 42.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 180 ingevoegd, luidende : "

Art. 180.Het personeelslid dat ontslagen wordt in strijd met de bepalingen van deze wet en in de onderneming gereïntegreerd wordt, neemt zijn mandaat opnieuw op."

Art. 43.In boek 2, titel 3 van dezelfde wet, wordt een hoofdstuk 14 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 14. Evaluatie".

Art. 44.In hoofdstuk 14, ingevoegd door artikel 43, wordt een artikel 181 ingevoegd, luidende : "

Art. 181.Om de organisatie en de werking van de sociale verkiezingen bedoeld in artikelen 126/2, 145, § 2 en 146 te verbeteren, gaat de Nationale Paritaire Commissie, minstens na elke sociale verkiezing, over tot de evaluatie van de implementatie van de wet van 18 maart 2018 houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische Spoorwegen en dit met het oog op eventuele aanpassingen." HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 45.In artikel 582 van het Gerechtelijk Wetboek wordt een bepaling onder 15° ingevoegd, luidende : "15° van geschillen betreffende de instelling en de werking van de organen van sociale dialoog, zoals bedoeld bij artikel 114/1 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen."

Art. 46.In artikel 587bis van hetzelfde Wetboek, zoals vervangen bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 13/07/2007 numac 2007009654 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de organisatie en de financiering van het herstelrechtelijk aanbod bedoeld in de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten, wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende : "5° de vorderingen krachtens de artikelen 165 en 166 §§ 3 en 4 van hoofdstuk 13 inzake de ontslagregeling van de contractuele syndicale afgevaardigden en kandidaat-syndicaal afgevaardigden, bedoeld in de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen."

Art. 47.In artikel 627, 9°, van hetzelfde Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 6 juni 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/06/2010 pub. 01/07/2010 numac 2010009589 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoering van het Sociaal Strafwetboek sluiten, worden de woorden "voor alle geschillen bedoeld in de artikelen 578 en 582, 3° en 4° " vervangen door de woorden "voor alle geschillen bedoeld in de artikelen 578 en 582, 3°, 4° en 15° ". HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen

Art. 48.In de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, worden de volgende bepalingen opgeheven : - artikel 126/2, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2016 pub. 07/09/2016 numac 2016014249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen inzake mobiliteit sluiten; - artikel 145, § 2, tweede lid, vervangen bij de wet van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2016 pub. 07/09/2016 numac 2016014249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen inzake mobiliteit sluiten; - artikel 146, § 1, derde lid, vervangen bij de wet van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2016 pub. 07/09/2016 numac 2016014249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen inzake mobiliteit sluiten. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 49.De bepalingen van deze wet treden in werking op de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 9 en 48 die uitwerking hebben vanaf 1 januari 2017.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekend gemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 maart 2018.

FILIP Van Koningswege : De minister van Justitie, K. GEENS De minister belast met de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en bevoegd voor Infrabel, F. BELLOT Met 's Lands zegel Gezegeld : De minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Zitting 2017-2018. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, 54-2939, Nr. 1. - Amendement, 54-2939, Nr. 2. - Verslag, 54-2939, Nr. 3. - Tekst aangenomen door de commissie, 54-2939, Nr. 4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 54-2939, Nr. 5.

^