Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 juli 2012
gepubliceerd op 22 augustus 2012

Wet tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wat de behandeling van geschillen betreft door de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak, op vraag van personen gevestigd in de randgemeenten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2012000467
pub.
22/08/2012
prom.
19/07/2012
ELI
eli/wet/2012/07/19/2012000467/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

19 JULI 2012. - Wet tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wat de behandeling van geschillen betreft door de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak, op vraag van personen gevestigd in de randgemeenten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973

Art. 2.Artikel 93 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, opgeheven door de wet van 15 september 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006000704 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen sluiten, wordt hersteld als volgt : «

Art. 93.§ 1. In afwijking van de artikelen 17, § 1, tweede lid, § 3, vijfde lid, §§ 4 en 7, 18, tweede tot vierde lid, 52, tweede lid, en 61 worden de aanvragen, moeilijkheden, beroepen tot nietigverklaring of cassatieberoepen bedoeld in de artikelen 11, 12, 13, 14, 16, 1° tot 6°, 17, 18 en 36 alsmede de verzetten, derdenverzetten en de beroepen tot herziening, die ingesteld worden door een persoon die gevestigd is in één van de gemeenten bedoeld in artikel 7 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, op vraag van deze persoon door de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak behandeld wanneer de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn : 1° het voorwerp van de aanvraag, de moeilijkheid of het beroep is gelokaliseerd of lokaliseerbaar in deze gemeenten;2° de persoon vraagt, in het opschrift van zijn schrijven waarmee hij de zaak voor de afdeling bestuursrechtspraak brengt overeenkomstig artikel 19, dat zijn zaak door de algemene vergadering wordt behandeld;3° dit schrijven bevat een formele verwijzing naar de garanties, rechtsstelsels en taalrechten die in die gemeenten van toepassing zijn. Indien de algemene vergadering van oordeel is dat niet voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, verwijst zij de zaak naar een kamer, overeenkomstig de bepalingen van titel VI, hoofdstuk II, afdeling 1, onverminderd de terugverwijzing naar de algemene vergadering met toepassing van de artikelen 91 en 92, § 1. § 2. In geval van een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, ingediend overeenkomstig artikel 17 en onder de in § 1 bedoelde voorwaarden, kan de schorsing voorlopig worden bevolen door de eerste voorzitter of de voorzitter, die de afdeling bestuursrechtspraak tot zijn bevoegdheid heeft, of door de voorzitter van de kamer of de staatsraad die hij daartoe aanwijst. Indien de hoogdringendheid dat rechtvaardigt, kan deze voorlopige schorsing worden bevolen zonder dat de partijen of een deel van de partijen werden gehoord. Het arrest dat de voorlopige schorsing beveelt, roept de partijen binnen de vijftien werkdagen op om te verschijnen voor de algemene vergadering die uitspraak doet over de bevestiging van de schorsing.

De eerste voorzitter, voorzitter, kamervoorzitter of staatsraad mag de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid slechts behandelen overeenkomstig het eerste lid na bewijs aan de hand van zijn diploma dat hij het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten heeft afgelegd in de taal waarin de zaak moet behandeld worden overeenkomstig titel VI, hoofdstuk II, afdeling 1. § 3. In afwijking van de artikelen 20 en 90, § 2, wordt het onderzoek naar de toelaatbaarheid van een cassatieberoep dat onder de bevoegdheden van de algemene vergadering valt krachtens § 1 gezamenlijk uitgevoerd door de eerste voorzitter en de voorzitter. In geval van onenigheid tussen deze laatsten wordt het cassatieberoep naar de algemene vergadering verwezen. In geval van afwezigheid of verhindering van de eerste voorzitter of van de voorzitter, wordt hij vervangen als voorzitter door de oudstbenoemde van de voorzitters van de kamers, van wie aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal, of, bij gebrek daaraan, door de oudstbenoemde van de staatsraden, van wie aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal. § 4. Elke verwerende of tussenkomende partij die gevestigd is in één van de gemeenten bedoeld in artikel 7 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken kan vragen dat de zaak wordt verwezen naar de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak wanneer de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn : 1° het voorwerp van de aanvraag, de moeilijkheid of het beroep is gelokaliseerd of lokaliseerbaar in deze gemeenten;2° hij verzoekt erom in het opschrift van het eerste procedurestuk dat hij indient;3° de taalwetgeving is in het geding. Bij een dergelijk verzoek wordt de zaak ambtshalve naar de algemene vergadering verwezen, tenzij de kamer waarbij de zaak aanhangig werd gemaakt, bij beschikking vaststelt dat duidelijk niet voldaan is aan de voorwaarde van het gevestigd zijn bedoeld in het eerste lid of de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° of 2°. Deze beschikking wordt onmiddellijk, voordat de procedure wordt voortgezet, meegedeeld aan de eerste voorzitter en aan de voorzitter, die elk kunnen beslissen de zaak naar de algemene vergadering te verwijzen. In geval van afwezigheid of verhindering van de eerste voorzitter of van de voorzitter, wordt hij vervangen als voorzitter door de oudstbenoemde van de voorzitters van de kamers, van wie aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal, of, bij gebrek daaraan, door de oudstbenoemde van de staatsraden, van wie aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal.

Indien de algemene vergadering van oordeel is dat de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet vervuld zijn, verwijst zij de zaak naar een kamer, overeenkomstig de bepalingen van titel VI, hoofdstuk II, afdeling 1, onverminderd de eventuele terugverwijzing naar de algemene vergadering met toepassing van de artikelen 91 en 92, § 1. § 5. De auditeur-generaal en de adjunct-auditeur-generaal wijzen, ieder binnen zijn taalrol, een lid van het auditoraat aan dat zal deelnemen aan het onderzoek van de zaak die door de algemene vergadering wordt behandeld overeenkomstig dit artikel. De twee aldus aangewezen leden van het auditoraat stellen samen een verslag op en geven elk hun advies tijdens de openbare zitting op het einde van de debatten.

De artikelen 21, zesde lid, en 30, § 3, zijn slechts van toepassing als beide leden van het auditoraat besluiten dat hetzij het beroep onontvankelijk is of moet worden verworpen, hetzij de akte of het reglement moet worden vernietigd. § 6. Zo er grond toe bestaat door eenzelfde arrest uitspraak te doen over meerdere zaken, waarvan minstens een hangende is voor de algemene vergadering overeenkomstig §§ 1 tot 4, kan de samenvoeging ervan bevolen worden door de eerste voorzitter en de voorzitter gezamenlijk, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de auditeur-generaal of de adjunct-auditeur-generaal, hetzij op verzoek van de partijen. § 7. De artikelen 21bis, § 2, en 30, § 2 en § 2bis, derde lid, eerste zin, zijn niet van toepassing op de zaken die, krachtens §§ 1 en 4, behandeld worden door de algemene vergadering. »

Art. 3.In dezelfde gecoördineerde wetten wordt artikel 95, vervangen bij de wet van 16 juni 1989, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met de paragrafen 2, 3 en 4, luidende : « § 2. Echter, wanneer een zaak bij de algemene vergadering aanhangig wordt gemaakt met toepassing van artikel 93, wordt ze afwisselend voorgezeten door de eerste voorzitter en door de voorzitter in functie van de inschrijving op de rol.

Een zaak die overeenkomstig artikel 93, § 4, naar de algemene vergadering wordt verwezen, wordt voor de toepassing van het eerste lid geacht te zijn ingeschreven op de rol op datum van de verwijzing, volgend op de zaken die op die datum werden ingeschreven. § 3. Indien meerdere zaken die voor de algemene vergadering aanhangig zijn op grond van artikel 93 samengevoegd worden overeenkomstig artikel 93, § 6, wordt het voorzitterschap waargenomen door de eerste voorzitter of de voorzitter die, voor de samenvoeging, belast was om de zaak voor te zitten die het eerst op de rol werd ingeschreven. § 4. In geval van afwezigheid of verhindering van de eerste voorzitter of van de voorzitter die de algemene vergadering moet voorzitten met toepassing van §§ 2 en 3, wordt hij vervangen als voorzitter door de oudstbenoemde van de voorzitters van de kamers, van wie aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal, of, bij gebrek daaraan, door de oudstbenoemde van de staatsraden, van wie aan de hand van hun diploma bewezen is dat zij geslaagd zijn voor het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten in dezelfde taal. »

Art. 4.Artikel 97 van dezelfde gecoördineerde wetten, hersteld bij de wet van 16 juni 1989 en gewijzigd bij de wetten van 17 februari 2005 en 15 september 2006, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Wanneer een zaak bij de algemene vergadering aanhangig wordt gemaakt met toepassing van artikel 93, is bij staking van stemmen de stem van degene die de algemene vergadering voorzit overeenkomstig artikel 95, §§ 2 tot 4, beslissend. » HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 5.Deze wet is uitsluitend van toepassing op de aanvragen, moeilijkheden en beroepen die na de datum van inwerkingtreding ervan ingeleid worden voor de Raad van State.

Art. 6.Deze wet treedt in werking op 14 oktober 2012.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Staatshervorming, M. WATHELET De Staatssecretaris voor Staatshervorming, S. VERHERSTRAETEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM ______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Senaat.

Stukken. - Wetsvoorstel van de heren Moureaux en Claes, Mevr.

Defraigne, de heren Anciaux, Cheron, Tommelein en Delpérée en Mevr.

Piryns, 5-1563 - Nr. 1. - Advies van de Raad van State, 5-1563 - Nr. 2. - Amendementen, 5-1563 - Nr.3. - Verslag, 5-1563 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de commissie, 5-1563 - Nr. 5.

Handelingen. - 19 en 21 juni 2012.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, 53 2284/001. - Amendementen, 53 2284/002. - Verslag, 53 2284/003. - Tekst verbeterd door de commissie, 53 2284/004. - Amendementen, 53 2284/005. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 53 2284/006.

Integraal verslag. - 12 en 13 juli 2012.

^