Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 maart 2014
gepubliceerd op 30 april 2014

Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, afgesloten te Brussel, op 2 september 2013

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2014014263
pub.
30/04/2014
prom.
19/03/2014
ELI
eli/wet/2014/03/19/2014014263/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

19 MAART 2014. - Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, afgesloten te Brussel, op 2 september 2013


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, afgesloten te Brussel, op 2 september 2013, gevoegd bij deze wet.

Art. 3.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De vice-eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en van Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, M. WATHELET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 6, § 1, II, 1° en artikel 92bis, § 1, § 5 en § 6, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 42;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een Nationaal Klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering en het Protocol van Kyoto;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 18/06/2008 pub. 18/07/2008 numac 2008202564 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad sluiten tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad;

Gelet op de beslissing van het Overlegcomité van 6 juni 2012;

Overwegende de Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, artikel 19;

Overwegende de Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap;

Overwegende de Verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad;

Overwegende het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 33/2011 van 2 maart 2011, waaruit blijkt dat de bevoegdheid van de gewesten inzake de bescherming van de lucht de bevoegdheid omvat om maatregelen te nemen teneinde de uitstoot van broeikasgassen in de lucht te verminderen, en dat de gewesten bijgevolg vermogen maatregelen te nemen teneinde de uitstoot van broeikasgassen door vliegtuigen te verminderen, voor zover zij hun territoriale bevoegdheid niet overschrijden;

Overwegende dat dit arrest ook vaststelt dat de bevoegdheden van de federale Staat en de gewesten dermate verweven zijn door, enerzijds, de Europeesrechtelijke noodzaak dat er slechts één administrerende overheid mag zijn per vliegtuigexploitant en, anderzijds, de hoofdzakelijk gewestgrens-overschrijdende aard van de door in een gewest landende of opstijgende vliegtuigen veroorzaakte emissies tijdens hun volledige vlucht;

Overwegende dat ten gevolge van die vaststelling het arrest het afsluiten van een samenwerkingsakkoord oplegt ter omzetting van Richtlijn 2008/101/EG;

Overwegende dat de gewesten en de federale Staat een samenwerkingsakkoord moeten afsluiten om de rechtszekerheid en de conformiteit van de interne rechtsorde met het gemeenschapsrecht te garanderen;

Overwegende dat voor de toepassing van de artikelen 6, 7, 9 en 14 van dit samenwerkingsakkoord het Directoraat- Generaal Luchtvaart als een federale postbus wordt erkend waarlangs de informatie van de vliegtuigexploitanten naar de bevoegde autoriteit en van de bevoegde autoriteit naar de vliegtuigexploitanten wordt doorgestuurd, voor wat betreft de luchtvaartmaatschappijen die de houder van de exploitatievergunning van de luchthaven Brussel-Nationaal als luchthavenbeheerder hebben;

Overwegende dat deze federale postbus zich baseert op de bevoegdheden van beheer en uitbating van de luchthaven Brussel-Nationaal en dit noch een filter noch een middel van inmenging in de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest is;

De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Federale Regering, in de persoon van de Eerste Minister, de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen en de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van haar minister-president, de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken en de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse Regering, in de persoon van haar minister-president, de Waalse minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit en de Waalse minister belast met het luchthavenbeleid;

Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, vertegenwoordigd door de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, in de persoon van haar minister-president en van de Brusselse minister van Leefmilieu;

Kwamen het volgende overeen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit samenwerkingsakkoord beoogt het beheer en de administratie te organiseren van de taken bedoeld in de richtlijn, mits inachtneming van de regels inzake bevoegdheidsverdeling. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 2.In dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° bevoegdheden : de bevoegdheid van de gewesten inzake de bescherming van het leefmilieu, onder meer van de lucht, zoals voorzien bij artikel 6, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals geïnterpreteerd door het arrest van het Grondwettelijk Hof nr.33/2011 van 2 maart 2011, de bevoegdheid van de federale overheid om de uitrusting en de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal te regelen als voorzien bij artikel 6, § 1, X, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, en de bevoegdheid van de federale overheid wat betreft de bescherming van de lucht tegen verontreiniging en aantasting in het luchtruim boven de Belgische mariene gebieden; 2° verordening : Verordening (EU) nr.920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad; 3° richtlijn : Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en zoals gewijzigd door de Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 23 april 2009 teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden;4° Nationale Klimaatcommissie : de commissie opgericht volgens artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een Nationaal Klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering en het Protocol van Kyoto;5° contracterende partijen : de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;6° emissierecht : overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn overdraagbaar recht om, uitsluitend teneinde aan de eisen van de richtlijn te voldoen, gedurende een bepaalde periode één ton koolstofdioxide-equivalent uit te stoten;7° nationaal broeikasgasregister : het register beheerd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, overeenkomstig het koninklijk besluit van 9 juli 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2010 pub. 06/09/2010 numac 2010024341 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het beheer van het register voor broeikasgassen van België en de voorwaarden die van toepassing zijn op de gebruikers ervan sluiten;8° emissie : emissie van broeikasgassen in de atmosfeer door een vliegtuig dat een in bijlage I van de richtlijn genoemde luchtvaartactiviteit uitoefent, van de met betrekking tot die activiteit gespecificeerde gassen;9° vliegtuigexploitant : de persoon die een luchtvaartuig exploiteert op het moment dat die een in bijlage I van de richtlijn genoemde luchtvaartactiviteit uitoefent of, wanneer die persoon niet bekend is of niet is geïdentificeerd door de eigenaar van het vliegtuig, de eigenaar zelf van het vliegtuig, en voor wie België de verantwoordelijke Lidstaat is overeenkomstig artikel 3 van dit samenwerkingsakkoord;10° registeradministrateur : de persoon of personen die het nationaal broeikasgasregister beheert of beheren en bijhoudt of bijhouden overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 18/06/2008 pub. 18/07/2008 numac 2008202564 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad sluiten betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig de richtlijn;11° veiling : de verkoop van emissierechten aan de vliegtuigexploitanten zoals georganiseerd krachtens de richtlijn;12° kosteloze toewijzing : de toekenning aan de vliegtuigexploitanten van het aandeel emissierechten dat niet verplicht moet worden geveild krachtens de richtlijn, zoals georganiseerd krachtens dit samenwerkingsakkoord;13° bijzondere reserve : de bijzondere reserve voor sommige vliegtuigexploitanten die een luchtvaartactiviteit beginnen uit te oefenen na het toezichtsjaar van de lopende periode, of waarvan de luchtvaartactiviteiten sindsdien een bepaalde toename hebben gekend, overeenkomstig de modaliteiten van dit samenwerkingsakkoord;14° toezichtsjaar : voor de perioden van 1 januari tot 31 december 2012 en van 1 januari 2013 tot 31 december 2020, het jaar 2010;voor de latere perioden, het burgerlijk jaar dat eindigt 24 maanden voor de aanvang van elke periode; 15° periode : de duur waarvoor er een vast volume emissierechten wordt toegewezen bestemd om de emissies van een luchtvaartactiviteit te dekken, in casu van 1 januari tot 31 december 2012 (eerste periode), van 1 januari 2013 tot 31 december 2020 (tweede periode), enzovoort;16° emissiereductie-eenheid of ERU : een eenheid die is verleend overeenkomstig artikel 6 van het Protocol van Kyoto en de overeenkomstig het UNFCCC of het Protocol van Kyoto genomen besluiten;17° gecertificeerde emissiereductie of CER, een eenheid die is verleend overeenkomstig artikel 12 van het Protocol van Kyoto en de overeenkomstig het UNFCCC of het Protocol van Kyoto genomen besluiten;18° luchthavenbeheerder : de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke persoon die verantwoordelijk is voor de luchthaven waaraan het meeste, in bijlage I van de richtlijn genoemde luchtvaartactiviteiten van de vliegtuigexploitant worden toegeschreven in het referentiejaar.Een luchthaven krijgt een in bijlage I van de richtlijn genoemde luchtvaartactiviteit toegeschreven als deze vertrekt van deze luchthaven of als deze landt op deze luchthaven, op voorwaarde dat de vlucht niet vertrekt vanuit een lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is; 19° referentiejaar : met betrekking tot een vliegtuigexploitant die na januari 2006 zijn exploitatie in de Unie is begonnen, het eerste kalenderjaar van die exploitatie;in alle andere gevallen, het kalenderjaar dat is ingegaan op 1 januari 2006; 20° de bevoegde autoriteit : de aangewezen autoriteiten overeenkomstig artikel 18 van richtlijn, in dit geval het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de federale overheid. HOOFDSTUK III Toepassingsgebied van dit samenwerkingsakkoord

Art. 3.§ 1. België is de verantwoordelijke Lidstaat voor een vliegtuigexploitant : a) aan wie het een geldige exploitatievergunning heeft verleend conform de bepalingen van Verordening (EEG) nr.2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen; b) in alle andere gevallen, wanneer de raming van de toegewezen emissies die verband houden met vluchten uitgevoerd door de vliegtuigexploitant tijdens het referentiejaar, in België het hoogst is. § 2. Wanneer gedurende de eerste twee jaren van elke periode geen enkele van de toegewezen emissies die verband houden met vluchten uitgevoerd door een vliegtuigexploitant die onder toepassing valt van paragraaf 1, b), van dit artikel aan België is toegewezen, dan wordt de vliegtuigexploitant overgedragen naar een andere Lidstaat die verantwoordelijk is voor de volgende periode. § 3. Wanneer een vliegtuigexploitant ophoudt onder de verantwoordelijkheid te vallen van een andere Lidstaat, dan wordt België zijn verantwoordelijke Lidstaat wanneer de raming van de toegewezen emissies die verband houden met vluchten uitgevoerd door de vliegtuigexploitant tijdens de eerste twee jaren van de voorgaande periode, in België het hoogst is. HOOFDSTUK IV. - Vliegtuigexploitanten

Art. 4.§ 1. De Nationale Klimaatcommissie geeft opdracht aan de registeradministrateur om de lijst van vliegtuigexploitanten waarvan de verantwoordelijke Lidstaat België is te publiceren, met voor elke vliegtuigexploitant vermelding van de respectieve bevoegde autoriteit en luchthavenbeheerder, ten laatste 4 weken na in werking treden van dit akkoord, alsook na elke actualisering van deze lijst. § 2. De respectieve bevoegde autoriteit voor elke vliegtuigexploitant vermeld in paragraaf 1 is het gewest op wiens grondgebied de luchthaven, die beheerd wordt door de luchthavenbeheerder van de betreffende vliegtuigexploitant, gelegen is.

Art. 5.§ 1. De registeradministrateur creëert voor elke vliegtuigexploitant die overeenkomstig artikel 4 is opgelijst een vliegtuigexploitanttegoedrekening. § 2. Elke vliegtuigexploitant moet deze tegoedrekening activeren overeenkomstig het koninklijk besluit van 9 juli 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2010 pub. 06/09/2010 numac 2010024341 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het beheer van het register voor broeikasgassen van België en de voorwaarden die van toepassing zijn op de gebruikers ervan sluiten. § 3. Onder voorbehoud van bijzondere bepalingen aangenomen door de Federale Overheid voor de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord, zijn de regels betreffende het beheer van het nationaal broeikasgasregister en de voorwaarden van toepassing op zijn gebruikers, wat de vliegtuigexploitanten betreft, vastgelegd in het koninklijk besluit van 9 juli 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2010 pub. 06/09/2010 numac 2010024341 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het beheer van het register voor broeikasgassen van België en de voorwaarden die van toepassing zijn op de gebruikers ervan sluiten. HOOFDSTUK V Emissiemonitoringplan en monitoringplan voor tonkilometergegevens

Art. 6.§ 1. Minstens vier maanden voor de aanvang van elk toezichtsjaar leggen de vliegtuigexploitanten hun emissiemonitoringplan en monitoringplan voor tonkilometergegevens voor aan hun luchthavenbeheerders, die ze onverwijld bezorgen aan de respectieve bevoegde autoriteiten.

Voor de toepassing van deze paragraaf passeren alle communicaties van de vliegtuigexploitanten naar hun respectieve bevoegde autoriteit langs de luchthavenbeheerder. In het geval van de luchthaven Brussel-Nationaal stuurt de luchthavenbeheerder ook een kopie naar de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, en passeren alle communicaties van de respectieve bevoegde autoriteit naar de vliegtuigexploitanten langs de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De respectieve bevoegde autoriteiten keuren alle emissiemonitoringplannen en monitoringplannen voor tonkilometergegevens die betrekking hebben op de periode goed en bezorgen ze aan de Nationale Klimaatcommissie ter bekrachtiging. HOOFDSTUK VI. - Aanvragen tot kosteloze toewijzing van emissierechten : aangifte en nazicht van de tonkilometergegevens Afdeling I. - Aanvraag, kosteloze toewijzing en aflevering van

emissierechten aan vliegtuigexploitanten

Art. 7.§ 1. De aanvragen van de vliegtuigexploitanten voor kosteloze toewijzing van emissierechten worden ten minste 21 maanden voor de aanvang van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft door de vliegtuigexploitanten ingediend bij hun luchthavenbeheerders, die ze onverwijld bezorgen aan de respectieve bevoegde autoriteiten.

Voor de toepassing van deze paragraaf passeren alle communicaties van de vliegtuigexploitanten naar hun respectieve bevoegde autoriteit langs de luchthavenbeheerder. In het geval van de luchthaven Brussel-Nationaal stuurt de luchthavenbeheerder ook een kopie naar de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, en passeren alle communicaties van de respectieve bevoegde autoriteit naar de vliegtuigexploitanten langs de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal.

De bevoegde autoriteiten bezorgen de ontvangen aanvragen aan de Nationale Klimaatcommissie ten minste negentien maanden voor de aanvang van de periode waarop de aanvragen betrekking hebben.

De aanvragen omvatten de gegevens met betrekking tot de overeenkomstig bijlagen IV en V van de richtlijn bewaakte, aangegeven en gecontroleerde tonkilometers voor de luchtvaartactiviteiten die tijdens het toezichtsjaar door de vliegtuigexploitant worden gevoerd.

Achttien maanden voor de aanvang van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft legt de Nationale Klimaatcommissie de ontvangen aanvragen aan de Europese Commissie voor.

Binnen de twee maanden nadat de Europese Commissie een beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 3sexies, § 3, van de richtlijn, berekent elke bevoegde autoriteit voor elke aan hem toegewezen vliegtuigexploitant het totaal aantal toegewezen emissierechten voor de betreffende periode, alsook het totaal voor elk jaar van deze periode, en bezorgt de toewijzingstabel aan de Nationale Klimaatcommissie. § 2. De Nationale Klimaatcommissie aggregeert de toewijzingstabellen van de bevoegde autoriteiten, die aan haar worden bezorgd overeenkomstig paragraaf 1, en geeft opdracht aan de registeradministrateur om deze geaggregeerde toewijzingstabel te publiceren op de website van het nationaal broeikasgasregister. § 3. Op 28 februari van elk jaar, verleent de registeradministrateur in toepassing van paragraaf 1 aan elke vliegtuigexploitant het aantal aan hem toegewezen emissierechten voor het betreffende jaar. Afdeling II. - - Aanvragen van emissierechten uit de bijzondere

reserve voor sommige vliegtuigexploitanten

Art. 8.§ 1. Een kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve is voorzien voor de vliegtuigexploitanten : 1° die een luchtvaartactiviteit beginnen uit te oefenen na het toezichtsjaar waarvoor de tonkilometergegevens werden medegedeeld; of 2° van wie de tonkilometergegevens een jaarlijkse stijging vertonen groter dan 18% tussen het toezichtsjaar waarvoor de tonkilometergegevens voor een periode werden medegedeeld, en het tweede kalenderjaar van deze periode; en van wie de activiteiten bedoeld in punten 1° en 2° niet gedeeltelijk of geheel kaderen in de uitoefening van een luchtvaartactiviteit die voorheen werd uitgeoefend door een andere vliegtuigexploitant. § 2. In toepassing van paragraaf 1 kan een vliegtuigexploitant zich niet meer dan 1 000 000 emissierechten zien toewijzen.

Art. 9.§ 1. De vliegtuigexploitanten die overeenkomstig artikel 8 in aanmerking komen voor een toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve moeten een aanvraag indienen bij hun luchthavenbeheerders, die ze onverwijld bezorgen aan de respectieve bevoegde autoriteiten voor 30 juni in het derde jaar van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft.

Voor de toepassing van deze paragraaf passeren alle communicaties van de vliegtuigexploitanten naar hun respectieve bevoegde autoriteit langs de luchthavenbeheerder. In het geval van de luchthaven Brussel-Nationaal stuurt de luchthavenbeheerder ook een kopie naar de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, en passeren alle communicaties van de respectieve bevoegde autoriteit naar de vliegtuigexploitanten langs de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De aanvragen van de vliegtuigexploitanten worden door de respectieve bevoegde autoriteiten aan de Nationale Klimaatcommissie bezorgd ten laatste op 30 september van het derde jaar van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft. § 3. De aanvraag : 1° omvat de gegevens met betrekking tot de overeenkomstig bijlagen IV en V van de richtlijn bewaakte, aangegeven en gecontroleerde tonkilometers voor de luchtvaartactiviteiten bedoeld in bijlage I van de richtlijn en die door de vliegtuigexploitant worden gevoerd gedurende het tweede kalenderjaar van de periode waarop ze betrekking heeft;2° voert het bewijs aan dat de toelaatbaarheidscriteria bedoeld in artikel 8 vervuld zijn;en 3° vermeldt in het geval van een vliegtuigexploitant op wie artikel 8, § 1, 2°, van toepassing is : a) de stijgingsratio uitgedrukt in tonkilometers met betrekking tot de activiteiten van deze vliegtuigexploitant tussen het toezichtsjaar waarvoor de tonkilometergegevens werden medegedeeld voor hun initiële aanvraag van kosteloze toewijzing voor de periode, en het tweede kalenderjaar van deze periode;b) de stijging in absolute cijfers uitgedrukt in tonkilometers die betrekking heeft op de activiteiten van deze vliegtuigexploitant tussen het toezichtsjaar waarvoor de tonkilometergegevens werden medegedeeld voor hun initiële aanvraag van kosteloze toewijzing voor de periode, en het tweede kalenderjaar van deze periode;c) het gedeelte van de stijging in absolute cijfers, uitgedrukt in tonkilometers, met betrekking tot de activiteiten van deze vliegtuigexploitant tussen het toezichtsjaar waarvoor de tonkilometergegevens werden medegedeeld voor hun initiële aanvraag van kosteloze toewijzing voor de periode, en het tweede kalenderjaar van deze periode, dat het percentage overtreft vermeld in artikel 8, § 1, 2°.

Art. 10.§ 1. De Nationale Klimaatcommissie legt de ontvangen aanvragen aan de Europese Commissie voor ten laatste 6 maanden na de uiterste datum voorzien in artikel 9, § 1. § 2. Binnen de twee maanden nadat de Europese Commissie een beslissing heeft genomen tot vaststelling van de referentiewaarde volgens artikel 3septies, § 5, van de richtlijn, berekent elke bevoegde autoriteit de volgende elementen en bezorgt deze aan de Nationale Klimaatcommissie : 1° de toewijzing van emissierechten afkomstig uit de bijzondere reserve aan de vliegtuigexploitanten die onder haar bevoegdheid vallen en waarvan de aanvraag werd voorgelegd aan de Commissie overeenkomstig paragraaf 1.Deze toewijzing wordt berekend door de referentiewaarde te vermenigvuldigen : a) in het geval van een vliegtuigexploitant die valt onder toepassing van artikel 8, § 1, 1°, met de tonkilometergegevens vervat in de aanvraag die aan de Commissie werd voorgelegd;b) in het geval van een vliegtuigexploitant die valt onder toepassing van artikel 8, § 1, 2°, met het gedeelte van de stijging in absolute cijfers, uitgedrukt in tonkilometers, dat het percentage overtreft vermeld in artikel 8, § 1, 2°, vervat in de aanvraag die aan de Commissie werd voorgelegd;en 2° De toewijzing van emissierechten aan elke vliegtuigexploitant voor elk jaar, berekend door de toewijzing van emissierechten bepaald overeenkomstig punt 1° te delen door het aantal volledige kalenderjaren die nog overblijven van de periode waarop de toewijzing betrekking heeft. De Nationale Klimaatcommissie aggregeert de toewijzingen aan de respectieve vliegtuigexploitanten zoals berekend overeenkomstig 1°, en geeft opdracht aan de registeradministrateur om deze geaggregeerde toewijzingstabel te publiceren op de website van het nationaal broeikasgasregister.

Art. 11.De emissierechten die niet kosteloos moeten worden toegewezen worden geveild. HOOFDSTUK VII. - Het veilen van de emissierechten

Art. 12.De registeradministrateur wordt aangeduid als veiler.

Art. 13.Het huidige samenwerkingsakkoord is geenszins een voorafname op de verdeling van de inkomsten uit de veiling. HOOFDSTUK VIII. - Aangifte en verificatie van de emissies

Art. 14.§ 1. Elk jaar, vanaf 1 januari 2012, sturen de vliegtuigexploitanten ten laatste de tweede donderdag van de maand maart, hun jaarlijks emissieverslag voor het voorbije kalenderjaar en het verificatierapport naar hun luchthavenbeheerders, die de respectieve bevoegde autoriteiten daar onverwijld over inlichten.

Voor de toepassing van deze paragraaf passeren alle communicaties van de vliegtuigexploitanten naar hun respectieve bevoegde autoriteit langs de luchthavenbeheerder. In het geval van de luchthaven Brussel-Nationaal stuurt de luchthavenbeheerder ook een kopie naar de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, en passeren alle communicaties van de respectieve bevoegde autoriteit naar de vliegtuigexploitanten langs de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De Nationale Klimaatcommissie vergewist zich ervan dat de bevoegde autoriteiten de aangiften van de vliegtuigexploitanten samen met de verificatierapporten hebben goedgekeurd overeenkomstig de criteria vastgelegd in bijlage V van de richtlijn, en licht vervolgens de registeradministrateur daarover in met de toelating van de respectieve toegelaten vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit zoals die wordt bepaald in het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 18/06/2008 pub. 18/07/2008 numac 2008202564 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad sluiten tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie en het administratief beheer van het gestandaardiseerd en genormaliseerd registersysteem van België overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad. § 3. Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juli 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2010 pub. 06/09/2010 numac 2010024341 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het beheer van het register voor broeikasgassen van België en de voorwaarden die van toepassing zijn op de gebruikers ervan sluiten blokkeert de registeradministrateur de overdracht van alle emissierechten of CERs en ERUs vanaf de tegoedrekening van de vliegtuigexploitant wiens verslag op de 31 maart niet als bevredigend werd bevonden.

Art. 15.De bevoegde autoriteiten nemen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de vliegtuigexploitanten en de luchthavenbeheerders artikel 14, § 1, naleven. HOOFDSTUK IX. Geldigheid, inlevering en annulering van emissierechten

Art. 16.De emissierechten die verleend worden vanaf 1 januari 2013 zijn geldig voor de emissies die geproduceerd werden in de loop van periodes van acht jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2013.

Art. 17.§ 1. Elke vliegtuigexploitant levert uiterlijk op 30 april van ieder jaar een hoeveelheid emissierechten in die gelijk is aan de totale emissies gedurende het voorgaande kalenderjaar, die overeenkomstig artikel 14, § 2, geverifieerd zijn en die voortvloeien uit de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij als vliegtuigexploitant wordt beschouwd. § 2. In afwijking van paragraaf 1 mag een vliegtuigexploitant voor elke periode een hoeveelheid CERs en ERUs inleveren in plaats van emissierechten, en dit tot een bepaald percentage van het aantal emissierechten dat de vliegtuigexploitant overeenkomstig paragraaf 1 moet inleveren zoals gepubliceerd door de Europese Commissie. § 3. Het totaal van de emissies van het voorgaande kalenderjaar is de hoeveelheid die wordt geverifieerd en als bevredigend wordt beschouwd door de bevoegde autoriteit en geviseerd door de Nationale Klimaatcommissie, zoals het werd meegedeeld aan de registeradministrateur overeenkomstig artikel 14, § 2.

Art. 18.§ 1. De registeradministrateur annuleert de emissierechten die werden ingeleverd overeenkomstig artikel 17, § 1. § 2. Vier maanden na het begin van iedere periode bedoeld in paragraaf 1, annuleert de registeradministrateur de emissierechten die niet meer geldig zijn en die niet overeenkomstig paragraaf 1 werden ingeleverd en geannuleerd.

Art. 19.De registeradministrateur publiceert op de website van het nationaal broeikasgasregister de naam van de vliegtuigexploitanten die zich niet houden aan de voorschriften van artikel 17 inzake het inleveren van voldoende emissierechten. HOOFDSTUK X. - Sancties

Art. 20.§ 1. Elke vliegtuigexploitant die uiterlijk op 30 april van elk jaar niet voldoende emissierechten heeft ingeleverd ter dekking van zijn emissies in het voorgaande jaar, krijgt een boete opgelegd wegens overmatige emissie. Voor elke ton uitgestoten kooldioxide-equivalent waarvoor de vliegtuigexploitant geen emissierechten heeft ingeleverd bedraagt de boete wegens overmatige emissie 100 EUR, vanaf 2013 geïndexeerd. § 2. De Nationale Klimaatcommissie vergewist zich ervan dat deze boete door de respectieve bevoegde autoriteit wordt opgelegd. § 3. De betaling van de boete wegens overmatige emissie ontslaat de vliegtuigexploitant niet van de verplichting, bij de inlevering van emissierechten in verband met het volgende kalenderjaar, een hoeveelheid emissierechten in te leveren die gelijk is aan die emissieoverschrijding. § 4. Als een vliegtuigexploitant zich niet houdt aan de vereisten van dit akkoord en de uitvoeringsmaatregelen ervan, en als andere maatregelen die de naleving ervan moeten waarborgen er niet toe hebben geleid hem daartoe te dwingen, kan de federale overheid de Nationale Klimaatcommissie ermee gelasten de Europese Commissie te vragen een beslissing te nemen waarbij de betrokken vliegtuigexploitant een exploitatieverbod krijgt opgelegd. § 5. De vraag die werd geformuleerd in toepassing van paragraaf 4 omvat : a) elementen die aantonen dat de vliegtuigexploitant zijn verplichtingen krachtens dit akkoord niet is nagekomen;b) toelichtingen omtrent de dwangmaatregelen die de respectieve bevoegde autoriteit heeft ingesteld om de naleving van dit akkoord te waarborgen;c) een rechtvaardiging van het opgelegde exploitatieverbod op gemeenschapsniveau;en d) een aanbeveling omtrent de draagwijdte van een exploitatieverbod op gemeenschapsniveau en omtrent de eventuele voorwaarden die toegepast zouden moeten worden. § 6. De federale overheid organiseert het nodige en haalbare overleg met het oog op de goedkeuring van een beslissing naar aanleiding van een krachtens paragrafen 4 en 5 ingediende aanvraag, en neemt deel aan hetzelfde overleg dat wordt georganiseerd door de Europese Commissie. § 7. De federale overheid gelast de Nationale Klimaatcommissie ermee, de Commissie op de hoogte te brengen van elke maatregel die werd genomen om een dergelijke beslissing ten uitvoer te brengen. HOOFDSTUK XI. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 21.De Contracterende Partijen verbinden zich ertoe alle voor de uitvoering van dit akkoord nuttige informatie met de bevoegde autoriteiten te delen, met name de informatie betreffende de door vliegtuigexploitanten ingediende aanvragen vóór de inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord, de uitwisseling van informatie tussen de Contracterende Partijen en de Europese Commissie, en alle krachtens de Richtlijn getroffen maatregelen betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap.

Art. 22.De bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven mag de taken van de luchthavenbeheerder voor deze luchthaven die verband houden met de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord delegeren aan de bevoegde autoriteit op wiens grondgebied de luchthaven gelegen is, behalve in het bijzondere geval van de luchthaven Brussel-Nationaal, waarbij de bevoegde overheid voor de exploitatie van de luchthaven aan de luchthavenbeheerder toestemming mag geven om aan die overheid de implementatietaken van dit samenwerkingsakkoord te delegeren.

Art. 23.Onderhavig samenwerkingsakkoord wordt voor onbepaalde duur gesloten. Elke Contracterende Partij kan het samenwerkingsakkoord opzeggen mits een opzegtermijn van achttien maanden in acht wordt genomen.

Art. 24.Eventuele geschillen onder de Contracterende Partijen over de interpretatie of de uitvoering van onderhavig samenwerkingsakkoord worden in de Nationale Klimaatcommissie beslecht of, indien daar geen oplossing wordt gevonden, binnen de uitgebreide Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu en in voorkomend geval het Overlegcomité. Wordt er geen oplossing gevonden, dan wordt het geschil voorgelegd aan een rechtscollege zoals bedoeld in artikel 92bis, §§ 5 en 6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.

De werkingskosten van dit rechtscollege worden ten laste genomen door elke gewestregering overeenkomstig de verdeelsleutel gebruikt in artikel 16bis, § 1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de gemeenschappen en gewesten.

De procedure van dit rechtscollege wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen terzake van de wet van 23 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/01/1989 pub. 22/04/2011 numac 2011000233 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het rechtscollege bedoeld bij artikel 92bis, § 5 en § 6, en artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het rechtscollege als bedoeld bij artikel 92bis, §§ 5 en 6, en artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.

Art. 25.Het akkoord wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad door de diensten van de Eerste Minister, op aanvraag van de Partij waarvan de wetgever als laatste zijn instemming met het akkoord heeft gegeven. Het akkoord treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Opgemaakt te Brussel, op 2 september 2013, in zoveel exemplaren als er Contracterende Partijen zijn, Voor de Federale Staat : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie, Mobilitei en Institutionele Hervormingen, M. WATHELET Voor het Vlaamse Gewest : De Minister-President van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Mevr. J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Mevr. H. CREVITS Voor het Waalse Gewest : De Minister-President van de Waalse Regering, R. DEMOTTE De Waalse Minister voor Leefmilieu, Ruimtelijke ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Waalse Minister belast met het Luchthavenbeleid A. ANTOINE Voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Brusselse Minister van Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK

^