Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 december 2013
gepubliceerd op 31 december 2013

Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2013003445
pub.
31/12/2013
prom.
21/12/2013
ELI
eli/wet/2013/12/21/2013003445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2013. - Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL 2. - Inkomstenbelastingen HOOFDSTUK 1. - Vaststelling van de belastbare inkomsten Afdeling 1. - Diverse bepalingen

Art. 2.In artikel 2, § 1, 5°, b)bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede streepje worden de woorden "de bijlage bij de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990" vervangen door de woorden "bijlage I, deel A, bij de Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009" en worden de woorden "gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari 2005," opgeheven;2° in het vierde streepje worden de woorden "artikel 3, c)" vervangen door de woorden "bijlage I, deel B".

Art. 3.In artikel 36, § 2, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, wordt het vijfde lid vervangen als volgt : "De Koning bepaalt jaarlijks de referentie-CO2-uitstoot in functie van de gemiddelde CO2-uitstoot over een periode van 12 opeenvolgende maanden die eindigt op 30 september van het jaar voorafgaand aan het belastbaar tijdperk ten opzichte van de gemiddelde CO2-uitstoot van het referentiejaar 2011 volgens de modaliteiten die hij vastlegt. De gemiddelde CO2-uitstoot wordt berekend op basis van de CO2-uitstoot van de voertuigen bedoeld in artikel 65 die als nieuw zijn ingeschreven.".

Art. 4.In artikel 56, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1994, 22 december 1998 en 14 april 2011, wordt de bepaling opgenomen onder f hersteld als volgt : "f) de Europese Investeringsbank;".

Art. 5.Artikel 14533, § 1, 1°, f, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 december 2012, wordt vervangen als volgt : "f) aan het Rode Kruis van België of aan een nationale afdeling van het Rode Kruis in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, aan de Koning Boudewijnstichting, aan het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen - België - Stichting naar Belgisch recht, aan het Paleis voor Schone Kunsten, aan de Koninklijke Muntschouwburg en aan het Nationaal Orkest van België;".

Art. 6.In artikel 180, 2° van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 december 2006, worden de woorden "Antwerpen, Oostende en Gent" vervangen door de woorden, "Antwerpen en Oostende, de naamloze vennootschap van publiek recht Havenbedrijf Gent".

Art. 7.In artikel 205ter van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2006, 22 december 2009 en 14 april 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "de §§ 2 tot 7" vervangen door de woorden "de §§ 2 tot 5";2° de paragrafen 2 en 3 worden opgeheven;3° in de inleidende zin van § 4, die § 2 wordt, inleidende zin, worden de woorden "de §§ 1 tot 3" vervangen door de woorden "de § 1";4° in § 5, die § 3 wordt, worden de woorden "de §§ 1 tot 4" vervangen door de woorden "de §§ 1 en 2" en de woorden "de §§ 2 tot 4" vervangen door de woorden " § 2";5° in § 6, die § 4 wordt, worden de woorden "de §§ 1 en 3 tot 5" vervangen door de woorden "de §§ 1 tot 3" en wordt het tweede lid opgeheven;6° paragraaf 7 wordt paragraaf 5;7° paragraaf 8 wordt paragraaf 6.

Art. 8.Artikel 205quinquies van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 13 december 2012, wordt hersteld als volgt : "

Art. 205quinquies.Wanneer de vennootschap in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte beschikt over één of meer vaste inrichtingen, over onroerende goederen die niet behoren tot een vaste inrichting of over rechten met betrekking tot dergelijke onroerende goederen waarvan de inkomsten zijn vrijgesteld krachtens een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting, wordt de overeenkomstig artikel 205bis bepaalde aftrek verminderd met het laagste van de twee volgende bedragen : 1° het bedrag bepaald overeenkomstig het derde lid;2° het positieve resultaat afkomstig van deze vaste inrichtingen, deze onroerende goederen en deze rechten met betrekking tot dergelijke onroerende goederen zoals vastgesteld in dit Wetboek. Wanneer de vennootschap in een Staat die geen deel uit maakt van de Europese Economische Ruimte beschikt over één of meer vaste inrichtingen, over onroerende goederen die niet behoren tot een vaste inrichting of over rechten met betrekking tot dergelijke onroerende goederen waarvan de inkomsten zijn vrijgesteld krachtens een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting, wordt de overeenkomstig artikel 205bis bepaalde aftrek verminderd met het bedrag bepaald overeenkomstig het derde lid.

Het in het eerste en tweede lid bedoelde bedrag wordt bepaald door het tarief bedoeld in artikel 205quater te vermenigvuldigen met het positieve verschil, vastgesteld op het einde van het voorgaande belastbaar tijdperk onder voorbehoud van de bepalingen uit artikel 205ter, §§ 2 tot 5, tussen enerzijds de netto boekwaarde van de activabestanddelen van de buitenlandse vaste inrichtingen, onroerende goederen of rechten bedoeld in respectievelijk het eerste en het tweede lid, met uitzondering van de aandelen en deelnemingen bedoeld in artikel 205ter, § 1, tweede lid, en anderzijds het totaal van de passivabestanddelen die niet behoren tot het eigen vermogen van de vennootschap en die aanrekenbaar zijn op de vaste inrichtingen, onroerende goederen of rechten bedoeld in respectievelijk het eerste of tweede lid.".

Art. 9.In de inleidende zin van artikel 231, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 11 december 2008, worden de woorden "door de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990" vervangen door de woorden "door de Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009".

Art. 10.In artikel 269, § 1, 1°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 december 2012, worden de woorden "andere dan deze bedoeld in de bepalingen onder 2° tot 5° " vervangen door de woorden "andere dan deze bedoeld in de bepalingen onder 2° tot 4° ".

Art. 11.In artikel 2753, § 1, zesde lid, vierde streepje, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005, worden de woorden "onderzoeks- en ontwikkelings-programma's" vervangen door de woorden "onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's".

Art. 12.In artikel 304, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 15 maart 1999 en gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden "219 en 219bis" vervangen door de woorden "219 tot 219ter".

Art. 13.Artikel 535 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 2011, wordt vervangen als volgt : "

Art. 535.Artikel 14524, § 2, zoals het bestond voor het werd opgeheven bij artikel 41 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, blijft van toepassing voor de belastingplichtigen die zich vóór 1 januari 2012 contractueel hebben verbonden tot het verwerven van een in dit artikel bedoelde woning of tot het uitvoeren van de in dit artikel bedoelde werkzaamheden.

Artikel 178 is van toepassing op de bedragen opgenomen in artikel 14524, § 2, zevende lid, zoals het bestond voor het werd opgeheven bij artikel 41 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen.

De erkenningen als bedoeld in artikel 6311bis, § 1, eerste lid, KB/WIB 92 blijven gelden voor de aflevering van de certificaten in uitvoering van dit artikel.".

Art. 14.In artikel 42 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt : "

Art. 42.Artikel 40 is van toepassing op de uitgaven gedaan vanaf 1 januari 2013.

In afwijking van het eerste lid blijft, wat de in 2013 gedane uitgaven betreft, het maximumbedrag van de uitgaven bepaald in artikel 14521, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals het bestond voor te zijn gewijzigd bij artikel 40 van deze wet, van toepassing wanneer de uitgaven gedaan voor 1 juli 2013 het maximumbedrag van 920 EUR per belastingplichtige reeds overschrijden.

In dit geval komen de vanaf 1 juli 2013 gedane uitgaven evenwel niet meer in aanmerking voor een vermindering.". Afdeling 2. - Bepalingen betreffende Tewerkstellingszones en

Coördinatiecentra

Art. 15.In artikel 205octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 22 juni 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de bepalingen onder 1° en 2° opgeheven.

Art. 16.Artikel 215, derde lid, 5°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, wordt opgeheven.

Art. 17.Het koninklijk besluit nr. 118 van 23 december 1982 betreffende de oprichting van tewerkstellingszones, gewijzigd bij de wetten van 27 december 1984, 1 augustus 1985 en 30 december 1988, wordt opgeheven.

Art. 18.Het koninklijk besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt opgeheven.

Ingeval de periode van erkenning nog niet zou zijn verstreken op 31 december 2010, houdt de erkenning op uitwerking te hebben op deze datum en geeft dat feit geen aanleiding tot toekenning van enigerlei compensatie.

Art. 19.Artikel 29 van de wet van 11 april 1983, houdende fiscale en begrotingsbepalingen wordt opgeheven.

Art. 20.In artikel 77, § 1, 1°, van de herstelwet van 31 juli 1984, worden de woorden "de coördinatiecentra erkend overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra, en de ondernemingen die genieten van de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 118 van 23 december 1982 betreffende de oprichting van tewerkstellingszones" opgeheven.

Art. 21.In artikel 2, 1°, van de wet van 22 mei 2001, betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen, worden de woorden ", met uitzondering van de vennootschappen onderworpen aan het bijzondere stelsel van de coördinatiecentra" opgeheven. Afdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 22.Artikel 3 is van toepassing voor het bepalen van de voordelen toegekend vanaf 1 januari 2014.

Artikel 4 is van toepassing op de vanaf 1 januari 2014 betaalde of toegekende sommen.

Artikel 5 is van toepassing op de giften die worden gedaan vanaf 1 januari 2014.

Artikel 6 treedt in werking vanaf de omvorming van het havenbedrijf van Gent tot naamloze vennootschap van publiek recht.

Artikel 10 is van toepassing op de inkomsten betaald of toegekend vanaf 1 januari 2013.

De artikelen 7, 8 en 12 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2014.

Artikel 13 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2013. HOOFDSTUK 2. - Vestiging van de belasting

Art. 23.In artikel 315, tweede lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij koninklijk besluit van 20 december 1996, worden de woorden "betreffende de in artikel 307, § 1, tweede lid, vermelde rekeningen;" vervangen door de woorden "betreffende de in artikel 307, § 1, tweede lid en derde lid, vermelde rekeningen en levensverzekeringsovereenkomsten;".

Art. 24.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 315ter ingevoegd, luidende : "

Art. 315ter.De ambtenaren van de administratie bevoegd voor de inkomstenbelastingen hebben het recht om de boeken en bescheiden die overeenkomstig artikel 315 moeten worden voorgelegd, te behouden, telkens wanneer zij menen dat de boeken en bescheiden nodig zijn om het bedrag van de belastbare inkomsten van de belastingplichtige of van derden te bepalen.

Dat recht bestaat niet ten aanzien van de boeken die niet zijn afgesloten.

De in het eerste lid bedoelde retentie maakt het voorwerp uit van een proces-verbaal van retentie dat bewijs oplevert zolang het tegendeel niet is bewezen. Een afschrift van dit proces-verbaal wordt binnen de vijf werkdagen volgend op de retentie aan de in het eerste lid bedoelde persoon uitgereikt.".

Art. 25.In artikel 317 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden ", 315ter" ingevoegd tussen de woorden "315bis, eerste tot derde lid" en de woorden "en 316".

Art. 26.In artikel 318 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, worden de woorden "de artikelen 315, 315bis en 316" telkens vervangen door de woorden "de artikelen 315, 315bis, 315ter en 316".

Art. 27.In artikel 333/1, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 april 2011 en gewijzigd bij de wet van 7 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid, vernietigd bij arrest 66/2013 van het Grondwettelijk Hof, wordt vervangen als volgt : "Het eerste lid is niet van toepassing op de vragen vanwege een in artikel 322, § 4, bedoelde buitenlandse Staat indien de buitenlandse Staat uitdrukkelijk vraagt de belastingplichtige niet in kennis te stellen wanneer de rechten van de Schatkist in gevaar zijn.De kennisgeving gebeurt in dit geval post factum bij aangetekende brief uiterlijk binnen 90 dagen na het verzenden van de in het eerste lid vermelde vraag om inlichtingen maar niet eerder dan 60 dagen na het verzenden van de inlichtingen aan de buitenlandse Staat."; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : "Het eerste lid is evenmin van toepassing op de vragen vanwege de in artikel 322, § 4, bedoelde buitenlandse administraties indien de buitenlandse Staat aantoont zelf reeds een kennisgeving aan de belastingplichtige te hebben verstuurd.".

Art. 28.In artikel 376, § 3, 2°, van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 15 maart 1999 en gewijzigd door de wet van 6 mei 2009, wordt het woord "146" vervangen door het woord "1451".

Art. 29.Artikel 23 treedt in werking op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 28 is van toepassing op ambtshalve ontheffingen met betrekking tot aanslagjaar 2014 en volgende. HOOFDSTUK 3. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten inzake bedrijfsvoorheffing

Art. 30.Bekrachtigd worden met ingang van de dag van hun respectieve inwerkingtreding : 1° het koninklijk besluit van 5 december 2011 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;2° het koninklijk besluit van 6 juni 2012 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;3° het koninklijk besluit van 11 december 2012 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;4° het koninklijk besluit van 4 maart 2013 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;5° het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing.

Art. 31.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

TITEL 3. - Belasting over de toegevoegde waarde HOOFDSTUK 1. - Intracommunautaire verwervingen

Art. 32.Artikel 25ter, § 1, tweede lid, 1°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en opgeheven bij de wet van 29 december 2010, wordt hersteld als volgt : "1° de intracommunautaire verwervingen van goederen waarvan de levering in België krachtens artikel 42, §§ 1, 2 en 3, eerste lid, 1° tot 8°, zou worden vrijgesteld;".

Art. 33.In artikel 42, § 3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 29 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepalingen onder 1° tot 3° en onder 5°, 7° en 8°, worden de woorden "de intracommunautaire verwervingen en" opgeheven; b) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : "4° de leveringen, de invoeren van goederen en de diensten bestemd voor de andere dan in 3° bedoelde internationale instellingen en daaraan verbonden ambtenaren, voor zover in zulke vrijstelling is voorzien door een overeenkomst waarbij België toegetreden is;"; c) in de bepaling onder 6° worden de woorden "en de intracommunautaire verwervingen" opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines

Art. 34.In artikel 44, § 3, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 april 2011, wordt de bepaling onder 2°, a) aangevuld met een streepje, luidende : "- de terbeschikkingstelling van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines;". HOOFDSTUK 3. - Harmonisatie van onderzoeksbevoegdheid

Art. 35.In artikel 61 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 2, vervangen bij de wet van 17 december 2012, vervangen als volgt : " § 2. De administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde heeft het recht om de boeken, facturen, kopieën van facturen en andere stukken of hun kopieën, die overeenkomstig artikel 60 moeten worden bewaard, te behouden, telkens wanneer zij meent dat de boeken, stukken of kopieën de verschuldigdheid van een belasting of een geldboete in hoofde van de betrokkene of van derden aantonen of ertoe bijdragen die aan te tonen.

Dat recht bestaat niet ten aanzien van de boeken die niet zijn afgesloten. Wanneer die boeken in een elektronisch formaat worden bewaard, heeft de voornoemde administratie het recht zich kopieën van die boeken te doen overhandigen onder de door haar gewenste vorm.

De in het eerste lid bedoelde retentie maakt het voorwerp uit van een proces-verbaal van retentie dat bewijs oplevert zolang het tegendeel niet is bewezen. Een afschrift van dit proces-verbaal wordt binnen de vijf werkdagen volgend op de retentie aan de in het eerste lid bedoelde persoon uitgereikt.". HOOFDSTUK 4. - Territoriaal toepassingsgebied van de Richtlijn 2006/112/EG

Art. 36.In artikel 1, § 4, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 augustus 1995, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : "2° de Franse ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;". HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 37.De artikelen 33 tot 36 treden in werking op 1 januari 2014.

TITEL 4. - Modernisering van de patrimoniumdocumentatie HOOFDSTUK 1. - Rechtszekerheid - Betere identificatie van de partijen in de akten onderworpen aan de hypothecaire openbaarmaking en aan de formaliteit van de registratie

Art. 38.In artikel 12 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, gewijzigd bij de wetten van 4 mei 1999, 1 maart 2007 en 6 mei 2009, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "Alle akten vermelden de naam, de gebruikelijke voornaam en de standplaats van de notaris die ze opmaakt. Een geassocieerde notaris vermeldt deze hoedanigheid en de zetel van de vennootschap in plaats van zijn standplaats. De partijen worden in de akte vermeld met hun naam, gevolgd door hun voornamen, hun plaats en datum van geboorte en hun woonplaats. De partijen die beschikken over een rijksregisternummer of aan wie een identificatienummer van het bisregister werd toegekend in uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, worden tevens met dit nummer vermeld, behoudens wanneer de akte wordt verleden buiten het kantoor van de notaris en het nummer niet beschikbaar is op het voorgelegde identiteitsbewijs. Ingeval de waarmerking op basis van de identiteitskaart gebeurt, volstaan de eerste twee voornamen in de plaats van de opname van alle voornamen. De voornamen worden vermeld in de volgorde waarin zij voorkomen in het stuk op grond waarvan de identificatie is gebeurd.".

Art. 39.In artikel 139 van de hypotheekwet van 16 december 1851, ingevoegd bij de wet van 9 februari 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zinnen : "De personen die beschikken over een rijksregisternummer of aan wie een identificatienummer in het bisregister werd toegekend in uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, worden tevens met dit nummer vermeld, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar of de aanvrager hierover beschikt. Hetzelfde geldt voor het geval waarin dit nummer na het verlijden van de akte of het stuk maar vóór het aanbieden ervan wordt bekomen. Dit identificatienummer kan ook onderaan de akte worden vermeld."; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "expedities" vervangen door het woord "uitgiften";3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "in de registers van de burgerlijke stand noch" geschrapt;4° in paragraaf 3 wordt het woord "expeditie" vervangen door het woord "uitgifte".

Art. 40.In artikel 140 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 februari 1995, worden in het eerste lid de woorden "bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen," ingevoegd tussen de woorden "het ondernemingsnummer" en de woorden "indien deze".

Art. 41.Artikel 1714 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 20 februari 1991 en 25 april 2007, wordt aangevuld met drie leden, luidende : "Elke schriftelijke huurovereenkomst moet, afgezien van alle andere modaliteiten, het volgende inhouden : 1° voor de natuurlijke personen, hun naam, hun eerste twee voornamen, hun woonplaats en hun datum en plaats van geboorte;2° voor de rechtspersonen, hun maatschappelijke naam en, in voorkomend geval, hun ondernemingsnummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;bij gebrek aan toekenning van het voormelde identificatienummer, wordt dit vervangen door hun maatschappelijke zetel.

Indien aan een partij bij een dergelijke akte nog geen ondernemingsnummer is toegekend, bevestigt die partij dit in de akte of in een ondertekende aanvullende verklaring onderaan de akte.

De partij die zijn verplichting tot identificatie met het in het tweede lid beoogde nummer niet nakomt, draagt alle gevolgen van het gebrek aan registratie van de huurovereenkomst.".

Art. 42.In artikel 2 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2009, wordt de verwijzing naar de artikelen "40, 171 en 172" vervangen door "40, 168, 171 en 172"; 2° het vierde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2009, wordt aangevuld met de woorden ", waaronder in het bijzonder, voor elke partij bij de akte, haar identificatienummer in het Rijksregister of het haar in uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid toegekende identificatienummer in het bisregister of, voor een rechtspersoon, zijn ondernemingsnummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.".

Art. 43.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende : "

Art. 2bis.De registratie van de notariële akten vereist de vermelding van het identificatienummer of het ondernemingsnummer bedoeld in artikel 2, vierde lid, voor elke partij bij de akte, wanneer dit nummer beschikbaar is.

Deze vermelding geschiedt in de akte of, ten laatste bij de aanbieding ervan ter registratie, in een aanvullende verklaring onderaan de akte, getekend door de betrokken partij of door de instrumenterende notaris, in haar naam.".

Art. 44.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidende : "

Art. 2ter.De vermeldingsplicht bedoeld in artikel 2bis, eerste lid, geldt ook voor de registratie van de akten bedoeld in artikel 19, eerste lid, 3°, wat betreft rechtspersonen.

Indien aan een partij bij een dergelijke akte nog geen ondernemingsnummer is toegekend, bevestigt die partij dit in de akte of in een ondertekende aanvullende verklaring onderaan de akte.". HOOFDSTUK 2. - Andere wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten - Wijziging van het Wetboek der successierechten

Art. 45.In het Wetboek der registratie-, hypotheek-en griffierechten wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende : "

Art. 5bis.Wanneer een akte die op gedematerialiseerde wijze wordt aangeboden, verplicht onderworpen is aan zowel de formaliteit van de registratie als aan die van de hypothecaire overschrijving, wordt deze akte tezelfdertijd en onder de wettelijke voorwaarden aan beide formaliteiten onderworpen, behalve indien de termijnen voor beide formaliteiten van elkaar verschillen.

De in het eerste lid bepaalde regel geldt tevens voor een akte die op een papieren drager wordt aangeboden en verplicht onderworpen is aan zowel de formaliteit van de registratie als aan die van de hypothecaire overschrijving bij toepassing van artikel 1, eerste lid, van de Hypotheekwet van 16 december 1851.

De ontvanger weigert de registratie van de akte zolang de hypotheekbewaarder van het hypotheekkantoor met hetzelfde ambtsgebied als het registratiekantoor, weigert om de formaliteit van de overschrijving voor een akte bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Hypotheekwet van 16 december 1851, te vervullen.".

Art. 46.In artikel 6 van hetzelfde Wetboek wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "Een buiten de openingsuren van de kantoren aangeboden akte of geschrift, wordt geacht aangeboden te zijn bij de eerstvolgende opening van de kantoren.".

Art. 47.In artikel 26 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 12 juli 1960 en gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1963 en 14 januari 2013, wordt het laatste lid vervangen als volgt : "De in het eerste lid bedoelde verplichting is niet van toepassing : 1° in geval van aanhechting of van neerlegging, onder de vorm van minuut, uitgifte, afschrift of uittreksel, van in België verleden gerechtelijke akten of akten van de burgerlijke stand; 2° in geval van aanhechting of van neerlegging van een plan dat is opgenomen in de databank van plannen van afbakening van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, op voorwaarde dat de akte, of een door de partijen of de instrumenterende ambtenaar, in hun naam, ondertekende verklaring onderaan de akte, verwijst naar deze opname met vermelding van het refertenummer van het plan en bevestigt dat het plan nadien niet is gewijzigd.".

Art. 48.In artikel 32 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1°, gewijzigd bij de wetten van 2 februari 1983 en 22 december 1989, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden : ", behalve in geval van openbare verkoop van een onroerend goed, voor processen-verbaal van het ontbreken van hoger bod en die van definitieve toewijs, voor dewelke deze termijn twee maanden is;"; 2° hetzelfde 1° wordt aangevuld met een lid, luidende : "Voor de in artikel 5bis, eerste en tweede lid, bedoelde akten die bij de aanbieding ter registratie binnen de in het eerste lid gestelde termijn niet werden geregistreerd ingevolge de toepassing van artikel 5bis, derde lid, bedraagt de termijn zeven dagen te rekenen van de datum van de kennisgeving door de hypotheekbewaarder aan de notaris van de weigering om de akte over te schrijven.Deze nieuwe termijn verstrijkt in geen geval vóór het einde van de termijn gesteld in het eerste lid;"; 3° een 3° bis wordt ingevoegd, luidende : "3° bis voor akten van bestuursoverheden en agenten van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen die verplicht onderworpen zijn aan de formaliteit van de registratie en aan die van de hypothecaire overschrijving, vijftien dagen, behalve in geval van openbare verkoop van een onroerend goed, voor processen-verbaal van het ontbreken van hoger bod en die van definitieve toewijs, voor dewelke de termijn twee maanden is. Voor de in artikel 5bis, eerste en tweede lid, bedoelde akten die bij de aanbieding ter registratie binnen de in het eerste lid gestelde termijn niet werden geregistreerd ingevolge de toepassing van artikel 5bis, derde lid, bedraagt de termijn zeven dagen te rekenen van de datum van de kennisgeving door de hypotheekbewaarder aan de bestuursoverheden of agenten van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen, van de weigering om de akte over te schrijven.

Deze nieuwe termijn verstrijkt in geen geval vóór het einde van de termijn gesteld in het eerste lid."; 4° in het 4°, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1973, wordt het woord "maand" vervangen door het woord "maanden";5° in het 7°, ingevoegd bij de wet van 3 juli 1972 en gewijzigd bij de wet van 25 juni 1973, wordt het woord "maand" vervangen door het woord "maanden".

Art. 49.In artikel 39 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1°, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1963, 10 juni 1997 en 14 januari 2013, worden de woorden "ten registratiekantore van" vervangen door de woorden "op het registratiekantoor bevoegd voor"; 2° hetzelfde 1° wordt aangevuld met een lid, luidende : "Wanneer een akte die onder de toepassing valt van het koninklijk besluit genomen ter uitvoering van artikel 2, derde lid, en bovendien moet worden overgeschreven, krachtens artikel 1 van de hypotheekwet, onroerende goederen betreft die alle gelegen zijn buiten het ambtsgebied van het bovenvermelde kantoor, wordt zij evenwel geregistreerd op het kantoor bevoegd voor de ligging van het goed dat als eerste in de akte wordt vermeld;"; 3° in het 4° wordt het woord "functiën" vervangen door het woord "functies";4° hetzelfde 4° wordt aangevuld met een lid, luidende : "Wanneer een akte die onder de toepassing valt van het koninklijk besluit genomen ter uitvoering van artikel 2, derde lid, en bovendien moet worden overgeschreven, krachtens artikel 1 van de hypotheekwet, onroerende goederen betreft die alle gelegen zijn buiten het ambtsgebied van het bovenvermelde kantoor, wordt zij evenwel geregistreerd op het kantoor bevoegd voor de ligging van het goed dat als eerste in de akte wordt vermeld;dezelfde regel geldt voor een akte bedoeld in artikel 5bis, tweede lid;";

Art. 50.In Titel I, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling XIXbis ingevoegd, luidende : "Afdeling XIXbis - Aangehechte akten en geschriften".

Art. 51.In afdeling XIXbis, ingevoegd bij artikel 47, wordt artikel 158, opgeheven bij de wet van 10 juni 1997, hersteld als volgt : "

Art. 158.De aangehechte akten of geschriften bedoeld in artikel 26, tweede lid, worden geregistreerd tegen betaling van één specifiek vast recht van 100 euro voor al die documenten samen, behalve indien sommige ervan een of meer andere in dit hoofdstuk bepaalde rechten verschuldigd maken, in welk geval, naast de rechten verschuldigd voor de registratie van laatstbedoelde documenten, het specifiek vast recht van 100 euro eenmaal verschuldigd is voor de registratie van de overige documenten.".

Art. 52.In artikel 173 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1°, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, worden : a) het woord "expedities" vervangen door het woord "uitgiften";b) de woorden "Belgische notarissen" vervangen door de woorden "notarissen of bestuurlijke overheden";c) de woorden "door de notaris" geschrapt;2° in het 1° bis worden : a) het woord "expedities" vervangen door het woord "uitgiften";b) het woord "Belgische" geschrapt; 3° een 1° ter wordt ingevoegd, luidende : "1° ter de uitgiften en uittreksels van akten, verleden voor notarissen, die worden uitgereikt met als enig doel de inschrijving van een onderneming bij een ondernemingsloket, op voorwaarde dat dit uitdrukkelijk vermeld wordt op de uitgifte of het uittreksel;"; 4° een 8° wordt ingevoegd, luidende : "8° de gedematerialiseerde afschriften van notariële akten, die worden neergelegd in de Notariële Aktebank overeenkomstig artikel 18 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt.".

Art. 53.In artikel 177 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 3°, worden de woorden "en woonplaats der" vervangen door de woorden "woonplaats en identificatienummer of ondernemingsnummer bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de";2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of afwijkingen toestaan".

Art. 54.In artikel 180, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 2009, worden de woorden "in artikel 39" vervangen door de woorden "in artikel 39, 1°, eerste lid".

Art. 55.In Titel I, Hoofdstuk IX, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling III aangevuld met de woorden "en bewaring van de geregistreerde uitgiften".

Art. 56.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 180bis ingevoegd, luidende : "

Art. 180bis.Een kopie van de geregistreerde uitgifte en van de geregistreerde bijlagen wordt, samen met het registratierelaas, gedurende twintig jaar bewaard door de instrumenterende notaris.

Indien de akte op gedematerialiseerde wijze ter registratie aangeboden werd, gebeurt deze bewaring door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat of haar gedelegeerde, voor rekening van de notaris.

Die bewaring geschiedt : 1° voor de akten waarvan de gedematerialiseerde minuut of het gedematerialiseerde afschrift bewaard wordt in de Notariële Aktebank, bedoeld in artikel 18 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, door die Notariële Aktebank;2° voor de andere akten, door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat of haar gedelegeerde, op elektronische wijze, voor rekening van de notaris. De bewaring moet de onveranderlijkheid en de integriteit van de inhoud van deze stukken waarborgen.".

Art. 57.In artikel 1811, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 14 augustus 1947, 12 juli 1960 en 5 juli 1963 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "en gerechtsdeurwaarders" worden vervangen door de woorden ", gerechtsdeurwaarders, bestuursoverheden en agenten van de Staat, provincies, gemeenten en openbare instellingen";2° de woorden "evenals van de uitgiften en relazen bedoeld in artikel 180bis," worden ingevoegd tussen de woorden "bewaarders zijn," en de woorden "zonder verplaatsing".

Art. 58.In artikel 236 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : "De Koning kan bepalen dat de afschriften of uittreksels op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden afgeleverd, alsmede de modaliteiten van hun aflevering."; 2° in het laatste lid wordt het woord "loon" vervangen door het woord "retributie".

Art. 59.In artikel 260 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "salarissen" wordt overal vervangen door het woord "lonen";2° in het tweede lid worden de woorden "in cijferschrift" en "in letterschrift" geschrapt; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning kan de wijze van kwitantie geven aanvullen of wijzigen voor het geval het inschrijvingsborderel op gedematerialiseerde wijze wordt aangeboden.".

Art. 60.Artikel 261 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende : "Wanneer, tot zekerheid van één en dezelfde som, aanleiding tot inschrijving op verschillende kantoren bestaat en de inschrijving op gedematerialiseerde wijze tegelijkertijd op verschillende kantoren wordt gevorderd, dekt het recht geheven op het geheel van die som op het kantoor waar de inschrijving wordt gevorderd voor het goed dat als eerste in het inschrijvingsborderel wordt vermeld, de in de overige kantoren gevorderde inschrijvingen.".

Art. 61.Artikel 144 van het Wetboek der successierechten wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning kan bepalen dat de eigendomstitels op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden afgeleverd, alsmede de modaliteiten van hun aflevering.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de hypotheekwet van 16 december 1851, van de wet van 21 ventôse jaar VII (11 maart 1799) betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken en van het Gerechtelijke Wetboek

Art. 62.In artikel 1 van de hypotheekwet van 16 december 1851, gewijzigd bij de wetten van 8 juli 1924, 30 juni 1994 en 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden ", de dag van ontvangst" geschrapt;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "De plannen die ingevolge aanhechting of neerlegging deel uitmaken van de in het eerste lid vermelde akten, worden zonder aanbieding ervan geacht tegelijk met die akten te zijn overgeschreven, op voorwaarde dat in een verklaring in de akte of in een ondertekende verklaring onderaan de akte, de partijen of de instrumenterende ambtenaar in hun naam : 1° er de overschrijving van vragen in toepassing van de onderhavige bepaling;2° bevestigen dat ze opgenomen zijn in de databank van plannen van afbakening van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, zonder nadien te zijn gewijzigd; 3° de referte ervan in deze databank vermelden.".

Art. 63.In artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 10 oktober 1913 en gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt het woord "maand" vervangen door de woorden "vijftien dagen" en worden de woorden "of deze die betrekking hebben op onroerende goederen die in onderscheiden ambtsgebieden zijn gelegen" opgeheven; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "De in het voorgaande lid bepaalde termijn wordt verlengd tot de eerstvolgende openingsdag wanneer de laatste dag van de bovenvermelde termijn een sluitingsdag van de kantoren is.".

Art. 64.Artikel 2bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen, wordt opgeheven.

Art. 65.Artikel 77 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967, wordt opgeheven.

Art. 66.In artikel 83 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 10 oktober 1913 en 19 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 1°, worden de woorden ", de woonplaats en het beroep" vervangen door de woorden "en de woonplaats";2° in het tweede lid, 2°, worden ", het beroep en de woonplaats" vervangen door de woorden "en de woonplaats";3° in het vierde lid worden de woorden "dagtekening, het boekdeel en het volgnummer" vervangen door de woorden "referte eraan".

Art. 67.In artikel 84 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 10 oktober 1913, 10 oktober 1967, 30 juni 1994 en 19 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1° en 2°, worden de woorden ", het beroep en de woonplaats" telkens vervangen door de woorden "en de woonplaats";2° in het tweede lid,1°, 2° en 3°, worden de woorden ", beroep en woonplaats" telkens vervangen door de woorden "en woonplaats".

Art. 68.In artikel 93 van dezelfde wet, gewijzigd bij de programmawet van 25 april 2007, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 69.In artikel 123 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 februari 1995, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "Wanneer verscheidene openbaar te maken titels dezelfde dag in het bij artikel 124, 1°, voorgeschreven register worden ingeschreven in uitvoering van artikel 135, wordt de voorrang bepaald naar de dagtekening van die titels. Voor de titels die dezelfde datum dragen, wordt de voorrang bepaald naar het volgnummer waaronder de aanbieding van de titels vermeld wordt in het voormelde register.".

Art. 70.Artikel 124 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 124.De bewaarders houden : 1° een register van de neergelegde titels, waarin de aanbiedingen van de titels waarvan men de inschrijving of de overschrijving vordert, worden aangetekend onder een volgnummer en naarmate zij geschieden;2° een register waarin de overschrijvingen worden opgenomen; 3° een register waarin de inschrijvingen van de voorrechten en hypotheken en de doorhalingen of verminderingen worden opgenomen.".

Art. 71.In artikel 125 van dezelfde wet, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 26 juni 1947, wordt het woord "overhandiging" vervangen door het woord "aanbieding".

Art. 72.Artikel 126 van dezelfde wet, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 26 juni 1947 en bij de wet van 6 mei 2009, wordt vervangen als volgt : "

Art. 126.De bewaarders geven aan de verzoeker desgevraagd een bewijs van de aanbieding van de akten of borderellen die bestemd zijn om overgeschreven of ingeschreven te worden. Dit bewijs vermeldt het registernummer waaronder de aanbieding is ingeschreven.

Zij mogen de overschrijvingen en inschrijvingen in de daartoe bestemde registers niet doen dan onder de in artikel 135, 1°, bepaalde dagtekening en in de volgorde van de hun daarvan gedane aanbiedingen.

De uitgiften van de in artikel 1 bedoelde akten of vonnissen, bevattend of met toevoeging van de vermelding van de vervulling van de overschrijving, worden door de bewaarders binnen de maand na de in artikel 135, 1°, bepaalde dagtekening van overschrijving teruggestuurd aan de verzoeker.".

Art. 73.In artikel 135 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 februari 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het 1° worden de woorden "in de volgorde van hun afgifte" vervangen door de woorden "op de dag en in de volgorde van hun aanbieding";b) hetzelfde 1° wordt aangevuld met twee leden, luidende : "de buiten de openingsuren van het kantoor aangeboden akten, vonnissen, borderellen en enig andere stukken worden geacht aangeboden te zijn in het begin van het daarop volgende eerste openingsuur van het kantoor; voor zover het werkelijke tijdstip van aanbieding kan worden vastgesteld, bepaalt dit de onderlinge volgorde voor de neerlegging van deze documenten;".

Art. 74.Artikel 143 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 februari 1995, wordt aangevuld met de woorden "of aan de door de Koning, krachtens artikel 144, 1° en 2°, vastgestelde vereisten".

Art. 75.Artikel 144 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 februari 1995, wordt vervangen als volgt : "

Art. 144.De Koning kan : 1° voor de door Hem aangewezen stukken of categorieën van stukken bestemd voor hypothecaire openbaarmaking : a) de vereisten vaststellen waaraan ze moeten voldoen, alsook de materiële vormen van de hypothecaire openbaarmaking;Hij kan inzonderheid het gebruik voorschrijven van formulieren waarvan de minister van Financiën het model bepaalt; b) bepalen dat zij op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden aangeboden, alsmede de modaliteiten van hun aanbieding en van de uitvoering van de hypothecaire openbaarmaking.Hij kan daarbij afwijken van de bepalingen van de artikelen 83, 84, eerste lid, 3°, tweede lid, 1°, en laatste lid, 89 en 126; c) bepalen dat ingeval van gedematerialiseerde aanbieding ervan, deze aanbieding moet worden vergezeld van gestructureerde metagegevens betreffende het stuk, waarvan in het bijzonder, voor elke partij bij de akte, haar identificatienummer in het Rijksregister of het haar in uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid toegekende identificatienummer in het bisregister of, voor een rechtspersoon, zijn ondernemingsnummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;2° de materiële vormen en de inhoud bepalen van iedere aanvraag om een kopie, uittreksel of getuigschrift;Hij kan het gebruik voorschrijven van formulieren waarvan de minister van Financiën het model bepaalt; de Koning kan voor de door Hem aangewezen aanvragen of categorieën van aanvragen, bepalen of zij op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden ingediend alsmede de modaliteiten van hun indiening; 3° de vormvoorwaarden bepalen van de kopieën, uittreksels of getuigschriften afgeleverd door de hypotheekbewaarders; de Koning kan bepalen dat de door Hem aangewezen kopieën, uittreksels of getuigschriften op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden afgeleverd, alsmede de modaliteiten van hun aflevering; 4° het houden van de in de artikelen 124 en 125 bedoelde registers regelen en de materiële vormen ervan bepalen.".

Art. 76.In artikel 14, § 1, van de wet van 21 ventôse jaar VII betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken, vervangen bij de programmawet (I) van 24 december 2002, wordt het eerste lid, aangevuld met de woorden "of door de leidend ambtenaar van het registratiekantoor bevoegd voor de registratie van de authentieke akten met hetzelfde ambtsgebied als dit van het hypotheekkantoor waarvan het beheer moet worden verzekerd".

Art. 77.In artikel 1582 van het Gerechtelijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Franse tekst van het vierde lid wordt het woord "surseoit" vervangen door het woord "sursoit";2° in het vijfde lid worden de woorden "van een uitgifte" ingevoegd tussen de woorden "Na neerlegging" en de woorden "van het proces-verbaal". HOOFDSTUK 4. - Andere wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Art. 78.In artikel 1392 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976, worden de woorden "en wijzigingen" ingevoegd tussen de woorden "Alle huwelijksovereenkomsten" en de woorden "opgemaakt voor".

Art. 79.In artikel 1393 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976, wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Artikel 1395, § 1, is op deze wijzigingen van toepassing. Bij gebreke aan de inschrijving voorzien in artikel 1395, § 1, werken de wijzigingen niet tegen derden, behoudens indien de echtgenoten hen van de wijzigingen op de hoogte hebben gebracht, in de overeenkomsten die ze met hen sluiten". HOOFDSTUK 5. - Andere wijzigingen aan de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt

Art. 80.In artikel 16 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "50 frank" worden vervangen door de woorden "1,25 euro";2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "Uiterlijk vóór de overschrijving van de akte op het hypotheekkantoor of, indien het een akte betreft die niet aan deze formaliteit van overschrijving is onderworpen, vóór de registratie ervan, kan de instrumenterende notaris, onder zijn verantwoordelijkheid, verbeteringen of aanvullingen aanbrengen aan de voet van de minuut om een materiële vergissing of vergetelheid recht te zetten, zonder afbreuk te doen aan de draagwijdte van de overeenkomst.Elke latere uitgifte van de akte vermeldt deze verbeteringen of aanvullingen.".

Art. 81.Artikel 20 van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, wordt vervangen als volgt : "

Art. 20.Artikel 18 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 9 april 1980, wordt hersteld als volgt : "

Art. 18.Alle notariële akten die in gedematerialiseerde vorm zijn verleden, evenals een gedematerialiseerd afschrift van alle akten die op papier zijn verleden, worden bewaard in een daartoe bestemde Notariële Aktebank die onder het bestuur staat van de Nationale Kamer van notarissen die de uitwerking en het operationele beheer ervan kan delegeren aan de Koninklijke Federatie van het Belgische Notariaat.

Binnen de vijftien dagen na het verlijden van de akte moet hetzij de gedematerialiseerde akte, hetzij het gedematerialiseerde afschrift van de akte die op papier is verleden, worden gedeponeerd en opgenomen in de Notariële Aktebank. Dit afschrift heeft dezelfde bewijswaarde als de eerste uitgifte van de minuut op papier.

Deze bepaling geldt niet voor testamenten, herroepingen van testament en contractuele erfstellingen.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ingericht door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en na advies van de instelling die de Notariële Aktebank beheert, met eerbiediging van de artikelen 23 en 458 van het Strafwetboek, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Notariële Aktebank wordt ingericht, beheerd, georganiseerd en de toegang ertoe.".".

Art. 82.In artikel 20 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, wordt het laatste lid opgeheven.

Art. 83.In artikel 29, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "of, wanneer de akte in brevet wordt verleden, van de notaris die als eerste wordt vermeld staat" opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak, het disconto en het in pand geven van de factuur, alsmede de aanvaarding en de keuring van de rechtstreeks voor het verbruik gedane leveringen

Art. 84.In artikel 4, derde lid, 1° en 2°, van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak, het disconto en het in pand geven van de factuur, alsmede de aanvaarding en de keuring van de rechtstreeks voor het verbruik gedane leveringen, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 282 van 30 maart 1936, worden de woorden ", de woonplaats en het beroep" telkens vervangen door de woorden "en de woonplaats".

Art. 85.In artikel 5 van dezelfde wet worden de woorden "den datum, het boek en het rangnummer" vervangen door de woorden "de referte".

Art. 86.In dezelfde wet wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidende : "

Art. 12bis.De Koning kan : 1° voor de door Hem aangewezen categorieën van authentieke akten bestemd voor openbaarmaking van het in pand geven van de handelszaak : a) de vereisten vaststellen waaraan ze moeten voldoen, alsook de materiële vormen van deze openbaarmaking;Hij kan inzonderheid het gebruik voorschrijven van formulieren waarvan de minister van Financiën het model bepaalt; b) bepalen dat zij op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden aangeboden, alsmede de modaliteiten van hun aanbieding en van de uitvoering van deze formaliteit.Hij kan daarbij afwijken van de bepalingen van de artikelen 4, 4bis en 5, eerste lid; c) bepalen dat ingeval van gedematerialiseerde aanbieding ervan, deze aanbieding vergezeld moet gaan van gestructureerde metagegevens betreffende het stuk, waarvan in het bijzonder, voor elke partij bij de akte, haar identificatienummer in het Rijksregister of het haar in uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid toegekende identificatienummer in het bisregister of, voor een rechtspersoon, zijn ondernemingsnummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;2° de materiële vormen en de inhoud bepalen van iedere aanvraag om een kopie of getuigschrift;Hij kan het gebruik voorschrijven van formulieren waarvan de minister van Financiën het model bepaalt; de Koning kan voor de door Hem aangewezen aanvragen of categorieën van aanvragen, bepalen of zij op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden ingediend alsmede de modaliteiten van het indienen ervan; 3° de vormvoorwaarden bepalen van de kopieën of getuigschriften afgeleverd door de hypotheekbewaarders;de Koning kan bepalen dat de door Hem aangewezen kopieën of getuigschriften op een gedematerialiseerde wijze kunnen of moeten worden afgeleverd, alsmede de modaliteiten van hun aflevering.". HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding

Art. 87.De bepalingen van deze titel en de bepalingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten zoals gewijzigd door de bepalingen van deze titel, treden in werking als volgt : 1° de artikelen 38 tot 40, 42, 43, 47, 48, 4° en 5°, 49, 1° en 3°, 50, 52, 53, 57, 1°, 58 à 62, 65 tot 68, 74, 75 en 84 tot 86 van deze titel treden in werking 10 dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad;2° artikel 41 van deze titel treedt in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad;3° de artikelen 46, 48, 1° en 3°, 49, 2° en 4°, 51, 54, 63, 64, 69 tot 73, 76, 77 en 80 tot 83 van deze titel treden in werking op 1 april 2014;4° artikel 44 van deze titel treedt in werking : a) wat de akten bedoeld in artikel 19, eerste lid, 3°, a), van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten betreft, de eerste dag van de vierde maand die volgt op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad;b) wat de akten bedoeld in artikel 19, eerste lid, 3°, b), van hetzelfde Wetboek betreft, de eerste dag van de zesde maand die volgt op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad;5° het eerste lid van artikel 5bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij artikel 45 van deze titel, treedt in werking 10 dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad;6° het tweede en het derde lid van het in 5° vermelde artikel 5bis, treden in werking op 1 januari 2016. De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid; 7° artikel 32, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals aangevuld bij artikel 48, 2°, van deze titel en artikel 32, 3° bis, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 48, 3°, van deze titel, treden in werking op 1 januari 2016. De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid; 8° het eerste lid van artikel 32, 3° bis, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij artikel 48, 3°, van deze titel, treedt in werking op 1 april 2014;9° de artikelen 55 en 57, 2°, van deze titel treden in werking op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat, in uitvoering van artikel 2 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de aanbieding van een uitgifte van de akte toelaat;10° artikel 180bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij artikel 56 van deze titel, treedt, behalve het derde lid ervan, in werking op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat, in uitvoering van artikel 2 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de aanbieding van een uitgifte van de akte toelaat;11° het tweede lid van het in 10° vermelde artikel 180bis wordt opgeheven de dag vóór de dag van inwerkingtreding van het derde lid van hetzelfde artikel, behalve voor de akten die op gedematerialiseerde wijze ter registratie worden aangeboden vóór de inwerkingtreding van het voormelde derde lid, voor dewelke het nog van kracht blijft gedurende 20 jaar;12° het derde lid van het in 10° vermelde artikel 180bis treedt in werking op de dag dat artikel 18 van de wet van 25 ventôse jaar XI, ingevoegd bij artikel 20 van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, zoals vervangen bij 81 van deze titel, in werking treedt;13° de artikelen 78 en 79 van deze titel treden in werking op een door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op de datum waarop artikel 3 van de wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie in werking treedt. TITEL 5. - Wijziging van het Wetboek diverse rechten en taksen

Art. 88.Artikel 9 van het Wetboek diverse rechten en taksen wordt opgeheven.

TITEL 6. - Andere wijziging van het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten

Art. 89.Artikel 35, derde lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten, vervangen door de wet van 22 december 1989 wordt vervangen als volgt : "De verplichting tot betaling van de rechten en van de geldboeten waarvan de vorderbaarheid blijkt uit de arresten en vonnissen van hoven en rechtbanken, berust op de verweerders, elkeen in de mate waarin de veroordelingen, vereffeningen of rangregelingen te zijnen laste werden uitgesproken of vastgesteld, en op de verweerders hoofdelijk in geval van hoofdelijke veroordeling.".

Art. 90.In artikel 183 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende : "De inlichtingen moeten worden verschaft binnen drie maanden na de datum waarop ze werden gevraagd. Die termijn kan worden verlengd door de ambtenaar aangewezen in de machtiging bedoeld in het tweede lid.".

TITEL 7. - Andere wijzigingen van het Wetboek der successierechten

Art. 91.Artikel 70, tweede lid, van het Wetboek der successierechten, wordt aangevuld met de volgende zin : "Hij is evenmin van toepassing op de rechten en interesten verschuldigd op een verkrijging die door artikel 8 met een legaat wordt gelijkgesteld.".

Art. 92.In artikel 96 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de besluitwet van 4 mei 1940 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 2 mei 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "een Rijksinwoner die titularis van een inschrijving of effect op naam is, de overdracht, de overgang, de conversie of de betaling daarvan slechts bewerkstelligen, na de daartoe aangestelde ambtenaar van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen bericht te hebben gegeven van het bestaan van de inschrijving of het effect op naam waarvan de overledene eigenaar is." vervangen door de woorden "iemand die titularis van een inschrijving of effect op naam is, de overdracht, de overgang, de conversie of de betaling daarvan slechts bewerkstelligen, na de daartoe aangestelde ambtenaar van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen bericht te hebben gegeven, binnen drie maanden na het overlijden, van het bestaan van de inschrijving of het effect op naam waarvan de overledene eigenaar is. In afwijking van het voorafgaande, wordt het bericht gegeven binnen de maand na de dag waarop de betrokken inrichting kennis heeft van het overlijden, wanneer die kennis wordt verkregen meer dan twee maanden na het overlijden."; 2° het artikel wordt aangevuld met drie leden, luidende : "De in het eerste lid bedoelde personen vermelden in het bericht het Rijksregisternummer van de overledene of het identificatienummer in het bisregister, dat hem is toegekend bij toepassing van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, wanneer zij gemachtigd zijn dat nummer te gebruiken. De Koning kan bepalen dat de berichten op elektronische wijze moeten worden gegeven en de nadere regels daarvan bepalen.

In afwijking van het eerste lid wordt, in geval het bericht op elektronische wijze wordt gegeven, de in het eerste lid bepaalde termijn van drie maanden verlengd met een maand en wordt het bericht gegeven binnen de maand na de dag waarop de betrokken inrichting kennis heeft van het overlijden, wanneer die kennis wordt verkregen meer dan drie maanden na het overlijden.".

Art. 93.In artikel 97 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de besluitwet van 4 mei 1940 en gewijzigd bij de wet van 13 augustus 1947, het koninklijk besluit nr. 12 van 18 april 1967 en de wetten van 22 december 1989, 2 mei 2002 en 28 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "een Rijksinwoner, mogen de teruggaaf, de betaling of de overdracht daarvan slechts doen na de echt en deugdelijk verklaarde lijst der effecten, sommen of waarden aan de daartoe aangewezen ambtenaar van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen te hebben afgegeven." vervangen door de woorden "iemand, mogen de teruggaaf, de betaling of de overdracht daarvan slechts doen na de echt en deugdelijk verklaarde lijst der effecten, sommen of waarden aan de daartoe aangewezen ambtenaar van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen te hebben afgegeven binnen drie maanden na de dag van het overlijden. In afwijking van het voorafgaande, wordt de lijst bezorgd binnen de maand na de dag waarop de betrokken inrichting of persoon kennis heeft van het overlijden, wanneer die kennis wordt verkregen meer dan twee maanden na het overlijden."; 2° het artikel wordt aangevuld met drie leden, luidende : "De in het eerste lid bedoelde instellingen en personen vermelden in de lijst het Rijksregisternummer van de overledene of het identificatienummer in het bisregister, dat hem is toegekend bij toepassing van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, wanneer zij gemachtigd zijn dat nummer te gebruiken. De Koning kan bepalen dat de lijst op elektronische wijze moet worden toegezonden en de nadere regels daarvan bepalen.

In afwijking van het eerste lid wordt, in geval het bericht op elektronische wijze wordt gegeven, de in het eerste lid bepaalde termijn van drie maanden verlengd met een maand en wordt het bericht gegeven binnen de maand na de dag waarop de betrokken instelling of persoon kennis heeft van het overlijden, wanneer die kennis wordt verkregen meer dan drie maanden na het overlijden.".

Art. 94.Artikel 100 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de besluitwet van 4 mei 1940 en gewijzigd bij de wetten van 13 augustus 1947, 22 december 1989 en 2 mei 2002, wordt aangevuld met een lid, luidende : "De inlichtingen moeten worden verschaft binnen drie maanden na de datum waarop ze werden gevraagd. Die termijn kan worden verlengd door de ambtenaar aangewezen in de in het derde lid bedoelde machtiging.".

Art. 95.Boek III van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven met uitwerking met ingang van 1 januari 2011.

De bepalingen van boek III blijven echter van toepassing voor de taksen geheven tot 31 december 2010.

Art. 96.De artikelen 92 en 93 treden in werking op 1 januari 2015, met uitzondering van de bepalingen in die artikelen die de Koning toelaten de elektronische toezending van de berichten of lijsten op te leggen en nader te regelen, die in werking treden 10 dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

TITEL 8. - Accijnzen HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen

Art. 97.Artikel 18 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning bepaalt welke personen zich moeten laten erkennen in de hoedanigheid van erkend entrepothouder, evenals de voorwaarden waaraan zij onderworpen zijn.". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de programmawet van 27 december 2004

Art. 98.In artikel 418 van de programmawet van 27 december 2004, gewijzigd bij de wetten van 8 juni 2008 en 17 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "van hoofdstuk II.- Productie, verwerking en voorhanden hebben en van hoofdstuk III. - Verkeer van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop" vervangen door "van hoofdstuk 3. - Productie, verwerking en voorhanden hebben, van hoofdstuk 4. - Overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijnzen en van hoofdstuk 5. - Overbrenging van accijnsgoederen en accijnsheffing na uitslag tot verbruik van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen"; 2° in paragraaf 3 worden de woorden "de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop" vervangen door de woorden "de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen".

Art. 99.Artikel 420, § 4, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (I), wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning omschrijft nader wat wordt verstaan onder de bewoordingen opgenomen onder de punten a), b) en c).".

Art. 100.In artikel 421 van dezelfde wet worden de woorden "de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop" vervangen door de woorden "de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen".

Art. 101.In artikel 424, § 1, van dezelfde wet worden de woorden "de artikelen 5 en 6 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop" vervangen door de woorden "de artikelen 6 en 7 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen".

Art. 102.§ 1. In artikel 425, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "de artikelen 5 en 6 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop" vervangen door de woorden "de artikelen 6 en 7 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen" en worden de woorden "bepaald door de minister van Financiën" vervangen door de woorden "bepaald door de Koning".

Art. 103.In artikel 426, § 1, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 4, § 1, 11°, en artikel 5 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop" vervangen door de woorden "artikel 5, 6°, en artikel 6 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen".

Art. 104.In artikel 428 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "bepaald door de minister van Financiën" vervangen door de woorden "bepaald door de Koning".2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning omschrijft nader wat moet worden verstaan onder "benzinedampen" en "dampterugwinningseenheid".

Art. 105.In artikel 429, § 5, 2), van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 23 december 2009, worden de woorden "de artikelen 28 en 29 van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, het laatst gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003" vervangen door de woorden "het artikel 10 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen".

Art. 106.In artikel 431 van dezelfde wet worden de woorden "De minister van Financiën" vervangen door de woorden "De Koning".

Art. 107.Artikel 432 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "

Art. 432.§ 1. De Koning is gemachtigd tot het treffen van enigerlei maatregelen om de heffing en de invordering van de accijnzen vastgesteld bij artikel 419 te verzekeren. § 2. De Koning is gemachtigd om het toezicht te regelen van de belastingentrepots en iedere inrichting waar energieproducten en elektriciteit worden voortgebracht, verwerkt, voorhanden gehouden of doorverkocht. § 3. De volgende personen zijn gehouden zich te laten registreren overeenkomstig de voorwaarden opgelegd door de Koning : - iedere distributeur van aardgas of elektriciteit; - iedere netbeheerder van aardgas of elektriciteit; - iedere producent en handelaar in kolen, cokes of bruinkool of zijn fiscaal vertegenwoordiger; - iedere handelaar in energieproducten (met uitzondering van aardgas, kolen, cokes en bruinkool) die niet de hoedanigheid van erkend entrepothouder bezit en dit, onafhankelijk van het feit dat hij eventueel de hoedanigheid van geregistreerde geadresseerde of tijdelijk geregistreerde geadresseerde bezit; - iedere houder van een tankstation; - iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die van een vrijstelling inzake accijnzen wenst te genieten.

De Koning bepaalt wat moet worden verstaan onder de hiervoor vernoemde categorieën en stelt de modaliteiten van de registratie vast. § 4. De Koning bepaalt de modaliteiten voor het in kennis stellen van de Commissie van de Europese Unie van de vereiste informatie en van de te lande van toepassing zijnde belastingniveaus van de producten vermeld in artikel 419. Voor het bepalen van deze belastingniveaus neemt Hij alle geheven indirecte belastingen (btw uitgezonderd) in aanmerking, rechtstreeks of niet rechtstreeks berekend over de hoeveelheid energieproducten en elektriciteit op het tijdstip van de uitslag tot verbruik.".

Art. 108.In artikel 433 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (I), worden de woorden "De minister van Financiën" vervangen door de woorden "De Koning".

Art. 109.In artikel 438 van dezelfde wet worden de woorden "de minister van Financiën" vervangen door de woorden "de Koning".

Art. 110.In artikel 440, § 2, van dezelfde wet worden de woorden "De verwijzingen naar "accijns", "accijnzen" en "minerale olie" in de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, voor zover van toepassing op minerale oliën" vervangen door de woorden "De verwijzingen naar "accijns", "accijnzen", "energieproducten en elektriciteit" in de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen".

TITEL 9. - Overgangsbepaling

Art. 111.De vermeldingen voorgeschreven door artikel 1714, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 41, zijn niet verplicht in geval van hernieuwing van een huurcontract dat werd gesloten vóór de inwerkingtreding van vermeld artikel 41.

TITEL 10. - Nationale Kas voor Rampenschade

Art. 112.Voor het jaar 2014 wordt een bedrag van 11.860.300 euro afkomstig van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen, zoals bepaald bij de artikelen 173 tot 183 van boek II, titel V, van het Wetboek diverse rechten en taksen, toegewezen door middel van het toewijzingsfonds 66.80.00.44B teneinde de Nationale Kas voor Rampenschade te financieren.

TITEL 11. - Maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid

Art. 113.Voor de toepassing van deze Titel wordt verstaan onder : 1° beschikbare gelden op zicht : gelden die het organisme nodig heeft voor zijn dagelijks beheer;2° organismen : de in artikel 114 bedoelde eenheden.

Art. 114.Deze Titel is van toepassing op institutionele eenheden die op federaal niveau behoren tot de subsectoren S1311 en S1314 volgens de definities van het Europees Systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR), met uitzondering van de Civiele lijst, de parlementaire vergaderingen, het Grondwettelijk Hof en het Rekenhof.

De Nationale Bank van België schrijft de institutionele eenheden waarop deze Titel van toepassing is, in op een lijst en maakt deze bekend op haar webstek.

Art. 115.Met uitzondering van de Ziekenfondsen - Verplichte verzekeringen en de VZW Vrije Kinderbijslagfondsen moeten de organismen : 1° hun beschikbare gelden op zicht te plaatsen op een rekening geopend bij de door de Staat aangewezen instelling;2° hun beschikbare gelden andere dan die beoogd in 1°, rechtstreeks te beleggen bij de Schatkist en/of ze te beleggen in financiële instrumenten uitgegeven door de Federale Staat. De organismen die hun beschikbare gelden hebben geïnvesteerd in financiële instrumenten van de Gemeenschappen en Gewesten op de datum van de inwerkingtreding van deze wet kunnen deze behouden tot aan hun vervaldag. De privaatrechtelijke organismen die niet voorkomen in de lijst van de Nationale Bank van België zoals bedoeld in artikel 114 en vastgelegd op 27 september 2013, en die later aan de voornoemde lijst worden toegevoegd, vallen onder het toepassingsveld van alinea 1 en 2 mits een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Art. 116.De in artikel 114 bedoelde organismen bezorgen aan de minister van Financiën volledige inlichtingen over de toestand op het einde van ieder trimester (31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december) over de : 1° leningen van alle aard die ze aangaan;2° plaatsingen en beleggingen van hun beschikbare gelden. De gegevens bedoeld onder 1° en 2° worden telkens verdeeld tussen een looptijd tot en met één jaar en een looptijd van meer dan één jaar.

De in het eerste lid bedoelde inlichtingen over de toestand op het einde van elk trimester dienen te worden bezorgd vóór het einde van de daaropvolgende maand.

Jaarlijks, tussen 1 en 15 december, dienen de organismen aan de minister van Financiën hun vooruitzichten te bezorgen over de toestand van hun in het eerste lid bedoelde leningen, plaatsingen en beleggingen op 31 december van het betrokken kalenderjaar.

De minister van Financiën kan modaliteiten bepalen voor het bezorgen van de in het eerste en derde lid bedoelde inlichtingen.

Om de volledigheid en juistheid van de door de organismen bezorgde inlichtingen te controleren, kan de FOD Financiën, op eenvoudig schriftelijk verzoek, eisen dat zij hem een kopie verstrekken van de boeken en van de boekhoudkundige bescheiden en van om het even welke geschriften. Indien de organismen de documenten die de FOD Financiën vraagt niet verstrekken, kan die beslissen zich te verplaatsen om ze te raadplegen en eisen dat de instellingen hem een kopie bezorgen van het geheel of een gedeelte van de ter plaatse geraadpleegde documenten.

Art. 117.In functie van de specifieke behoeften van een organisme, kan de minister van Financiën andere modaliteiten dan deze bepaald in artikel 115, bepalen voor de plaatsing en de belegging van de beschikbare gelden ervan en het minimumbedrag van de beschikbare gelden vaststellen vanaf hetwelk de bepalingen bedoeld in artikel 115, van toepassing zijn.

De minister van Financiën kan de beoogde maatregel in het eerste lid in de tijd beperken en aan de toekenning en het behoud ervan voorwaarden verbinden, inzonderheid op het vlak van het verstrekken van inlichtingen door het organisme.

Art. 118.Bij niet-naleving door de organismen van artikel 115, kan de minister van Financiën een administratieve geldboete opleggen gelijk aan 1 % van de beschikbare gelden, die worden vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen tijdens welke zij niet waren geplaatst of belegd zoals is voorgeschreven door artikel 115.

De minister van Financiën kan een administratieve geldboete opleggen gelijk aan : - 2 500 euro aan de organismen die de inlichtingen en vooruitzichten bedoeld in artikel 116 meer dan één maand na het einde van elk trimester verstrekken; - 25 000 euro aan de organismen die de inlichtingen en vooruitzichten bedoeld in artikel 116 meer dan twee maanden na het einde van elk trimester verstrekken.

Bij niet-naleving door de organismen van de voorwaarden die de minister van Financiën oplegt, kan die de maatregel toegekend ter uitvoering van artikel 117, eerste lid, intrekken.

De minister van Financiën bepaalt het bedrag van de geldboete en trekt de maatregel ter uitvoering van artikel 117, eerste lid, in na de betrokken organismen in hun verweer te hebben gehoord of minstens behoorlijk te hebben opgeroepen.

De geldboete wordt geïnd ten behoeve van de Schatkist door de Administratie Niet-Fiscale Invordering van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën.

Art. 119.Artikel 12, § 2, tweede, derde en vierde lid, en § 3, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut zijn niet meer van toepassing op de organismen onderworpen aan de verplichting van artikel 115.

Art. 120.§ 1. Het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 6°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1999 en het koninklijk besluit van 7 januari 2002, wordt opgeheven. § 2. Indien op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze titel op grond van artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 15 juli 1997, voor de plaatsing en de belegging van de beschikbare gelden van een organisme andere modaliteiten van toepassing zijn of er een minimumbedrag van beschikbare gelden is vastgesteld vanaf het welk artikel 3 van het voornoemde koninklijk besluit van toepassing is, blijven deze andere modaliteiten en dit minimumbedrag van toepassing tot uiterlijk 30 juni 2014. § 3. Aanvragen om op grond van artikel 117 andere modaliteiten te bepalen of een minimumbedrag vast te stellen ten einde deze toe te passen in de loop van het jaar 2014, dienen bij de minister van Financiën uiterlijk op 31 maart 2014 ingediend te worden.

Art. 121.Deze titel treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 118 dat op 1 juli 2014 in werking treedt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 december 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financiën, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Kamer van de volksvertegenwoordigers : Doc 53 3236/ (2013/2014) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Amendementen. 003 : Verslag. 004 : Tekst aangenomen door de Commissie. 005 : Amendement. 006 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 17 en 18 december 2013.

Senaat : Doc 5- 2419/ (2013/2014) Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

^