Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 december 2013
gepubliceerd op 31 december 2013

Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2013003461
pub.
31/12/2013
prom.
21/12/2013
ELI
eli/wet/2013/12/21/2013003461/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2013. - Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° kredietbemiddelaar : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het raam van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een ander overeengekomen economisch voordeel : a) aan ondernemingen kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;b) ondernemingen anderszins dan onder a) bedoeld, bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten;c) namens de kredietgever met ondernemingen kredietovereenkomsten sluit.Wordt hiermee gelijkgesteld de persoon die kredietovereenkomsten aanbiedt of toestaat wanneer deze overeenkomsten het voorwerp uitmaken van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een andere erkende kredietgever aangewezen in de overeenkomst; 2° kredietgever : elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon of elke groep van dergelijke personen, die een krediet toestaat binnen het kader van zijn gebruikelijke handels- of beroepsactiviteiten, met uitzondering van de persoon of van elke groep van personen die een kredietovereenkomst aanbiedt of sluit wanneer deze overeenkomst het voorwerp uitmaakt van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een erkende kredietgever aangewezen in de overeenkomst;3° de kredietovereenkomst : elke overeenkomst waarbij een kredietgever een krediet verleent of toezegt aan een onderneming, in de vorm van een lening, of van elke andere gelijkaardige regeling, met uitsluiting van de kredietovereenkomsten die vallen onder de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet en de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;4° onderneming : de onderneming bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 6 april 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/2010 pub. 12/04/2010 numac 2010011166 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming sluiten betreffende de marktpraktijken en de consumentenbescherming of de persoon die een vrij beroep uitoefent als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, en die op het ogenblik van de kredietaanvraag valt binnen de criteria vastgesteld in artikel 15, § 1, van het Wetboek van vennootschappen.

Art. 3.Deze wet is van toepassing op de kredietovereenkomsten gesloten met een onderneming die in de Europese Economische Ruimte haar vestiging of maatschappelijke zetel heeft, op voorwaarde dat : 1° de kredietgever zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in België, of 2° de kredietgever dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op België of op verscheidene landen, met inbegrip van België, en de kredietovereenkomst onder die activiteiten in België valt. HOOFDSTUK 2. - Zorgvuldigheidsplicht

Art. 4.De kredietgever, de kredietbemiddelaar en de onderneming gedragen zich in hun onderlinge rechtsverhoudingen te goeder trouw en billijk. De door hen verstrekte informatie moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn. HOOFDSTUK 3. - Informatieplicht

Art. 5.De kredietgever, en in voorkomend geval de kredietbemiddelaar, vragen aan de onderneming die om een kredietovereenkomst verzoekt en, in voorkomend geval, de persoon die een persoonlijke zekerheid stelt, de pertinente informatie die zij noodzakelijk achten om de haalbaarheid van het beoogde project waarvoor het krediet wordt aangevraagd, hun financiële toestand en hun terugbetalingsmogelijkheden en hun lopende financiële verbintenissen te beoordelen. De onderneming en in voorkomend geval de steller van een persoonlijke zekerheid zijn ertoe gehouden daarop juist en volledig te antwoorden.

Art. 6.De kredietgever en, in voorkomend geval de kredietbemiddelaar zoeken voor de kredietovereenkomsten die zij gewoonlijk aanbieden of waarvoor zij gewoonlijk bemiddelen, het krediet dat qua soort het best is aangepast, rekening houdend met de financiële toestand van de onderneming op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst en met het doel van het krediet.

Art. 7.§ 1. De kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars verstrekken de onderneming op het moment van de kredietaanvraag een passende schriftelijke toelichting om deze in staat te stellen zich een algemeen beeld te kunnen vormen van de voor haar relevante kredietvormen. De toelichting omvat in elk geval de belangrijkste kenmerken van de voor de onderneming relevante kredietvormen en de specifieke gevolgen hieraan verbonden voor de onderneming. De schriftelijke toelichting vermeldt eveneens de naam en het adres van de bevoegde instantie aangewezen in uitvoering van artikel 8, tweede lid, 2°, van de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten. § 2. Aan de onderneming wordt op het moment van het kredietaanbod, op verzoek en kosteloos, een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst verstrekt.

Bij de ontwerpkredietovereenkomst wordt, op dezelfde drager, een summier informatiedocument gevoegd, waarvan de inhoud wordt bepaald door de gedragscode bedoeld in artikel 10. § 3. Dit artikel is niet van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek niet voornemens is de kredietovereenkomst met de onderneming aan te gaan. HOOFDSTUK 4. - Kredietweigering

Art. 8.Ingeval een krediet wordt geweigerd stellen de kredietgever, of in voorkomend geval de kredietbemiddelaar, de onderneming in kennis van de belangrijkste elementen waarop deze weigering is gebaseerd of die de risico-inschatting hebben beïnvloed, en dit op een transparante en in voor de onderneming verstaanbare bewoordingen, hetzij op schriftelijke of mondelinge wijze. De onderneming kan een schriftelijke verduidelijking van de mondelinge kennisgeving verkrijgen. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de contractuele vrijheid van de kredietgever en roept geen recht op krediet in het leven voor de onderneming. HOOFDSTUK 5. - Vervroegde terugbetaling

Art. 9.§ 1. De onderneming heeft te allen tijde het recht om geheel of gedeeltelijk het verschuldigd kapitaalsaldo vervroegd terug te betalen, zonder dat dit recht, met uitzondering van de wederbeleggingsvergoeding als bepaald in § 2, afhankelijk kan worden gemaakt van het vervullen van bijkomende voorwaarden.

Hij brengt de kredietgever ten minste tien werkdagen voor de terugbetaling bij ter post aangetekende brief van zijn voornemen op de hoogte. § 2. In het geval het krediet niet gekwalificeerd kan worden als een lening op interest als bedoeld in artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek, bedraagt de wederbeleggingsvergoeding, indien deze is bedongen, maximaal zes maanden interest, berekend over de terugbetaalde som en naar de in de overeenkomst bepaalde rentevoet, voor ondernemingskredieten waarvan het oorspronkelijke kredietbedrag hoogstens 1 miljoen euro bedraagt.

Voor ondernemingskredieten waarvan het kredietbedrag meer dan 1 miljoen euro bedraagt wordt, onverminderd artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek, de hoogte van de wederbeleggingsvergoeding contractueel vastgesteld tussen kredietgever en onderneming, met dien verstande dat deze in overeenstemming moet zijn met de berekeningsmodaliteiten hieromtrent vastgesteld in de gedragscode als bedoeld in artikel 10. § 3. Geen enkele vergoeding is verschuldigd in geval van : vervroegde terugbetaling in uitvoering van een verzekeringsovereenkomst die contractueel de terugbetaling van het krediet waarborgt, de hergroepering van bestaande kredieten bij dezelfde kredietgever of de niet-substantiële wijziging van de kredietovereenkomst. HOOFDSTUK 6. - Gedragscode

Art. 10.§ 1. De representatieve werkgeversorganisaties, bedoeld in artikel 7 van de gecoördineerde wetten van 28 mei 1979 betreffende de organisatie van de Middenstand, die de belangen van de K.M.O.'s behartigen en de representatieve organisatie van de kredietsector worden ermee belast binnen drie maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van deze wet in onderling overleg een gedragscode uit te werken, die minstens het volgende bepaalt : 1° de inhoud en de vorm van de toelichting en het summier informatiedocument als bedoeld in artikel 7, §§ 1 en 2, tweede lid;2° de nadere regels inzake de informatie die noodzakelijk wordt geacht om de financiële toestand en de terugbetalingsmogelijkheden van de onderneming te beoordelen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, in het bijzonder de documenten die de onderneming moet verstrekken aan de kredietgever om dit aan te tonen;3° de berekeningsmodaliteiten van de wederbeleggingsvergoeding voor de ondernemingskredieten als bedoeld in artikel 9, § 2, tweede lid;4° de inhoud van de informatie die moet worden geleverd aan de onderneming in geval van een weigering van een krediet door de kredietgever als bedoeld in artikel 8. De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de gedragscode en verleent hieraan bindende kracht bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 2. Bij gebreke van de in § 1 bedoelde gedragscode binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet of bij gebreke aan bekrachtiging door de Koning zoals bedoeld in de vorige paragraaf wordt de Koning gemachtigd om de nadere regels vast te stellen met betrekking tot de bepalingen bedoeld in § 1, 1° tot 4°, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. HOOFDSTUK 7. - Burgerlijke sancties en onrechtmatige bedingen

Art. 11.In het geval de kredietgever, of in voorkomend geval de kredietbemiddelaar, de bepalingen bedoeld in artikel 6 niet heeft nageleefd of heeft miskend, kan de rechter, onverminderd de gemeenrechtelijke gevolgen, de kosteloze omzetting van het krediet bevelen naar een kredietvorm die qua soort beter is aangepast, rekening houdend met de financiële toestand van de onderneming op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst en met het doel van het krediet.

De omzetting als bedoeld in het eerste lid wordt niet beschouwd als een schuldhernieuwing. De bestaande waarborgen en zekerheden blijven behouden.

De omzetting als bedoeld in het eerste lid heeft slechts uitwerking vanaf de datum van de beslissing van de geadieerde rechter.

Art. 12.In geval van een schending van artikel 9, § 2, eerste lid, en § 3, wordt de vergoeding beperkt tot de vergoeding die is voorzien in deze bepalingen.

In geval van een schending van artikel 9, § 2, tweede lid, bepaalt de rechter, als artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is, ex aequo et bono de vergoeding die verschuldigd is, overeenkomstig de berekeningswijze die hiertoe voorzien is in de gedragscode bedoeld in artikel 10.

Is van rechtswege nietig, ieder schadebeding, ongeacht de wijze van formulering, dat rechtstreeks of onrechtstreeks een bijkomende vergoeding voor de kredietgever vaststelt ingeval van vervroegde terugbetaling bovenop de vergoeding als voorzien in artikel 9, §§ 2 en 3.

Art. 13.In de kredietovereenkomsten gesloten tussen een kredietgever en een onderneming zijn in elk geval onrechtmatig, de bedingen en voorwaarden of de combinaties van bedingen en voorwaarden die ertoe strekken : 1° te voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de onderneming terwijl de uitvoering van de prestaties van de kredietgever onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van haar wil;2° behoudens in geval van wanprestatie vanwege de onderneming, de kredietgever toe te staan de overeenkomst voor bepaalde duur eenzijdig te beëindigen zonder redelijke schadeloosstelling voor de onderneming, behoudens overmacht;3° behoudens in geval van wanprestatie vanwege de onderneming, de kredietgever toe te staan een overeenkomst van onbepaalde duur op te zeggen zonder redelijke opzegtermijn voor de onderneming, behoudens overmacht; Elk onrechtmatig beding is verboden en nietig. De overeenkomst blijft bindend voor de partijen indien ze zonder de onrechtmatige bedingen kan voortbestaan. HOOFDSTUK 8. - Evaluatie

Art. 14.Deze wet en de gedragscode, bedoeld in artikel 10 worden aan een tweejaarlijkse evaluatie onderworpen.

De Koning kan, op voordracht van de minister van Financiën en de minister bevoegd voor de KMO's, wijzigingen aanbrengen aan deze gedragscode, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de modaliteiten van de evaluatie als bedoeld in het eerste lid.

De evaluatie als bedoeld in het eerste lid gebeurt na voorafgaand advies van de FSMA, de Nationale Bank van België en de ombudsman in financiële geschillen OMBUDSFIN. HOOFDSTUK 9. - Toezicht door de FSMA

Art. 15.De FSMA zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 21°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten ziet toe op de toepassing van : 1° de artikelen 4 tot en met 8 en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten;2° de bepalingen van de gedragscode en de besluiten bedoeld in artikel 10, die uitvoering geven aan het § 1, eerste lid, 1°, 2° en 4° van dat artikel;en 3° de bepalingen van het derde en vierde lid. Voor de uitoefening van haar toezichtsopdracht beschikt zij 1° ten aanzien van de kredietgevers en de kredietbemiddelaars, over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 34, § 1, 1°, 36 en 36bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten;2° ten aanzien van elke natuurlijke persoon en elke rechtspersoon, over de bevoegdheden bedoeld in artikel 35, §§ 1 en 2 van dezelfde wet. De kredietgevers en de kredietbemiddelaars leggen passende beleidslijnen en procedures vast en treffen de nodige organisatorische en administratieve regelingen om de naleving van de in de artikelen 4 tot 8 voorziene bepalingen te verzekeren.

Ze zorgen ervoor dat de gegevens in verband met het kredietverleningsproces worden bijgehouden die voldoende zijn om de FSMA in staat te stellen na te gaan of de in de artikelen 4 tot 8 voorziene bepalingen worden nageleefd. HOOFDSTUK 1 0. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding

Art. 16.Deze wet is van toepassing op de kredietovereenkomsten die worden gesloten vanaf de datum van haar inwerkingtreding.

Deze wet treedt in werking tien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

In afwijking van het vorige lid treden de artikelen 5, 6, 7, 8, en 11 in werking op de datum door de Koning bepaald en uiterlijk de eerste dag van de derde maand volgend op de datum van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 december 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS De Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, nr. 53-3088/001. - Amendementen, nr. 53-3088/002. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 53-3088/004. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 53-3088/005.

Integraal Verslag : 5 december 2013.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer, n° 5-2389/1. - Tekst aangenomen door de commissie : niet geamendeerd. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd : niet geamendeerd.

Handelingen : 17 december 2013.

^