Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 december 2013
gepubliceerd op 20 januari 2014

Wet tot uitvoering van de Verordening Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen (1)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011012
pub.
20/01/2014
prom.
21/12/2013
ELI
eli/wet/2013/12/21/2014011012/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2013. - Wet tot uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad

Art. 2.§ 1. Onverminderd de andere wetten en in het bijzonder de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, en onverminderd de bevoegdheden toegewezen aan de Gewesten en de Gemeenschappen kan de Koning, bij een besluit dat gezamenlijk voorgedragen wordt door de ministers die bevoegd zijn voor de behandelde materies, de bepalingen vaststellen 1) voor de uitvoering van de fundamentele eisen voor bouwwerken bedoeld in bijlage I van Verordening (EU) nr.305/2011, met inbegrip van de prestaties van de bouwproducten met betrekking tot de essentiële kenmerken, zoals vermeld in de geharmoniseerde normen voor het voorziene gebruik, of : 2) om de kwaliteit in de bouw te verzekeren. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de bepalingen genomen met toepassing van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen.

Art. 3.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zijn de door de Koning aangewezen ambtenaren bevoegd om toe te zien op de uitvoering van de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan.

De processen-verbaal welke door die ambtenaren worden opgesteld, hebben bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. § 2. In de uitoefening van hun ambt mogen deze ambtenaren : 1° te allen tijde binnentreden in opslagplaatsen, lokalen, werkplaatsen, gebouwen, binnenplaatsen en besloten ruimten waar zij voor het vervullen van hun opdracht toegang toe moeten hebben, en zich, indien nodig, door de openbare macht laten vergezellen;2° elke container of elk voertuig doorzoeken, waar zij voor het vervullen van hun opdracht toegang toe moeten hebben, en zich, indien nodig, door de openbare macht laten vergezellen;3° wanneer deze plaatsen ook als woning dienen, mogen deze controles, onverminderd de bepalingen van de wet van 7 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/06/1969 pub. 29/07/2009 numac 2009000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de tijd gedurende welke geen opsporing ten huize of huiszoeking mag worden verricht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de tijd gedurende welke geen opsporing ten huize of huiszoeking mag worden verricht, enkel uitgevoerd worden door minstens twee ambtenaren en met voorafgaande toestemming van de politierechter;4° alle dienstige vaststellingen doen;5° de fabrikant, de gemachtigde, de importeur of de distributeur horen met inbegrip van elke persoon die betrokken is bij de verhandelingketen en de installatie, evenals de aangemelde instanties en de technische beoordelingsinstanties;6° zich bij de eerste vordering en zonder verplaatsing, de bescheiden, stukken of boeken en alle elektronische dragers zoals harde schijven, uitneembare schijven, die zij voor hun opsporingen en vaststellingen nodig hebben, doen voorleggen en een bewijs van hun tussenkomsten bewaren, door elk nuttig middel, inbegrepen kopieën en opnamen;7° tegen ontvangstbewijs, beslag leggen op documenten die nodig zijn om een overtreding te bewijzen of om de mededaders of de medeplichtigen van de overtreders op te sporen;8° monsters nemen en analyseren (of laten analyseren) en de installaties controleren of laten controleren op de wijze en onder de voorwaarden die door de Koning bepaald zijn, in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) nr.305/2011; 9° de relevante vaststellingen en het resultaat van de analyses uitgevoerd door andere instellingen, gebruiken. § 3. De ambtenaren belast met het toezicht op de toepassing van andere wetgevingen mogen de inlichtingen die verworven werden in het kader van de controle van deze wet en andere wetgevingen, gebruiken voor het uitvoeren van alle opdrachten met betrekking tot het toezicht waarmee zij belast zijn. § 4. Wanneer vastgesteld wordt dat door bepaalde kenmerken goederen het voorwerp van een inbreuk uitmaken kan de aangestelde ambtenaar aan de overtreder voorstellen om vrijwillig afstand van deze goederen te doen.

Wanneer de overtreder door de aangestelde ambtenaren verzocht wordt om vrijwillig afstand te doen van de niet-conforme goederen, moet hij ook instaan voor de kosten voor vervoer, bewaring, vernietiging en recyclage ervan.

Indien hij de vrijwillige afstand aanvaardt, moeten die verbintenissen in een proces-verbaal van verhoor geacteerd worden.

In voorkomend geval, als de omstandigheden het toelaten, en met het akkoord van de overtreder, gaat de aangestelde ambtenaar over tot de onmiddellijke vernietiging van de ter plaatse achtergelaten goederen.

De overtreder moet de kosten dragen van de eventuele recyclage ervan. § 5. Wanneer zij, ingevolge de hun door de paragrafen 1 en 2 toegekende bevoegdheden, een inbreuk vaststellen, mogen de aangestelde ambtenaren overgaan tot het bewarend beslag van de producten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken.

Dit beslag moet door het openbaar ministerie bevestigd worden binnen een termijn van ten hoogste vijftien dagen.

De persoon bij wie beslag op de producten wordt gelegd, kan door de aangestelde ambtenaren of het openbaar ministerie als gerechtelijk bewaarder van deze producten aangesteld worden.

Art. 4.Na kennisneming van de processen-verbaal opgemaakt op grond van artikel 3, kan het openbaar ministerie bevel geven om beslag te leggen op de producten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken.

Het beslag wordt van rechtswege opgeheven door het vonnis dat een einde maakt aan de vervolgingen, zodra dit in kracht van gewijsde is gegaan, of door seponering van de zaak.

Het openbaar ministerie kan het beslag dat het bevolen of bevestigd heeft, opheffen als de overtreder ervan afziet de producten aan te bieden in de omstandigheden die tot vervolging aanleiding hebben gegeven; dit houdt geen enkele erkenning van de gegrondheid van die vervolging in.

Art. 5.De Koning bepaalt de aanvullende maatregelen voor het markttoezicht voorgeschreven in Verordening (EU) nr. 305/2011.

Art. 6.Worden gestraft met een boete van zesentwintig tot vijfentwintigduizend euro zij die een inbreuk plegen op de Verordening (EU) nr. 305/2011, op deze wet of op de besluiten genomen in uitvoering van deze wet of de Verordening (EU) nr. 305/2011.

De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, inbegrepen het hoofdstuk VII en het artikel 85, zijn van toepassing op de overtredingen bedoeld in paragraaf 1.

Onverminderd de toepassing van de gewone regelen inzake herhaling wordt de in het eerste lid bepaalde straf verdubbeld wanneer een inbreuk zich voordoet binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde overtreding.

Art. 7.De ambtenaren, hiertoe aangesteld door de minister bevoegd voor Economie, kunnen, na inzage van de processen-verbaal die een inbreuk vaststellen opgemaakt door de overeenkomstig artikel 3 aangewezen ambtenaren, aan de overtreders een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.

De Koning stelt de tarieven alsook de nadere regels voor de betaling en de inning vast.

De in het eerste lid bedoelde geldsom mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de in artikel 6 bepaalde geldboete, verhoogd met de opdeciemen.

De betaling uitgevoerd binnen de aangegeven termijn doet de strafvordering vervallen, behalve indien tevoren een klacht aan de procureur des Konings gericht werd, de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen of indien het feit bij de rechtbank aanhangig gemaakt werd. In deze gevallen worden de betaalde bedragen aan de overtreder teruggestort.

Art. 8.De Koning bepaalt, op voordracht van de minister bevoegd voor Economie, de procedure betreffende de aanwijzing, het toezicht en de beoordeling van de technische beoordelingsinstanties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011.

Art. 9.De Koning bepaalt, op voordracht van de minister bevoegd voor Economie, de procedure betreffende de beoordeling en de aanmelding van de instanties die gemachtigd worden om, als derde partijen, taken uit te voeren die deel uitmaken van de procedure voor de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid, alsook van de procedure voor het toezicht op deze instanties wanneer zij aangemeld zijn overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011.

Art. 10.De Koning legt de bepalingen vast met betrekking tot het Productcontactpunt voor de Bouw zoals voorzien in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 305/2011. HOOFDSTUK 3. - Technische Commissie voor de Bouw

Art. 11.§ 1. De Koning richt, op voordracht van de minister bevoegd voor Economie, een adviescommissie op, genoemd "Technische Commissie voor de Bouw - Commission technique de la Construction", afgekort als "TCB-CTC", samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken federale, gewestelijke en communautaire ministeriële departementen, van de gespecialiseerde instellingen van openbaar nut en van de belanghebbende beroepsorganisaties. In hetzelfde besluit stelt de Koning de bepalingen voor de benoeming van de leden vast.

De bepalingen van het voorgaande lid gelden, onverminderd de bepalingen van artikel 92ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.

Deze Commissie geeft advies over alle kwesties die betrekking hebben op de toepassing van Verordening (EU) nr. 305/2011 en bij de voorbereiding van de besluiten die voorzien zijn in toepassing van artikel 2, § 1. Ze kan voorstellen doen voor wat betreft de bepalingen uitgewerkt in toepassing van artikel 2, § 1. Ze bepaalt haar huishoudelijk reglement waarbij rekening gehouden wordt met de vrijblijvende aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de betrokken gewestelijke en communautaire departementen. § 2. De Koning bepaalt in een besluit, na advies van de Commissie bedoeld in paragraaf 1, de statuten en de procedure voor de vaststelling van de Technische Specificaties (afgekort als « STS ») die, voor de voorschrijvers en/of bouwheren, referentiekaders zijn om de vrijwillige initiatieven in termen van kwaliteit in de bouw te ondersteunen. De verwijzing naar deze STS is een vrije keuze van de voorschrijvers en/of bouwheren, behalve wanneer hiernaar verwezen wordt in een reglementering. § 3. In afwachting van de inwerkingtreding van het besluit voorzien in paragraaf 1 blijft het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 september 2009, van toepassing. De adviescommissie opgericht bij dit besluit behoudt haar bevoegdheden tijdens deze periode en oefent de bevoegdheden uit die deze wet aan de commissie opgericht krachtens paragraaf 1 toewijst. HOOFDSTUK 4. - Opheffing van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector

Art. 12.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 september 2009, wordt opgeheven op de datum van de inwerkingtreding van het besluit bepaald in artikel 11, § 1.

Art. 13.De artikelen 2, 4, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18 en 19 van hetzelfde besluit worden opgeheven op de datum van de inwerkingtreding van het besluit bepaald in artikel 11, § 2. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 14.Worden opgeheven : 1° de wet van 25 maart 1996 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad en de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten;2° het koninklijk besluit van 19 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/08/1998 pub. 11/09/1998 numac 1998014214 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de voor de bouw bestemde producten sluiten betreffende de voor de bouw bestemde producten;3° het ministerieel besluit van 20 oktober 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/10/2000 pub. 16/01/2001 numac 2000014305 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Ministerieel besluit betreffende de erkenning van attesteringsinstanties voor de CE-markering van overeenkomst van de bouwproducten sluiten betreffende de erkenning van attesteringsinstanties voor de CE-markering van overeenkomst van de bouwproducten.

Art. 15.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 december 2013.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Energie, M. WATHELET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, 53-2988 - Nr. 1. - Amendementen, 53-2988 - Nr. 2.

Zitting 2013-2014.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-2988 - Nr. 3. - Verslag, 53-2988 - Nr. 4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-2988 - Nr. 5.

Integraal Verslag. - 14 november 2013.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-2345 - Nr. 1.

^