Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 juli 2018
gepubliceerd op 24 december 2018

Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2018015491
pub.
24/12/2018
prom.
22/07/2018
ELI
eli/wet/2018/07/22/2018015491/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

22 JULI 2018. - Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (1)


****, **** der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze ****.

De **** van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en **** bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - **** bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de ****.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van: 1° richtlijn 2003/109/EG van de **** van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen;2° richtlijn 2011/98/**** van het **** **** en de **** van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

Art. 3.Artikel 1/1, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de wetten van 1 juni 2016 en 18 december 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder 11°, ****: "11° artikel 61/25-1".

Art. 4.In artikel 61/7, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 19 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "indien het een activiteit als zelfstandige betreft," ingevoegd tussen de woorden "**** bewijs van de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 1°, " en de woorden "is geleverd indien hij bewijst";2° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd ****: "Indien de vreemdeling een activiteit als werknemer zoals bedoeld in het eerste lid, 1°, **** uit te oefenen, zijn de paragrafen 2, 3, 4 en 6 niet van toepassing.De procedure voor de machtiging tot verblijf vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk **** van titel ****.".

Art. 5.In titel **** van dezelfde wet wordt een hoofdstuk VI**** ingevoegd, ****: "**** ****. Onderdanen van derde landen die met het oog op werk in het Rijk verblijven of er wensen te verblijven voor een periode van meer dan negentig dagen".

Art. 6.In titel ****, hoofdstuk VI****, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling 1 ingevoegd, ****: "Afdeling 1. Bepalingen met betrekking tot de gezamenlijke procedure met de overheid die bevoegd is voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers".

Art. 7.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 61/25-1 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-1. **** bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de onderdanen van derde landen die in het **** een aanvraag voor een toelating tot arbeid of de vernieuwing van deze vergunning bij de bevoegde overheid indienen, met uitzondering van de onderdanen van derde landen bedoeld in hoofdstuk **** van titel ****. **** indiening van deze aanvraag geldt als indiening van een ****.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "bevoegde overheid": de gewest- of **** die, overeenkomstig de gewestelijke of communautaire decreten, verordeningen en besluiten, bevoegd is voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers; 2° "**** van 2 februari 2018": **** van 2 februari 2018 tussen de **** Staat, het **** ****, het **** ****, het ****-**** **** en de **** Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten.".

Art. 8.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 61/25-2 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-2. § 1. De minister of zijn gemachtigde neemt een beslissing over de **** bedoeld in artikel 61/25-1.

Onverminderd de mogelijkheid voor de minister of zijn gemachtigde om aanvullende inlichtingen en documenten te eisen overeenkomstig artikel 25, § 2, van het **** van 2 februari 2018 baseert de minister of zijn gemachtigde zich met name op de volgende documenten en inlichtingen om over de aanvraag te beslissen: 1° een kopie van zijn geldig paspoort of de daarmee gelijkgestelde ****;2° het bewijs dat hij beschikt over voldoende bestaansmiddelen, de duur van zijn tewerkstelling als werknemer en, in voorkomend geval, het ****-nummer van de werkgever;3° behalve bij het hernieuwen van de aanvraag voor de machtiging tot verblijf ingediend op basis van artikel 61/25-1, het bewijs van de betaling van de bijdrage, zoals die geëist wordt door artikel 1/1;4° behalve bij het hernieuwen van de aanvraag voor de machtiging tot verblijf ingediend op basis van artikel 61/25-1, indien de aanvrager 18 jaar is of ouder, een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document, en in voorkomend geval zijn gelegaliseerde vertaling, afgegeven door het land van oorsprong of het land van zijn laatste verblijfplaats, dat niet ouder is dan zes maanden en bevestigt dat hij niet veroordeeld is geweest voor misdaden of wanbedrijven van gemeen recht;5° behalve bij het hernieuwen van de aanvraag ingediend op basis van artikel 61/25-1, een medisch attest waaruit blijkt dat de aanvrager niet lijdt aan een van de ziekten bedoeld in de bijlage bij deze wet;6° het bewijs dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt die alle risico's in België voor hemzelf en zijn familieleden dekt. **** behoorlijk bewezen onmogelijkheid de in het eerste lid, 4°, 5° en 6° bedoelde documenten voor te leggen, kan de minister of zijn gemachtigde, rekening houdend met de omstandigheden, de aanvrager echter machtigen in België te verblijven. § 2. De onderdaan van een derde land die toegelaten of gemachtigd is op het grondgebied van het Rijk te verblijven voor een periode die negentig dagen niet overschrijdt overeenkomstig titel ****, hoofdstuk ****, of voor een periode van meer dan negentig dagen overeenkomstig titel ****, hoofdstuk ****, kan een aanvraag voor een arbeidsvergunning indienen bedoeld in artikel 61/25-1.

Onverminderd de mogelijkheid om aanvullende inlichtingen en documenten te eisen, beslist de minister of zijn gemachtigde onder andere op basis van de documenten en inlichtingen bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, 3° en 6°. § 3. Overeenkomstig artikel 29, eerste lid, van het **** van 2 februari 2018, wanneer de onderdaan van een derde land met toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk gemachtigd wordt om op het grondgebied te verblijven, brengt de minister of zijn gemachtigde de bevoegde overheid daarvan op de hoogte per brief, fax of ****-mail.

Overeenkomstig artikel 17, derde lid, van het **** van 2 februari 2018, wanneer de onderdaan van een derde land met toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk tot het verblijf wordt gemachtigd, is de machtiging tot verblijf enkel geldig als de bevoegde overheid een definitieve beslissing neemt waarbij de onderdaan van een derde land gemachtigd wordt om op het grondgebied van het Rijk te werken. § 4. Overeenkomstig de artikelen 26, tweede lid, 28, tweede lid, 29, tweede lid, en 33 van het **** van 2 februari 2018 geeft de minister of zijn gemachtigde de onderdaan van een derde land kennis van een beslissing die de gecombineerde vergunning verleent wanneer hij tot het verblijf is gemachtigd krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk en van de bevoegde overheid mag werken.

**** beslissing neemt de vorm aan van één enkele administratieve handeling die zowel het verblijf als het werk toestaat.

De minister of zijn gemachtigde informeert de werkgever hiervan. § 5. Overeenkomstig artikel 36, § 2, van het **** van 2 februari 2018 eindigt het verblijf van de onderdaan van een derde land negentig dagen na het einde van de arbeidsvergunning van rechtswege, indien hij niet meer mag werken, en dit onverminderd de mogelijkheid van de minister, of zijn gemachtigde, om met toepassing van de artikelen 61/25-7 een einde te maken aan het verblijf.

De **** bepaalt het **** dat wordt afgegeven aan de onderdaan van een derde land, en aan zijn familieleden, indien de geldigheid van hun **** verstrijkt tijdens de periode van negentig dagen bedoeld in het eerste lid. § 6. Overeenkomstig de artikelen 26, derde lid, en 36, § 3, van het **** van 2 februari 2018, wanneer de minister of zijn gemachtigde een beslissing neemt tot weigering of beëindiging van het verblijf, brengt hij de bevoegde overheid daarvan op de hoogte per brief, fax of ****-mail. § 7. Overeenkomstig artikel 36, §§ 1 en 3 van het **** van 2 februari 2018 wordt de onderdaan van een derde land **** van elke beslissing genomen door de minister of zijn gemachtigde over een op grond van artikel 61/25-1 ingediende aanvraag.

De minister of zijn gemachtigde informeert zijn werkgever.

De onderdaan van een derde land wordt **** van elke beslissing tot beëindiging van de machtiging betreffende een aanvraag ingediend op grond van artikel 61/25-1.

De onderdaan van een derde land en zijn werkgever worden door de minister of zijn gemachtigde **** van elke beslissing tot beëindiging van de arbeidsvergunning genomen door de bevoegde overheid. De minister of zijn gemachtigde informeert de bevoegde overheid van deze kennisgeving.".

Art. 9.In dezelfde afdeling wordt een artikel 61/25-3 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-3. Overeenkomstig artikel 21 van het **** van 2 februari 2018 wordt de aanvraag tot vernieuwing op grond van artikel 61/25-1, eerste lid, die de voorwaarden bepaald door de bevoegde overheid vervult, ten laatste twee maanden voor het verstrijken van de geldigheid van de vorige vergunning ingediend.

Indien, bij deze aanvraag tot vernieuwing, de **** vervalt, ontvangt de onderdaan van een derde land een document dat voorlopig zijn verblijf dekt in afwachting van een beslissing genomen door de minister of zijn gemachtigde of, in voorkomend geval, door de bevoegde overheid. De **** bepaalt het **** dat aan de onderdaan van een derde land wordt afgegeven.".

Art. 10.In titel ****, hoofdstuk VI****, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling 2 ingevoegd, ****: "Afdeling 2. Bepalingen met betrekking tot de machtiging om met het oog op werk op het grondgebied te verblijven voor een periode van negentig dagen".

Art. 11.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 61/25-4 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-4. Onverminderd de gunstigere bepalingen die zijn voorgeschreven door het recht van de **** of de **** overeenkomsten die **** binden, zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing op de onderdanen van derde landen die een aanvraag voor een arbeidsvergunning indienen, overeenkomstig artikel 61/25-1 eerste lid, en die voor een periode van meer dan negentig dagen in het Rijk wensen te verblijven of er verblijven.".

Art. 12.In dezelfde afdeling wordt een artikel 61/25-5 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-5. § 1. De onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 61/25-4, wordt gemachtigd om het grondgebied van het Rijk binnen te komen en er meer dan negentig dagen te verblijven om er te werken, of zijn machtiging tot verblijf wordt vernieuwd, mits: 1° de onderdaan van een derde land zich niet bevindt in een van de gevallen vermeld in artikel 3, 5° tot 10° ;2° de onderdaan van een derde land, bij gebrek aan een arbeidsovereenkomst waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is, over voldoende bestaansmiddelen beschikt voor de duur van het voorgenomen verblijf;3° de onderdaan van een derde land, wanneer hij op het grondgebied van het Rijk verblijft bij de indiening van de aanvraag bedoeld in artikel 61/25-1, reeds toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk voor een periode die negentig dagen niet overschrijdt overeenkomstig titel ****, hoofdstuk ****, of voor een periode van meer dan negentig dagen overeenkomstig titel ****, hoofdstuk ****. § 2. Overeenkomstig artikel 25, §§ 1, 3 en 4 van het **** van 2 februari 2018 beslist de minister of zijn gemachtigde over de ****, of over de aanvraag voor vernieuwing, binnen vier maanden na de kennisgeving van het volledig karakter van de aanvraag.

**** in het eerste lid bedoelde termijn kan in uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de behandeling van de aanvraag worden verlengd. De minister of zijn gemachtigde brengt de onderdaan van een derde land en de bevoegde overheid daarvan op de hoogte.

Indien de minister of zijn gemachtigde binnen de termijn bedoeld in het eerste lid geen beslissing neemt, wordt de onderdaan van een derde land tot het verblijf gemachtigd. § 3. Overeenkomstig artikel 25, § 2, van het **** van 2 februari 2018 kan tijdens het onderzoek van de aanvraag van de onderdaan van het derde land worden geëist dat hij aanvullende inlichtingen of documenten voorlegt binnen een termijn van 15 dagen.

Indien de aanvullende inlichtingen en documenten niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn zijn voorgelegd, wordt de machtiging tot verblijf of de vernieuwing ervan geweigerd.".

Art. 13.In dezelfde afdeling wordt een artikel 61/25-6 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-6. § 1. Overeenkomstig artikel 34, tweede lid, van het **** van 2 februari 2018 wordt, onverminderd paragraaf 2, aan een onderdaan van een derde land, gemachtigd tot het verblijf in het **** krachtens artikel 61/25-5 en gemachtigd om te werken door de bevoegde overheid, die zich in het buitenland bevindt op de datum van de beslissing tot machtiging tot verblijf en werk, op zijn verzoek, een visum afgegeven. De **** bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ****, de nadere regels voor de indiening van de ****. § 2. Overeenkomstig artikel 34, derde lid, van het **** van 2 februari 2018 wordt de onderdaan van een derde land die krachtens artikel 61/25-5 tot het verblijf in het **** is gemachtigd en door de bevoegde overheid is gemachtigd om te werken, in het **** ingeschreven. Hem wordt een gecombineerde vergunning, zoals bepaald in artikel 3, 10°, van het voornoemde akkoord, afgegeven.

De **** bepaalt: 1° het model van de gecombineerde vergunning;2° het **** dat aan de onderdaan van een derde land wordt afgegeven in afwachting van de afgifte van de gecombineerde vergunning. § 3. De aanvraag tot inschrijving moet door de onderdaan van een derde land worden ingediend binnen acht werkdagen nadat hij het **** is binnengekomen, indien hij de machtiging tot verblijf in het buitenland heeft verkregen. Zij moet worden ingediend binnen acht werkdagen na de ontvangst van die vergunning, indien deze in het **** is verkregen.

De **** kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de **** en bij wijze van algemene bepaling, in uitzonderlijke omstandigheden een kortere termijn vaststellen. § 4. De machtiging tot verblijf wordt toegekend voor een beperkte duur gedurende een periode van vijf jaar. Bij het verstrijken van deze periode van vijf jaar wordt de machtiging tot verblijf voor een onbeperkte duur vernieuwd, onverminderd de voorwaarden van artikel 61/25-5. § 5. Indien de arbeidsvergunning door de bevoegde overheid voor een onbeperkte duur is verleend, beslist de minister of zijn gemachtigde over het verblijf, overeenkomstig dit hoofdstuk.

Voor de vernieuwing van zijn machtiging tot verblijf dient de onderdaan van een derde land zijn aanvraag tot vernieuwing in bij de burgemeester van zijn verblijfplaats. De aanvraag omvat de documenten en inlichtingen die opgesomd worden in artikel 61/25-2, § 1, tweede lid, 1°, 2° en 6°, en de beslissing van de bevoegde overheid die de onderdaan van een derde land machtigt om voor een onbeperkte duur te werken.

De burgemeester of zijn gemachtigde geeft een document af dat de aanvraag tot vernieuwing bewijst en het verblijf voorlopig dekt. De **** bepaalt het model van dit document.

De burgemeester of zijn gemachtigde zendt de aanvraag over aan de minister, of zijn gemachtigde.".

Art. 14.In dezelfde afdeling wordt een artikel 61/25-7 ingevoegd, ****: "Art. 61/25-7. § 1. **** een van de volgende gevallen kan de minister of zijn gemachtigde een einde maken aan het verblijf van de krachtens artikel 61/25-5 tot het verblijf in het Rijk gemachtigde onderdaan van een derde land: 1° de onderdaan van een derde land vervult niet of niet meer de in artikel 61/25-5, § 1, 1°, bedoelde voorwaarde;2° de onderdaan van een derde land is een last voor het sociale **** van het Rijk; 3° de onderdaan van een derde land verblijft voor andere doeleinden dan die waarvoor hij tot het verblijf werd gemachtigd.".

Art. 15.Artikel 81 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1996, 2 augustus 2002, 10 augustus 2005 en 30 september 2017, wordt aangevuld met twee leden, ****: "**** bezorgen de minister of zijn gemachtigde alle documenten en inlichtingen die nuttig zijn voor het uitoefenen van zijn taken.

**** in het vorig lid bedoelde documenten of inlichtingen kunnen eveneens worden bezorgd door de inspecteurs van het **** **** voor **** en Sociale ****, de inspecteurs van de "**** générale **** ****, **** et Recherche" van de **** overheid, de inspecteurs van de **** van de **** Arbeidsinspectie van het **** **** ****, en de inspecteurs van het Ministerie van de **** Gemeenschap, afdeling werk.". HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling

Art. 16.**** een onderdaan van een derde land, om in het Rijk te kunnen werken, een **** indient die op de datum van inwerkingtreding van deze wet in behandeling was, past de minister of zijn gemachtigde de oude reglementering toe wanneer hij een beslissing neemt in verband met het verblijf. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 17.Deze wet treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de laatste **** uitgaande van de partijen van het **** van 2 februari 2018 tussen de **** Staat, het **** ****, het **** ****, het ****-**** **** en de **** Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te ****, 22 juli 2018.

**** **** **** : De **** van **** en Binnenlandse ****, ****. **** **** Staatssecretaris voor **** en **** ****. **** **** 's Lands zegel gezegeld : De **** van ****, ****. **** _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (****.****.****) Stukken : 54 3014

^