Etaamb.openjustice.be
Wet van 24 december 2002
gepubliceerd op 19 maart 2003

Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet op de merken, gedaan te Brussel op 11 december 2001

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015003
pub.
19/03/2003
prom.
24/12/2002
ELI
eli/wet/2002/12/24/2003015003/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 DECEMBER 2002. - Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet op de merken, gedaan te Brussel op 11 december 2001 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet inzake merken, gedaan te Brussel op 11 december 2001, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 24 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Economie, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.

Documenten : Ontwerp van wet ingediend op 30 juli 2002, nr. 2-1264/1. - Verslag, nr. 2-1264/2.

Parlementaire Handelingen : Bespreking, algemene vergadering van 10 oktober 2002. - Stemming, vergadering van 10 oktober 2002.

Kamer.

Documenten : Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-2072/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-2072/2.

Parlementaire Handelingen : Bespreking, vergadering van 14 november 2002. - Stemming, vergadering van 14 november 2002.(2) België heeft zijn bekrachtigingsinstrument op 8 januari 2003 neergelegd.Het protocol is nog niet in werking getreden.

Protocol houdende wijziging van de Eenvormige Beneluxwet op de Merken Het Koninkrijk België, Het Groothertogdom Luxemburg, Het Koninkrijk der Nederlanden, Bezield door de wens de eenvormige Beneluxwet op de merken te wijzigen teneinde deze meer letterlijk af te stemmen op de tekst van de eerste richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der Lid-Staten, hierin een oppositieprocedure in te voeren, een register van merkengemachtigden in te stellen en een beperkt aantal bepalingen ervan aan te vullen en te verbeteren, Zijn de volgende bepalingen overeengekomen : Artikel 1 De eenvormige Beneluxwet op de merken wordt gewijzigd als volgt : A) Artikel 1 wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 1.Als individuele merken worden beschouwd de benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking en alle andere door grafische voorstelling vatbare tekens, die dienen om de waren van een onderneming te onderscheiden.

Evenwel kunnen niet als merken worden beschouwd tekens die uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, die een wezenlijke waarde aan de waar geeft of die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen. » B) Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt : 1. In lid 1 worden de woorden « wordt het uitsluitend recht op een merk verkregen door het eerste depot, verricht binnen het Beneluxgebied (Benelux-depot) » vervangen door de woorden « wordt het uitsluitend recht op een merk verkregen door de inschrijving van het merk, waarvan het depot is verricht binnen het Beneluxgebied (Benelux-depot) ».2. In lid 2, onder b , worden de woorden « indien de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek een associatie wordt gewekt tussen de merken » vervangen door de woorden « indien bij het publiek verwarring, inhoudende de mogelijkheid van associatie met het oudere merk, kan ontstaan ».3. In lid 2, onder c , worden de woorden « kan worden getrokken » vervangen door de woorden « wordt getrokken », en de woorden « kan worden gedaan » door de woorden « wordt gedaan ». C) Artikel 4 wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 4.Binnen de in de artikelen 6bis , 6ter , 6quater , 6sexies , 6septies en 14 gestelde grenzen wordt geen recht op een merk verkregen door : 1. de inschrijving van een merk dat, ongeacht het gebruik dat er van wordt gemaakt, in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van een van de Beneluxlanden, of ten aanzien waarvan artikel 6ter van het Verdrag van Parijs in weigering of nietigverklaring voorziet;2. de inschrijving van een merk dat tot misleiding van het publiek kan leiden, bijvoorbeeld ten aanzien van aard, hoedanigheid of plaats van herkomst van de waren;3. de inschrijving van een merk dat overeenstemt met een voor soortgelijke waren ingeschreven collectief merk waaraan een recht was verbonden dat is vervallen in de loop van de drie jaren voorafgaande aan het depot;4. de inschrijving van een merk dat overeenstemt met een door een derde voor soortgelijke waren ingeschreven individueel merk, waaraan een recht was verbonden, dat in de loop van de twee jaren voorafgaande aan het depot vervallen is door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving, tenzij die derde heeft toegestemd of overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a , geen gebruik van dit merk is gemaakt;5. de inschrijving van een merk dat verwarring kan stichten met een algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs, en dat toebehoort aan een derde die zijn toestemming niet heeft verleend;6. de inschrijving van een merk, waarvan het depot te kwader trouw is verricht, onder andere : a.het depot dat wordt verricht terwijl de deposant weet of behoort te weten, dat een derde binnen de laatste drie jaren in het Beneluxgebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, en die derde zijn toestemming niet heeft verleend; b. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant op grond van zijn rechtstreekse betrekking tot een derde weet, dat die derde binnen de laatste drie jaren buiten het Beneluxgebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, tenzij die derde zijn toestemming heeft verleend, of bedoelde wetenschap eerst is verkregen nadat de deposant een begin had gemaakt met het gebruik van het merk binnen het Beneluxgebied;7. de inschrijving van merken voor wijnen die geografische aanduidingen ter benoeming van wijnen bevatten dan wel uit zulke aanduidingen bestaan, of de inschrijving van merken voor spiritualiën die geografische aanduidingen ter benoeming van spiritualiën bevatten dan wel uit zulke aanduidingen bestaan, met betrekking tot wijnen of spiritualiën die niet deze oorsprong hebben, tenzij het depot dat heeft geleid tot deze inschrijving te goeder trouw is verricht voordat : a.de onderhavige bepaling in werking is getreden; of b. de desbetreffende geografische aanduiding in het land van oorsprong of de Gemeenschap is beschermd.» D) Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt : 1. In lid 1, onder a , worden de woorden « van het Benelux-depot » vervangen door de woorden « van het merk ».2. Lid 2 wordt door het volgende lid vervangen : « 2.Het recht op een merk wordt, binnen de in artikel 14, onder C , gestelde grenzen, vervallen verklaard voor zover na de datum van inschrijving : a. gedurende een ononderbroken tijdvak van vijf jaren zonder geldige reden geen normaal gebruik van het merk is gemaakt binnen het Benelux-gebied voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven;in een geding kan de rechter de merkhouder geheel of gedeeltelijk met het bewijs van het gebruik belasten; b. het merk door toedoen of nalaten : van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar waarvoor het is ingeschreven;c. het merk, als gevolg van het gebruik dat ervan wordt gemaakt door de merkhouder, of met zijn instemming, voor de waren waarvoor het is ingeschreven, het publiek kan misleiden, met name omtrent de aard, de hoedanigheid of de plaats van herkomst van deze waren.» 3. In lid 3, onder a , wordt het woord « kenmerk » vervangen door het woord « vermogen ». E) Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt : 1. Aan onderdeel A wordt een lid 5 toegevoegd, luidend als volgt : « 5.Het Bureau publiceert, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, het depot nadat aan de vereisten voor het vaststellen van een depotdatum is voldaan en de opgegeven waren conform de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de. waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken zijn gerangschikt. » 2. In onderdeel C worden de woorden « Onverminderd de toepassing van artikel 6bis » vervangen door de woorden « Onverminderd de toepassing van de artikelen 6bis , 6quater en 6sexies ».3. Na onderdeel D wordt een onderdeel E toegevoegd, luidend als volgt : « E.De deposant kan, indien aan alle in dit artikel bedoelde vereisten is voldaan, het Bureau verzoeken, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, om onverwijld tot inschrijving van het depot over te gaan. Op de aldus ingeschreven merken zijn de artikelen 6bis , 6ter , 6quater , 6sexies en 6septies van toepassing, met dien verstande dat het Benelux-Bureau bevoegd is tot de doorhaling van de inschrijving te besluiten en de merkhouder in beroep kan verzoeken om handhaving van de inschrijving. » F) Artikel 6bis wordt gewijzigd als volgt : 1. Lid 1 wordt door het volgende lid vervangen : « 1.Het Benelux-Bureau weigert een merk in te schrijven indien naar zijn oordeel : a. het teken geen merk kan vormen in de zin van artikel 1;b. het merk elk onderscheidend vermogen mist;c. het merk uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging of andere kenmerken van de waren;d. het merk uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden;e. het een merk betreft als bedoeld in artikel 4, onder 1, 2 of 7.». 2. In lid 4 worden de woorden « de inschrijving van het depot » vervangen door de woorden « de inschrijving van het merk ».3. Lid 4 wordt met de volgende bepaling aangevuld : « De weigering wordt eerst definitief nadat de beslissing niet meer vatbaar is voor beroep, dan wel in voorkomend geval nadat de beslissing van de appèlrechter niet langer vatbaar is voor voorziening in cassatie.» 4. Lid 5 komt te vervallen. G) Artikel 6ter wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 6ter . 1. De deposant kan zich binnen twee maanden na de kennisgeving bedoeld in artikel 6bis , lid 4, bij verzoekschrift wenden tot het hof van beroep te Brussel, het Gerechtshof te 's-Gravenhage of het Cour d'appel te Luxemburg teneinde een bevel tot inschrijving van het merk te verkrijgen. 2. In het kader van deze procedure kan het Benelux-Merkenbureau vertegenwoordigd worden door de directeur of een door hem gemachtigd personeelslid.3. Het territoriaal bevoegde Hof wordt bepaald door het bij het depot vermelde adres van de deposant of zijn gemachtigde dan wel het bij het depot opgegeven correspondentieadres.Indien noch de deposant, noch diens gemachtigde een adres of een correspondentieadres binnen het Beneluxgebied heeft, dan is het bevoegde hof het hof dat gekozen wordt door de deposant. 4. Tegen de beslissing van de appelrechter staat voorziening in cassatie open, deze heeft opschortende werking.» H) Na artikel 6ter worden de artikelen 6quater , 6quinquies , 6sexies en 6septies ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 6quater . 1. De deposant of houder van een ouder merk kan, binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de publicatie van het depot, schriftelijk oppositie instellen bij het Benelux-Bureau tegen een merk dat : - in rangorde na het zijne komt, overeenkomstig de bepalingen in artikel 3, lid 2, onder a en b , of - verwarring kan stichten met zijn algemeen bekende merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs. 2. De licentiehouder beschikt over hetzelfde recht indien hij daartoe van de merkhouder toestemming heeft verkregen.3. Oppositie kan op een of meerdere oudere merken berusten.4. De oppositie wordt pas geacht te zijn ingesteld, nadat de in het uitvoeringsreglement bepaalde rechten zijn betaald. Artikel 6quinquies . A. Behoudens onderdeel B , is niemand verplicht zich voor het Bureau te doen vertegenwoordigen.

B. Onverminderd de tweede zin van onderdeel C , moeten natuurlijke personen en rechtspersonen die op het grondgebied van de Europese Unie of Europese Economische Ruimte geen woonplaats, zetel of werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben, zich doen vertegenwoordigen door een gemachtigde bij een overeenkomstig artikel 6quater en 6sexies gevoerde oppositieprocedure.

C. Natuurlijke personen en rechtspersonen die op het grondgebied van de Europese Unie of Europese Economische Ruimte een woonplaats, zetel of werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben, kunnen in een oppositieprocedure optreden door tussenkomst van een werknemer die overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement een ondertekende volmacht bij het Bureau dient over te leggen. De werknemer van een rechtspersoon als bedoeld in dit onderdeel kan ook handelen voor andere rechtspersonen die met deze rechtspersoon economisch verbonden zijn, ook indien die andere rechtspersonen op het grondgebied van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte geen woonplaats, zetel of werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben.

D. In geval van vertegenwoordiging kunnen optreden als gemachtigde : - een in het register bij het Benelux-Bureau ingeschreven merkengemachtigde; - een advocaat die is ingeschreven op het tableau van de orde of op de lijst van stagiaires van een binnen het Beneluxgebied gelegen balie of een advocaat die gerechtigd is tot optreden op het grondgebied van een der Lid-Staten van de Europese Unie of Europese Economische Ruimte en die binnen de Europese Unie of Europese Economische Ruimte kantoor houdt, voor zover hij in genoemde Lid-Staat gerechtigd is tot optreden in oppositieprocedures; - een persoon die gerechtigd is tot optreden in het kader van oppositieprocedures voor het Bureau van de lid-Staat van de Europese Unie of Europese Economische Ruimte waarin hij kantoor houdt of gevestigd is en die, in het kader van de vrijheid van dienstverlening binnen de Europese Unie of Europese Economische Ruimte, eveneens gerechtigd is tot optreden in het Beneluxgebied.

Artikel 6sexies . A. Het Benelux-Bureau behandelt de oppositie binnen een redelijke termijn overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in het uitvoeringsreglement en met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor.

B. De oppositieprocedure wordt opgeschort : - wanneer de oppositie op een merkdepot berust; - wanneer een vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring is ingesteld; - tijdens de duur van de weigeringsprocedure op absolute gronden; - op gezamenlijk verzoek van partijen.

C. De oppositieprocedure wordt afgesloten : - wanneer de opposant niet langer de hoedanigheid heeft om op te kunnen treden of binnen de gestelde termijn geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat het recht op zijn merk niet ingevolge artikel 5, lid 2, onder a , vervallen kan worden verklaard; - wanneer verweerder niet reageert op de ingestelde oppositie. In dit geval wordt hij geacht afstand te hebben gedaan van zijn rechten op het depot; - wanneer aan de oppositie de grondslag is ontvallen hetzij omdat zij is ingetrokken hetzij omdat het depot waartegen oppositie is ingesteld is vervallen; - wanneer het oudere merk niet meer geldig is.

In deze gevallen wordt een deel van de betaalde rechten geres-titueerd.

D. Nadat het onderzoek van de oppositie is beëindigd, neemt het Benelux-Bureau zo spoedig mogelijk een beslissing. Indien de oppositie gegrond bevonden wordt, weigert het Bureau het merk geheel of gedeeltelijk in te schrijven. In het tegengestelde geval wordt de oppositie afgewezen. De beslissing van het Bureau wordt eerst definitief nadat deze niet meer.vatbaar is voor beroep, dan wel in voorkomend geval nadat de beslissing van de appelrechter niet meer vatbaar is voor voorziening in cassatie.

E. De in het ongelijk gestelde partij wordt in de kosten verwezen.

Deze worden vastgesteld conform het bepaalde in het uitvoeringsreglement. De kosten zijn niet verschuldigd indien de oppositie gedeeltelijk toegewezen wordt. De beslissing van het Bureau tot vaststelling van de kosten vormt executoriale titel; de gedwongen tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen die van kracht zijn in de staat van executie.

Artikel 6septies . 1. Binnen twee maanden nadat over de oppositie uitspraak is gedaan overeenkomstig artikel 6sexies , onderdeel D , kunnen partijen zich bij verzoekschrift wenden tot het Hof van Beroep te Brussel, het Gerechtshof te 's-Gravenhage of het Cour d'appel te Luxemburg teneinde een bevel tot vernietiging van de beslissing van het Bureau te verkrijgen. 2. Het territoriaal bevoegde hof wordt bepaald door het adres van de verweerder, het adres van zijn gemachtigde dan wel het bij het depot opgegeven correspondentieadres.Indien geen van die adressen in het Beneluxgebied gelegen is, wordt het territoriaal bevoegde hof bepaald door het adres van de opposant of zijn gemachtigde. Indien noch de opposant noch diens gemachtigde een adres of correspondentieadres binnen het Beneluxgebied hebben, dan is het bevoegde hof het hof dat gekozen is door de partij die het beroep instelt. 3. Tegen de beslissing van de appelrechter staat voorziening in cassatie open, deze heeft opschortende werking.» I) Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt : 1. In lid 1 worden de woorden « Artikel 6bis leden 1 en 2 is » vervangen door de woorden « Artikel 6bis , leden 1 en 2, en artikel 8bis zijn ».2. Lid 3 wordt met de volgende bepaling aangevuld : « Indien geen van beide adressen zich binnen het Beneluxgebied bevindt dan is het bevoegde hof het hof dat gekozen wordt door de deposant.» 3. Na lid 4 wordt een lid 5 toegevoegd, luidend als volgt : « 5.De deposant kan het Bureau verzoeken, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, om onverwijld tot inschrijving over te gaan. Op de aldus ingeschreven merken zijn de artikelen 6bis , 6ter , 6quater , 6sexies en 6septies van toepassing, met dien verstande dat het Benelux-Bureau bevoegd is tot de doorhaling van de inschrijving te besluiten, en de merkhouder in beroep kan verzoeken om handhaving van de inschrijving. » J) Na artikel 8 wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 8bis . 1. Tegen een internationaal depot waarvan is verzocht de bescherming uit te strekken tot het Beneluxgebied kan binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de publicatie door het Internationaal Bureau, oppositie worden ingesteld bij het Benelux-Bureau. De artikelen 6quater en 6sexies zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het Benelux-Bureau geeft onverwijld schriftelijk kennis aan het Internationaal Bureau van de ingediende oppositie onder vermelding van het bepaalde in de artikelen 6quater tot en met 6septies evenals de daarop betrekking hebbende bepalingen uit het uitvoeringsreglement.3. Van de beslissing waartegen geen beroep meer openstaat geeft het Benelux-Bureau schriftelijk, onder opgave van redenen, onverwijld kennis aan het Internationaal Bureau.» K) In artikel 10 wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling : « De inschrijving van een merk, waarvan het depot is verricht binnen het Beneluxgebied (Benelux-depot), heeft een geldigheidsduur van 10 jaren, te rekenen vanaf de datum van depot. » L) In artikel 11, onder A , wordt de eerste volzin vervangen door de volgende bepaling : « Het merk kan, onafhankelijk van de overdracht van de onderneming of een deel daarvan, overgaan of voorwerp van een licentie zijn voor alle of een deel van de waren waarvoor het is gedeponeerd of ingeschreven. » M) Artikel 12, onder A , wordt door de volgende bepaling vervangen : « A. 1. Behoudens de houder van een algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs, kan niemand, welke vordering hij ook instelt, in rechte bescherming inroepen voor een teken, dat als merk wordt beschouwd in de zin van artikel 1, tenzij hij zich kan beroepen op een inschrijving van het door hem gedeponeerde merk. 2. In voorkomend geval wordt de niet-ontvankelijkheid ambtshalve door de rechter uitgesproken.3. Zij wordt opgeheven door inschrijving van het merk of vernieuwing tijdens het geding.4. De merkhouder kan een redelijke vergoeding vorderen van hem, die in het tijdvak gelegen tussen de datum van publicatie van het depot en de datum van inschrijving van het merk, handelingen heeft verricht als hierna vermeld in artikel 13, onder A , voorzover de merkhouder daarvoor uitsluitende rechten heeft verkregen.» N) Artikel 13, onder A , wordt gewijzigd als volgt : 1. Lid 1 wordt door het volgende lid vervangen : « 1.Het ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht.

Onverminderd de eventuele toepassing van het gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken verbieden : a. wanneer dat teken gelijk is aan het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde waren, als die waarvoor het merk is ingeschreven;b. wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren, indien daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk;c. wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor waren, die niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit merk bekend is binnen het Benelux-gebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk;d. wanneer dat teken gebruikt wordt anders dan ter onderscheiding van waren, indien door gebruik zonder geldige reden, van dat teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.» 2. Lid 3 vervalt. O) Artikel 14, onder A wordt door de volgende bepaling vervangen : « A. Iedere belanghebbende, met inbegrip van het openbaar Ministerie, kan de nietigheid inroepen : 1. a.van de inschrijving van het teken dat geen merk kan vormen in de zin van artikel 1; b. van de inschrijving van het merk dat eik onderscheidend vermogen mist;c. van de inschrijving van het merk dat uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging of andere kenmerken van de waren;d. van de inschrijving van het merk dat uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden;e. van de inschrijving van het merk waarvoor krachtens artikel 4, onder 1, 2 en 7, geen merkrecht wordt verkregen.2. van de inschrijving van het merk waarvoor krachtens artikel 4, onder 3, geen merkrecht wordt verkregen op voorwaarde dat de nietigheid wordt ingeroepen binnen een termijn van vijf jaren, te rekenen van de datum van inschrijving. Wordt het geding tot nietigverklaring door het Openbaar Ministerie aanhangig gemaakt, dan zijn in de hierboven vermelde gevallen alleen de rechter te Brussel, 's-Gravenhage en te Luxemburg bevoegd. Het aanhangig maken van het geding door het Openbaar Ministerie schorst ieder ander op dezelfde grondslag ingesteld geding. » P) Artikel 14, onder B , wordt gewijzigd als volgt : 1. In onderdeel 1 worden de woorden « van het depot dat in de rangorde » vervangen door de woorden « van de inschrijving van het merk waarvan het depot in rangorde ».2. De aanvangswoorden « van het depot waardoor » in onderdeel 2 worden vervangen door de woorden : « van de inschrijving van het merk waarvoor ».3. De slotwoorden « de datum van het depot » in onderdeel 2 worden vervangen door de woorden « de datum van inschrijving ».4. Onderdeel 2 wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Deze termijn van vijf jaren is niet van toepassing op inschrijvingen van merken als bedoeld in de hiervoor onder 5 genoemde bepaling, welke te kwader trouw zijn gedeponeerd.» Q) In artikel 14, onder C , lid 2, worden de woorden « de nietigheid inroepen van een depot, dat is verricht tijdens » vervangen door de woorden « de nietigheid inroepen van de inschrijving van een merk, waarvan het depot is verricht tijdens ».

R) In artikel 14, onder D worden de woorden « hij spreekt ambtshalve de doorhaling uit van de inschrijving van nietig verklaarde depots, evenals van de depots waardoor de vervallen verklaarde rechten zijn verkregen » vervangen door de woorden « hij spreekt ambtshalve de doorhaling uit van de nietig of vervallen verklaarde inschrijvingen ».

S) Artikel 14bis wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 14bis . 1. De houder van een ouder merk die liet gebruik van een ingeschreven jonger merk bewust heeft gedoogd gedurende vijf opeenvolgende jaren, kan niet meer op grond van zijn oudere recht de nietigheid van het jongere merk inroepen ingevolge artikel 14, onder B , onderdeel 1, noch zich verzetten tegen het gebruik van het jongere merk ingevolge artikel 13, onder A , lid 1, onder a , b en c , met betrekking tot de waren waarvoor het merk is gebruikt, tenzij het te kwader trouw gedeponeerd is. 2. Het gedogen van het gebruik van een ingeschreven jonger merk als bedoeld in lid 1 geeft de houder van het later ingeschreven merk niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik van het oudere merk.» T) Na artikel 14bis wordt een artikel 14ter ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 14ter . De rechter kan oordelen dat een ingeschreven merk door gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen. » U) In artikel 15, onder A , worden de woorden « Benelux-depot » vervangen door de woorden « Benelux-merk ».

V) In artikel 16 worden de woorden « De nietigverklaring van een depot » vervangen door de woorden « De nietigverklaring van een inschrijving ».

W) Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt 1. In onderdeel A , onder 2, worden de woorden « Benelux-depots » vervangen door de woorden « Benelux-merken ».2. In onderdeel A , onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 3 door een puntkomma, wordt een onderdeel 4 toegevoegd, luidend als volgt : « 4.het aan eenieder op verzoek verstrekken van inlichtingen uit het register van merkengemachtigden alsmede omtrent de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften ten aanzien van de registratie van merkengemachtigden. » 3. Na onderdeel B wordt een onderdeel C toegevoegd, luidend als volgt : « C.De in onderdeel A , onder 2, bedoelde gegevens kunnen tevens op elektronische wijze worden uitgegeven. » X) In artikel 23 worden de woorden « niet van toepassing op het depot » vervangen door de woorden « niet van toepassing op de inschrijving ».

Y) In artikel 24 worden de woorden « Onverminderd de toepassing van de artikelen 6, 6bis en 8 » vervangen door de woorden « Onverminderd de toepassing van de artikelen 6, 6bis , 6quater , 6sexies , 8 en 8bis ».

Z) Artikel 27, onder B wordt gewijzigd als volgt : 1. De woorden « nietigheid inroepen van het depot van een collectief merk » worden vervangen door de woorden « nietigheid inroepen van de inschrijving van een collectief merk ».2. In de tweede alinea worden de woorden « inschrijvingen van nietig verklaarde depots ».worden vervangen door de woorden « nietig verklaarde inschrijvingen ».

AA) In artikel 38 worden na de woorden « het Verdrag van Parijs, » de woorden « het Verdrag tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, » opgenomen.

Artikel II Na hoofdstuk VII wordt een hoofdstuk VIII ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen inzake het register van merkengemachtigden Artikel 50 1. Het Benelux-Bureau houdt, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, een register van merkengemachtigden in stand, waaruit kan worden afgeleid wie ingevolge deze wet aan de eisen van vakbekwaamheid van merkengemachtigde voldoet.Het register is voor eenieder kosteloos ter inzage. 2. In het register van merkengemachtigden kan op verzoek worden ingeschreven eenieder die : a.beschikt over een door de Raad van Bestuur van het Benelux-Bureau erkend diploma of soortgelijk bewijsstuk, dan wel b. beschikt over een door de directeur van het Benelux-Bureau afgegeven getuigschrift waaruit, blijkt dat met goed gevolg een proeve van bekwaamheid is afgelegd, dan wel c.beschikt over een door de directeur van het Benelux-Bureau verleende ontheffing van de plicht om een document als bedoeld onder a of b over te leggen. 3. De Raad van Bestuur van het Benelux-Bureau erkent een diploma als bedoeld in lid 2, onder a , indien hij oordeelt dat het door de organisatie die hef diploma verstrekt af te nemen examen leidt tot voldoende kennis van de eenvormige wet en van de belangrijkste internationale regelingen met betrekking tot het merkenrecht, evenals tot voldoende vaardigheid om deze te kunnen toepassen. Artikel 51 1. In geval van een weigering tot inschrijving of verlening van ontheffing of een doorhaling van een inschrijving in het register, dan wel een weigering tot erkenning of een intrekking van de erkenning van een diploma kan een belanghebbende zich binnen twee maanden na een dergelijke weigering, doorhaling of intrekking bij verzoekschrift wenden tot het Hof van Beroep te Brussel;het Gerechtshof te 's-Gravenhage of het Cour d'appel te Luxemburg teneinde een bevel tot inschrijving in het register of erkenning van een diploma te verkrijgen. 2. In het kader van deze procedure kan het Benelux-Bureau vertegenwoordigd worden door de directeur of een door hem gemachtigd personeelslid.3. Tegen de beslissing van de appelrechter staat voorziening in cassatie open, deze heeft opschortende werking. Artikel 52 Het is anderen dan degenen die in het in artikel 50, lid 1, bedoelde register zijn ingeschreven, verboden zichzelf in het economisch verkeer aan te duiden alsof zij in bedoeld register zouden zijn ingeschreven. » Artikel III Artikel 6quater wordt geleidelijk met verwijzing naar de krachtens de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken opgestelde classificatie toegepast. Gedurende een termijn van ten hoogste een jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet kan slechts oppositie worden ingesteld tegen depots met betrekking tot waren of diensten die onder tenminste een van de volgende klassen vallen : 2, 20 en 27. Ten hoogste achttien maanden later geldt hetzelfde voor de volgende klassen : 6, 8, 13, 15, 17, 19 en 21. Ten hoogste drie jaar later geldt hetzelfde voor de klassen 4, 7, 11, 12, 14, 18, 22-26 en 28-34. Ten hoogste vier jaar later geldt hetzelfde voor de overige klassen. De Raad van Bestuur van het Benelux-Bureau kan besluiten : de hierboven genoemde termijnen te verkorten.

Artikel IV Artikel 1, onder E , is wat betreft de toevoeging van een vijfde lid aan artikel 6, onderdeel A , niet van toepassing op depots. welke zijn verricht voor de inwerkingtreding van dit Protocol. Op bedoelde depots zijn de artikelen 6quater , 6sexies en 6septies niet van toepassing.

Artikel V Artikel 1, onder J , is niet van toepassing op internationale depots, waarvan de depotdatum ligt voor de inwerkingtreding van dit Protocol.

Artikel VI Ter uitvoering van artikel 1, lid 2, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof worden de bepalingen van dit Protocol als gemeenschappelijke rechtsregels aangewezen voor de toepassing van de hoofdstukken III en IV van genoemd verdrag.

Artikel VII Dit protocol zal worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België.

Artikel VIII Onder voorbehoud van het bepaalde in de volgende alinea, treedt dit Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op de nederlegging van de derde akte van bekrachtiging. Artikel 1, onder H , wat betreft de invoeging van artikel 6quinquies , en onder W , wat betreft de toevoeging van een onderdeel 4 aan artikel 17, onderdeel A , en artikel II treden in werking op een bij uitvoeringsreglement te bepalen datum, waarbij voor de verschillende bepalingen een verschillende datum bepaald kan worden.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, of 11 december 2001, in drievoud, in de Nederlandse en in de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

^