Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 december 2016
gepubliceerd op 26 april 2017

Wet houdende instemming met de Overeenkomst van Parijs, gedaan te Parijs op 12 december 2015 (2)(3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2017011217
pub.
26/04/2017
prom.
25/12/2016
ELI
eli/wet/2016/12/25/2017011217/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

25 DECEMBER 2016. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst van Parijs, gedaan te Parijs op 12 december 2015 (1)(2)(3)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst van Parijs, gedaan te Parijs op 12 december 2015, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Onder voorbehoud van het derde lid, zullen de bijlagen, die met toepassing van artikel 23 van de Overeenkomst van Parijs, gedaan te Parijs op 12 december 2015, aangenomen worden, volkomen gevolg hebben.

De Koning meldt elke in het eerste lid bedoelde bijlage die aan de Partijen meegedeeld werd door de Depositaris, binnen een termijn van drie maanden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Binnen een termijn van zes maanden na de in het tweede lid bedoelde mededeling van de Koning, kan de Kamer van Volksvertegenwoordigers zich ertegen verzetten dat een in het eerste lid bedoelde bijlage volkomen gevolg zal hebben.

Art. 4.Onder voorbehoud van het derde lid, zullen de wijzigingen van de bijlagen, die met toepassing van artikel 23 van de Overeenkomst van Parijs, gedaan te Parijs op 12 december 2015, aangenomen worden, volkomen gevolg hebben.

De Koning meldt elke in het eerste lid bedoelde wijziging van een bijlage, die aan de Partijen meegedeeld werd door de Depositaris, binnen een termijn van drie maanden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Binnen een termijn van zes maanden na de in het tweede lid bedoelde mededeling van de Koning kan de Kamer van Volksvertegenwoordigers zich ertegen verzetten dat een in het eerste lid bedoelde wijziging van een bijlage, volkomen gevolg zal hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 december 2016.

FILIP Van Koningswege : De minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, M.-C. MARGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-2175.

Integraal verslag : 19/12/2016. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 25 november 2016 (Belgisch Staatsblad van 21 december 2016), Decreet van de Franse Gemeenschap van 23 februari 2017 (Belgisch Staatsblad van 7 maart 2017), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 20 februari 2017 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2017), Decreet van het Waalse Gewest van 24 november 2016 (Belgisch Staatsblad van 5 december 2016), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 16 februari 2017 (Belgisch Staatsblad van 10 maart 2017). (3) Lijst der gebonden Staten

OVEREENKOMST VAN PARIJS De Partijen bij deze Overeenkomst, Zijnde Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, hierna « het Verdrag » genoemd, Overeenkomstig het Platform van Durban voor versterkte maatregelen dat bij Besluit 1/CP.17 van de zeventiende zitting van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag is ingesteld, Strevende naar verwezenlijking van het doel van het Verdrag en op basis van de beginselen ervan, waaronder het beginsel van billijkheid en gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden, in het licht van uiteenlopende nationale omstandigheden, Erkennende dat een doeltreffende en gestaag vorderende reactie op het dringende gevaar van klimaatverandering op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis noodzakelijk is, Tevens erkennende dat rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften en bijzondere omstandigheden van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name die welke voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering bijzonder kwetsbaar zijn, zoals bepaald in het Verdrag, Ten volle rekening houdende met de specifieke behoeften en bijzondere omstandigheden van de minst ontwikkelde landen wat de financiering en de overdracht van technologie betreft, Erkennende dat Partijen wellicht niet alleen door klimaatverandering worden getroffen, maar ook door de gevolgen van de maatregelen die worden genomen om klimaatverandering tegen te gaan, Nadruk leggende op het intrinsieke verband tussen maatregelen inzake klimaatverandering, optreden om klimaatverandering tegen te gaan en gevolgen van klimaatverandering enerzijds en billijke toegang tot duurzame ontwikkeling en uitbanning van armoede anderzijds, Erkennende dat het waarborgen van voedselzekerheid en het beëindigen van honger fundamentele prioriteiten zijn en dat voedselproductiesystemen bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering, Rekening houdende met de verplichtingen van een rechtvaardige transitie voor werknemers en van het scheppen van fatsoenlijk werk en kwalitatief hoogwaardige banen in overeenstemming met nationaal vastgestelde ontwikkelingsprioriteiten, Beseffende dat klimaatverandering een gemeenschappelijke zorg voor de mensheid is, dienen de Partijen bij hun optreden om klimaatverandering tegen te gaan hun respectieve verplichtingen betreffende mensenrechten, het recht op gezondheid, de rechten van inheemse volken, plaatselijke gemeenschappen, migranten, kinderen, personen met een handicap en mensen in kwetsbare situaties, en het recht op ontwikkeling, alsmede de gelijkheid van vrouwen en mannen, de emancipatie van de vrouw en de solidariteit tussen de generaties te eerbiedigen, te bevorderen en in aanmerking te nemen, Erkennende dat de in het Verdrag bedoelde instandhouding en uitbreiding, indien van toepassing, van putten en reservoirs van broeikasgassen van belang is, Wijzende op het belang van het waarborgen van de integriteit van alle ecosystemen, waaronder oceanen, en de bescherming van biodiversiteit, die door sommige culturen als Moeder Aarde wordt erkend, en wijzende op het belang dat het begrip "klimaatrechtvaardigheid" voor sommigen heeft, bij het nemen van maatregelen om klimaatverandering aan te pakken, Het belang bevestigende van onderwijs, opleiding, bewustwording, deelname van het publiek, toegang tot informatie en samenwerking op alle niveaus over de onderwerpen in deze Overeenkomst, Het belang erkennende van de inzet van alle bestuursniveaus en verschillende actoren, overeenkomstig de respectieve nationale wetgevingen van de Partijen, in de aanpak van klimaatverandering, Tevens erkennende dat een duurzame levensstijl en duurzame consumptie- en productiepatronen, waarbij Partijen die ontwikkelde landen zijn, het voortouw nemen, in de aanpak van klimaatverandering een belangrijke rol spelen, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst zijn de begripsomschrijvingen van artikel 1 van het Verdrag van toepassing. Daarnaast wordt verstaan onder : a) "Verdrag" : het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aangenomen te New York op 9 mei 1992;b) "Conferentie van de Partijen" : de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag;c) "Partij" : een Partij bij deze Overeenkomst. Artikel 2 1. Deze Overeenkomst beoogt, door de uitvoering van het Verdrag en de doelstelling ervan te verbeteren, de wereldwijde reactie op het gevaar van klimaatverandering te versterken in de context van duurzame ontwikkeling en inspanningen om armoede uit te bannen, onder meer door : a) de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde ruim onder 2° C te houden in vergelijking met het pre-industriële niveau en inspanningen te blijven leveren zodat de stijging beperkt blijft tot 1,5° C, daarbij erkennende dat dit de risico's en de gevolgen van klimaatverandering aanzienlijk beperkt;b) het vermogen te vergroten om zich aan de negatieve gevolgen van klimaatverandering aan te passen en klimaatbestendigheid en de ontwikkeling van een lage uitstoot van broeikasgassen te bevorderen op een wijze die de voedselproductie niet in gevaar brengt;en c) geldstromen te doen sporen met een traject naar geringe broeikasgasemissies en klimaatbestendige ontwikkeling.2. Bij de uitvoering van deze Overeenkomst wordt rekening gehouden met billijkheid en gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden, in het licht van uiteenlopende nationale omstandigheden. Artikel 3 Alle Partijen moeten, als nationaal vastgestelde bijdragen aan het mondiale antwoord op klimaatverandering, ambitieuze inspanningen leveren en mededelen, zoals bedoeld in de artikelen 4, 7, 9, 10, 11 en 13, met het oog op het bereiken van het doel van deze Overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 2. De inspanningen van alle Partijen moeten gestaag vorderen, waarbij de noodzaak wordt erkend om Partijen die ontwikkelingslanden zijn, bij de doeltreffende uitvoering van deze Overeenkomst te ondersteunen.

Artikel 4 1. Om de in artikel 2 bedoelde temperatuurdoelstelling voor de lange termijn te behalen, streven de Partijen ernaar de piek van de wereldwijde broeikasgasuitstoot zo snel mogelijk te bereiken, waarbij wordt erkend dat deze piek voor Partijen die ontwikkelingslanden zijn, later zal worden bereikt, en de uitstoot daarna overeenkomstig de beste beschikbare wetenschappelijke kennis snel te verminderen, zodat in de tweede helft van deze eeuw, op basis van billijkheid en in de context van duurzame ontwikkeling en inspanningen om armoede uit te bannen, een balans tussen antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen wordt bereikt.2. Elke Partij stelt achtereenvolgens een nationaal vastgestelde bijdrage op die zij wil bereiken, deelt deze mede en handhaaft deze. De Partijen nemen nationale mitigatiemaatregelen met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze bijdrage. 3. Elke achtereenvolgende nationaal vastgestelde bijdrage moet verder gaan dan de op dat moment geldende nationaal vastgestelde bijdrage van deze Partij en een zo hoog mogelijk ambitieniveau weerspiegelen, waaruit de gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden van de Partij in het licht van uiteenlopende nationale omstandigheden blijken.4. De Partijen die ontwikkelde landen zijn, moeten het voortouw blijven nemen door zich te verbinden tot absolute emissiereductiedoelen voor de gehele economie.De Partijen die ontwikkelingslanden zijn, moeten hun mitigatie-inspanningen blijven versterken en worden ertoe aangemoedigd in het licht van uiteenlopende nationale omstandigheden geleidelijk over te stappen naar emissiereductie- of emissiebeperkingsdoelen voor de gehele economie. 5. Voor de uitvoering van dit artikel wordt overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 ondersteuning verleend aan Partijen die ontwikkelingslanden zijn, waarbij wordt erkend dat meer ondersteuning voor Partijen die ontwikkelingslanden zijn, van hun kant ambitieuzere maatregelen mogelijk maakt.6. De minst ontwikkelde landen en kleine insulaire ontwikkelingslanden kunnen strategieën, plannen en maatregelen opstellen en mededelen voor de ontwikkeling van een lage uitstoot van broeikasgassen die hun bijzondere omstandigheden weerspiegelen.7. Bijkomende mitigatievoordelen als gevolg van de adaptatiemaatregelen en/of plannen voor economische diversificatie van de Partijen kunnen bijdragen tot mitigatieresultaten uit hoofde van dit artikel. 8. Bij de mededeling van hun nationaal vastgestelde bijdrage verstrekken alle Partijen de informatie die overeenkomstig Besluit 1/CP.21 en eventuele relevante besluiten van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, voor duidelijkheid, transparantie en begrip nodig is. 9. Overeenkomstig Besluit 1/CP.21 en eventuele relevante besluiten van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, deelt elke Partij om de vijf jaar een nationaal vastgestelde bijdrage mede en wordt zij geïnformeerd over de resultaten van de in artikel 14 bedoelde algemene inventarisatie. 10. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, overweegt tijdens haar eerste zitting gemeenschappelijke termijnen voor nationaal vastgestelde bijdragen.11. Een Partij mag op elk moment de bestaande nationaal vastgestelde bijdrage aanpassen om het ambitieniveau te verhogen, overeenkomstig de richtlijnen van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert.12. Door de Partijen medegedeelde nationaal vastgestelde bijdragen worden opgenomen in een openbaar register dat door het secretariaat wordt bijgehouden.13. Partijen verantwoorden hun nationaal vastgestelde bijdrage.Bij de verantwoording van antropogene emissies en verwijderingen overeenkomstig hun nationaal vastgestelde bijdrage bevorderen de Partijen de milieu-integriteit, transparantie, nauwkeurigheid, volledigheid, vergelijkbaarheid en consistentie en zorgen zij ervoor dat dubbeltellingen worden voorkomen, overeenkomstig de richtlijnen van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert. 14. In het kader van de nationaal vastgestelde bijdragen houden de Partijen bij de erkenning en uitvoering van mitigatiemaatregelen betreffende antropogene emissies en verwijderingen, zo nodig, rekening met bestaande methoden en richtlijnen ingevolge het Verdrag, in het licht van de bepalingen van lid 13 van dit artikel.15. Bij de uitvoering van deze Overeenkomst houden de Partijen rekening met de belangen van Partijen met economieën die het zwaarst door de gevolgen van maatregelen inzake klimaatverandering worden getroffen, met name van Partijen die ontwikkelingslanden zijn.16. Wanneer Partijen, met inbegrip van regionale organisaties voor economische integratie en lidstaten daarvan, die een overeenkomst hebben gesloten om ingevolge lid 2 van dit artikel gezamenlijk op te treden, hun nationaal vastgestelde bijdrage mededelen, stellen zij het secretariaat in kennis van de bepalingen van die overeenkomst, met inbegrip van het emissieniveau dat binnen de relevante periode aan elke Partij is toegekend.Het secretariaat informeert op zijn beurt de Partijen bij en de ondertekenaars van het Verdrag over de bepalingen van die overeenkomst. 17. Elke partij bij een dergelijke overeenkomst is overeenkomstig de leden 13 en 14 van dit artikel en de artikelen 13 en 15 verantwoordelijk voor haar emissieniveau zoals bepaald in de in lid 16 van dit artikel bedoelde overeenkomst.18. Indien Partijen die gezamenlijk handelen, dit doen in het kader van, en samen met, een regionale organisatie voor economische integratie die zelf Partij is bij deze Overeenkomst, is elke lidstaat van die regionale organisatie voor economische integratie afzonderlijk en samen met de regionale organisatie voor economische integratie verantwoordelijk voor zijn eigen emissieniveau, dat overeenkomstig de leden 13 en 14 van dit artikel en de artikelen 13 en 15 in de ingevolge lid 16 van dit artikel medegedeelde overeenkomst is vastgesteld.19. Alle Partijen moeten proberen strategieën voor de ontwikkeling van een lage uitstoot van broeikasgassen op de lange termijn te formuleren en mede te delen, indachtig artikel 2, volgens hetwelk rekening wordt gehouden met hun gezamenlijke, doch verschillende, verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden, in het licht van uiteenlopende nationale omstandigheden. Artikel 5 1. De Partijen moeten maatregelen nemen om, indien van toepassing, putten en reservoirs van broeikasgassen, waaronder bossen, in stand te houden en uit te breiden als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d), van het Verdrag.2. De Partijen worden aangemoedigd maatregelen te nemen om het bestaande kader zoals vastgelegd in de desbetreffende ingevolge het Verdrag reeds overeengekomen richtlijnen en besluiten, uit te voeren en te ondersteunen, onder meer door op resultaten gebaseerde betalingen, voor : beleidsmaatregelen en positieve stimulansen voor activiteiten in verband met de reductie van emissies als gevolg van ontbossing en bosdegradatie en de rol van het behoud, het duurzaam beheer van bossen en verbetering van de koolstofvoorraden van bossen in ontwikkelingslanden;en alternatieve beleidsmaatregelen, zoals een gezamenlijke aanpak betreffende mitigatie van en adaptatie aan klimaatverandering bij het geïntegreerde en duurzame beheer van bossen, waarbij opnieuw het belang wordt bevestigd om, indien van toepassing, met dergelijke maatregelen samenhangende koolstofvrije voordelen te stimuleren.

Artikel 6 1. De Partijen erkennen dat sommige Partijen bij de uitvoering van hun nationaal vastgestelde bijdrage voor vrijwillige samenwerking kiezen om een hoger ambitieniveau van hun mitigatie- en adaptatiemaatregelen mogelijk te maken en om duurzame ontwikkeling en milieu-integriteit te bevorderen.2. Wanneer Partijen zich op vrijwillige basis inzetten voor een gezamenlijke aanpak waarbij gebruikgemaakt wordt van internationaal overgedragen mitigatieresultaten naar nationaal vastgestelde bijdragen, bevorderen zij duurzame ontwikkeling en waarborgen zij milieu-integriteit en transparantie, onder meer op het gebied van bestuur, en houden zij bovendien een robuuste boekhouding bij om onder meer dubbeltellingen te voorkomen, overeenkomstig de door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, aangenomen richtlijnen 3.Het gebruik van internationaal overgedragen mitigatieresultaten om nationaal vastgestelde bijdragen ingevolge deze Overeenkomst te bereiken gebeurt op vrijwillige basis en wordt door de deelnemende Partijen toegestaan. 4. Onder het gezag en de leiding van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, wordt een mechanisme ingesteld om aan de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen bij te dragen en duurzame ontwikkeling te bevorderen, dat de Partijen op vrijwillige basis kunnen gebruiken.Dit mechanisme staat onder toezicht van een daartoe door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, benoemd orgaan en beoogt : a) de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen te bevorderen en hierbij duurzame ontwikkeling te stimuleren;b) de deelname aan de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen door hiertoe door een Partij gemachtigde publiek- en privaatrechtelijke instellingen te stimuleren en te faciliteren;c) bij te dragen tot de vermindering van het emissieniveau in de gastpartij, die baat zal hebben bij mitigatieactiviteiten die leiden tot emissiereducties die ook door een andere Partij kunnen worden gebruikt om aan haar nationaal vastgestelde bijdrage te voldoen;en d) een algemene mitigatie van de wereldwijde uitstoot te realiseren.5. Emissiereducties die uit het in lid 4 van dit artikel bedoelde mechanisme voortvloeien, mogen niet worden gebruikt om aan te tonen dat de gastpartij haar nationaal vastgestelde bijdrage heeft behaald indien deze door een andere Partij worden gebruikt om aan te tonen dat deze laatste haar nationaal vastgestelde bijdrage heeft bereikt.6. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, garandeert dat een deel van de opbrengsten van activiteiten ingevolge het in lid 4 van dit artikel bedoelde mechanisme wordt aangewend ter dekking van administratieve uitgaven en om Partijen die ontwikkelingslanden zijn en die bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering te helpen de kosten van adaptatie op te brengen.7. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, neemt tijdens haar eerste zitting regels, voorschriften en procedures aan voor het in lid 4 van dit artikel bedoelde mechanisme.8. De Partijen erkennen dat het belangrijk is dat zij in de context van duurzame ontwikkeling en uitbanning van armoede over een geïntegreerde, holistische en evenwichtige, niet op de markt gebaseerde aanpak beschikken om op gecoördineerde en doeltreffende wijze te helpen bij de uitvoering van hun nationaal vastgestelde bijdrage, onder meer door middel van mitigatie, adaptatie, financiering, technologieoverdracht en capaciteitsopbouw, naargelang van het geval. Deze aanpak heeft tot doel : a) het streven naar mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering te bevorderen;b) deelname van de publieke en private sector bij de uitvoering van nationaal vastgestelde bijdragen te vergroten;en c) mogelijkheden te scheppen voor de coördinatie tussen instrumenten en relevante institutionele regelingen.9. Hierbij wordt een kader voor een niet op de markt gebaseerde aanpak van duurzame ontwikkeling vastgesteld om de in lid 8 van dit artikel bedoelde niet op de markt gebaseerde aanpak te bevorderen. Artikel 7 1. Hierbij stellen de Partijen de wereldwijde adaptatiedoelstelling vast om het adaptatievermogen te vergroten, het herstellingsvermogen te versterken en de kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verminderen teneinde aan duurzame ontwikkeling bij te dragen en passende adaptatiemaatregelen te waarborgen in het kader van de in artikel 2 bedoelde temperatuurdoelstelling.2. De Partijen erkennen dat adaptatie een wereldwijde uitdaging voor iedereen is met lokale, subnationale, nationale, regionale en internationale dimensies, en dat adaptatie een belangrijke component is van en bijdraagt tot de wereldwijde respons op klimaatverandering op de lange termijn om mensen, bestaansmiddelen en ecosystemen te beschermen, waarbij rekening wordt gehouden met de dringende en onmiddellijke behoeften van de Partijen die ontwikkelingslanden zijn en die bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering.3. De adaptatie-inspanningen van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, worden erkend overeenkomstig voorschriften die de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, in haar eerste zitting zal aannemen.4. De Partijen erkennen dat de huidige noodzaak van adaptatie aanzienlijk is, dat een hoger mitigatieniveau de noodzaak van extra adaptatie-inspanningen kan verminderen en dat grotere adaptatiebehoeften tot hogere adaptatiekosten kunnen leiden.5. De Partijen erkennen dat voor adaptatiemaatregelen een door het land gestuurde, gendersensitieve, participatieve en volledig transparante aanpak moet worden gevolgd, waarbij rekening wordt gehouden met kwetsbare groepen, gemeenschappen en ecosystemen, dat deze maatregelen moeten worden gebaseerd op en aangestuurd door de best beschikbare wetenschappelijke kennis en, in voorkomend geval, traditionele kennis, kennis van inheemse volken en lokale kennissystemen, met het oog op de integratie van de adaptatie in de relevante sociaaleconomische en ecologische beleidslijnen en -maatregelen, indien van toepassing.6. De Partijen erkennen dat het belangrijk is adaptatie-inspanningen te ondersteunen en hierbij internationaal samen te werken en dat het belangrijk is rekening te houden met de behoeften van de Partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name van die landen die bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering.7. De Partijen moeten hun samenwerking betreffende de verbetering van adaptatiemaatregelen intensiveren en daarbij rekening houden met het adaptatiekader van Canc·n, onder meer met betrekking tot : a) de uitwisseling van informatie, goede praktijken, ervaringen en geleerde lessen, in voorkomend geval met inbegrip van die welke betrekking hebben op wetenschap, planning, beleid en uitvoering betreffende adaptatiemaatregelen;b) de versterking van institutionele regelingen, waaronder de regelingen uit hoofde van het Verdrag die voor deze Overeenkomst van nut zijn, ter ondersteuning van de synthese van relevante informatie en kennis, en de verlening van technische ondersteuning en begeleiding aan de Partijen;c) de verbetering van de wetenschappelijke kennis over klimaatverandering, waaronder onderzoek, systematische observatie van het klimaatsysteem en systemen voor vroegtijdige waarschuwing, op een wijze die de klimaatdiensten op de hoogte houdt en de besluitvorming ondersteunt;d) de ondersteuning van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, bij de vaststelling van doeltreffende adaptatiepraktijken, adaptatiebehoeften, prioriteiten, ontvangen en verleende ondersteuning voor adaptatiemaatregelen en -inspanningen, alsmede uitdagingen en lacunes, op een wijze die in overeenstemming is met het aanmoedigen van goede praktijken;en e) de verbetering van de doeltreffendheid en duurzaamheid van adaptatiemaatregelen.8. De gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties worden aangemoedigd om de inspanningen van de Partijen ter uitvoering van de in lid 7 van dit artikel bedoelde maatregelen te ondersteunen, rekening houdend met de bepalingen van lid 5 van dit artikel.9. Elke Partij neemt, indien van toepassing, deel aan processen voor de planning van adaptatie en aan de uitvoering van maatregelen, waaronder de ontwikkeling en versterking van relevante plannen, beleidslijnen en/of bijdragen, die kunnen bestaan uit : a) de uitvoering van adaptatiemaatregelen, -verbintenissen en/of -inspanningen;b) het proces voor het opstellen en uitvoeren van nationale adaptatieplannen;c) de beoordeling van de gevolgen van en de kwetsbaarheid voor klimaatverandering, met het oog op het formuleren van nationaal vastgestelde prioritaire maatregelen, rekening houdend met kwetsbare personen, plaatsen en ecosystemen;d) monitoring en evaluatie van en het trekken van lessen uit plannen, beleidsmaatregelen, programma's en acties voor adaptatie;en e) het opbouwen van het herstellingsvermogen van sociaaleconomische en ecologische systemen, waaronder door middel van economische diversificatie en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen.10. Elke Partij moet, indien van toepassing, een adaptatiemededeling indienen en regelmatig actualiseren, waarin zij haar prioriteiten, behoeften aan uitvoering en ondersteuning, plannen en acties kan opnemen, zonder dat dit leidt tot extra lasten voor Partijen die ontwikkelingslanden zijn.11. De in lid 10 van dit artikel bedoelde adaptatiemededeling wordt, indien van toepassing, ingediend en regelmatig geactualiseerd als onderdeel van of in samenhang met andere mededelingen of documenten, waaronder een nationaal adaptatieplan, een in artikel 4, lid 2, bedoelde nationaal vastgestelde bijdrage en/of een nationale mededeling.12. De in lid 10 van dit artikel bedoelde adaptatiemededelingen worden opgenomen in een openbaar register dat door het secretariaat wordt bijgehouden.13. Bij de uitvoering van de leden 7, 9, 10 en 11 van dit artikel krijgen Partijen die ontwikkelingslanden zijn, voortdurend grotere internationale ondersteuning overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 9, 10 en 11.14. De in artikel 14 bedoelde algemene inventarisatie beoogt onder meer : a) de erkenning van de adaptatie-inspanningen van de Partijen die ontwikkelingslanden zijn;b) de verbetering van de uitvoering van adaptatiemaatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met de in lid 10 van dit artikel bedoelde adaptatiemededeling;c) het onderzoek van de doelmatigheid en doeltreffendheid van adaptatie en voor adaptatie verstrekte ondersteuning;en d) het onderzoek van de algehele vooruitgang bij de verwezenlijking van de in lid 1 van dit artikel bedoelde wereldwijde adaptatiedoelstelling. Artikel 8 1. De Partijen erkennen het belang van het voorkomen, beperken en aanpakken van verlies en schade door de nadelige gevolgen van de klimaatverandering, zoals extreme weersomstandigheden of traag op gang komende verschijnselen, en de rol van duurzame ontwikkeling bij het verminderen van het risico van verlies en schade.2. Het internationale mechanisme van Warschau voor verlies en schade door klimaatverandering wordt onderworpen aan het gezag en de leiding van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, en kan worden verbeterd en versterkt, zoals bepaald door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert.3. De Partijen moeten op een coöperatieve en faciliterende basis het inzicht, de maatregelen en de ondersteuning betreffende het verlies en de schade door de nadelige gevolgen van de klimaatverandering versterken, in voorkomend geval onder meer via het internationaal mechanisme van Warschau.4. Gebieden waarop wordt samengewerkt en gefaciliteerd om het inzicht, de maatregelen en de ondersteuning te versterken, kunnen derhalve de volgende zijn : a) systemen voor vroegtijdige waarschuwingen;b) het voorbereid zijn op noodsituaties;c) traag op gang komende verschijnselen;d) gebeurtenissen die tot onherstelbaar en blijvend verlies en onherstelbare en blijvende schade kunnen leiden;e) allesomvattende risicobeoordeling en -beheer;f) risicoverzekeringsfaciliteiten, bundeling van klimaatrisico's en andere verzekeringsoplossingen;g) niet-economische verliezen;en h) herstellingsvermogen van gemeenschappen, bestaansmiddelen en ecosystemen.5. Het internationaal mechanisme van Warschau werkt samen met bestaande organen en deskundigengroepen in het kader van de Overeenkomst, alsmede met relevante organisaties en deskundige instanties buiten de Overeenkomst. Artikel 9 1. De Partijen die ontwikkelde landen zijn, blijven hun bestaande verplichtingen ingevolge het Verdrag nakomen en verstrekken derhalve financiële middelen ter ondersteuning van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, zowel voor mitigatie als voor adaptatie.2. Andere Partijen worden aangespoord op vrijwillige basis dergelijke ondersteuning te (blijven) verlenen.3. Als onderdeel van een wereldwijde inspanning moeten Partijen die ontwikkelde landen zijn, het voortouw blijven nemen bij de mobilisering van klimaatfinanciering uit allerlei bronnen, instrumenten en kanalen, waarbij op de significante rol van overheidsmiddelen wordt gewezen, door middel van een scala van maatregelen, waaronder het ondersteunen van door het land gestuurde strategieën, en waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften en prioriteiten van de Partijen die ontwikkelingslanden zijn.Deze mobilisering van klimaatfinanciering moet verder gaan dan eerdere inspanningen. 4. De verstrekking van opgeschaalde financiële middelen moet erop gericht zijn een evenwicht tussen adaptatie en mitigatie tot stand te brengen, waarbij rekening wordt gehouden met door de landen gestuurde strategieën, enerzijds, en de prioriteiten en behoeften van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, anderzijds, met name die welke bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering en grote capaciteitsproblemen hebben, zoals de minst ontwikkelde landen en kleine insulaire ontwikkelingslanden, gezien de behoefte aan overheidsmiddelen en als subsidie verstrekte middelen voor adaptatie.5. De Partijen die ontwikkelde landen zijn, delen om de twee jaar indicatieve kwantitatieve en kwalitatieve informatie mede betreffende de leden 1 en 3 van dit artikel, indien van toepassing, waaronder, voor zover beschikbaar, het verwachte niveau van financiële overheidsmiddelen die worden verstrekt aan Partijen die ontwikkelingslanden zijn.Andere Partijen die middelen verstrekken, worden aangemoedigd om dergelijke informatie om de twee jaar vrijwillig mede te delen. 6. Bij de in artikel 14 bedoelde algemene inventarisatie wordt rekening gehouden met de relevante informatie over inspanningen voor klimaatfinanciering die wordt verstrekt door Partijen die ontwikkelde landen zijn en/of door organen in het kader van de Overeenkomst.7. Overeenkomstig de voorschriften, procedures en richtlijnen die de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, krachtens artikel 13, lid 13, in haar eerste zitting zal aannemen, verstrekken Partijen die ontwikkelde landen zijn, om de twee jaar transparante en consistente informatie over ondersteuning van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, die zij via overheidsinterventies hebben verstrekt en gemobiliseerd.Andere Partijen worden aangespoord dit eveneens te doen. 8. Het financiële mechanisme van het Verdrag, met inbegrip van de instellingen die met de werking ervan zijn belast, is ook het financiële mechanisme van deze Overeenkomst.9. De instellingen die de uitvoering van deze Overeenkomst ondersteunen, waaronder de met de werking van het financiële mechanisme van het Verdrag belaste instellingen, streven ernaar een doeltreffende toegang tot financiële middelen te waarborgen voor Partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minst ontwikkelde landen en kleine insulaire ontwikkelingslanden, in het kader van hun nationale klimaatstrategieën en -plannen, via vereenvoudigde goedkeuringsprocedures en grotere ondersteuning voor paraatheid. Artikel 10 1. De Partijen delen een langetermijnvisie over het belang om de ontwikkeling en overdracht van technologie ten volle te realiseren teneinde de weerbaarheid tegen klimaatverandering te verbeteren en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.2. De Partijen wijzen op het belang van technologie voor de uitvoering van mitigatie- en adaptatiemaatregelen ingevolge deze Overeenkomst, erkennen de huidige inspanningen voor de inzet en verspreiding van technologie en versterken derhalve hun samenwerking op het gebied van de ontwikkeling en overdracht van technologie.3. Het bij het Verdrag ingestelde Technologiemechanisme is ook voor deze Overeenkomst van toepassing.4. Hierbij wordt uit hoofde van de in lid 1 van dit artikel bedoelde langetermijnvisie een kader voor technologie vastgesteld om overkoepelende richtsnoeren te bieden voor de werkzaamheden in het kader van het Technologiemechanisme bij het bevorderen en vergemakkelijken van extra maatregelen voor de ontwikkeling en overdracht van technologie ter ondersteuning van de uitvoering van deze Overeenkomst.5. Voor een doeltreffend wereldwijd antwoord op klimaatverandering op de lange termijn en voor de bevordering van economische groei en duurzame ontwikkeling is het versnellen, stimuleren en mogelijk maken van innovatie van cruciaal belang.Een dergelijke inspanning wordt, indien van toepassing, ondersteund, onder meer door het Technologiemechanisme en in de vorm van financiële middelen door het financiële mechanisme van het Verdrag, voor de gemeenschappelijke aanpak van onderzoek en ontwikkeling en om de toegang tot technologie, met name voor vroege stadia van de technologiecyclus, voor Partijen die ontwikkelingslanden zijn, te vergemakkelijken. 6. Voor de uitvoering van dit artikel wordt aan Partijen die ontwikkelingslanden zijn, ondersteuning, waaronder financiële ondersteuning, verleend, onder meer ter versterking van de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling en overdracht van technologie tijdens de verschillende fasen van de technologiecyclus, teneinde een evenwicht tussen ondersteuning van mitigatie en adaptatie te bereiken.Bij de in artikel 14 bedoelde algemene inventarisatie wordt rekening gehouden met de beschikbare informatie over inspanningen betreffende de ondersteuning van Partijen die ontwikkelingslanden zijn bij de ontwikkeling en overdracht van technologie.

Artikel 11 1. Capaciteitsopbouw ingevolge deze Overeenkomst moet de capaciteit en het vermogen van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de landen met de geringste capaciteit, zoals de minst ontwikkelde landen, en de landen die bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering, zoals kleine insulaire ontwikkelingslanden, versterken om doeltreffende maatregelen inzake klimaatverandering te nemen, onder meer ter uitvoering van adaptatie- en mitigatiemaatregelen, en moet de ontwikkeling, verspreiding en inzet van technologie, de toegang tot klimaatfinanciering, relevante aspecten van onderwijs, opleiding en bewustmaking, en de transparante, tijdige en accurate informatieverstrekking vergemakkelijken.2. Capaciteitsopbouw moet, ook op nationaal, subnationaal en lokaal niveau, door de landen worden aangestuurd, zijn gebaseerd op en aansluiten bij nationale behoeften en de eigen verantwoordelijkheid van de Partijen bevorderen, met name voor Partijen die ontwikkelingslanden zijn.Capaciteitsopbouw moet worden aangestuurd door lessen die onder meer uit activiteiten voor capaciteitsopbouw ingevolge het Verdrag zijn geleerd, en moet een doeltreffend, herhalend proces zijn dat participatief, transversaal en gendersensitief is. 3. Alle Partijen moeten samenwerken met het oog op de versterking van de capaciteit van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, om deze Overeenkomst uit te voeren.De Partijen die ontwikkelde landen zijn, moeten meer ondersteuning bieden aan capaciteitsopbouwende maatregelen in Partijen die ontwikkelingslanden zijn. 4. Alle Partijen die de capaciteit om deze Overeenkomst uit te voeren van Partijen die ontwikkelingslanden zijn, versterken, onder meer via regionale, bilaterale en multilaterale methoden, doen regelmatig mededeling over deze acties of maatregelen voor capaciteitsopbouw. Partijen die ontwikkelingslanden zijn, moeten regelmatig informatie verstrekken over de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van plannen, beleidslijnen, acties of maatregelen inzake capaciteitsopbouw om deze Overeenkomst uit te voeren. 5. Capaciteitsopbouwende activiteiten worden versterkt via passende institutionele regelingen ter ondersteuning van de uitvoering van deze Overeenkomst, waaronder de ingevolge het Verdrag vastgestelde institutionele regelingen die op deze Overeenkomst van toepassing zijn.De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, zal tijdens haar eerste zitting een besluit over de aanvankelijke institutionele regelingen inzake capaciteitsopbouw overwegen en aannemen.

Artikel 12 De Partijen werken samen bij het nemen van maatregelen, indien van toepassing, ter bevordering van onderwijs, opleiding, bewustmaking, participatie en toegang van het publiek tot informatie betreffende klimaatverandering en erkennen daarbij het belang van deze activiteiten om de maatregelen ingevolge deze Overeenkomst te verbeteren.

Artikel 13 1. Om wederzijds vertrouwen te kweken en een doeltreffende uitvoering te bevorderen, wordt hierbij een versterkt kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning ingesteld, met ingebouwde flexibiliteit waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende capaciteiten van de Partijen en wordt voortgebouwd op collectieve ervaring.2. Het kader voor transparantie biedt de Partijen die ontwikkelingslanden zijn, bij de uitvoering van de bepalingen van dit artikel de flexibiliteit die zij eventueel gezien hun capaciteiten nodig hebben.De in lid 13 van dit artikel bedoelde voorschriften, procedures en richtlijnen weerspiegelen die flexibiliteit. 3. Het kader voor transparantie is gebaseerd op en versterkt de transparantieregelingen ingevolge het Verdrag, waarbij de bijzondere omstandigheden van de minst ontwikkelde landen en kleine insulaire ontwikkelingslanden worden erkend, wordt uitgevoerd op een faciliterende, niet-invasieve, niet bestraffende wijze, met respect voor de nationale soevereiniteit, en vermijdt onnodige lasten voor Partijen.4. De transparantieregelingen ingevolge het Verdrag, waaronder nationale mededelingen, tweejaarlijkse rapporten en tweejaarlijkse actualiseringsrapporten, internationale evaluatie en toetsing en internationaal overleg en analyse, maken deel uit van de ervaring waaruit bij de ontwikkeling van de voorschriften, procedures en richtlijnen ingevolge lid 13 van dit artikel wordt geput.5. Het kader voor transparantie van maatregelen heeft tot doel een duidelijk begrip van maatregelen tegen klimaatverandering in het licht van de doelstelling van het Verdrag als bedoeld in artikel 2 daarvan te geven, waaronder duidelijkheid en het volgen van vooruitgang naar verwezenlijking van de individuele nationaal vastgestelde bijdragen van de Partijen ingevolge artikel 4 en de adaptatiemaatregelen van de Partijen ingevolge artikel 7, waaronder goede praktijken, prioriteiten, behoeften en lacunes, ter informatie voor de algemene inventarisatie ingevolge artikel 14.6. Het kader voor transparantie van ondersteuning heeft ten doel duidelijkheid te verschaffen over de ondersteuning die de relevante individuele Partijen in het kader van maatregelen op het gebied van klimaatverandering ingevolge de artikelen 4, 7, 9, 10 en 11 hebben verstrekt en ontvangen, alsmede, voor zover mogelijk, een volledig beeld van totale verstrekte financiële steun te krijgen, ter informatie voor de algemene inventarisatie ingevolge artikel 14.7. Elke Partij verstrekt regelmatig de volgende informatie : a) een nationaal inventarisatierapport van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, opgesteld met gebruikmaking van methoden die door de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering als goede praktijken zijn aanvaard en door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, zijn overeengekomen;en b) gegevens die nodig zijn om de voortgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de nationaal vastgestelde bijdrage ingevolge artikel 4 te volgen.8. Elke partij moet tevens informatie verstrekken over de gevolgen van en de adaptatie aan klimaatverandering ingevolge artikel 7, indien van toepassing.9. Partijen die ontwikkelde landen zijn, verstrekken informatie over financiële ondersteuning en ondersteuning bij technologieoverdracht en capaciteitsopbouw die ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 aan Partijen die ontwikkelingslanden zijn, worden verstrekt;andere Partijen die ondersteuning bieden, moeten dit eveneens doen. 10. Partijen die ontwikkelingslanden zijn, moeten informatie verstrekken over financiële ondersteuning en ondersteuning bij technologieoverdracht en capaciteitsopbouw die ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 nodig zijn en worden ontvangen. 11. Informatie die ingevolge de leden 7 en 9 van dit artikel door elke Partij wordt ingediend, wordt overeenkomstig Besluit 1/CP.21 door technisch deskundigen getoetst. Voor de partijen die ontwikkelingslanden zijn en waarvoor dit gezien hun capaciteiten noodzakelijk is, maakt bijstand bij het vaststellen van de behoeften op het gebied van capaciteitsopbouw deel uit van het toetsingsproces.

Bovendien neemt elke Partij deel aan een faciliterende, multilaterale overweging van de vooruitgang betreffende de inspanningen ingevolge artikel 9 en de respectieve uitvoering en verwezenlijking van haar nationaal vastgestelde bijdrage. 12. De toetsing door technisch deskundigen ingevolge dit lid bestaat uit een beschouwing van de door de Partij verstrekte ondersteuning, voor zover relevant, en de uitvoering en verwezenlijking van haar nationaal vastgestelde bijdrage.Bij de toetsing wordt tevens vastgesteld waar voor de Partij verbetering mogelijk is, en wordt bekeken of de informatie strookt met de in lid 13 van dit artikel bedoelde voorschriften, procedures en richtlijnen, waarbij rekening wordt gehouden met de ingevolge lid 2 van dit artikel aan de Partij geboden flexibiliteit. Bij de toetsing wordt met name rekening gehouden met de respectieve nationale mogelijkheden en omstandigheden van de Partijen die ontwikkelingslanden zijn. 13. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, neemt tijdens haar eerste zitting met het oog op de transparantie van maatregelen en ondersteuning, indien van toepassing, gemeenschappelijke voorschriften, procedures en richtlijnen aan, waarbij wordt voortgebouwd op de transparantieregelingen ingevolge het Verdrag en de bepalingen van dit artikel verder worden uitgewerkt.14. Ontwikkelingslanden worden bij de uitvoering van dit artikel ondersteund.15. Partijen die ontwikkelingslanden zijn, worden ook permanent ondersteund bij de capaciteitsopbouw op het gebied van transparantie. Artikel 14 1. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, maakt regelmatig een stand van zaken op betreffende de uitvoering van deze Overeenkomst teneinde de gezamenlijke voortgang naar verwezenlijking van het doel van deze Overeenkomst en de langetermijndoelstellingen ervan te beoordelen (de "algemene inventarisatie" genoemd).Zij doet dit op een allesomvattende en faciliterende wijze en neemt daarbij mitigatie, adaptatie en de middelen voor uitvoering en ondersteuning in aanmerking in het licht van billijkheid en de beste beschikbare wetenschappelijk kennis. 2. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, voert de eerste algemene inventarisatie uit in 2023 en vervolgens elke vijf jaar, tenzij de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, anderszins besluit.3. Het resultaat van de algemene inventarisatie informeert de Partijen over waar zij hun maatregelen en ondersteuning op een nationaal vastgestelde wijze overeenkomstig de relevante bepalingen van deze Overeenkomst moeten actualiseren en versterken en waar zij de internationale samenwerking betreffende het klimaat moeten versterken. Artikel 15 1. Hierbij wordt een mechanisme vastgesteld om de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst te vergemakkelijken en de naleving ervan te bevorderen.2. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde mechanisme bestaat uit een comité van deskundigen dat op transparante, niet-contentieuze en niet bestraffende wijze faciliterend van aard en functie is.Het comité besteedt met name aandacht aan de respectieve nationale mogelijkheden en omstandigheden van Partijen. 3. Het comité verricht zijn werkzaamheden volgens de voorschriften en procedures die de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, op haar eerste zitting zal hebben aangenomen, en brengt jaarlijks verslag uit aan de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert. Artikel 16 1. De Conferentie van de Partijen, het hoogste orgaan van het Verdrag, fungeert als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst.2. Partijen bij het Verdrag die geen Partij bij deze Overeenkomst zijn, kunnen als waarnemer deelnemen aan de zittingen van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert.Wanneer de Conferentie van de Partijen als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, worden besluiten ingevolge deze Overeenkomst uitsluitend genomen door de Partijen bij deze Overeenkomst. 3. Wanneer de Conferentie van de Partijen als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, wordt een lid van het Bureau van de Conferentie van de Partijen dat een Partij bij het Verdrag vertegenwoordigt die op dat moment geen Partij bij deze Overeenkomst is, vervangen door een extra lid, te kiezen door en uit de Partijen bij deze Overeenkomst.4. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, toetst regelmatig de uitvoering van deze Overeenkomst en neemt, binnen haar mandaat, de besluiten die nodig zijn ter bevordering van de doeltreffende uitvoering ervan.Zij verricht de haar krachtens deze Overeenkomst toegewezen taken en : a) stelt de hulporganen in die voor de uitvoering van deze Overeenkomst noodzakelijk worden geacht;en b) vervult alle andere functies die voor de uitvoering van deze Overeenkomst nodig kunnen zijn.5. Het reglement van orde van de Conferentie van de Partijen en de financiële procedures die ingevolge het Verdrag worden toegepast, zijn in het kader van deze Overeenkomst van overeenkomstige toepassing, tenzij de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, bij consensus anders beslist.6. De eerste zitting van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, wordt door het secretariaat belegd samen met de eerste zitting van de Conferentie van de Partijen die na de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst is gepland.Daaropvolgende gewone zittingen van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, worden samen met de gewone zittingen van de Conferentie van de Partijen gehouden, tenzij de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, anders beslist. 7. Buitengewone zittingen van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, worden gehouden op elk ander door haar noodzakelijk geacht tijdstip, of op schriftelijk verzoek van een Partij, op voorwaarde dat dit verzoek binnen zes maanden nadat het door het secretariaat aan de Partijen is medegedeeld, door ten minste een derde van de Partijen wordt gesteund.8. De Verenigde Naties, haar gespecialiseerde organisaties en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, alsmede alle lidstaten daarvan of waarnemers daarbij die geen Partij bij het Verdrag zijn, kunnen op zittingen van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, worden vertegenwoordigd als waarnemer.Elke nationale of internationale, gouvernementele of niet-gouvernementele instelling of organisatie die bevoegd is voor aangelegenheden die onder deze Overeenkomst vallen en het secretariaat haar wens te kennen heeft gegeven op een zitting van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, als waarnemer te zijn vertegenwoordigd, kan als zodanig worden toegelaten, tenzij ten minste een derde van de Partijen hiertegen bezwaar maakt. De toelating en de deelneming van waarnemers wordt geregeld in het in lid 5 van dit artikel bedoelde reglement van orde.

Artikel 17 1. Het bij artikel 8 van het Verdrag ingestelde secretariaat fungeert als secretariaat van deze Overeenkomst.2. Artikel 8, lid 2, van het Verdrag, inzake de taken van het secretariaat, en artikel 8, lid 3, van het Verdrag, inzake voor het functioneren van het secretariaat getroffen regelingen, zijn van overeenkomstige toepassing op deze Overeenkomst.Daarnaast verricht het secretariaat de ingevolge deze Overeenkomst en door Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, aan het secretariaat toegewezen taken.

Artikel 18 1. Het Hulporgaan voor wetenschappelijk en technologisch advies en het Hulporgaan inzake de uitvoering, ingesteld bij de artikelen 9 en 10 van het Verdrag, fungeren als respectievelijk het Hulporgaan voor wetenschappelijk en technologisch advies en het Hulporgaan inzake de uitvoering van deze Overeenkomst.De bepalingen van het Verdrag inzake het functioneren van deze twee organen zijn van overeenkomstige toepassing op deze Overeenkomst. Zittingen van de vergaderingen van het Hulporgaan voor wetenschappelijk en technologisch advies en het Hulporgaan inzake de uitvoering van deze Overeenkomst worden samen met de vergaderingen van respectievelijk het Hulporgaan voor wetenschappelijk en technologisch advies en het Hulporgaan inzake de uitvoering van het Verdrag gehouden. 2. Partijen bij het Verdrag die geen Partij bij deze Overeenkomst zijn, kunnen als waarnemer aan de zittingen van de hulporganen deelnemen.Wanneer de hulporganen fungeren als hulporganen van deze Overeenkomst, worden besluiten ingevolge deze Overeenkomst uitsluitend genomen door de Partijen bij deze Overeenkomst. 3. Wanneer de bij de artikelen 9 en 10 van het Verdrag ingestelde hulporganen hun functie uitoefenen inzake aangelegenheden met betrekking tot deze Overeenkomst, wordt een lid van de bureaus van die hulporganen dat een Partij bij het Verdrag vertegenwoordigt die op dat tijdstip geen Partij bij deze Overeenkomst is, vervangen door een extra lid, te kiezen door en uit de Partijen bij deze Overeenkomst. Artikel 19 1. Andere dan in deze Overeenkomst bedoelde hulporganen of andere institutionele regelingen die bij of ingevolge het Verdrag zijn ingesteld, worden op grond van een besluit van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, voor deze Overeenkomst ingezet.De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, specificeert de functies die door dergelijke hulporganen of regelingen worden uitgeoefend. 2. De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, kan dergelijke hulporganen en institutionele regelingen nadere richtsnoeren geven. Artikel 20 1. Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening en behoeft de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door Staten en regionale organisaties voor economische integratie die Partij bij het Verdrag zijn.Zij staat van 22 april 2016 tot en met 21 april 2017 bij de zetel van de Verenigde Naties te New York open voor ondertekening.

Daarna staat deze Overeenkomst vanaf de dag na de datum waarop het is gesloten voor ondertekening, open voor toetreding. Akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij de Depositaris. 2. Een regionale organisatie voor economische integratie die Partij wordt bij deze Overeenkomst zonder dat één van haar lidstaten Partij is, is gebonden aan alle verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst. Wanneer één of meer lidstaten van een regionale organisatie voor economische integratie Partij zijn bij deze Overeenkomst, besluiten de organisatie en haar lidstaten over hun respectieve verantwoordelijkheden betreffende de nakoming van hun verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst. In dat geval mogen de organisatie en de lidstaten niet tegelijkertijd rechten ingevolge deze Overeenkomst uitoefenen. 3. In hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geven regionale organisaties voor economische integratie de omvang van hun bevoegdheid ter zake van door deze Overeenkomst geregelde aangelegenheden aan.Deze organisaties geven van belangrijke wijzigingen betreffende de omvang van hun bevoegdheid tevens kennis aan de Depositaris, die op zijn beurt de Partijen in kennis stelt.

Artikel 21 1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag na de datum waarop ten minste 55 Partijen bij het Verdrag die in totaal goed zijn voor naar schatting ten minste 55 % van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd.2. Uitsluitend voor de beperkte toepassing van lid 1 van dit artikel wordt onder "de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen" verstaan de recentste hoeveelheid die op of voor de datum van aanneming van deze Overeenkomst door de Partijen bij het Verdrag is medegedeeld.3. Voor elke Staat of regionale organisatie voor economische integratie die deze Overeenkomst bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt, dan wel hiertoe toetreedt nadat aan de in lid 1 van dit artikel vastgestelde voorwaarden voor inwerkingtreding is voldaan, treedt deze Overeenkomst in werking op de dertigste dag volgend op de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door die Staat of regionale organisatie voor economische integratie.4. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel wordt een door een regionale organisatie voor economische integratie nedergelegde akte niet meegeteld naast de akten die door de bij die organisatie aangesloten Staten zijn nedergelegd. Artikel 22 De bepalingen van artikel 15 van het Verdrag, inzake de aanneming van wijzigingen van het Verdrag, zijn van overeenkomstige toepassing op deze Overeenkomst.

Artikel 23 1. De bepalingen van artikel 16 van het Verdrag, inzake de aanneming en wijziging van bijlagen bij het Verdrag, zijn van overeenkomstige toepassing op deze Overeenkomst.2. Bijlagen bij deze Overeenkomst maken er integrerend deel van uit en een verwijzing naar deze Overeenkomst vormt tegelijkertijd een verwijzing naar de bijlagen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Die bijlagen zijn beperkt tot lijsten, formulieren en andere beschrijvende stukken van wetenschappelijke, technische, procedurele of administratieve aard.

Artikel 24 De bepalingen van artikel 14 van het Verdrag, inzake regeling van geschillen, zijn van overeenkomstige toepassing op deze Overeenkomst.

Artikel 25 1. Elke Partij heeft één stem, behoudens het bepaalde in lid 2 van dit artikel.2. Regionale organisaties voor economische integratie beschikken ter zake van binnen hun bevoegdheid vallende aangelegenheden over een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten die Partij bij deze Overeenkomst zijn.Bedoelde organisaties oefenen hun stemrecht niet uit indien een van hun lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en omgekeerd.

Artikel 26 De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is Depositaris van deze Overeenkomst.

Artikel 27 Bij deze Overeenkomst kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 28 1. Na het verstrijken van een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop deze Overeenkomst voor een Partij in werking is getreden, kan die Partij deze Overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris.2. De opzegging wordt van kracht na het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop de Depositaris de kennisgeving van opzegging heeft ontvangen, of op enige latere in die kennisgeving vermelde datum.3. Een Partij die het Verdrag heeft opgezegd, wordt geacht ook deze Overeenkomst te hebben opgezegd. Artikel 29 Het origineel van deze Overeenkomst, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.

Gedaan te Parijs de twaalfde december tweeduizend vijftien.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Lijst der gebonden Staten

Staten -

Datum authentificatie -

Type instemming -

Datum instemming -

Datum interne inwerkingtreding -

AFGHANISTAN

22/04/2016

Bekrachtiging

15/02/2017

17/03/2017

ALBANIE

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

ALGERIJE

22/04/2016

Bekrachtiging

20/10/2016

19/11/2016

ANDORRA

22/04/2016


ANGOLA

22/04/2016


ANTIGUA ET BARBUDA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

ARGENTINIE

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016


ARMENIE

20/09/2016

Ondertekening


AUSTRALIE

22/04/2016

Bekrachtiging

09/11/2016

09/12/2016

AZERBEIDZJAN

22/04/2016

Bekrachtiging

09/01/2017

08/02/2017

BAHAMAS, DE

22/04/2016

Bekrachtiging

22/08/2016

04/11/2016

BAHREIN

22/04/2016

Bekrachtiging

23/12/2016

22/01/2017

BANGLADESH

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

BARBADOS

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

BELARUS

22/04/2016

Aanvaarding

21/09/2016

04/11/2016

BELGIE

22/04/2016

Bekrachtiging

06/04/2017

06/05/2017

BELIZE

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

BENIN

22/04/2016

Bekrachtiging

31/10/2016

30/11/2016

BHUTAN

22/04/2016


BOLIVIA

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

BOSNIE HERZEGOVINA

22/04/2016


BOTSWANA

22/04/2016

Bekrachtiging

11/11/2016

11/12/2016

BRAZILIE

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

BRUNEI

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

BULGARIJE

22/04/2016

Toetreding

29/11/2016

29/12/2016

BURKINA FASO

22/04/2016

Bekrachtiging

11/11/2016

11/12/2016

BURUNDI

22/04/2016


CAMBODJA

22/04/2016

Bekrachtiging

06/02/2017

08/03/2017

CANADA

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK

22/04/2016

Bekrachtiging

11/10/2016

10/11/2016

CHILI

20/09/2016

Bekrachtiging

10/02/2017

12/03/2017

CHINA (VOLKSREPUBLIEK)

22/04/2016

Bekrachtiging

03/09/2016

04/11/2016

COLOMBIA

22/04/2016


COMOREN

22/04/2016

Bekrachtiging

23/11/2016

23/12/2016

CONGO

22/04/2016


CONGO (DEM. REP.)

22/04/2016


COOK(EIL.)

24/06/2016

Bekrachtiging

01/09/2016

04/11/2016

COSTA RICA

22/04/2016

Bekrachtiging

13/10/2016

12/11/2016

CUBA

22/04/2016

Bekrachtiging

28/12/2016

27/01/2017

CYPRUS

22/04/2016

Bekrachtiging

04/01/2017

03/02/2017

DENEMARKEN

22/04/2016

Goedkeuring

01/11/2016

01/12/2016

DJIBOUTI

22/04/2016

Bekrachtiging

11/11/2016

11/12/2016

DOMINICA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

DOMINICAANSE REP.

22/04/2016


DUITSLAND

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

ECUADOR

26/07/2016


EGYPTE

22/04/2016


EL SALVADOR

22/04/2016


EQUATORIAAL GUINEA

22/04/2016


ERITREA

22/04/2016


ESTLAND

22/04/2016

Bekrachtiging

04/11/2016

04/12/2016

ETHIOPIE

22/04/2016


Europese Unie

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

FIJI

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

FILIPIJNEN

22/04/2016


FINLAND

22/04/2016

Bekrachtiging

14/11/2016

14/12/2016

FRANKRIJK

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

GABON

22/04/2016

Bekrachtiging

02/11/2016

02/12/2016

GAMBIA

22/04/2016

Bekrachtiging

07/11/2016

07/12/2016

GEORGIE

22/04/2016


GHANA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

GRENADE

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

GRIEKENLAND

22/04/2016

Bekrachtiging

14/10/2016

13/11/2016

GROOT-BRETAGNE

22/04/2016


GUATEMALA

22/04/2016

Bekrachtiging

25/01/2017

24/02/2017

GUINEA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

GUINEA BISSAU

22/04/2016


GUYANA

22/04/2016

Bekrachtiging

20/05/2016

04/11/2016

HAITI

22/04/2016


HONDURAS

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

HONGARIJE

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

IERLAND

22/04/2016

Bekrachtiging

04/11/2016

04/12/2016

IJSLAND

22/04/2016

Aanvaarding

21/09/2016

04/11/2016

INDIA

22/04/2016

Bekrachtiging

02/10/2016

04/11/2016

INDONESIE

22/04/2016

Bekrachtiging

31/10/2016

30/11/2016

IRAK

08/12/2016


IRAN

22/04/2016


ISRAEL

22/04/2016

Bekrachtiging

22/11/2016

22/12/2016

ITALIE

22/04/2016

Bekrachtiging

11/11/2016

11/12/2016

IVOORKUST

22/04/2016

Bekrachtiging

25/10/2016

24/11/2016

JAMAICA

22/04/2016


JAPAN

22/04/2016

Aanvaarding

08/11/2016

08/12/2016

JORDANIE

22/04/2016

Bekrachtiging

04/11/2016

04/12/2016

KAAPVERDIE

22/04/2016

Bekrachtiging

10/04/2017

10/05/2017

KAMEROEN

22/04/2016

Bekrachtiging

29/07/2016


KAZACHSTAN

02/08/2016

Bekrachtiging

06/12/2016

05/01/2017

KENIA

22/04/2016

Bekrachtiging

28/12/2016

27/01/2017

KIRIBATI

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

KOEWEIT

22/04/2016


KOREA (NOORD)

22/04/2016

Bekrachtiging

01/08/2016

04/11/2016

KOREA (ZUID)

22/04/2016

Bekrachtiging

03/11/2016

03/12/2016

KROATIE

22/04/2016


KYRGYSTAN

21/09/2016


LAOS

22/04/2016

Bekrachtiging

07/09/2016

04/11/2016

LESOTHO

22/04/2016

Bekrachtiging

20/01/2017

19/02/2017

LETLAND

22/04/2016


LIBANON

22/04/2016


LIBERIA

22/04/2016


LIBIE

22/04/2016


LIECHTENSTEIN

22/04/2016


LITOUWEN

22/04/2016

Bekrachtiging

02/02/2017

04/03/2017

LUXEMBURG

22/04/2016

Bekrachtiging

04/11/2016

04/12/2016

MACEDONIE

22/04/2016


MADAGASCAR

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

MALAWI

20/09/2016

Bekrachtiging


MALEDIVEN

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

MALEISIE

22/04/2016

Bekrachtiging

16/11/2016

16/12/2016

MALI

22/04/2016

Bekrachtiging

23/09/2016

04/11/2016

MALTA

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

MAROKKO

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

MARSHALL (EIL.)

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

MAURITANIE

22/04/2016

Bekrachtiging

27/02/2017


MAURITIUS

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

MEXICO

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

MICRONESIE

22/04/2016

Bekrachtiging

15/09/2016

04/11/2016

MOLDAVIE

21/09/2016


MONACO

22/04/2016

Bekrachtiging

24/10/2016

23/11/2016

MONGOLIE

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

MONTENEGRO

22/04/2016


MOZAMBIQUE

22/04/2016


MYANMAR

22/04/2016


NAMIBIE

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

NAURU

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

NEDERLAND

22/04/2016


NEPAL

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

NIEUW-ZEELAND

22/04/2016

Bekrachtiging

04/10/2016

04/11/2016

NIGER

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

NIGERIA

22/04/2016


NIUE

28/10/2016

Bekrachtiging

28/10/2016

27/11/2016

NOORWEGEN

22/04/2016

Bekrachtiging

20/06/2016

04/11/2016

OEGANDA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

OEKRAINE

22/04/2016

Bekrachtiging

19/09/2016

04/11/2016

OMAN

22/04/2016


OOSTENRIJK

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

PAKISTAN

22/04/2016

Bekrachtiging

10/11/2016

10/12/2016

PALAU

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

PALESTIJNSE GEBIEDEN

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

PANAMA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

PARAGUAY

22/04/2016

Bekrachtiging

14/10/2016

13/11/2016

PERU

22/04/2016

Bekrachtiging

25/07/2016

04/11/2016

POLEN

22/04/2016

Bekrachtiging

07/10/2016

06/11/2016

PORTUGAL

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

QATAR

22/04/2016


ROEMENIE

22/04/2016


RUSLAND

22/04/2016


RWANDA

22/04/2016

Bekrachtiging

06/10/2016

05/11/2016

SAINT KITTS ET NEVIS

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

SAINT VINCENT ET GRENADE

22/04/2016

Bekrachtiging

29/06/2016

04/11/2016

SALOMOM EILANDEN

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

SAMOA

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016


SAN MARINO

22/04/2016


SAO TOME EN PRINCIPE

22/04/2016

Bekrachtiging

02/11/2016

02/12/2016

SAOEDI-ARABI"

03/11/2016

Bekrachtiging

03/11/2016

03/12/2016

SENEGAL

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

SERVIE

22/04/2016


SEYCHELLEN

22/04/2016

Bekrachtiging

29/04/2016

04/11/2016

SIERRA LEONE

22/04/2016

Bekrachtiging

01/11/2016

01/12/2016

SINGAPORE

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

SLOVAKIJE

22/04/2016

Bekrachtiging

05/10/2016

04/11/2016

SLOVENIE

22/04/2016

Bekrachtiging

16/12/2016

15/01/2017

SOMALIE

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

SPANJE

22/04/2016

Bekrachtiging

12/01/2017

11/02/2017

SRI LANKA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

ST. KITTS EN NEVIS

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016


ST. LUCIA

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

ST. VINCENT EN GRENADINES

22/04/2016

Bekrachtiging

29/06/2016


SUDAN

22/04/2016


SURINAME

22/04/2016


SWAZILAND

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

TADZJIKISTAN

22/04/2016


TANZANIA

22/04/2016


THAILAND

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

THJECHISCHE REP.

22/04/2016


TIMOR-LESTE

22/04/2016


TOGO

19/09/2016

Bekrachtiging


TONGA

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

TSJAAD

22/04/2016

Bekrachtiging

12/01/2017

11/02/2017

TTRINIDAD EN TOBAGI

22/04/2016


TUNESIE

22/04/2016

Bekrachtiging

10/02/2017

12/03/2017

TURKIJE

22/04/2016


TURKMENISTAN

23/09/2016

Bekrachtiging

20/10/2016

19/11/2016

TUVALU

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

URUGUAY

22/04/2016

Bekrachtiging

19/10/2016

18/11/2016

VANUATU

22/04/2016

Bekrachtiging

21/09/2016

04/11/2016

VENEZUELA

22/04/2016


VERENIGD KONINKRIJK

22/04/2016

Bekrachtiging

18/11/2016

18/12/2016

VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN

22/04/2016

Aanvaarding

21/09/2016

04/11/2016

VERENIGDE STATEN

22/04/2016

Aanvaarding

03/09/2016

04/11/2016

VIETNAM

22/04/2016

Goedkeuring

03/11/2016

03/12/2016

WEST-SAMOA

22/04/2016

Bekrachtiging

22/04/2016

04/11/2016

YEMEN

23/09/2016


ZAMBIA

20/09/2016

Bekrachtiging

09/12/2016

08/01/2017

ZIMBABWE

22/04/2016


ZUID SUDAN

22/04/2016


ZUID-AFRIKA

22/04/2016

Bekrachtiging

01/11/2016

01/12/2016

ZWEDEN

22/04/2016

Bekrachtiging

13/10/2016

12/11/2016

ZWITSERLAND

22/04/2016

^