Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 februari 2003
gepubliceerd op 14 maart 2003

Wet houdende maatregelen ter versterking van de preventie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012102
pub.
14/03/2003
prom.
25/02/2003
ELI
eli/wet/2003/02/25/2003012102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2003. - Wet houdende maatregelen ter versterking van de preventie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - De bescherming van de uitzendkrachten

Art. 2.Hoofdstuk IV van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, waarvan de huidige artikelen 9, 10, 11 en 12 « Afdeling 1 - Werkzaamheden van ondernemingen van buitenaf », zullen vormen, wordt aangevuld met een afdeling 2, luidend als volgt : « Afdeling 2. - Werkzaamheden van de uitzendkrachten bij gebruikers.

Art. 12bis . De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de gebruiker en het uitzendbureau zoals bedoeld in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Art. 12ter . Elke gebruiker van uitzendkrachten is ertoe gehouden de diensten te weigeren van het uitzendbureau waarvan hij kan weten dat het zijn verplichtingen opgelegd door deze wet en door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun respectievelijke uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn uitzendkrachten niet naleeft.

De bepaling, als bedoeld in het eerste lid, doet geen afbreuk aan de verplichtingen die de gebruiker heeft ten aanzien van de uitzendkrachten krachtens deze wet en de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun uitvoeringsbesluiten.

Art. 12quater.Elk uitzendbureau is ertoe gehouden te weigeren zijn uitzendkrachten ter beschikking te stellen van de gebruiker van wie hij kan weten dat deze zijn verplichtingen opgelegd door deze wet en door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun uitvoeringsbesluiten, ten aanzien van zijn uitzendkrachten niet naleeft.

De bepaling, als bedoeld in het eerste lid, doet geen afbreuk aan de verplichtingen die het uitzendbureau heeft ten aanzien van de uitzendkrachten krachtens deze wet en de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun uitvoeringsbesluiten. »

Art. 3.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De bepalingen van hoofdstuk IV, Afdeling 1, zijn niet van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen als bedoeld in hoofdstuk V. »

Art. 4.Artikel 85 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « , alsook de gebruiker, zijn lasthebbers of aangestelden, die de bepalingen van artikel 12ter hebben overtreden en het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 12quater hebben overtreden. » HOOFDSTUK II. - Het voorkomen van de herhaling van ernstige arbeidsongevallen

Art. 5.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk XIbis ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK XIbis . - Maatregelen om de herhaling van ernstige ongevallen te voorkomen. Afdeling 1. - Definitie

Art. 94bis . Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° ernstig arbeidsongeval : een arbeidsongeval dat wegens zijn ernst moet aangegeven worden door de werkgever bij de in artikel 80 bedoelde toezichthoudende ambtenaren die de arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de criteria waaraan het arbeidsongeval moet voldoen om als ernstig arbeidsongeval beschouwd te worden; 2° deskundige : een deskundige inzake het onderzoek van ernstige arbeidsongevallen die is opgenomen in een lijst samengesteld door de administratie waarvan de als in artikel 80 bedoelde toezichthoudende ambtenaren die de arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben, deel uitmaken. Afdeling 2. - Aanstelling van de deskundige

Art. 94ter . Onverminderd de bepalingen van artikel 80, stellen de in vorig artikel bedoelde ambtenaren, nadat de werkgever hen van een ernstig arbeidsongeval op de hoogte heeft gebracht, een deskundige aan.

Deze ambtenaren kunnen evenwel van deze aanstelling afzien op basis van een omstandig verslag dat de werkgever hun heeft medegedeeld binnen de acht dagen volgend op het ongeval. Afdeling 3. - De deskundige

Art. 94quater.De deskundige heeft de volgende opdrachten : 1° de oorzaken en de omstandigheden van het ernstig arbeidsongeval te onderzoeken en de gepaste aanbevelingen te formuleren om de herhaling van het ongeval te voorkomen;2° de elementen van het onderzoek, de vastgestelde oorzaken en de geformuleerde aanbevelingen op te nemen in een schriftelijke verslag;3° het in 2° bedoelde verslag mee te delen aan elk van de volgende personen : a) aan de ambtenaren bedoeld in artikel 94bis ;b) de werkgever van het slachtoffer;c) al naargelang het geval, aan de verzekeringsonderneming of de instelling, bedoeld in artikel 94quinquies, § 2. Afdeling 4. - Honorarium van de deskundige

Art. 94quinquies . § 1. De deskundige ontvangt voor de prestaties geleverd in uitoefening van zijn opdrachten een honorarium. § 2. Het in § 1 bedoelde honorarium is verschuldigd door de verzekeringsonderneming bij wie de werkgever bedoeld in artikel 94quater , 3°, b , een ongevallenverzekering heeft aangegaan.

Bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde verzekeringsonderneming, is het honorarium verschuldigd door de instelling die, in geval van arbeidsongeval, instaat voor de vergoeding van de werknemers van de werkgever bedoeld in artikel 94quater , 3°, b .

Het honorarium is aan de deskundige of aan zijn werkgever verschuldigd op voorlegging van een schuldvordering die de prestaties van de deskundige gedetailleerd weergeeft. Afdeling 5. - Terugvordering van het bedrag van het honorarium van de

deskundige Art. 94sexies . De verzekeringsonderneming of de instelling die het honorarium voor de prestaties van de deskundige heeft betaald, kan het bedrag van dit honorarium van de werkgever als bedoeld in artikel 94quater , 3°, b , terugvorderen, zonder dat het teruggevorderde bedrag 300 euro, per gebeurtenis waarbij één of meer werknemers het slachtoffer van een ernstig arbeidsongeval geworden zijn, mag overschrijden.

Het bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, als bedoeld in de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld; daartoe worden de bedragen gekoppeld aan de spilindex die geldt op de datum van inwerkingtreding van de wet van 25 februari 2003 houdende maatregelen ter versterking van de preventie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Art. 94septies.Teneinde de deskundige toe te laten zijn opdrachten bedoeld in artikel 94quater te vervullen, zijn personen die bij een ernstig arbeidsongeval betrokken zijn geweest, ertoe gehouden hem hun medewerking te verlenen.

Art. 94octies.De Koning bepaalt : 1° de voorwaarden waaraan de deskundigen moeten voldoen om hun functie te kunnen uitoefenen en opgenomen te worden in de lijst als bedoeld in artikel 94bis , 2°;2° de nadere regelen voor de aanstelling van de deskundigen, bedoeld in artikel 94ter ;3° de nadere regelen in verband met de opdrachten van de deskundigen, bedoeld in artikel 94quater ;4° het bedrag van het honorarium als bedoeld in artikel 94quinquies , § 1;5° de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van dit hoofdstuk. » HOOFDSTUK III. - Maatregelen betreffende de Arbeidsinspectie

Art. 6.Artikel 3, § 1, tweede lid, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie wordt aangevuld als volgt : « 6° de acties opgesomd onder 1° tot 5° ondernemen ten aanzien van de zelfstandigen die op een zelfde arbeidsplaats met werknemers bedrijvig zijn en die daardoor verplichtingen hebben met toepassing van de reglementering inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk; 7° de stopzetting bevelen van iedere arbeid waarvoor ingevolge de onder hun toezicht vigerende wetgeving organisatorische maatregelen moeten genomen worden, wanneer deze maatregelen niet werden genomen en hierdoor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers onmiddellijk of op termijn in gevaar kunnen worden gebracht. Deze stopzetting wordt bevolen in afwachting dat de personen, die hiertoe verplicht zijn, de bedoelde maatregelen hebben genomen; 8° bevelen bijkomende organisatorische maatregelen te treffen inzake de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk, die verplicht op te richten zijn met toepassing van de reglementering inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wanneer zij vaststellen dat de organisatorische maatregelen die moeten getroffen worden in het kader van deze reglementering niet of slechts gedeeltelijk zijn getroffen en hierdoor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers onmiddellijk of op termijn in gevaar kunnen worden gebracht. Zij kunnen de termijn bepalen voor het treffen van de bijkomende organisatorische maatregelen; 9° bevelen maatregelen te treffen, organisatorische maatregelen inbegrepen, die door preventieadviseurs van interne of externe diensten voor preventie en bescherming op het werk aan de werkgevers zijn aanbevolen om de veiligheid of de gezondheid van de werknemers te waarborgen, wanneer zij vaststellen dat deze werkgevers de aanbevolen, maatregelen niet of slechts gedeeltelijk treffen, indien zij, ingevolge deze onthouding, de reglementering inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk overtreden. Zij kunnen eveneens bevelen alternatieve maatregelen te treffen die tot een resultaat leiden dat ten minste evenwaardig is wat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers betreft.

Zij kunnen de termijn bepalen voor het treffen van de bijkomende organisatorische maatregelen. »

Art. 7.Artikel 3, § 2, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. De personen, ten opzichte van wie de in dit artikel bedoelde maatregelen werden voorgeschreven of getroffen, kunnen hiertegen beroep instellen bij de minister onder wie de sociale inspecteur die die maatregelen voorgeschreven heeft, ressorteert. Het beroep heeft geen schorsende werking.

De Koning bepaalt de nadere regelen voor het instellen van het in het eerste lid bedoelde beroep. »

Art. 8.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van de koninklijke besluiten genomen krachtens deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeve te Brussel, 25 februari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands Zegel : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2002-2003. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 50-2167/001. - Bijlage, nr. 50-2167/002. - Amendementen, nrs. 50-2167/003 en 50-2167/004. - Verslag, nr. 50-2167/005. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 50-2167/006. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 50-2167/007.

Integraal verslag. - 6 februari 2003.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-1459/1.

^